ZENDING.
FEUILLETON
KLATERGOUD
KERKNIEUWS.
OPFICIEELE BERICHTEN.
Heel Zeeland deelde in den rouw. Ook hier
was een samenkomst in de kerk, waar allereerst
optrad Dr. A. C. van Raalte, die met zijn vrouw
uit Holland gekomen was. Hij sprak over 1
Thessal. 4 13, als een gezalfde vertrooster voor
zijn broeder en medestrijder Van der Meulen,
wiens droef verlies hij teekende in dit woord
,,De familiehaard is uitgebluscht". Maar ook in
deze donkerheid en droefenis is er toch vertroos
ting bij God. Na Dr. van Raalte sprak Ds. A. C.
Kuiper, die op den troost wees van de hope
der opstanding, terwijl Ds. E. C. Oggel, de
plechtigheid met dankzegging besloot. Na het
..amen" hoorde de schare Ds. van der Meulen
kalm maar op aangrijpende wijze zeggen ,,Als
droevig zijnde, doch altijd blijde" (2 Cor. 6:10a).
In het kerkelijk weekblad ,,De Hope" schreef
Van der Meulen enkele dagen later een dank
betuiging voor de groote belangstelling en deel
neming uit zoovele plaatsen ondervonden. Het
was hem in zijn droefenis een ware verkwikking
van alle zijden te vernemen hoe de overledene
geëerd werd en bemind. Bovenal was het een
toon van lof en dank aan God voor het goede
in haar leven hem geschonken.
„Zalig zijn de dooden, die in den Heere ster
ven van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij
rusten mogen van hunnen arbeid en hunne wer
ken volgen met hen." (Openb. 14 13.)
F. STAAL Pz.
De Geref. Mannenvereeniging ,,Dr. Herman
Bavinck" te Middelburg zal, zoo de Heere wil,
op Vrijdag 18 Jan. a.s., des avonds 8 uur, in
het gebouw der Chr. Jongemannen Vereeniging,
Singelstraat, haar 8ste Jaarvergadering houden.
Mag ik de leden der gemeente vriendelijk doch
dringend verzoeken, dien avond daarvoor vrij
te houden of vrij te maken De Mannenver
eeniging zal het op hoogen prijs stellen, wanneer
zeer velen uit de gemeente dien avond in haar
midden zijn. Dit toch mag voor haar gelden als
een bewijs, dat haar arbeid de belangstelling der
gemeente heeft en zal haar bezielen met nieuwen
moed en ijver voor het werk, dat in haar 9de
vereenigingsjaar haar wacht.
Komt daarom in grooten getale Vrijdag 18
Januari naar de Singelstraat en toont Uw be
langstelling voor het werk van onze Gerefor
meerde mannen in hun Vereenigingsleven.
En laten zij, die nog geen lid zijn van de
Mannenvereeniging, doch het wel reeds behoor
den te zijn, zich dan geen oogenblik langer be
denken, maar zich, staande de Jaarvergadering,
als lid opgeven.
Dan zal hun bezoek ook voor de Mannen
vereeniging niet zonder vrucht zijn.
Komt allen. Wordt lid. Werft leden.
D. BREMMER.
Amice,
De derde organisatie, die in Magelang heel
wat werk verricht is het Leger des Heils onder
Chineezen en dan ook vooral onder Ambonee-
sche en Menodoneesche soldaten vindt het zijn
aanhangers en in enkele jaren tijd heeft het vas
ten voet in Magelang gekregen en is het tot een
der voorname posten van het Leger des Heils
gaan behooren. Het Leger des Heils is in zijn
oorspronkelijke opzet een organisatie, die het
verlorene met het Evangelie opzocht, tot geloof
trachtte te bewegen en hen dan weer aanspoorde
terug te keeren tot de Kerk, waartoe men had
behoord. Maar in Indië beteekent het oprichten
van korpsen zooveel als naast de bestaande
kerken nog een kerk oprichten, die echter geen
sacramenten bedient. Chineezen en Javanen enz.
worden in het Leger des Heils opgenomen zon
der dat hen de Heilige Doop toegediend werd
en de viering van het Heilig Avondmaal is er
evenzoo iets geheel onbekends, terwijl het onder
wijs er gering is en de leden van het Leger des
Heils het leven worden ingezonden als onkun
digen Christenen, zonder ruggegraat, die o zoo
gemakkelijk weer terug kunnen vallen in oude
opvattingen en oude gewoonten.
