ZENDING. FEUILLETON KLATERGOUD KERKNIEUWS. OPFICIEELE BERICHTEN. Heel Zeeland deelde in den rouw. Ook hier was een samenkomst in de kerk, waar allereerst optrad Dr. A. C. van Raalte, die met zijn vrouw uit Holland gekomen was. Hij sprak over 1 Thessal. 4 13, als een gezalfde vertrooster voor zijn broeder en medestrijder Van der Meulen, wiens droef verlies hij teekende in dit woord ,,De familiehaard is uitgebluscht". Maar ook in deze donkerheid en droefenis is er toch vertroos ting bij God. Na Dr. van Raalte sprak Ds. A. C. Kuiper, die op den troost wees van de hope der opstanding, terwijl Ds. E. C. Oggel, de plechtigheid met dankzegging besloot. Na het ..amen" hoorde de schare Ds. van der Meulen kalm maar op aangrijpende wijze zeggen ,,Als droevig zijnde, doch altijd blijde" (2 Cor. 6:10a). In het kerkelijk weekblad ,,De Hope" schreef Van der Meulen enkele dagen later een dank betuiging voor de groote belangstelling en deel neming uit zoovele plaatsen ondervonden. Het was hem in zijn droefenis een ware verkwikking van alle zijden te vernemen hoe de overledene geëerd werd en bemind. Bovenal was het een toon van lof en dank aan God voor het goede in haar leven hem geschonken. „Zalig zijn de dooden, die in den Heere ster ven van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hunnen arbeid en hunne wer ken volgen met hen." (Openb. 14 13.) F. STAAL Pz. De Geref. Mannenvereeniging ,,Dr. Herman Bavinck" te Middelburg zal, zoo de Heere wil, op Vrijdag 18 Jan. a.s., des avonds 8 uur, in het gebouw der Chr. Jongemannen Vereeniging, Singelstraat, haar 8ste Jaarvergadering houden. Mag ik de leden der gemeente vriendelijk doch dringend verzoeken, dien avond daarvoor vrij te houden of vrij te maken De Mannenver eeniging zal het op hoogen prijs stellen, wanneer zeer velen uit de gemeente dien avond in haar midden zijn. Dit toch mag voor haar gelden als een bewijs, dat haar arbeid de belangstelling der gemeente heeft en zal haar bezielen met nieuwen moed en ijver voor het werk, dat in haar 9de vereenigingsjaar haar wacht. Komt daarom in grooten getale Vrijdag 18 Januari naar de Singelstraat en toont Uw be langstelling voor het werk van onze Gerefor meerde mannen in hun Vereenigingsleven. En laten zij, die nog geen lid zijn van de Mannenvereeniging, doch het wel reeds behoor den te zijn, zich dan geen oogenblik langer be denken, maar zich, staande de Jaarvergadering, als lid opgeven. Dan zal hun bezoek ook voor de Mannen vereeniging niet zonder vrucht zijn. Komt allen. Wordt lid. Werft leden. D. BREMMER. Amice, De derde organisatie, die in Magelang heel wat werk verricht is het Leger des Heils onder Chineezen en dan ook vooral onder Ambonee- sche en Menodoneesche soldaten vindt het zijn aanhangers en in enkele jaren tijd heeft het vas ten voet in Magelang gekregen en is het tot een der voorname posten van het Leger des Heils gaan behooren. Het Leger des Heils is in zijn oorspronkelijke opzet een organisatie, die het verlorene met het Evangelie opzocht, tot geloof trachtte te bewegen en hen dan weer aanspoorde terug te keeren tot de Kerk, waartoe men had behoord. Maar in Indië beteekent het oprichten van korpsen zooveel als naast de bestaande kerken nog een kerk oprichten, die echter geen sacramenten bedient. Chineezen en Javanen enz. worden in het Leger des Heils opgenomen zon der dat hen de Heilige Doop toegediend werd en de viering van het Heilig Avondmaal is er evenzoo iets geheel onbekends, terwijl het onder wijs er gering is en de leden van het Leger des Heils het leven worden ingezonden als onkun digen Christenen, zonder ruggegraat, die