FEUILLETON
KLATERGOUD
KERKNIEUWS.
OFFICIEELE BERICHTEN.
„Wat ik gestolen heb geef ik vierdubbel weder".
Allengs ging zijn oog ook open voor het ver
derf der kerk. Toch durfde hij bij de Afgeschei
denen zich niet voegen, daar hij meende, dat
ze op een dwaalweg waren. De lezing der H.
Schrift, inzonderheid Micha 3 en 4 en de art.
28 en 29 der Ned. Geloofsbelijdenis namen de
bezwaren steeds meer weg. En toen hij onder
de prediking van Ds. van der Meulen in Axel
tot volle ruimte kwam en volle overgave aan
den Heere en Zijn dienst, kwam hij tot beslissing
en sloot hij zich bij de Afgescheidenen aan, na
belijdenis zijner zonde. Nu kon hij zijn weg met
blijdschap reizen en was zijn hart vol van den
lof des Heeren, die hem getrokken had uit de
macht der duisternis en overgezet in het Ko
ninkrijk van den Zoon zijner liefde. Hij kon
niet laten zijn hart lucht te geven in een schrij
ven aan zijn „veelgeachte vriend P. Oggel
te Axel, waarin hij breedvoerig meedeelt hoe
de Heere hem tot het licht bracht, en hij roemt
Gods groote zondaarsliefde.
Hij maakt er ook nog melding van, dat hij
deelen mocht in de verdrukking ter oorzaak van
zijn geloofskeuze. Hij schreef er van aan zijn
vriend Oggel„Voor vleesch en bloed is het
hier gansch niet gemakkelijk en moet ik onder
vinden, dat diegene, die naar het vleesch ge
boren zijn vervolgen degenen, die naar den geest
geboren zijn. Want om al deze zaken is mijn
dienst al opgezegd en met den winter moet ik
verhuizen, omdat mijn baas des Zondags geen
dienst van mij heeft". Toch wilde hij in IJzen-
dijke blijven en niet naar Axel komen, opdat de
verzoeker hem niet zou lokken in de armen van
zijn vroegere vrienden.
Vermoedelijk hebben moeilijkheden als boven
genoemd hem later bewogen naar Amerika te
trekken. Hij vertrok een jaar na den uittocht
van Ds. van der Meulen. Toen hij vertrok liet
hij in zijn woning een briefje op de tafel achter,
waarop geschreven stond
Frans van Driele
Is onrustig in zijn ziele,
En omdat hij niet is gerust
Gaat hij naar een andere kust.
Hij vestigde zich te Grand-Rapids en daar
heeft de Heere dat eenvoudige instrument, in
Zeeuwsch Vlaanderen toebereid, gebruikt om de
Geref. Kerk van Grand-Rapids te planten, die
na een eeuw zoo schoon bloeiend leven vertoont.
Door zijn ijver toch werden de enkele ver
strooide geloovigen bijeenvergaderd en werden
er samenkomsten gehouden. En door zijn vroe
ger contact met Ds. van der Meulen is bij dezen
hulp en leiding gezocht. De vrucht van dat alles
was de institueering van de Geref. Kerk. Wij
vprstaan dat een der eerste ouderlingen die de
gemeente van Grand-Rapids dienden, was Frans
van Driele.
Wonderlijk zijn de gangen des Heeren in de
planting en den bouw zijner kerk. Door wat
klein is in de oogen der menschen weet Hij
groote dingen te doen. „Het dwaze der wereld
heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen zou
beschamen en het zwakke der wereld heeft God
uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen.
En het onedele der wereld, en het verachten
heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat
Hij hetgeen iets is, te niet zouden maken, opdat
geen vleesch zou roemen voor Hem." (1 Cor.
1 27—29.)
Van Driele is in Grand-Rapids gebleven tot
zijn dood en is daar met eere ten grave gedaald.
De redevoeringen bij zijn begrafenis gesproken
zijn later in een boekje verzameld. Onder deze
bevindt zich ook een rede van Ds. E. C. Oggel,
zoon van P. J. Oggel, die Van Driele ook vroe
ger in Axel nog gekend had. Geen bloemkransen
dekten zijn graf, maar het schoon getuigenis
werd gehoord, dat hij als een getrouw getuige
voor zijn Heere en Koning geleefd had. „Zij
zullen rusten op hunne slaapsteden, een iegelijk,
die in zijn oprechtheid gewandeld heeft" (Jez.
