FEUILLETON KLATERGOUD KERKNIEUWS. OFFICIEELE BERICHTEN. „Wat ik gestolen heb geef ik vierdubbel weder". Allengs ging zijn oog ook open voor het ver derf der kerk. Toch durfde hij bij de Afgeschei denen zich niet voegen, daar hij meende, dat ze op een dwaalweg waren. De lezing der H. Schrift, inzonderheid Micha 3 en 4 en de art. 28 en 29 der Ned. Geloofsbelijdenis namen de bezwaren steeds meer weg. En toen hij onder de prediking van Ds. van der Meulen in Axel tot volle ruimte kwam en volle overgave aan den Heere en Zijn dienst, kwam hij tot beslissing en sloot hij zich bij de Afgescheidenen aan, na belijdenis zijner zonde. Nu kon hij zijn weg met blijdschap reizen en was zijn hart vol van den lof des Heeren, die hem getrokken had uit de macht der duisternis en overgezet in het Ko ninkrijk van den Zoon zijner liefde. Hij kon niet laten zijn hart lucht te geven in een schrij ven aan zijn „veelgeachte vriend P. Oggel te Axel, waarin hij breedvoerig meedeelt hoe de Heere hem tot het licht bracht, en hij roemt Gods groote zondaarsliefde. Hij maakt er ook nog melding van, dat hij deelen mocht in de verdrukking ter oorzaak van zijn geloofskeuze. Hij schreef er van aan zijn vriend Oggel„Voor vleesch en bloed is het hier gansch niet gemakkelijk en moet ik onder vinden, dat diegene, die naar het vleesch ge boren zijn vervolgen degenen, die naar den geest geboren zijn. Want om al deze zaken is mijn dienst al opgezegd en met den winter moet ik verhuizen, omdat mijn baas des Zondags geen dienst van mij heeft". Toch wilde hij in IJzen- dijke blijven en niet naar Axel komen, opdat de verzoeker hem niet zou lokken in de armen van zijn vroegere vrienden. Vermoedelijk hebben moeilijkheden als boven genoemd hem later bewogen naar Amerika te trekken. Hij vertrok een jaar na den uittocht van Ds. van der Meulen. Toen hij vertrok liet hij in zijn woning een briefje op de tafel achter, waarop geschreven stond Frans van Driele Is onrustig in zijn ziele, En omdat hij niet is gerust Gaat hij naar een andere kust. Hij vestigde zich te Grand-Rapids en daar heeft de Heere dat eenvoudige instrument, in Zeeuwsch Vlaanderen toebereid, gebruikt om de Geref. Kerk van Grand-Rapids te planten, die na een eeuw zoo schoon bloeiend leven vertoont. Door zijn ijver toch werden de enkele ver strooide geloovigen bijeenvergaderd en werden er samenkomsten gehouden. En door zijn vroe ger contact met Ds. van der Meulen is bij dezen hulp en leiding gezocht. De vrucht van dat alles was de institueering van de Geref. Kerk. Wij vprstaan dat een der eerste ouderlingen die de gemeente van Grand-Rapids dienden, was Frans van Driele. Wonderlijk zijn de gangen des Heeren in de planting en den bouw zijner kerk. Door wat klein is in de oogen der menschen weet Hij groote dingen te doen. „Het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen zou beschamen en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen. En het onedele der wereld, en het verachten heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, te niet zouden maken, opdat geen vleesch zou roemen voor Hem." (1 Cor. 1 27—29.) Van Driele is in Grand-Rapids gebleven tot zijn dood en is daar met eere ten grave gedaald. De redevoeringen bij zijn begrafenis gesproken zijn later in een boekje verzameld. Onder deze bevindt zich ook een rede van Ds. E. C. Oggel, zoon van P. J. Oggel, die Van Driele ook vroe ger in Axel nog gekend had. Geen bloemkransen dekten zijn graf, maar het schoon getuigenis werd gehoord, dat hij als een getrouw getuige voor zijn Heere en Koning geleefd had. „Zij zullen rusten op hunne slaapsteden, een