o zoo gemakkelijk weer terug kunnen vallen in oude opvattingen en oude gewoonten. Als het Leger des Heils zich aandient als een reddingsleger der Kerk en als doel ook stelt de menschen weer terug te voeren tot de Kerk, kan ik me begrijpen, dat zij geen sacramenten bedienen, omdat het zichzelf dan niet als Kerk beschouwt, maar nu het in de practijk geworden is een nieuwe Kerkformatie zonder sacramenten, die den p. Doop niet toedienen op belijdenis des geloofs, 'hebben we hier een opzijzetten van de inzettingen, die Jezus aan Zijn Kerk gegeven heeft. Onder Chineezen en Javanen voelt men DOOR H. KINGMANS 6) „En in de tweede plaats heeft hij een ge duchte promotie gemaakt. Hij wordt over een paar maanden chef van het filiaal in Amsterdam. Wat gelukkig, dat hij het zoo goed maakt, hé ,,Ik feliciteer U, tante", antwoordde het meisje. „Dank je, mijn kind. Ik ben er voor den jon gen heel blij om. Maar het meest verheugt 't mij, dat hij nu eindelijk eens thuis komt. 't Is al een klein jaar geleden. Tjaard begrijpt er ook niets van. Hij heeft toch zijn vacantie." Martha Biermasz begreep het nog veel min der, al had zij het nooit, nooit gezegd". 't Was ongeveer anderhalf jaar geleden, dat Heino haar in zijn armen had genomen, haar gekust had engezegd„Ik zal in Rotterdam hard werken en verder promotie maken. Wil je dan over enkele jaren mijn vrouw worden Zij waren alleen in huis geweest, want me vrouw Heerema was op bezoek in Helpman (een deel van Groningen), bij haar zoon Tjaard, die daar zijn zaak had. En zij had toegelaten, dat hij haar kuste. Zij had zich in zijn armen genesteld. Want zij had hem lief. God alleen wist, hoe lief zij hem had. En zij had een blonde lok van zijn voorhoofd weggestreken en hem op dat voorhoofd gekust en gezegd„Ik heb je lief, mijn jongen. En ik zal op je wachten". den Doop als het beslissende punt dat is het zichtbare teeken van den overgang, van het bre ken met z'n oude Heidensche leven, maar juist daarom is het voor den Mohammedaan en de Heiden zoo beteekenisvol om den Doop te ont vangen. Velen zouden tot de Christelijke ge meenschap willen behooren zonder dat teeken zonder gedoopt te worden, zonder beschouwd te worden als iemand, die de beslissende stap gedaan heeft, waardoor hij is afgezonderd van de wereld en overgebracht naar het volk van God. Een organisatie, die opneemt zonder den Doop toe te dienen is voor velen een uitkomst. Het Leger des Heils beteekent voor velen een tegemoetkoming aan hun bezwaren tegen de beslissende stap. Het Leger des Heils is de or ganisatie waar men Christen kan worden zonder gedoopt te zijn, zoo meent men. Maar zoo is dan ook het Leger des Heils een organisatie naar menschelijke voorschriften, die zich in de plaats der kerk stelt en op zij schuift wat Chris tus als instelling aan Zijn Kerk gegeven heeft. Zoo is het Leger des Heils, dat oorspronkelijk de kerk heeft willen dienen, bezweken voor den drang om de vruchten van Zijn prediking vast te houden en onder te brengen in een organisa tie, die heel anders is, dan Christus voor den welstand van Zijn volk heeft noodig geoordeeld. Juist daarom is er voor samenwerking met het Leger des Heils op het Zendingsterrein ook geen plaats en is er veeleer de roeping om aan de geloovigen, die niet werden gedoopt, de betee- kenis van den Doop uiteen te zetten, opdat ze deze instelling van Christus, dit sacrament der inlijving begeeren te ontvangen. Dan werken op het Zendingsterrein ook nog de Adventisten, die voornamelijk onder de Christenen werken omdat ze voor hun lievelings ideeën over den Sabbat moeilijk belangstelling wekken kunnen