Als het Leger des Heils zich aandient als een
reddingsleger der Kerk en als doel ook stelt
de menschen weer terug te voeren tot de Kerk,
kan ik me begrijpen, dat zij geen sacramenten
bedienen, omdat het zichzelf dan niet als Kerk
beschouwt, maar nu het in de practijk geworden
is een nieuwe Kerkformatie zonder sacramenten,
die den p. Doop niet toedienen op belijdenis
des geloofs, 'hebben we hier een opzijzetten van
de inzettingen, die Jezus aan Zijn Kerk gegeven
heeft. Onder Chineezen en Javanen voelt men
DOOR
H. KINGMANS
6)
„En in de tweede plaats heeft hij een ge
duchte promotie gemaakt. Hij wordt over een
paar maanden chef van het filiaal in Amsterdam.
Wat gelukkig, dat hij het zoo goed maakt, hé
,,Ik feliciteer U, tante", antwoordde het meisje.
„Dank je, mijn kind. Ik ben er voor den jon
gen heel blij om. Maar het meest verheugt 't
mij, dat hij nu eindelijk eens thuis komt. 't Is
al een klein jaar geleden. Tjaard begrijpt er ook
niets van. Hij heeft toch zijn vacantie."
Martha Biermasz begreep het nog veel min
der, al had zij het nooit, nooit gezegd".
't Was ongeveer anderhalf jaar geleden, dat
Heino haar in zijn armen had genomen, haar
gekust had engezegd„Ik zal in Rotterdam
hard werken en verder promotie maken. Wil
je dan over enkele jaren mijn vrouw worden
Zij waren alleen in huis geweest, want me
vrouw Heerema was op bezoek in Helpman
(een deel van Groningen), bij haar zoon Tjaard,
die daar zijn zaak had. En zij had toegelaten,
dat hij haar kuste. Zij had zich in zijn armen
genesteld. Want zij had hem lief. God alleen
wist, hoe lief zij hem had. En zij had een blonde
lok van zijn voorhoofd weggestreken en hem
op dat voorhoofd gekust en gezegd„Ik heb
je lief, mijn jongen. En ik zal op je wachten".
den Doop als het beslissende punt dat is het
zichtbare teeken van den overgang, van het bre
ken met z'n oude Heidensche leven, maar juist
daarom is het voor den Mohammedaan en de
Heiden zoo beteekenisvol om den Doop te ont
vangen. Velen zouden tot de Christelijke ge
meenschap willen behooren zonder dat teeken
zonder gedoopt te worden, zonder beschouwd
te worden als iemand, die de beslissende stap
gedaan heeft, waardoor hij is afgezonderd van
de wereld en overgebracht naar het volk van
God. Een organisatie, die opneemt zonder den
Doop toe te dienen is voor velen een uitkomst.
Het Leger des Heils beteekent voor velen een
tegemoetkoming aan hun bezwaren tegen de
beslissende stap. Het Leger des Heils is de or
ganisatie waar men Christen kan worden zonder
gedoopt te zijn, zoo meent men. Maar zoo is
dan ook het Leger des Heils een organisatie
naar menschelijke voorschriften, die zich in de
plaats der kerk stelt en op zij schuift wat Chris
tus als instelling aan Zijn Kerk gegeven heeft.
Zoo is het Leger des Heils, dat oorspronkelijk
de kerk heeft willen dienen, bezweken voor den
drang om de vruchten van Zijn prediking vast
te houden en onder te brengen in een organisa
tie, die heel anders is, dan Christus voor den
welstand van Zijn volk heeft noodig geoordeeld.
Juist daarom is er voor samenwerking met het
Leger des Heils op het Zendingsterrein ook geen
plaats en is er veeleer de roeping om aan de
geloovigen, die niet werden gedoopt, de betee-
kenis van den Doop uiteen te zetten, opdat ze
deze instelling van Christus, dit sacrament der
inlijving begeeren te ontvangen.
Dan werken op het Zendingsterrein ook nog
de Adventisten, die voornamelijk onder de
Christenen werken omdat ze voor hun lievelings
ideeën over den Sabbat moeilijk belangstelling
wekken kunnen voor de vraag of men op Zater
dag dan wel op Zondag den Sabbat moet vieren.