iegelijk, die in zijn oprechtheid gewandeld heeft" (Jez. 57:2). F. STAAL Pz. ONZE MOEILIJKE TAAK IN VERBAND MET DE OPVOEDING ONZER KINDEREN TEN ZEDELIJKEN LEVEN. VII. Prof. Dr. H. Bavinck heeft zich over de onderhavige questie m.n. uitgesproken in zijn (in 1916 bij Kok uitgekomen werk): De Op voeding der Rijpere Jeugd en wel in het tweede gedeelte daarvan, handelend over de Taak der Neopaedie, nader in 14De godsdienstig- zedelijke Opvoeding. DOOR H. KINGMANS 8) Maar ongezocht kwam ik in eenen achter de waarheid. Mijnheer gaat volgende maand met een schatrijke vrouw hertrouwen. Beleefdheids halve zullen wij aannemen, dat het geld voor hem een bijkomstige zaak was. Zoo ja, dan neemt hij het gratis mee. In ieder geval heeft hij een verstandigen zet gedaan. Er zijn toch altijd menschen, wie het geluk als het ware tegenkomt. Ik zou ook gaarne doen, wat Jansma nu doet. Ik bedoeleen eigen zaak stichten. U weet wel, dat ik niet jaloersch ben op Tjaard. Maar dat neemt niet weg, dat ik wel gaarne in zijn schoenen zou staan. Ook mijn ideaal is, een eigen, flinke zaak te bezitten, waarin men door hard werken goed vooruit komt. Maar daarvoor is geld noodig. En dat bezit Heino Heerema niet. Zooals het Tjaard gegaan is, zal hem allicht niet overkomen. En de ge braden duiven, als bij Jansma, vliegen slechts een enkele in den mond Intusschen niet getreurd. Ik krijg nu een flinke positie in Amsterdam. Met een behoorlijk salaris, dat opgevoerd worden kan met dien verstande, dat er veel tantièmes bij kunnen komen. Dat ligt natuurlijk aan den omzet. En die omzet houdt verband met mijn werken." De op dit terrein zoo-uiterst-bevoegde Schrij ver handelt daarover de groote verandering, die het religieuze leven ondergaat in de puberteits jaren. De kritische periode is dan aangebroken. Het ontwikkelingsproces wordt menigmaal in een verkeerde richting geleid door verschillende invloeden, zoowel van geestelijken als van li- chamelijken aard. Waarbij in 't bijzonder plaats wordt ingeruimd voor de zinnelijke invloeden als van groot gewicht. De verlangens, die in dien tijd ontwaken, staan gewoonlijk, direct of in direct, met het ontwakende sexueele leven in verband. Prachtig spreekt Prof. Bavinck dan over de strijd, die in de jonge jaren door zoovelen wordt gestreden „Op geheimzinnige wijze zijn in dezen leeftijd oprechte liefde, brandende hartstocht en religieuze ervaringen dooreengestrengeld. 't Is alsof het zondebesef en het schuldbewustzijn zich in deze periode vooral ontwikkelen aan de sexu eele verzoekingen en afdwalingen „Niet bij allen en als vanzelf bewijs, dat een en ander wel in verband staat, maar niet het zelfde is maar bij jongelieden, die godsdien stig en zedig werden opgevoed, gaat deze de pressie van schuldbewustzijn vergezeld. En dit schuldbewustzijn wekt verootmoediging en be rouw het drijft uit tot gebed, tot gebed, dat soms gelijk een mij toebetrouwd dagboek leerde in zijn worstelen en smeeken aan de boetpsalmen des Ouden Testaments herinnert." Deze strijd kan zoo zwaar worden, dat men gaat wanhopen aan gebedsverhooring, naar den dood leert verlangen en met zelfmoordgedachten rondloopt. „Een toestand te ernstiger, omdat men er met niemand over spreken kan. De jon gelingsjaren heeten de „lente des levens", maar voor menigeen zijn ze eene periode van strijd, van overwinning en nederlaag, van worstelen en bezwijken, van vallen en opstaan en vallen opnieuw" (pg. 159). Een ieder zal, op al deze dingen lettend, overtuigd zijn van de noodzakelijkheid eener betrouwbare leiding, juist in de puberteitsjaren. En dan brengt de Schrijver ter sprake