voor de vraag of men op Zater dag dan wel op Zondag den Sabbat moet vieren. Deze vraag toch is het voornaamste in wat zij leeren, voor dit stuk van den Sabbat gaan de andere leeringen, waarin zij van ons verschillen naar den achtergrond. Dit werk van de Ad ventisten vind ik verschrikkelijk werk. Zij gaan langs de huizen en trachten bij Europeaan en Chinees hun dure boeken te verkoopen onder voorwending alsof dit boeken van de Zending zouden zijn. Ze dringen zich in de Christelijke kringen in en trachten daar onze inheemsche Christenen te bewegen tot een leven met lasten, die te zwaar zijn om te dragen. Ge gevoelt, dat deze verschillende organisaties verwarrend moeten werken. Telkens krijg ik de vraagwaarin bestaat het verschil tusschen Roomsche en Protestantsche godsdienst, tusschen Pinkstergemeente en de Zending, tusschen Leger des Heils en Gereformeerde Kerk enz. telkens wijst men U op de gedeeldheid onder de Chris tenen en van Mohammedaansche zijde heeft men er dan plezier in om te wijzen op de eenheid in de Mohammedaanschen godsdienst. Nu is dat wel een plezier van de onkundigen. Want die eenheid van den Mohammedaanschen godsdienst, bestaat slechts in de verbeelding die den gods dienst beter kennen, verbloemen dit ook niet, ontleenen aan de vele richtingen in het Moham medanisme juist een bewijs voor den veelzijdigen rijkdom van dien godsdienst. Maar met dit al werkt de veelheid der richtingen toch verwar rend. Maar met hoeveel droefheid we deze gedeeld heid constateeren, we moeten er ons toch re kenschap van geven en de vraag stellen welke verplichtingen legt deze gedeeldheid, dit bestaan van dwalende organisaties ons op. En dan is het een voornaam punt, dat we door die ge schillen ons gedrongen gevoelen de Christenen zoo te onderwijzen, dat ze leugen en dwaling en waarheid onderscheiden kunnen. De dwaling is vaak aanleiding om nu op die bepaalde pun ten eens wat dieper te graven en tot helderder kennis der schriften te komen. Dan worden onze Christenen ook gedrongen zich rekenschap te geven van wat zij bezitten. Dat moeten ze tegen aanvallen verdedigen en zoo werkt onder Gods zegen ook de dwaling mee om dieper te fun- deeren. Bovendien is het voor de buitenstaande Mo hammedanen niet het grootste bezwaar dat er verschillende organisaties en kerken zijn. Groo- ter bezwaar is, dat in zooveel organisaties zoo oppervlakkig gewerkt wordt. Het onderwijs is gering de Doop wordt spoedig toegediend, zonder dat men eerst den doopcandidaat op de proef heeft gesteld. Gevolg daarvan is, slordige wandel bij zulke gedoopten men is te weinig onderlegd en de Mohammedanen zien niet dat er onderscheid is bij zoo'n gedoopte tusschen zijn vroeger leven en zijn leven van nu. Er gaat Dat was een heilige gelofte geweest. Dat was een belofte voor het leven. En die zou zij houden. „Met niemand nog over praten, Martha", had hij gezegd, ,,'t Moet nog een heerlijk geheimpje tusschen ons beidjes blijven." En het was een geheim gebleven. Den vol genden dag was Heino naar Rotterdam gegaan, om eerst vier a vijf maanden later weer te kee ren voor enkele dagen. Met blijde verwachting had Martha die dagen afgewacht. Geschreven hadden zij elkaar niet. Zoo nu en dan zond hij een ansichtkaart en in zijn brieven aan zijn moeder was er altijd een woordje voor haar. Zij las die brieven steeds, 't Waren immers brieven van haar „broer"? De dagen waren tegengevallen. Er waren toen nog enkele logé's, zoodat Martha het druk had gehad. En zij meende aanvankelijk, dat Heino tegenover haar niet meer de Heino van eenige maanden terug was. Wel was hij harte lijk, maar hij