FEUILLETON KLATERGOUD KERKNIEUWS. tegelijk en in 't zelfde graf werden begraven, 't Opschrift op haar graf luidde „Deze twee beminden en liefelijke in haar leven, zijn ook in haren dood niet gescheiden". Het verlies dezer kinderen drukte zeer zwaar, vooral bij Mevrouw van der Meulen, bij wie 't een wonde sloeg, die nooit meer geheeld werd. Van der Meulen zelf had meer kracht om te dragen. Zulke wegen van beproeving hadden een gezegenden invloed op zijn prediking, daar hij, zelf getroost door zijn God, nu ook anderen nog te beter vermocht te troosten. Ds. C. Steketee van Nieuwdorp, Zuid-Beve land, een bijzonder vriend van Ds. van der Meu len, met wien hij vele jaren correspondentie heeft gehouden, schreef hem, in antwoord op de toezending van het droeve bericht, een brief, waarin hij op deze wijze troostte „Met deel neming hebben wij het overlijden van twee uwer lieve kinderen vernomen. O, ik kan het zoo aannemen, dat gij bij de heiliging van deze zware beproeving, meer dan ooit gestorven zijt aan de wereld en geeft de Heere nu, wiens wegen toch altijd met donkerheid omhuld zijn, u met licht en vrucht te omhelzen, wat gij Gods kin deren in zulke wegen zoudt moeten prediken en inderdaad predikte, dan zal het wel zijn." En in dien weg was het hem ook wel. Als zijn vrouw met zoo groote smart sprak over het verlies, zeide hij wel eens „Ach, moeder het koren in de schuur is immers veiliger dan het geen nog op het veld staat De smart door het verlies werd weldra ge volgd door groote blijdschap, bij het zien van rijken zegen op zijn arbeid. Nieuw leven bloeide volheerlijk op. Er werd in Zeeland een geeste lijke opwekking gezien, vooral onder de jeugd. Van huis tot huis werden biduren gehouden en vele van de jonge menschen roemden in de ver lossing en waren als nieuwgeboren kinderkens zeer begeerig naar de redelijke en onvervalschte melk, opdat zij daardoor mochten opwassen. Is het wonder, dat Ds. van der Meulen zich aan zijn kinderkens nauw verbonden gevoelde Zöö vast scheen hij in Zeeland geworteld, dat niemand er aan dacht, dat hij 't nog ooit zou verlaten. Vele beroepen waren afgewezen. Zee- lands kerk was gegroeid en bevestigd onder zijn bediening. En niet alleen deze, maar ook vele andere kerken, want gedurig had hij 't oog ge houden op de vele landverhuizers, die na hem in Amerika waren gekomen en op de verschil lende plaatsen waar ze verstrooid waren, ge arbeid en 't kerkelijk leven gebouwd. Het was een schoone dag toen hij, na eenige jaren ge arbeid te hebben in Amerika, met den ouden J. van de Luyster, een kerkelijke vergadering bezocht, waar zoovele Hollandsche kerken bijeen waren. Vol blijdschap keerden ze terug en ze gedachten samen de dagen, toen ze eenzaam en verlaten in het bosch zaten. Den Zondag daarop predikte hij over Psalm 48 13 en 14„Gaat rondom Sion en omringt ze, telt hare torens, zet uw hart op hare vesting, beschouwt onderschei denlijk hare paleizen, opdat gij het aan het na volgende geslacht vertelt". Hij verhaalde ook aan de gemeente, tot hare blijdschap wat ze ge hoord en gezien hadden en beschreef de torens en vestingwerken en paleizen der kerk n.l. de vereenigingen en scholen en andere inrichtingen, die verrezen waren en de vele ouderen en jon geren Dienaren des Woords, die God onder hem gegeven had, en vol vreugde klonk het lied