de door velen aanbevolen verstandige voorlichting met het oog op het ontwakende sexueele leven. Allereerst merkt Prof. Bavinck op, dat de vraag of voorlichting gewenscht is, in vele ge vallen overbodig zijn zal, omdat de betrokken jongeren reeds alles van de zaak afweten. Een groot bezwaar tegen verstandelijke voorlichting is dus, dat men daarmee vaak öf te vroeg, öf te laat zal komen. Toch, men kan zich maar niet zóó, zonder meer, van deze questie afmaken. De demoralisa tie van onze maatschappij heeft de questie der sexueele voorlichting met kracht aan de orde gesteld. Slechte voorlichting is er in overvloed en juist deze is het, die de wensch heeft doen opkomen naar een goede, verstandelijke en zede lijke voorlichting, die in sommige gevallen goed en noodig kan zijn. Al wil Prof. Bavinck daar van geen regel maken. Anders staat de Schrijver tegenover de moei lijkheden, die rijzen, wanneer bij het kind zelf het geslachtsleven ontwaakt„Ook hierbij is geen algemeene regel te stellen maar zeker zal in dit geval eenige voorlichting dikwijls ge wenscht en zelfs noodzakelijk zijn niet open en algemeen, maar privaat, onder vier oogen, door een moeder aan haar dochter, door een vader aan zijn zoon, door een onderwijzer aan zijn leerling." Welke voorlichting dan vooral moet bestaan in een goede raad, vermaning of waar schuwing. Gewaarschuwd wordt dan tenslotte nog, aller eerst, tegen het gevaar van het rationalisme, dat leertkennis is deugd, het goed-weten brengt vanzelf mee het goed-doen, waarvan de onjuist heid wordt aangetoond. Toegepast op de in geding-zijnde zaak, houdt het dit in „Sexueele voorlichting sluit dus volstrekt nog niet verster king van het zedelijke leven in." In de tweede plaats wordt gewaarschuwd te gen de fout om de sexueele opvoeding los te maken uit het geheel en op zichzelve te behan delen. „Zonder meer is dit feit alleen reeds een bewijs, dat wij in een ongezonden en gedemora- liseerden toestand leven het sexueele vraagstuk is zoo ingewikkeld en dreigend geworden, dat het, ook onder de paedagogen, veler aandacht schier geheel in beslag neemt." Dit is dan het slotwoord „De sexueele op voeding toch, vooral als ze bepaaldelijk in voor lichting bestaat, kan eerst plaats hebben, als de kinderen ongeveer tot de jaren des onderscheids gekomen zijn. Ze wordt dus voorafgegaan door eene andere, meer algemeene, godsdienstig- zedelijke opvoeding en vormt daarvan een onder deel, de toepassing op een bijzonder terrein. De Martha las deze passage met gemengde ge voelens. Maar toch drong zij met kracht terug de opdoemende gedachte hij vindt, dat Jansma een verstandigen zet heeft gedaan, door een vrouw met geld te trouwen natuurlijk was het hem alleen om het geld te doen als Heino kans zeg, deed hij het ook Raadde mevrouw Heerema haar gedachten „Ik vind, dat Heino over dien mijnheer Jansma wat al te streng oordeelt", zeide zij. „Hij weet er totaal niets van en dan mag hij niet sugge- reeren, dat het dien man om het geld te doen was. Want dat bedoelt Heino natuurlijk, al zegt hij het niet. Het sarcasme ligt er dik op. Hij schijnt het een verstandigen weg te vinden. Maar die mijnheer Jansma zal, als waar is, wat Heino hem toedicht, wel ervaren, dat geld geen geluk aanbrengt. En de Heere beware Heino er voor, dat ook hij dien weg opgaat. Ik zal hem er eens op wijzen, dat hij alleen goed doet, als hij trouwt uit oprechte liefde, al is zijn aan staande vrouw ook nog zoo arm. 