zocht geen toenadering, hoewel daarvoor wel de gelegenheid was geweest. In ieder geval heel gemakkelijk en eenvoudig, toen het gezelschap een middag in Paterswolde door bracht. Er was niets gebeurd. Alleen zijn blikken zeiden haar, dat hij zijn belofte niet vergeten was. Zij had zich diep ongelukkig gevoeld en had niet kunnen nalaten in haar blikken een verwijt te leggenwas dat mannentrouw of had hij vóór enkele maanden van zijn woorden niets gemeend Vermoedelijk had hij de verwijtende blikken opgemerkt, begrepen, gevoeld. Want den avond vóór hij vertrok, verscheen hij plotseling in de keuken, waar zij nog eenige bezigheden ver van zoo'n Christendom weinig bekoring uit ook zit er geen veroordeelende kracht in men voelt niet waarom men Christen zou worden omdat er uitwendig ongeveer niets verandert. Vooral over Roomsche Christenen wordt deze klacht vaak geuit en het gevolg is, dat de Christennaam weinig aantrekkelijks heeft. Voor ons moet dat een aanwijzing zijn om slechts tot den H. Doop toe te laten die goed onderlegd zijn en weten wat ze doen, als ze belijdenis des geloofs afleggen. Dan gaat de aan was in het begin wel niet zoo spoedig, maar we krijgen dan Christenen, die menschelijkerwijs gesproken een stootje kunnen verdragen, niet zoo veel terugvallen en in de desa duidelijk ma ken wat Christen zijn beteekent. 1.1. A. MERKELIJN. DRIETAL TE Nieuwer-Amstel-Noord M. Boukema te Leidenschendam. A. Dragt te Noord-Scharwoude. P. v. Strien te Haarlemmermeer-O Z. TWEETAL TE Rijswijk (Z. H.): H. J. Jager te Voorthuizen. Delft (als miss. pred. te Solo): P. G. Kunst te Deventer. AANGENOMEN NAAR Echten (Fr.): Cand. S. Slingenberg te Zaandijk. S. U. Zuidema te Anna Paulownapolder. BEDANKT VOOR 's-Gravenhage-OostW. H. v. d. Vegt te Goes. -Na des morgens door Ds. S. de Graaf uit Amsterdam met een predikatie over 3 Coll. 2 vs. 1 en 2 te zijn bevestigd, deed des middags Ds. H. de Jong, vroeger hulpprediker te Voor burg, zijn intrede bij de Geref. Kerk te Hoek van Holland, sprekende naar aanleiding van Jes. 59 vs. 21. Ds. de Jong sprak le. over den rijk dom die voor het volk daarin is gelegen 2e. de vertroosting van het verbond, gekend door Woord en Geest 3e. de blijdschap van Gods volk. Vanwege de Oud-Geref. Kerken in Duitschland, waarvan te Kampen vier studenten aan de Theol. School werkzaam zijn, wordt be kend gemaakt, dat zij tengevolge van de devie- zenregeling sinds eenigen tijd niet meer in staat zijn, de studiekosten over te zenden, welke zij ten deele betalen. Derhalve hebben zij aan de Geref. Kerken in Nederland gevraagd, in deze moeilijkheid hulp te willen bieden. Staan niet meer, maar zitten. De tijd is voorbij, merkt de (Am.) „Wachter" op, om in Nederland van de Geref. dominees te zeggen dat ze ergens „staan". Door den grooten toe vloed van candidaten zijn er weinig vacatures meer, en worden er haast geen beroepen uitge bracht. De dominees „staan" niet meer, maar „zitten". In de Watergraafsmeersche Kerlcb. schrijft Dr. Berkouwer „Niemand onzer zal behoefte hebben om de „Duitsche Christenen" in bescherming te nemen, maar waar zoo veler oogen op Karl Barth ge vestigd zijn, vragen we ons af, of nu in zijn theologie, in zijn handhaving van het vrije Evan gelie, metterdaad weerstand geboden kan wor den tegen de ontkerstening en de neutraliseering van allerlei levensterrein. Het is zeker niet Barth's bedoeling, het leven los te maken van den band aan het Woord en de wet van God. Dan zou hij geen brochures en boeken uitgeven over het woord van den levenden God in het menschen- leven. Maar de hoofdvraag is deze of de be ginselen, die in