op Dit werk is door Gods alvermogen, Door 's Heeren hand alleen geschied Het is een wonder in onze oogen Wij zien het, maar doorgronden 't niet. Een werk van Gods alvermogen, waarin wij ons ook nog mogen verblijden. Was het niet een stekje van dien in Nederland zoo verachten boom der Afscheiding, dat daar zoo heerlijk op bloeide en tot een grooten boom geworden, des Heeren lof vermeldt Van de kerken van Rochester, Buffelo en Grand-Rapids kwam beroep, maar met beslist heid wees hij die af. Eindelijk, nadat hij twaalf jaren in Zeeland gestaan had, kwam in 1859 het beroep van Chicago, dat, hoewel uitwendig niet aantrekkelijk, hem zóó op 't hart werd gebon den, dat hij besloot, die roeping op te volgen. Telkens klonk het hem door de ziel„Daar ginds, over het meer heeft God u een nieuw arbeidsveld aangewezen, dat bebouwd moet worden voor Hem". 't Viel niet gemakkelijk van Zeeland, waar zooveel doorleefd was, te scheiden. Maar hij DOOR H. KINGMANS 3) „Waarom zou ik komedie spelen Natuurlijk is iets dergelijks vervelend. Men kan het beter niet hebben. Maar nu de zaak eenmaal zóó staat, zal er weer wel een oplossing gevonden worden. Van Halen Co. kan wel wat hebben. Het filiaal in Amsterdam redt zich wel. Niemand is tenslotte onmisbaar. Ook Jansma niet. Trouwens, Jansma weet dat ook wel." „Jij wordt zeker zijn opvolger „Ik? Hoe kom je er bij? Ik vermoed, dat de chef van Deventer, of anders die van Dordrecht, wel in aanmerking zal komen. Dat zou heel lo gisch zijn." „Zoo. Ik sprak in Amsterdam Jansma. Hij noemde jouw naam. Hij meent stellig, dat jij hem opvolgt." „Hij kan zich wel eens vergissen", antwoordde Heino nonchalant. „Dat moet ik hem dan toch eens zeggen, als ik hem weer zie. Eerlijk gezegd, hij ziet jou liever niet in Amsterdam." „Waarom niet?" „Houd je niet van den domme, zeg. Hij kent je al te goed en weet, dat je een gevaarlijk mededinger bent." „Gekheid", zei Heino onverschillig, hoewel hij de opmerking in werkelijkheid met stijgend genot had gehoord. „Gekheid. Elk, die aan het ging, geloovende, dat God hem riep. „Hij zag er wel erg tegen op, omdat het een groote wereldstad was, nog steeds groeiende." Er was vóór hem nog geen eigen Dienaar des Woords geweest, dus zou er veel van hem gevraagd worden. Maar hij ging, hulp verwachtend van God, die hem riep. En met grooten groei ving hij het werk aan, nadat hij door Ds. P. J. Og- gel, eveneens uit Zeeland, uit Axel, bevestigd was, met de woorden uit Hand. 10 6b „Deze zal u zeggen, wat gij doen moet". F. STAAL Pz. ONZE MOEILIJKE TAAK IN VERBAND MET DE OPVOEDING ONZER KINDEREN TEN ZEDELIJKEN LEVEN. III. Het geslachtsleven is naar Gods Scheppings wil. Hoe machtig spreekt het begin van Genesis: „En God schiep den mensch naar Zijn beeld, man en vrouw schiep Hij ze". De geslachtsdrift is dan ook geen gevolg van de zonde „die twee zullen tot één vleesch zijn". De volle mensch naar Gods beeld komt pas uit in den man èn de vrouw, die in de meest-letterlijken zin, naar Gods bedoelen, eikaars weder-helft zijn. Het volledig-menschelijke leven wordt toch feitelijk ook eerst daar bereikt, waar er is de aanvul ling van man en vrouw, in en door en voor elkander. Niet alleen natuurlijk lichamelijk, maar ook en zelfs bovenal geestelijk. Vanuit dit ge zichtspunt der aanvulling van elkander moet b.v. ook beschouwd