Deze vraag toch is het voornaamste in wat zij
leeren, voor dit stuk van den Sabbat gaan de
andere leeringen, waarin zij van ons verschillen
naar den achtergrond. Dit werk van de Ad
ventisten vind ik verschrikkelijk werk. Zij gaan
langs de huizen en trachten bij Europeaan en
Chinees hun dure boeken te verkoopen onder
voorwending alsof dit boeken van de Zending
zouden zijn. Ze dringen zich in de Christelijke
kringen in en trachten daar onze inheemsche
Christenen te bewegen tot een leven met lasten,
die te zwaar zijn om te dragen.
Ge gevoelt, dat deze verschillende organisaties
verwarrend moeten werken. Telkens krijg ik de
vraagwaarin bestaat het verschil tusschen
Roomsche en Protestantsche godsdienst, tusschen
Pinkstergemeente en de Zending, tusschen Leger
des Heils en Gereformeerde Kerk enz. telkens
wijst men U op de gedeeldheid onder de Chris
tenen en van Mohammedaansche zijde heeft men
er dan plezier in om te wijzen op de eenheid
in de Mohammedaanschen godsdienst. Nu is dat
wel een plezier van de onkundigen. Want die
eenheid van den Mohammedaanschen godsdienst,
bestaat slechts in de verbeelding die den gods
dienst beter kennen, verbloemen dit ook niet,
ontleenen aan de vele richtingen in het Moham
medanisme juist een bewijs voor den veelzijdigen
rijkdom van dien godsdienst. Maar met dit al
werkt de veelheid der richtingen toch verwar
rend.
Maar met hoeveel droefheid we deze gedeeld
heid constateeren, we moeten er ons toch re
kenschap van geven en de vraag stellen welke
verplichtingen legt deze gedeeldheid, dit bestaan
van dwalende organisaties ons op. En dan is
het een voornaam punt, dat we door die ge
schillen ons gedrongen gevoelen de Christenen
zoo te onderwijzen, dat ze leugen en dwaling
en waarheid onderscheiden kunnen. De dwaling
is vaak aanleiding om nu op die bepaalde pun
ten eens wat dieper te graven en tot helderder
kennis der schriften te komen. Dan worden onze
Christenen ook gedrongen zich rekenschap te
geven van wat zij bezitten. Dat moeten ze tegen
aanvallen verdedigen en zoo werkt onder Gods
zegen ook de dwaling mee om dieper te fun-
deeren.
Bovendien is het voor de buitenstaande Mo
hammedanen niet het grootste bezwaar dat er
verschillende organisaties en kerken zijn. Groo-
ter bezwaar is, dat in zooveel organisaties zoo
oppervlakkig gewerkt wordt. Het onderwijs is
gering de Doop wordt spoedig toegediend,
zonder dat men eerst den doopcandidaat op de
proef heeft gesteld. Gevolg daarvan is, slordige
wandel bij zulke gedoopten men is te weinig
onderlegd en de Mohammedanen zien niet dat
er onderscheid is bij zoo'n gedoopte tusschen
zijn vroeger leven en zijn leven van nu. Er gaat
Dat was een heilige gelofte geweest. Dat was
een belofte voor het leven. En die zou zij houden.
„Met niemand nog over praten, Martha", had
hij gezegd, ,,'t Moet nog een heerlijk geheimpje
tusschen ons beidjes blijven."
En het was een geheim gebleven. Den vol
genden dag was Heino naar Rotterdam gegaan,
om eerst vier a vijf maanden later weer te kee
ren voor enkele dagen.
Met blijde verwachting had Martha die dagen
afgewacht. Geschreven hadden zij elkaar niet.
Zoo nu en dan zond hij een ansichtkaart en in
zijn brieven aan zijn moeder was er altijd een
woordje voor haar. Zij las die brieven steeds,
't Waren immers brieven van haar „broer"?
De dagen waren tegengevallen. Er waren
toen nog enkele logé's, zoodat Martha het druk
had gehad. En zij meende aanvankelijk, dat
Heino tegenover haar niet meer de Heino van
eenige maanden terug was. Wel was hij harte
lijk, maar hij zocht geen toenadering, hoewel
daarvoor wel de gelegenheid was geweest. In
ieder geval heel gemakkelijk en eenvoudig, toen
het gezelschap een middag in Paterswolde door
bracht. Er was niets gebeurd. Alleen zijn blikken
zeiden haar, dat hij zijn belofte niet vergeten was.