't Is Heino's fout, meer en meer wordt het mij duidelijk, dat hij te veel aan het geld hecht. Geld voert ten verderve, als men er zijn hart op zet." Het stond Martha thans klaar voor den geest, dat mevrouw Heerema precies dacht, als zij. Er was alleen dit verschil, dat haar tante de bekommernis van een liefhebbende moeder uit sprak, terwijl zij besefte als het Heino inder daad om een vrouw met geld te doen is, dan breekt hij het woord, dat hij mij gegeven heeft want dan heeft hij aan mij, arm meisje, niets... Het werd haar bang om het hart. De vreugde, in haar opgekomen, toen ze zijn promotie en voornaamste kracht der sexueele opvoeding kan dus niet in haar zelve liggen, maar moet ver kregen worden uit die godsdienstig-zedelijke opvoeding, welke aan haar voorafgaat, die haar draagt en steunt, en zonder welke zij in de lucht hangt en weinig hope biedt op succes" (pg. 164). Speciaal met dit laatste zal een ieder onzer het van harte eens zijn. Prof. Bavinck stond dus met groote schuchterheid en speciale reserves tegenover het vraagstuk der sexueele voorlich ting. Op pg. 161 van het hier-aangehaalde werk, maakt de hooggeleerde Schrijver de opmerking: „Buitengewone toestanden eischen buitengewone maatregelen". Sinds 1916 is er veel veranderd, en zeker niet ten goede. De buitengewone toe standen zijn permament geworden. In verband daarmee lijken mij ook de vereischte buitenge wone maatregelen, juist in dit opzicht, onafwijs baar. Graag zou ik U nu nog laten hooren, naar ik beloofde, wat Ds. Fernhout over deze dingen ons heeft te zeggen, maar dat zal in dit artikel niet meer gaan en blijft dus voor een volgend maal gereserveerd. B. o. Z. Le C. Jaarboek Geref. Kerken 1935. Met be langstelling zal ieder meelevend lid der Geref. Kerken zeker ter hand hebben genomen het pas verschenen Jaarboek 1935. We zochten allereerst het statistisch overzicht op bladz. 338 v.v. om daarnaast te leggen dat van 1934. In Nederland klom het zielental van 594520 op 602836eene opklimming van 8316. Wat belijdende leden betreft, zijn de cijfers 292243 en 298166 of een groei van 5923. Neemt men de kerken uit Rijn-Pruisen, Bounes Aires, Batavia, Oost-Friesland en Graafschap Bentheim er bij, dan wijzen de cijfers op een vooruitgang in zielental van 8504 en van be lijdende leden met 6081. In Nederland zijn in het vorige jaar 3 kerken geïnstitueerd. Vergelijkt men bovengenoemde getallen, wat de ressorten der verschillende Part. Synodes be treft, dan is de groei niet zoo buitengewoon. Groningen en Zuid-Holland spannen nog de kroon en bij alle overige is nog een matige tot zeer geringe vooruitgang behalve en dat trof het allereerst en allermeest in Zeeland, dat de eenige provincie is, die vermindering had te boeken wat zielental betreft n.l. van 27690 op 27677, maar aan de andere zij weer klom in belijdende leden van 14335 op 14400, eene ver meerdering van 65 tegen eene vermindering in zielental van 13. Wat de verschillende Classes in Zeeland be treft, klommen alleen die van Axel en Middel burg, terwijl die van Goes, Tholen en Zierikzee minder of meer achteruitgingen zoowel in zielen tal als het aantal belijdende leden. Het is beslist de moeite waard de cijfers van 1934 naast die van 1935 te leggen en te verge lijken voor elke kerk. Sommige opgaven zullen misschien nu beter zijn dan die van 1934, omdat anders meerdere cijfers niet te begrijpen zijn. In de steden is er over het algemeen achteruitgang eene enkele uitgezonderd en op het platteland lijkt het ook weer enkele kerken in Walcheren uitgezon derd zoo wat stationair. De schommelingen zijn niet groot en vooruitgang of vermindering schijnt verband te houden met verhuizingen. De kleinere Zeeuwsche Kerk, die in 1934 het allermeest groeide, is die van Hoek, die toenam