worden de aantrekking, die con- trasteerende karakters juist tot elkaar hebben. Nog eens, dan, op de vraag moeten we over dit alles spreken tot onze rijpende jeugd dient bevestigend geantwoord, vooral ook, omdat wij heel ons leven immers willen stellen onder het licht van Gods Woord. En dat Woord spreekt juist heel open en eerlijk en eenvoudig van al deze dingen. Sommige moderne menschen willen alleen daarom al de Bijbel voor hun kinderen gesloten houden. Maar wij openen dat Woord in onze huiskamer. Al vroeg zullen de gedachten van onze kinderen, mede door wat ze daaruit hooren, óók op geboorte en huwelijk gericht worden. En dat is goed, want zoodoende hooren ze er van gewagen in een reine, zuivere sfeer. En daaraan moeten wij ons leeren aanpassen, vooral in deze materie. Het is merkwaardig, als ge daarop eens gaat letten, hoeveel de Schrift handelt van het huwe lijk en wat er mee samenhangt, 't Zou zeer loo- nend zijn dat alles eens samen te lezen. En, zóó beschouwd, zouden al deze dingen ook op onze diverse vereenigingen wel meer ter sprake gebracht kunnen worden. Is onze eerste, voorname conclusie dus we moeten spreken, zwijgen zou een misdaad zijn, we willen nu nog een oogenblik nader ingaan op de vraag wie zal dat doen Men heeft gezegd de school. Dit is, in den grond van de zaak, een oud-liberale gedachte. Dat zou dan vooral biologische voorlichting moeten zijn, een soort leer van de verschillende levens-functies en levens-verrichtingen. Alsof kennis, zonder méér, vooral op dit terrein, zou afhouden van het kwaad Ik ben beslist gekant tegen expresse, sexueele voorlichting door den onderwijzer in het klassikaal verband, dat lijkt me ook iets onmogelijks. Wel lijkt me een meer-indirecte voorlichting mogelijk bij de behandeling van de Bijbelsche geschiedenis (zooals ook Ds. Sikkel daarvan spreekt) en bij het vak plant- en dierkunde. Dan zal er menige ongezochte aanleiding toe zijn. In het algemeen kan de onderwijzer ook, bij de onder ons gewone coëducatie, aansturen op een behoorlijke omgang tusschen jongens en meisjes en het respecteeren van elkander en kan hij wa ken voor ongepastheden. Men heeft ook gezegdde kerk heeft hier haar taak. Inderdaad, ook hier treft de kerk schuld. Zij heeft al te lang, naar het mij voor komt, de jonge menschen, ook de ouders, met de moeilijkheden laten zitten. Gelukkig is er ook in onze kringen in den laatsten tijd wel wat aan 't veranderen. Ik herinner b.v. aan het optreden van verschillende doktoren met lezingen, betref fende deze aangelegenheid, en aan de lezingen, uitgaande van den Kerkeraad van de Ned. Herv. Kerk te Rotterdam (zie Het Zedelijkheidsvraag- stuk, met een inleidend woord van Ds. P. G. de Veij Mestdagh, N.V. J. M. Bredée's U.M., R'dam, z. j.). In de prediking kan van deze dingen gehan deld, elk jaar weer biedt o.m. de bespreking van hoofd van het filiaal in Amsterdam komt, wordt zijn mededinger en concurrent. Dat spreekt toch vanzelf. Hij heeft dat toch zelf gezocht „Natuurlijk. Maar het maakt een groot ver schil, wie zijn opvolger wordt. Hij zou het ten minste gaarne weten." „Dat wordt hij volgende week op het kantoor hier wel gewaar. Men zal het hem wel zeggen. Tenminste, als er dan reeds iemand aangewezen is. 