Zij had zich diep ongelukkig gevoeld en had
niet kunnen nalaten in haar blikken een verwijt
te leggenwas dat mannentrouw of had hij
vóór enkele maanden van zijn woorden niets
gemeend
Vermoedelijk had hij de verwijtende blikken
opgemerkt, begrepen, gevoeld. Want den avond
vóór hij vertrok, verscheen hij plotseling in de
keuken, waar zij nog eenige bezigheden ver
van zoo'n Christendom weinig bekoring uit ook
zit er geen veroordeelende kracht in men voelt
niet waarom men Christen zou worden omdat
er uitwendig ongeveer niets verandert. Vooral
over Roomsche Christenen wordt deze klacht
vaak geuit en het gevolg is, dat de Christennaam
weinig aantrekkelijks heeft.
Voor ons moet dat een aanwijzing zijn om
slechts tot den H. Doop toe te laten die goed
onderlegd zijn en weten wat ze doen, als ze
belijdenis des geloofs afleggen. Dan gaat de aan
was in het begin wel niet zoo spoedig, maar we
krijgen dan Christenen, die menschelijkerwijs
gesproken een stootje kunnen verdragen, niet
zoo veel terugvallen en in de desa duidelijk ma
ken wat Christen zijn beteekent.
1.1.
A. MERKELIJN.
DRIETAL TE
Nieuwer-Amstel-Noord
M. Boukema te Leidenschendam.
A. Dragt te Noord-Scharwoude.
P. v. Strien te Haarlemmermeer-O Z.
TWEETAL TE
Rijswijk (Z. H.): H. J. Jager te Voorthuizen.
Delft (als miss. pred. te Solo):
P. G. Kunst te Deventer.
AANGENOMEN NAAR
Echten (Fr.): Cand. S. Slingenberg te Zaandijk.
S. U. Zuidema te Anna Paulownapolder.
BEDANKT VOOR
's-Gravenhage-OostW. H. v. d. Vegt te Goes.
-Na des morgens door Ds. S. de Graaf
uit Amsterdam met een predikatie over 3 Coll.
2 vs. 1 en 2 te zijn bevestigd, deed des middags
Ds. H. de Jong, vroeger hulpprediker te Voor
burg, zijn intrede bij de Geref. Kerk te Hoek
van Holland, sprekende naar aanleiding van Jes.
59 vs. 21. Ds. de Jong sprak le. over den rijk
dom die voor het volk daarin is gelegen 2e.
de vertroosting van het verbond, gekend door
Woord en Geest 3e. de blijdschap van Gods
volk.
Vanwege de Oud-Geref. Kerken in
Duitschland, waarvan te Kampen vier studenten
aan de Theol. School werkzaam zijn, wordt be
kend gemaakt, dat zij tengevolge van de devie-
zenregeling sinds eenigen tijd niet meer in staat
zijn, de studiekosten over te zenden, welke zij
ten deele betalen. Derhalve hebben zij aan de
Geref. Kerken in Nederland gevraagd, in deze
moeilijkheid hulp te willen bieden.
Staan niet meer, maar zitten. De tijd is
voorbij, merkt de (Am.) „Wachter" op, om in
Nederland van de Geref. dominees te zeggen
dat ze ergens „staan". Door den grooten toe
vloed van candidaten zijn er weinig vacatures
meer, en worden er haast geen beroepen uitge
bracht. De dominees „staan" niet meer, maar
„zitten".
In de Watergraafsmeersche Kerlcb. schrijft
Dr. Berkouwer
„Niemand onzer zal behoefte hebben om de
„Duitsche Christenen" in bescherming te nemen,
maar waar zoo veler oogen op Karl Barth ge
vestigd zijn, vragen we ons af, of nu in zijn
theologie, in zijn handhaving van het vrije Evan
gelie, metterdaad weerstand geboden kan wor
den tegen de ontkerstening en de neutraliseering
van allerlei levensterrein. Het is zeker niet Barth's
bedoeling, het leven los te maken van den band
aan het Woord en de wet van God. Dan zou
hij geen brochures en boeken uitgeven over het
woord van den levenden God in het menschen-
leven. Maar de hoofdvraag is deze of de be
ginselen, die in Barth's theologie aanwezig zijn,
het niet onmogelijk maken, ooit tot practische
richtlijnen voor het leven te komen. Barth heeft
nog niet zooals zijn (vroegere) vriend Brunner
een ethiek gegeven, maar hij heeft toch over
het gebod God reeds zooveel geschreven, dat
we weten, dat hij zijn allerfelste kritiek richt
juist tegen hen, die op grond van de Schrift
meenen te kunnen komen tot bepaalde uitspra
ken, die dan den wil van God „bevatten". Dat
kunnen wij nooit, zegt Barth. Een ethiek zoo
zegt hij ergens die zelf Gods gebod meent
te kunnen opstellen op grond van scheppings
ordinantiën of woorden uit den bijbel, is erger
dan alle bioscopen en dancings samen Daarom
richtte.