57:2).
F. STAAL Pz.
ONZE MOEILIJKE TAAK IN VERBAND
MET DE OPVOEDING ONZER KINDEREN
TEN ZEDELIJKEN LEVEN.
VII.
Prof. Dr. H. Bavinck heeft zich over de
onderhavige questie m.n. uitgesproken in zijn
(in 1916 bij Kok uitgekomen werk): De Op
voeding der Rijpere Jeugd en wel in het tweede
gedeelte daarvan, handelend over de Taak der
Neopaedie, nader in 14De godsdienstig-
zedelijke Opvoeding.
DOOR
H. KINGMANS
8)
Maar ongezocht kwam ik in eenen achter de
waarheid. Mijnheer gaat volgende maand met
een schatrijke vrouw hertrouwen. Beleefdheids
halve zullen wij aannemen, dat het geld voor
hem een bijkomstige zaak was. Zoo ja, dan neemt
hij het gratis mee. In ieder geval heeft hij een
verstandigen zet gedaan.
Er zijn toch altijd menschen, wie het geluk
als het ware tegenkomt. Ik zou ook gaarne doen,
wat Jansma nu doet. Ik bedoeleen eigen zaak
stichten. U weet wel, dat ik niet jaloersch ben
op Tjaard. Maar dat neemt niet weg, dat ik
wel gaarne in zijn schoenen zou staan. Ook
mijn ideaal is, een eigen, flinke zaak te bezitten,
waarin men door hard werken goed vooruit
komt.
Maar daarvoor is geld noodig. En dat bezit
Heino Heerema niet. Zooals het Tjaard gegaan
is, zal hem allicht niet overkomen. En de ge
braden duiven, als bij Jansma, vliegen slechts
een enkele in den mond
Intusschen niet getreurd. Ik krijg nu een flinke
positie in Amsterdam. Met een behoorlijk salaris,
dat opgevoerd worden kan met dien verstande,
dat er veel tantièmes bij kunnen komen. Dat
ligt natuurlijk aan den omzet. En die omzet
houdt verband met mijn werken."
De op dit terrein zoo-uiterst-bevoegde Schrij
ver handelt daarover de groote verandering, die
het religieuze leven ondergaat in de puberteits
jaren. De kritische periode is dan aangebroken.
Het ontwikkelingsproces wordt menigmaal in
een verkeerde richting geleid door verschillende
invloeden, zoowel van geestelijken als van li-
chamelijken aard. Waarbij in 't bijzonder plaats
wordt ingeruimd voor de zinnelijke invloeden
als van groot gewicht. De verlangens, die in dien
tijd ontwaken, staan gewoonlijk, direct of in
direct, met het ontwakende sexueele leven in
verband.
Prachtig spreekt Prof. Bavinck dan over de
strijd, die in de jonge jaren door zoovelen wordt
gestreden „Op geheimzinnige wijze zijn in dezen
leeftijd oprechte liefde, brandende hartstocht en
religieuze ervaringen dooreengestrengeld. 't Is
alsof het zondebesef en het schuldbewustzijn zich
in deze periode vooral ontwikkelen aan de sexu
eele verzoekingen en afdwalingen
„Niet bij allen en als vanzelf bewijs, dat een
en ander wel in verband staat, maar niet het
zelfde is maar bij jongelieden, die godsdien
stig en zedig werden opgevoed, gaat deze de
pressie van schuldbewustzijn vergezeld. En dit
schuldbewustzijn wekt verootmoediging en be
rouw het drijft uit tot gebed, tot gebed, dat
soms gelijk een mij toebetrouwd dagboek
leerde in zijn worstelen en smeeken aan de
boetpsalmen des Ouden Testaments herinnert."
Deze strijd kan zoo zwaar worden, dat men
gaat wanhopen aan gebedsverhooring, naar den
dood leert verlangen en met zelfmoordgedachten
rondloopt. „Een toestand te ernstiger, omdat
men er met niemand over spreken kan. De jon
gelingsjaren heeten de „lente des levens", maar
voor menigeen zijn ze eene periode van strijd,
van overwinning en nederlaag, van worstelen
en bezwijken, van vallen en opstaan en vallen
opnieuw" (pg. 159).
Een ieder zal, op al deze dingen lettend,
overtuigd zijn van de noodzakelijkheid eener
betrouwbare leiding, juist in de puberteitsjaren.