met 50 zielen en 12 belijdende leden. Voor andere kerken wil men zelf de verschil den wel opmaken, want al liggen hier alle cijfers bij me, dit stukje zou te lang worden om ze alle te melden. De cijfers, al zijn het dan maar dorre cijfers, roepen tot bezinning. Ze hebben wat te zeggen Stationair en zelfs iets achteruit kan gevaarlijk worden. Zeker sterfgevallen, verhuizingen kun nen wel iets verklaren, doch niet alles. Als de cijfers worden gelegd naast de geboorte-statis tiek over het geheele land, dan zou er ook meer groei moeten zijn. Bij kerkvisitatie treft soms, dat er zoo weinig huwelijken kerkelijk zijn be vestigd en het aantal gedoopte kinderen zoo ge ring is. Dat is ook wel eens anders geweest. Zij er in de kerken maar veel geestelijke groei. Dochwaakt Een Brahmaan bracht bij een zendeling een bezoek. Zoo vrijuit sprekende, zeide de Brahmaan zijn komst in verband bracht met het korte oogenblik van geluk, anderhalf jaar geleden on geveer, toen hij haar vroeg te wachten en zij, vol van geluk en dankbaarheid en liefde, be loofde te zullen wachten, was versmolten als sneeuw voor de zon. Zij slikte iets weg en verliet dan haastig het vertrek, met groote moeite nog kunnende zeg gen ,,'k Zal eens zien, of er een briefkaart is dan moet U maar gauw schrijven over een half uur wordt de bus gelicht." Buiten de kamer, op den corridor, sprongen de tranen haar in de oogen. Iets onverklaarbaars maakte haar beangst. HOOFDSTUK IV. De reis naar huis. Er had enkele dagen een voor de maand Mei ongekende warmte geheerscht, een warmte, die drukkend was geweest, en die was uitgeloopen op een onweer, zooals ieder had verwacht, een vroeg onweer in den voorzomer. Des middags om vier uur, op dien Zaterdag, was de lucht inktzwart geworden, had de blik sem geflitst en de donder over de stad gerateld, waar de electrische trams met licht-op reden. De hitte was verdwenen. Het was koel ge worden. En toen Martha Biermasz om half acht de woning in de „schildersbuurt" verliet, besloot zij dan ook over de Singels naar het station te wandelen, over de Singels, waar het jonge groen zich ontplooide, de boomen uitbotten en de eerste voorjaarsbloemen in de goed onderhouden perken werden gezien. „Waarlijk, het Hindoeïsme bezit vele dingen, die ook in het Christendom voorkomen, doch één zaak mist het Hindoeïsme." „Welke dan vroeg de zendeling. 's Brahmaan's antwoord luidde „Die ééne zaak die het Hindoeïsme mist, maar het Chris tendom bezit, is een Zaligmaker." Misschien ontbreekt de Zaligmaker, Jezus Christus, ook in uw leven, lezer, hoewel ge een Christen heet. Dan zijt ge geestelijk even arm als die Brahmaan, en even ver van God en den hemel verwijderd. („Open Poort") Volgens dr. Oskar Schabert te Riga zijn er thans in geheel Rusland met zijn 120 millioen zielen nog slechts 34 Prot. pred. werkzaam tegen verleden jaar 62. De vermindering in één jaar tijds is op dit toch reeds zoo kleine getal dus bijna de helft. Dat teekent den ondergang van het kerkwezen in Rusland wel zeer schril. Cand. H. Brinkman, die 10 Januari met gunstig gevolg zijn peremptoir examen heeft af gelegd voor de classis Harderwijk, is van plan Zondag 17 Februari zijn intrede te doen in de Geref. Kerk te Elburg. Als bevestiger zal op treden zijn vader Ds. H. Brinkman te Harmeien. Volgens het officieel verslag van de clas sis Franeker der Geref. Kerken heeft de classis na ampele bespreking, gehoord het advies van de Deputaten der Part. Synode van Friesland- Noord, het verzoek van de Geref. Kerk van Winsum (Fr.) om aan zijn predikant, Ds. W. J. Baan, wegens voortdurende ongesteldheid eer vol