„Ik vind het in huis een saaie beweging,
Martha", had hij gezegd. „Als ik weer kom, moe
ten er geen logé's zijn. Zóó hebben wij niets aan
elkaar. Je denkt toch nog wel aan mij
Haar blik was zóó welsprekend en lief ge
weest, dat hij haar haastig had gekust.
„Laten wij het je moeder vertellen, Heino",
had zij gesmeekt. „Dat is toch eerlijker en ook
heerlijker voor ons allen. Je weet, dat tante het
goed vindt. En dan kunnen wij elkaar schrijven."
„Laten wij nog even wachten, kindje", had
hij gezegd. „Als ikJe moet maar eens zien,
Martha. Als je het maar lekker klaarmaakt", was
hij toen, luide sprekend, zichzelf in de rede ge
vallen, omdat zij werden gestoord.
Daarna hadden zij elkaar onder vier oogen
niet meer gesproken. Maar zij was* weer gelukkig
geweest, 't Was niet dan inbeelding van haar.
Hij zou komen, als hij in staat was, een vrouw
te onderhouden, hoewel hij, volgens Tjaard, dat
reeds kon, wanneer de eischen althans niet al te
hoog gesteld werden.
Zij was weer gelukkig geweest. Hij was zijn
gelofte niet vergeten, 't Waren geen losse woor
den geweest. Hij had haar lief. Welnu, zij kon
wachten. Echte liefde heeft geduld.
„Als ik weer kom, moeten er geen logé's zijn.
Zóó hebben wij niets aan elkaar", had hij gezegd.
Maar hij kwam niet weer. Maanden verliepen.
En de twijfel rees al sterker in haar liefhebbende
vrouwenziel. Wat was dat voor een minne be
handeling Was dat nu een gruwelijk spel
En te erger werden haar twijfel en angst en
vrees en smart, toen Heino met tien dagen va-
richt hij zich b.v. (evenals Brunner) tegen Kuy-
per, die de revolutie ziet als in strijd met, en
de antirevolutionaire gezindheid als in overeen
stemming met den wil van God. Zóó zouden wij
beschikken over Gods gebod. God geeft Zijn
openbaring, Zijn wil, Zijn gebod nooit uit han
den, zoodat wij daar een program uit zouden
kunnen opmaken, om mee te werken God moet
Zijn gebod ook nu geven in Zijn majesteit
en vrijmacht en wij moeten geen politieke
en sociale programma's gaan afleiden uit de
Schrift, maar wij moeten bidden Verberg uw
geboden voor mij niet
De Amerikaansche afgevaardigde.
Ds. I. van Dellen uit Denver in Colorado die
de synode der Christ. Geref. Kerk in ons land,
gehouden te Zwolle van 46 Sept. j.l. als af
gevaardigde der Amerikaansche Christ. Geref.