En dan brengt de Schrijver ter sprake de door
velen aanbevolen verstandige voorlichting met
het oog op het ontwakende sexueele leven.
Allereerst merkt Prof. Bavinck op, dat de
vraag of voorlichting gewenscht is, in vele ge
vallen overbodig zijn zal, omdat de betrokken
jongeren reeds alles van de zaak afweten. Een
groot bezwaar tegen verstandelijke voorlichting
is dus, dat men daarmee vaak öf te vroeg, öf
te laat zal komen.
Toch, men kan zich maar niet zóó, zonder
meer, van deze questie afmaken. De demoralisa
tie van onze maatschappij heeft de questie der
sexueele voorlichting met kracht aan de orde
gesteld. Slechte voorlichting is er in overvloed
en juist deze is het, die de wensch heeft doen
opkomen naar een goede, verstandelijke en zede
lijke voorlichting, die in sommige gevallen goed
en noodig kan zijn. Al wil Prof. Bavinck daar
van geen regel maken.
Anders staat de Schrijver tegenover de moei
lijkheden, die rijzen, wanneer bij het kind zelf
het geslachtsleven ontwaakt„Ook hierbij is
geen algemeene regel te stellen maar zeker zal
in dit geval eenige voorlichting dikwijls ge
wenscht en zelfs noodzakelijk zijn niet open en
algemeen, maar privaat, onder vier oogen, door
een moeder aan haar dochter, door een vader
aan zijn zoon, door een onderwijzer aan zijn
leerling." Welke voorlichting dan vooral moet
bestaan in een goede raad, vermaning of waar
schuwing.
Gewaarschuwd wordt dan tenslotte nog, aller
eerst, tegen het gevaar van het rationalisme, dat
leertkennis is deugd, het goed-weten brengt
vanzelf mee het goed-doen, waarvan de onjuist
heid wordt aangetoond. Toegepast op de in
geding-zijnde zaak, houdt het dit in „Sexueele
voorlichting sluit dus volstrekt nog niet verster
king van het zedelijke leven in."
In de tweede plaats wordt gewaarschuwd te
gen de fout om de sexueele opvoeding los te
maken uit het geheel en op zichzelve te behan
delen. „Zonder meer is dit feit alleen reeds een
bewijs, dat wij in een ongezonden en gedemora-
liseerden toestand leven het sexueele vraagstuk
is zoo ingewikkeld en dreigend geworden, dat
het, ook onder de paedagogen, veler aandacht
schier geheel in beslag neemt."
Dit is dan het slotwoord „De sexueele op
voeding toch, vooral als ze bepaaldelijk in voor
lichting bestaat, kan eerst plaats hebben, als de
kinderen ongeveer tot de jaren des onderscheids
gekomen zijn. Ze wordt dus voorafgegaan door
eene andere, meer algemeene, godsdienstig-
zedelijke opvoeding en vormt daarvan een onder
deel, de toepassing op een bijzonder terrein. De
Martha las deze passage met gemengde ge
voelens. Maar toch drong zij met kracht terug
de opdoemende gedachte hij vindt, dat Jansma
een verstandigen zet heeft gedaan, door een
vrouw met geld te trouwen natuurlijk was het
hem alleen om het geld te doen als Heino kans
zeg, deed hij het ook
Raadde mevrouw Heerema haar gedachten
„Ik vind, dat Heino over dien mijnheer Jansma
wat al te streng oordeelt", zeide zij. „Hij weet
er totaal niets van en dan mag hij niet sugge-
reeren, dat het dien man om het geld te doen
was. Want dat bedoelt Heino natuurlijk, al zegt
hij het niet. Het sarcasme ligt er dik op. Hij
schijnt het een verstandigen weg te vinden.
Maar die mijnheer Jansma zal, als waar is, wat
Heino hem toedicht, wel ervaren, dat geld geen
geluk aanbrengt. En de Heere beware Heino
er voor, dat ook hij dien weg opgaat. Ik zal
hem er eens op wijzen, dat hij alleen goed doet,
als hij trouwt uit oprechte liefde, al is zijn aan
staande vrouw ook nog zoo arm. 't Is Heino's
fout, meer en meer wordt het mij duidelijk, dat
hij te veel aan het geld hecht. Geld voert ten
verderve, als men er zijn hart op zet."