't Is ook zeer goed mogelijk, dat de directeur er geen haast mee maakt. Hij gaat eerst over drie maanden weg." Heino wist, dat hij onwaarheid sprak, ook ten opzichte van de opmerking, dat de Amster- damsche filiaalchef wel spoedig op het kantoor te weten zou komen, wie zijn opvolger zou zijn. Want de directeur had hem op het hart gebon den, tegen niemand iets uit te laten. Op het kantoor mocht het ook niet uitlekken dan vlak vóór den tijd, dat hij naar Amsterdam vertrok. Hij speelde zijn rol van voorgewende onver schilligheid als een volleerd acteur. De ander kwam inderdaad in de meening te verkeeren, dat het vertrek van den Amsterdamschen chef niet zwaar werd opgevat en dat Heino niet naar de hoofdstad zou vertrekken. Hij besloot vooral het laatste aan Jansma mee te deelen. „Jansma krijgt een prachtzaak", vervolgde hij. „Hij steekt er een flink kapitaal in." „Hij heeft gelijk, als hij het doen kan", meende Heino, die brandde van nieuwsgierigheid, maar dit in geen enkel opzicht blijken liet. „Ik deed het ook, als ik een lot uit de loterij trok." De ander meende, dat Heino geheel op de hoogte was en zeide, argeloos „Dan moet je ook zien, een rijke vrouw te krijgen." het 7de gebod daartoe een gereede aanleiding, al zal men dan uiteraard, in verband met het gemengde karakter van het gehoor, in 't meer- algemeene moeten blijven. Op de diverse cate chisaties zal een meer speciale behandeling mo gelijk zijn, zoo ook op huisbezoek, bij onder linge, xneer-intieme en vertrouwelijke saamspre- king. Zoodoende kan ook al heel wat bereikt, 't Komt toch menigmaal voor, juist bij de rijpere jeugd, dat de verhouding tot de ouders van dien aard is, dat ze niet bevorderlijk is aan een zich uitspreken, wat deze dingen betreft. Gelukkig, als dan de predikant als vertrouwensman gezocht wordt en in de goede richting werken kan. Toch heeft ook de kerk, m.i. hier niet de eerste plaats. Men heeft ook ten antwoord ge geven hier moet vooral de medicus optreden. Zonder twijfel heeft de dokter hier een voor name plaats en hij zal ook in bepaalde, vooral min of meer abnormale gevallen, de beste voor lichting kunnen geven, vooral ook aan dé ouders, die zonder zijn voorlichting menigmaal radicaal verkeerd zouden kunnen handelen, zonder be grip van de voorhanden moeiten. Maar, overigens meen ik, dat zoowel hij, als de predikant en de onderwijzer zullen moeten terugtreden voor de, allereerst in aanmerking komende en natuurlijkerwijze aangewezene, ouders. Immers, op hen rust van Godswege bo venal heel de opvoedings-taak, dus ook wat dit deel aangaat. Zij hebben ook de zwaarste ver antwoordelijkheid ten opzichte van hun kinderen. En die opvoeding moet er ook eene zijn tot het huwelijk en de gezinstaak, en tot het toegerust- zijn voor de strijd met de ontwakende geslachts drift. Er moet kennis van deze dingen zijn, die op een behoorlijke manier dan ook moet worden bijgebracht. De geslachtsdrift sluimert bij onze kleine kinderen, maar gaat ontwaken in de pu- berteitsleeftijd, m.n. in de jaren van 12 tot 16. Nietwaar, dan rijpen onze kinderen lichamelijk en geestelijk, maar, vergeet het niet, ook ge slachtelijk. Dan grijpen er verschillende verande ringen plaats bij hen, die, vooral bij de meisjes, ook lichamelijk, tot een bepaalde uitdrukking komen. Wij kunnen hier natuurlijk niet breeder gaan handelen over de psychologie van den pu ber. Toch, de onwetendheid dient vooral hier