Kerk bijwoonde, schrijft hierover in de Ameri
kaansche „Wachter" o.m. het volgende
„Wat is nu onze verhouding tot deze zuster
kerk in Nederland Eerst waren er in de Gere
formeerde Kerken in Nederland nog al eenigen
die het minder goed vonden dat ik ook op deze
synode namens onze kerk verscheen. Ik wees
hen er echter op dat waar de Gereformeerde
Kerken zich tot de Christelijke Gereformeerde
Kerk wendden om zoo mogelijk te komen tot
„de door God gewilde kerkelijke eenheid", het
zeker niet uit orde was dat wij nadere corres
pondentie zochten. Ook waren er nog al die uit
mijn opgaan naar de synode der Christelijke
Gereformeerde Kerk afleidden dat we feitelijk
één waren met deze kerk, te meer omdat we
denzelfden naam droegen. Ik heb hen echter po
gen duidelijk te maken, dat dit niet het geval
was, en dat we de Gereformeerde Kerken be
schouwden als onze moederkerk. Dit werd dan
ook zeer goed verstaan door de synode der
Christelijke Gereformeerde Kerk zooals blijkt
uit het antwoord door prof. de Bruijn aan mij
gegeven, en dat afgedrukt staat in de acta der
synode, bijlage XV. Daar lezen we „U is hier
gekomen in het gedenkjaar der scheiding ook
hier is weer overeenstemming. Uw kerk zoowel
als de onze is uit de scheiding geboren. En nu
is het wel waar, dat uw kerk zegtwij houden
de Gereformeerde Kerken in Nederland voor de
wettige voortzetting van de kerk der scheiding,
en dat wij zeggen wij zijn de voortzetting van
die oude Christelijke Gereformeerde Kerk, maar
beiden houden wij ons oog gericht naar Ulrum.
Laat ons dan strijden voor het pand ons to-
betrouwd.
K.B. S.
Middelburg. De Diaconie der Gereformeerde
Kerk alhier deelt hierbij mede, dat de nieuwe
broeders diakenen als volgt zijn ingedeeld
Wijk 3 br. J. W. Diermanse in plaats van
br. C. P. van Dort.
V/ijk 6 br. A. Rothuizen in plaats van br.
J. J. Ornee.
Wijk 7 br. P. Adriaanse in plaats van br.
L. J. Lorier.
Wijk 16 br. M. Walraven in plaats van br.
P. Kleijn.
De Diaconie der Geref. Kerk van Middelburg,
J. W. KOGELER, Voorzitter.
I. DE WOLFF, Scriba.
V. tl.-busjes.
De lichting zal plaats hebben tusschen 13 en
27 Januari.
DE COMMISSIE.
Ondergeteekende zal D.V. op Donderdag 17
Jan. van 1112 uur zitting houden in de con
sistoriekamer van de Noorderkerk tot het in
ontvangst nemen van de collecte voor de
Zending onder de Joden.
Hij verzoekt dringend alsdan het bedrag der
collecte af te dragen of, bij verhindering, dit te
storten op zijn postrekening No. 71284 of over
te maken per postwissel, opdat in tijds de af
rekening kan plaats vinden ter plaatse waar dit
behoort.
De Correspondent,
J. A. VERTREGT.
Theologische School.
Nagekomen collecte van de Gereformeerde
Kerk te Vlissingen f 63.89.
De Correspondent,
J. A. VERTREGT.
cantie zou gaan en hij, zooals hij schreef, die
benutten zou om een reisje naar Zwitserland te
maken, 't Was wel vervelend voor moeder en
Martha, schreef hij, maar het hem gedane aan
bod, met een klein gezelschap mee te gaan, was
zoo verleidelijk. Voor zijn ontwikkeling was het
zoo goed. Hij zou zien, een maand daarna, van
Zaterdag tot Maandag te komen.
Tegenover mevrouw Heerema, die er over
morde, had zij in haar groote liefde hem nog
verdedigd, 't Was toch wel uitstekend voor zijn
ontwikkeling. Groningen kende hij door en door.
Vreemde landen zien was altijd goed.
En terwijl zij hem verdedigde, had haar hart
geschreid. Zij voelde, dat zij hem verloren had.
Hij had haar niet lief. Hij had rnet haar gespeeld.
En dat bange vermoeden werd haar schier tot
zekerheid, toen Heino een maand later ook niet
kwam, omdat het, volgens zijn brieven, in de
zaak zóó enorm druk was, dat hij op zijn af-
deeling niet gemist kon worden. Zij kon dat niet
gelooven, te meer niet, omdat Tjaard haar ge
heel onopzettelijk in die meening stijfde, door
op te merken, dat het overdreven was van Heino
en hij er zeer wel eens kon uitbreken.
Zoo slingerde zij steeds tusschen vrees en
hoop. Maar met dat al verborg zij haar gevoe
lens diep in het hart. Met niemand sprak zij er
over. En zij vermoedde in de verste verte niet,
dat er één was, die haar doorgrondde Truus,
Tjaards vrouw. Zij kon het ook niet vermoeden,
want deze zweeg, zelfs tegenover haar man.
(Wordt vervolgd)