Het stond Martha thans klaar voor den geest,
dat mevrouw Heerema precies dacht, als zij.
Er was alleen dit verschil, dat haar tante de
bekommernis van een liefhebbende moeder uit
sprak, terwijl zij besefte als het Heino inder
daad om een vrouw met geld te doen is, dan
breekt hij het woord, dat hij mij gegeven heeft
want dan heeft hij aan mij, arm meisje, niets...
Het werd haar bang om het hart. De vreugde,
in haar opgekomen, toen ze zijn promotie en
voornaamste kracht der sexueele opvoeding kan
dus niet in haar zelve liggen, maar moet ver
kregen worden uit die godsdienstig-zedelijke
opvoeding, welke aan haar voorafgaat, die haar
draagt en steunt, en zonder welke zij in de lucht
hangt en weinig hope biedt op succes" (pg. 164).
Speciaal met dit laatste zal een ieder onzer
het van harte eens zijn. Prof. Bavinck stond dus
met groote schuchterheid en speciale reserves
tegenover het vraagstuk der sexueele voorlich
ting. Op pg. 161 van het hier-aangehaalde werk,
maakt de hooggeleerde Schrijver de opmerking:
„Buitengewone toestanden eischen buitengewone
maatregelen". Sinds 1916 is er veel veranderd,
en zeker niet ten goede. De buitengewone toe
standen zijn permament geworden. In verband
daarmee lijken mij ook de vereischte buitenge
wone maatregelen, juist in dit opzicht, onafwijs
baar.
Graag zou ik U nu nog laten hooren, naar ik
beloofde, wat Ds. Fernhout over deze dingen
ons heeft te zeggen, maar dat zal in dit artikel
niet meer gaan en blijft dus voor een volgend
maal gereserveerd.
B. o. Z. Le C.
Jaarboek Geref. Kerken 1935. Met be
langstelling zal ieder meelevend lid der Geref.
Kerken zeker ter hand hebben genomen het pas
verschenen Jaarboek 1935. We zochten allereerst
het statistisch overzicht op bladz. 338 v.v. om
daarnaast te leggen dat van 1934.
In Nederland klom het zielental van 594520
op 602836eene opklimming van 8316. Wat
belijdende leden betreft, zijn de cijfers 292243
en 298166 of een groei van 5923.
Neemt men de kerken uit Rijn-Pruisen, Bounes
Aires, Batavia, Oost-Friesland en Graafschap
Bentheim er bij, dan wijzen de cijfers op een
vooruitgang in zielental van 8504 en van be
lijdende leden met 6081.
In Nederland zijn in het vorige jaar 3 kerken
geïnstitueerd.
Vergelijkt men bovengenoemde getallen, wat
de ressorten der verschillende Part. Synodes be
treft, dan is de groei niet zoo buitengewoon.
Groningen en Zuid-Holland spannen nog de
kroon en bij alle overige is nog een matige tot
zeer geringe vooruitgang behalve en dat trof
het allereerst en allermeest in Zeeland, dat
de eenige provincie is, die vermindering had te
boeken wat zielental betreft n.l. van 27690 op
27677, maar aan de andere zij weer klom in
belijdende leden van 14335 op 14400, eene ver
meerdering van 65 tegen eene vermindering in
zielental van 13.
Wat de verschillende Classes in Zeeland be
treft, klommen alleen die van Axel en Middel
burg, terwijl die van Goes, Tholen en Zierikzee
minder of meer achteruitgingen zoowel in zielen
tal als het aantal belijdende leden.
Het is beslist de moeite waard de cijfers van
1934 naast die van 1935 te leggen en te verge
lijken voor elke kerk.
Sommige opgaven zullen misschien nu beter
zijn dan die van 1934, omdat anders meerdere
cijfers niet te begrijpen zijn. In de steden is er
over het algemeen achteruitgang eene enkele
uitgezonderd en op het platteland lijkt het ook
weer enkele kerken in Walcheren uitgezon
derd zoo wat stationair. De schommelingen
zijn niet groot en vooruitgang of vermindering
schijnt verband te houden met verhuizingen.
De kleinere Zeeuwsche Kerk, die in 1934 het
allermeest groeide, is die van Hoek, die toenam
met 50 zielen en 12 belijdende leden.