te worden weggenomen. Elk ouder behoort er iets van te weten, wat er in die beslissende leef tijd met zijn kinderen gebeurt. Anders is een totaal-misverstaan het gevolg en is de kans groot, dat ze van ons vervreemd raken. Wie zouden dan ook beter van al deze dingen kunnen spreken, dan de ouders, de vader met zijn jongen, de moeder met haar dochter B. o. Z. Le C. TWEETAL TE 's-Gravenhage-OostW. H. v. d. Vegt te Goes. D. Zwart te Aalten. BEROEPEN TE 's-Gravenhage-OostW. H. v. d. Vegt te Goes. In Nov. is naar Java vertrokken de arts H. M. v. d. Vegt, die voor 3 jaren de medische Zending der Geref. Kerken zal dienen. Hij ver vangt Dr. H. A. Vonk, directeur van het Zen dingshospitaal te Keboemen, die in deze maand met verlof in het land komt. Ds. S. R. Smilde is bevestigd te Zeist door Ds. J. Andree van Poortugaal met Matth. 24 4547 intreetrekt Jes. 40 35. Na tot zijn dienstwerk te zijn ingeleid door Ds. G. R. Kuyper van Kralingen met een preek over Jes. 1 49, heeft Cand. P. Kuyper Jr. zijn intrede gedaan bij de Geref. Kerk van Monnikendam met een preek over Joh. 3:3033. Geref. Kerk van Utrecht. De koopacte voor het terrein waarop de nieuwe Geref. Kerk te Utrecht verrijzen zal, is officieel gepasseerd. Het nieuwe kerkgebouw, dat dienen moet ter vervanging van de Bagijne- kerk aan de Breedstraat, zal verrijzen op het gebied der gemeente Maartensdijk, t. o. de Lo- rentzlaan te Utrecht. Bij Kon. besluit is met ingang van 16 Dec. a.s. benoemd tot legerpredikant als opvol ger van Ds. F. G. Petersen, die voor 2 jaar met pensioen ging, benoemd Ds. B. Ramaker, Geref. predikant te Koog-Zaandijk. Ds. Ramaker werd 6 Juli 1892 geboren en studeerde aan de Theol. School te Kampen, waar hij in 1923 candidaat werd, om 1 Juni 1924 zijn intrede te doen bij de Geref. Kerk van ten Post. In eenen ging Heino een licht op Jansma, sinds een paar jaar weduwnaar, ging hertrouwen en zijn nieuwe vrouw bracht geld mede Hij lachte in zijn vuistje, dat hij wist de oplossing van het raadsel, hoe Jansma aan kapitaal ge komen was. Maar hij liet niets bemerken. „Ja", lachte hij op de opmerking van zijn ken nis. „Dat is gauw uitgesproken, maar zoo een voudig gaat dat niet. Toch is het een slimme zet van Jansma, dat moet ik zeggen." „Nietwaar Hij was altijd een goochemerd, 't Is hem natuurlijk om het geld te doen." „Moet je niet zeggen", dacht Heino. „Daar over kunnen wij niet oordeelen." „Och, kom", lachte de ander. „Twee joden weten wel, wat een bril kost, nietwaar Zij is tien jaar ouder dan hij. 't Is zuiver om het geld te doen. Maar gelijk heeft hij." „Eigenlijk wel, ja", vond ook Heino. „De wereld draait toch om het geld." „Ziezoo, zoo ver wou ik je hebben. Maar ik ben al te ver meegeloopen. Adieu, amice." „Bonjour", zei ook Heino, om vervolgens peinzend de deur te openen en naar boven, naar zijn kamers, te loopen. Hij had twee ineenloopende kamers, uitste kend en met veel smaak gemeubileerd. Daarnaast was een kleine slaapkamer. Hij was nu twee jaar aan dit adres en het beviel hem er uitstekend. Zijn hospita was een beschaafde weduwe van middelbaren leeftijd, die de kamers verhuurde, omdat zij niet kon leven van haar weduwen- pensioen. Heino was aan het adres gekomen door be middeling van zijn oom en tante, die tot vóór twee jaar te Rotterdam woonden en bij wie hij In 1928 nam hij het