Barth's theologie aanwezig zijn, het niet onmogelijk maken, ooit tot practische richtlijnen voor het leven te komen. Barth heeft nog niet zooals zijn (vroegere) vriend Brunner een ethiek gegeven, maar hij heeft toch over het gebod God reeds zooveel geschreven, dat we weten, dat hij zijn allerfelste kritiek richt juist tegen hen, die op grond van de Schrift meenen te kunnen komen tot bepaalde uitspra ken, die dan den wil van God „bevatten". Dat kunnen wij nooit, zegt Barth. Een ethiek zoo zegt hij ergens die zelf Gods gebod meent te kunnen opstellen op grond van scheppings ordinantiën of woorden uit den bijbel, is erger dan alle bioscopen en dancings samen Daarom richtte. „Ik vind het in huis een saaie beweging, Martha", had hij gezegd. „Als ik weer kom, moe ten er geen logé's zijn. Zóó hebben wij niets aan elkaar. Je denkt toch nog wel aan mij Haar blik was zóó welsprekend en lief ge weest, dat hij haar haastig had gekust. „Laten wij het je moeder vertellen, Heino", had zij gesmeekt. „Dat is toch eerlijker en ook heerlijker voor ons allen. Je weet, dat tante het goed vindt. En dan kunnen wij elkaar schrijven." „Laten wij nog even wachten, kindje", had hij gezegd. „Als ikJe moet maar eens zien, Martha. Als je het maar lekker klaarmaakt", was hij toen, luide sprekend, zichzelf in de rede ge vallen, omdat zij werden gestoord. Daarna hadden zij elkaar onder vier oogen niet meer gesproken. Maar zij was* weer gelukkig geweest, 't Was niet dan inbeelding van haar. Hij zou komen, als hij in staat was, een vrouw te onderhouden, hoewel hij, volgens Tjaard, dat reeds kon, wanneer de eischen althans niet al te hoog gesteld werden. Zij was weer gelukkig geweest. Hij was zijn gelofte niet vergeten, 't Waren geen losse woor den geweest. Hij had haar lief. Welnu, zij kon wachten. Echte liefde heeft geduld. „Als ik weer kom, moeten er geen logé's zijn. Zóó hebben wij niets aan elkaar", had hij gezegd. Maar hij kwam niet weer. Maanden verliepen. En de twijfel rees al sterker in haar liefhebbende vrouwenziel. Wat was dat voor een minne be handeling Was dat nu een gruwelijk spel En te erger werden haar twijfel en angst en vrees en smart, toen Heino met tien dagen va- richt hij zich b.v. (evenals Brunner) tegen Kuy- per, die de revolutie ziet als in strijd met, en de antirevolutionaire gezindheid als in overeen stemming met den wil van God. Zóó zouden wij beschikken over Gods gebod. God geeft Zijn openbaring, Zijn wil, Zijn gebod nooit uit han den, zoodat wij daar een program uit zouden kunnen opmaken, om mee te werken God moet Zijn gebod ook nu geven in Zijn majesteit en vrijmacht en wij moeten geen politieke en sociale programma's gaan afleiden uit de Schrift, maar wij moeten bidden Verberg uw geboden voor mij niet De Amerikaansche afgevaardigde. Ds. I. van Dellen uit Denver in Colorado die de synode der Christ. Geref. Kerk in ons land, gehouden te Zwolle van 46 Sept. j.l. als af gevaardigde der Amerikaansche Christ. Geref. Kerk bijwoonde, schrijft hierover in de Ameri kaansche „Wachter" o.m. het volgende „Wat is nu onze verhouding tot deze zuster kerk in Nederland Eerst waren er in de Gere formeerde Kerken in Nederland nog al eenigen die het minder goed vonden dat ik ook op deze synode namens onze kerk verscheen. Ik wees hen er echter op dat waar de Gereformeerde Kerken zich tot de Christelijke Gereformeerde Kerk wendden om zoo mogelijk te komen tot „de door God gewilde kerkelijke eenheid", het zeker niet uit orde was dat wij nadere corres pondentie zochten. Ook waren er nog al die uit mijn opgaan naar de synode der Christelijke Gereformeerde Kerk