Voor andere kerken wil men zelf de verschil
den wel opmaken, want al liggen hier alle cijfers
bij me, dit stukje zou te lang worden om ze alle
te melden.
De cijfers, al zijn het dan maar dorre cijfers,
roepen tot bezinning. Ze hebben wat te zeggen
Stationair en zelfs iets achteruit kan gevaarlijk
worden. Zeker sterfgevallen, verhuizingen kun
nen wel iets verklaren, doch niet alles. Als de
cijfers worden gelegd naast de geboorte-statis
tiek over het geheele land, dan zou er ook meer
groei moeten zijn. Bij kerkvisitatie treft soms,
dat er zoo weinig huwelijken kerkelijk zijn be
vestigd en het aantal gedoopte kinderen zoo ge
ring is. Dat is ook wel eens anders geweest.
Zij er in de kerken maar veel geestelijke groei.
Dochwaakt
Een Brahmaan bracht bij een zendeling
een bezoek. Zoo vrijuit sprekende, zeide de
Brahmaan
zijn komst in verband bracht met het korte
oogenblik van geluk, anderhalf jaar geleden on
geveer, toen hij haar vroeg te wachten en zij,
vol van geluk en dankbaarheid en liefde, be
loofde te zullen wachten, was versmolten als
sneeuw voor de zon.
Zij slikte iets weg en verliet dan haastig het
vertrek, met groote moeite nog kunnende zeg
gen ,,'k Zal eens zien, of er een briefkaart is
dan moet U maar gauw schrijven over een
half uur wordt de bus gelicht."
Buiten de kamer, op den corridor, sprongen
de tranen haar in de oogen.
Iets onverklaarbaars maakte haar beangst.
HOOFDSTUK IV.
De reis naar huis.
Er had enkele dagen een voor de maand Mei
ongekende warmte geheerscht, een warmte, die
drukkend was geweest, en die was uitgeloopen
op een onweer, zooals ieder had verwacht, een
vroeg onweer in den voorzomer.
Des middags om vier uur, op dien Zaterdag,
was de lucht inktzwart geworden, had de blik
sem geflitst en de donder over de stad gerateld,
waar de electrische trams met licht-op reden.
De hitte was verdwenen. Het was koel ge
worden. En toen Martha Biermasz om half acht
de woning in de „schildersbuurt" verliet, besloot
zij dan ook over de Singels naar het station te
wandelen, over de Singels, waar het jonge groen
zich ontplooide, de boomen uitbotten en de
eerste voorjaarsbloemen in de goed onderhouden
perken werden gezien.
„Waarlijk, het Hindoeïsme bezit vele dingen,
die ook in het Christendom voorkomen, doch
één zaak mist het Hindoeïsme."
„Welke dan vroeg de zendeling.
's Brahmaan's antwoord luidde „Die ééne
zaak die het Hindoeïsme mist, maar het Chris
tendom bezit, is een Zaligmaker."
Misschien ontbreekt de Zaligmaker, Jezus
Christus, ook in uw leven, lezer, hoewel ge een
Christen heet. Dan zijt ge geestelijk even arm
als die Brahmaan, en even ver van God en den
hemel verwijderd. („Open Poort")
Volgens dr. Oskar Schabert te Riga zijn
er thans in geheel Rusland met zijn 120 millioen
zielen nog slechts 34 Prot. pred. werkzaam tegen
verleden jaar 62. De vermindering in één jaar
tijds is op dit toch reeds zoo kleine getal dus
bijna de helft. Dat teekent den ondergang van
het kerkwezen in Rusland wel zeer schril.
Cand. H. Brinkman, die 10 Januari met
gunstig gevolg zijn peremptoir examen heeft af
gelegd voor de classis Harderwijk, is van plan
Zondag 17 Februari zijn intrede te doen in de
Geref. Kerk te Elburg. Als bevestiger zal op
treden zijn vader Ds. H. Brinkman te Harmeien.
Volgens het officieel verslag van de clas
sis Franeker der Geref. Kerken heeft de classis
na ampele bespreking, gehoord het advies van
de Deputaten der Part. Synode van Friesland-
Noord, het verzoek van de Geref. Kerk van
Winsum (Fr.) om aan zijn predikant, Ds. W. J.