emeritaat te verleenen, welk verzoek ver gezeld was van de attesten van twee doktoren en een concept-regeling tusschen den kerkeraad en Ds. Baan t.a.v. de finantieele regeling, niet voldaan. De vergadering besloot, overwegende de gronden in de attesten genoemd, op deze aanvraag niet verder in te gaan, maar aan Ds. Baan en den kerkeraad van Winsum in over weging te geven deze aanvraag voorloopig terug te nemen en aan Ds. Baan een ziekteverlof te verleenen van een jaar. K. B. S. Middelburg. Vergadering van de Commissie van Beheer Vrijdag 1 Februari 7.30 uur, con sistorie Hofpleinkerk. Zoowel de afgetreden als de nieuw benoemde leden worden verwacht. DE SECRETARIS. Neuzen. Ontvangen collecten voor de Theol. School te Kampen Aardenburg 9.17 Axel 39.70; Hoek 23.13; Neuzen ƒ82.76; Oostburg 13.04 Schoondijke 23.74 Zaamslag 48.75. L. MICHIELSEN. Correspondent Classis Axel. Evangelisatie in Zeeland. Deputaten voor het werk der Evangelisatie in Zeeland zouden gaarne vóór 1 Maart a.s. van alle kerken een verslag ontvangen van wat in het afgeloopen jaar aan Evangelisatie-arbeid is gedaan. Indien er kerken zijn, waar dit werk niet wordt verricht, zullen Deputaten het op prijs stellen te mogen vernemen, om welke oor zaak dit is. Van de kerken te Aardenburg, Bergen op Zoom, Wemeldinge, Zierikzee en van de classis Zierikzee is zulk een verslag beslist noodig. Ondergeteekende wacht dan ook de verschil lende verslagen vóór de genoemde datum in. Namens de Deputaten voornoemd, W. M. LE COINTRE, wd. Secr. Bergen op Zoom, Bolwerk-Zuid 36. Middelburg. VERGADERING van den Kerkeraad-Smal op 24 Januari 1935, des avonds half acht in de consistorie Hofpleinkerk. Voorzitter Ds. Oussoren. Deze opent de ver gadering, waarna de notulen worden gelezen en vastgesteld. Aanwezig zijn 26 broeders. Ingekomen Stukken a. 2 berichten van overlijden van een zuster en broeder der gemeente. b. Effatha vraagt publiceering van een ver gadering op 30 Jan. a.s. des avonds 8 uur. c. Mededeelingen van den Legerpredikant. In handen gesteld van Br. van Sluijs. d. 3 aanvragen om steun verwezen naar de Commissie ad hoe. Zij liep langzaam. Omdat zij een taak moest vervullen, die zij liever niet had verrichtHeino van den trein halen. Tot op het laatste oogenblik had zij nog ge hoopt, dat mevrouw Heerema zou gaan, maar deze, die zich reeds enkele dagen niet bepaald wel gevoelde, had het verstandiger gevonden, thuis te blijven, 's Middags had Martha Tjaard nog opgebeld, om hem te vragen, naar den trein te gaan, maar Truus vertelde, dat Tjaard de provincie in was en eerst te acht uur thuis zou zijn. Zij had met hem afgesproken, dat zij 's avonds even bij moeder zouden aanloopen, om Heino te verwelkomen. Dus zat er voor Martha niets anders op, dan zelf naar den trein te gaan. Wat zij vroeger met vreugde zou hebben gedaan, maar wat haar thans tegen de borst stuitte. Zij ging meer en meer denken, dat Heino met haar speelde of althans met haar gespeeld had. Hij was het feitelijk niet waard, dat zij hem aan het station ging verwelkomen, alsof zij, de miskende, toenadering zocht. Echter, zij stond voor het geval. Het was immers zoo logisch mogelijk, dat zij ging, nu mevrouw Heerema moeilijk kon Dus liep zij langzaam over de Singels, langs het Verbindingskanaal en het Diaconessenhuis, niet genietend van de bloemen- en boomenweel- de, waarin zij anders zoo kon opgaan, daar zij tot haar tiende jaar temidden van Gelderlands natuurschoon had gewoond, een natuurschoon, dat Groningen en onmiddellijke omgeving ten eenenmale missen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1935 | | pagina 2