afleidden dat we feitelijk één waren met deze kerk, te meer omdat we denzelfden naam droegen. Ik heb hen echter po gen duidelijk te maken, dat dit niet het geval was, en dat we de Gereformeerde Kerken be schouwden als onze moederkerk. Dit werd dan ook zeer goed verstaan door de synode der Christelijke Gereformeerde Kerk zooals blijkt uit het antwoord door prof. de Bruijn aan mij gegeven, en dat afgedrukt staat in de acta der synode, bijlage XV. Daar lezen we „U is hier gekomen in het gedenkjaar der scheiding ook hier is weer overeenstemming. Uw kerk zoowel als de onze is uit de scheiding geboren. En nu is het wel waar, dat uw kerk zegtwij houden de Gereformeerde Kerken in Nederland voor de wettige voortzetting van de kerk der scheiding, en dat wij zeggen wij zijn de voortzetting van die oude Christelijke Gereformeerde Kerk, maar beiden houden wij ons oog gericht naar Ulrum. Laat ons dan strijden voor het pand ons to- betrouwd. K.B. S. Middelburg. De Diaconie der Gereformeerde Kerk alhier deelt hierbij mede, dat de nieuwe broeders diakenen als volgt zijn ingedeeld Wijk 3 br. J. W. Diermanse in plaats van br. C. P. van Dort. V/ijk 6 br. A. Rothuizen in plaats van br. J. J. Ornee. Wijk 7 br. P. Adriaanse in plaats van br. L. J. Lorier. Wijk 16 br. M. Walraven in plaats van br. P. Kleijn. De Diaconie der Geref. Kerk van Middelburg, J. W. KOGELER, Voorzitter. I. DE WOLFF, Scriba. V. tl.-busjes. De lichting zal plaats hebben tusschen 13 en 27 Januari. DE COMMISSIE. Ondergeteekende zal D.V. op Donderdag 17 Jan. van 1112 uur zitting houden in de con sistoriekamer van de Noorderkerk tot het in ontvangst nemen van de collecte voor de Zending onder de Joden. Hij verzoekt dringend alsdan het bedrag der collecte af te dragen of, bij verhindering, dit te storten op zijn postrekening No. 71284 of over te maken per postwissel, opdat in tijds de af rekening kan plaats vinden ter plaatse waar dit behoort. De Correspondent, J. A. VERTREGT. Theologische School. Nagekomen collecte van de Gereformeerde Kerk te Vlissingen f 63.89. De Correspondent, J. A. VERTREGT. cantie zou gaan en hij, zooals hij schreef, die benutten zou om een reisje naar Zwitserland te maken, 't Was wel vervelend voor moeder en Martha, schreef hij, maar het hem gedane aan bod, met een klein gezelschap mee te gaan, was zoo verleidelijk. Voor zijn ontwikkeling was het zoo goed. Hij zou zien, een maand daarna, van Zaterdag tot Maandag te komen. Tegenover mevrouw Heerema, die er over morde, had zij in haar groote liefde hem nog verdedigd, 't Was toch wel uitstekend voor zijn ontwikkeling. Groningen kende hij door en door. Vreemde landen zien was altijd goed. En terwijl zij hem verdedigde, had haar hart geschreid. Zij voelde, dat zij hem verloren had. Hij had haar niet lief. Hij had rnet haar gespeeld. En dat bange vermoeden werd haar schier tot zekerheid, toen Heino een maand later ook niet kwam, omdat het, volgens zijn brieven, in de zaak zóó enorm druk was, dat hij op zijn af- deeling niet gemist kon worden. Zij kon dat niet gelooven, te meer niet, omdat Tjaard haar ge heel onopzettelijk in die meening stijfde, door op te merken, dat het overdreven was van Heino en hij er zeer wel eens kon uitbreken. Zoo slingerde zij steeds tusschen vrees en hoop. Maar met dat al verborg zij haar gevoe lens diep in het hart. Met niemand sprak zij er over. En zij vermoedde in de verste verte niet, dat er één was, die haar doorgrondde Truus, Tjaards vrouw. Zij kon het ook niet vermoeden, want deze zweeg, zelfs tegenover haar man. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1935 | | pagina 2