Baan, wegens voortdurende ongesteldheid eer
vol emeritaat te verleenen, welk verzoek ver
gezeld was van de attesten van twee doktoren
en een concept-regeling tusschen den kerkeraad
en Ds. Baan t.a.v. de finantieele regeling, niet
voldaan. De vergadering besloot, overwegende
de gronden in de attesten genoemd, op deze
aanvraag niet verder in te gaan, maar aan Ds.
Baan en den kerkeraad van Winsum in over
weging te geven deze aanvraag voorloopig terug
te nemen en aan Ds. Baan een ziekteverlof te
verleenen van een jaar.
K. B. S.
Middelburg. Vergadering van de Commissie
van Beheer Vrijdag 1 Februari 7.30 uur, con
sistorie Hofpleinkerk.
Zoowel de afgetreden als de nieuw benoemde
leden worden verwacht.
DE SECRETARIS.
Neuzen. Ontvangen collecten voor de Theol.
School te Kampen Aardenburg 9.17 Axel
39.70; Hoek 23.13; Neuzen ƒ82.76; Oostburg
13.04 Schoondijke 23.74 Zaamslag 48.75.
L. MICHIELSEN.
Correspondent Classis Axel.
Evangelisatie in Zeeland.
Deputaten voor het werk der Evangelisatie
in Zeeland zouden gaarne vóór 1 Maart a.s. van
alle kerken een verslag ontvangen van wat in
het afgeloopen jaar aan Evangelisatie-arbeid is
gedaan. Indien er kerken zijn, waar dit werk
niet wordt verricht, zullen Deputaten het op
prijs stellen te mogen vernemen, om welke oor
zaak dit is.
Van de kerken te Aardenburg, Bergen op
Zoom, Wemeldinge, Zierikzee en van de classis
Zierikzee is zulk een verslag beslist noodig.
Ondergeteekende wacht dan ook de verschil
lende verslagen vóór de genoemde datum in.
Namens de Deputaten voornoemd,
W. M. LE COINTRE, wd. Secr.
Bergen op Zoom, Bolwerk-Zuid 36.
Middelburg. VERGADERING van den
Kerkeraad-Smal op 24 Januari 1935,
des avonds half acht in de consistorie
Hofpleinkerk.
Voorzitter Ds. Oussoren. Deze opent de ver
gadering, waarna de notulen worden gelezen en
vastgesteld. Aanwezig zijn 26 broeders.
Ingekomen Stukken
a. 2 berichten van overlijden van een zuster
en broeder der gemeente.
b. Effatha vraagt publiceering van een ver
gadering op 30 Jan. a.s. des avonds 8 uur.
c. Mededeelingen van den Legerpredikant.
In handen gesteld van Br. van Sluijs.
d. 3 aanvragen om steun verwezen naar de
Commissie ad hoe.
Zij liep langzaam. Omdat zij een taak moest
vervullen, die zij liever niet had verrichtHeino
van den trein halen.
Tot op het laatste oogenblik had zij nog ge
hoopt, dat mevrouw Heerema zou gaan, maar
deze, die zich reeds enkele dagen niet bepaald
wel gevoelde, had het verstandiger gevonden,
thuis te blijven, 's Middags had Martha Tjaard
nog opgebeld, om hem te vragen, naar den trein
te gaan, maar Truus vertelde, dat Tjaard de
provincie in was en eerst te acht uur thuis zou
zijn. Zij had met hem afgesproken, dat zij
's avonds even bij moeder zouden aanloopen,
om Heino te verwelkomen.
Dus zat er voor Martha niets anders op, dan
zelf naar den trein te gaan. Wat zij vroeger
met vreugde zou hebben gedaan, maar wat haar
thans tegen de borst stuitte.
Zij ging meer en meer denken, dat Heino
met haar speelde of althans met haar gespeeld
had. Hij was het feitelijk niet waard, dat zij
hem aan het station ging verwelkomen, alsof
zij, de miskende, toenadering zocht.
Echter, zij stond voor het geval. Het was
immers zoo logisch mogelijk, dat zij ging, nu
mevrouw Heerema moeilijk kon
Dus liep zij langzaam over de Singels, langs
het Verbindingskanaal en het Diaconessenhuis,
niet genietend van de bloemen- en boomenweel-
de, waarin zij anders zoo kon opgaan, daar zij
tot haar tiende jaar temidden van Gelderlands
natuurschoon had gewoond, een natuurschoon,
dat Groningen en onmiddellijke omgeving ten
eenenmale missen.
(Wordt vervolgd)