beroep aan naar Koog- Zaandijk. Ds. A. Dekker te Driebergen, emeritus predikant der Geref. Kerk van Gerkesklooster- Stroobos, hoopt 21 Dec. den dag te herdenken, waarop hij vijftig jaar geleden als predikant der Geref. Kerk te Roden bevestigd werd. De jubilaris werd in 1855 te Den Helder ge boren, liep daar de lagere school af, waarna hij op de marine-werf aldaar geplaatst werd. De scheepstimmerman was reeds in de twintig, toen hij roeping gevoelde voor het predikambt. Niet zonder strijd werd deze opgevolgd en reeds in 1884 verliet hij als candidaat de Theol. School te Kampen, om nog in hetzelfde jaar als predi kant bevestigd te worden in de Geref. Kerk van Roden, op de Drentsche heide. Op deze eerste kerk volgden nog acht ande ren, n.l. te Landsmeer, Oldekerk, Buitenpost, Veere, Anna Jacoba Polder, Zevenhuizen (Gr.), Gerkesklooster-Stroobos en Vriezenveen, waar in hij eveneens met veel zegen arbeidde. Uit de Geref. Kerken in Ned. Indië. De fusie MedanSiantar. Naar wij vernemen gaat de voorgestelde fusie tusschen de Geref. Kerken van Medan en Siantar niet door. Medan durfde financieele consequenties van het beroepen van Ds. E. de Jong te Siantar niet aan. Na uitvoerige beraadslagingen is daarom besloten, dat de kerk van Pematang Siantar zelfstandige gemeente blijven zal. Door ingrijpende bezuiniging zal de kerk van Siantar probeeren haar financiën slui tend te krijgen. De kerk van Medan zal die van Siantar op allerlei wijze steunen, o.a. doordat elke drie maanden een gemeenschappelijke ver gadering van beide kerkeraden gehouden zal worden. Geref. Kerken in Zuid-Amerika. In het „Kerkblad voor Zuid-Amerika", officieel orgaan van de Gereformeerde Kerken in Zuid-Amerika, werken thans samen Ds. A. C. Sonneveldt te Buenos Aires, Ds. B. Bruxvoort (uit de Christ. Geref. Kerk in Noord-Amerika herkomstig) te Tres Arroyos, beiden in Argentinië, en Ds. H. W. Kroeze (Nederl. West-Indië). Wij lezen dat weldra een vierde predikant, dit getal versterken zal. De Amerikaansche candidaat W. V. Muller, uitgezonden door de Chr. Geref. Kerk in Noord- Amerika, staat gereed om naar Carambehy in Brazilië te gaan. Ds. Bruxvoort is van oordeel, dat de classis- Buenos Aires dezer Zuid-Amerikaansche kerken, thans als buiten-classis bij de kerken in Zuid- Holland-Zuid in Nederland aangesloten, van het kerkverband der Gereformeerde Kerken in Ne derland zal dienen te worden losgemaakt om over te gaan in het kerkverband der Christ. Geref. Kerk in Noord-Amerika, met welke kerk het contact beduidend gemakkelijker kan worden onderhouden. In de Amerikaansche „Wachter", het orgaan der Christ. Gereformeerde Kerk in Noord-Amerika vinden we instemming met deze idee en wordt het jaar 1936 genoemd als het jaar, waarin deze overgang zijn beslag zou kun nen krijgen. Vóór 82 jaren kwam te Haren (bij Gron.) de „Chr. Ger. Kerk" tot openbaring, waarvan het meerendeel der toen kleine groep woonde te Onnen, een plaatsje op de Hondsrug tusschen Haren en Zuidlaren. En thans, December 1934 werd te Onnen de zelfstandige, Geref. Kerk geïnstitueerd. Na een prediking van Dr. S. P. Dee uit Jes. 62 1 en 6, over Jeruzalems Herder en Wach ters, had de bevestiging plaats van de gekozen ouderlingen en diakenen. Namens de Classicale Deputaten van Gro ningen onder wier leiding en medewerking de procedure der voorbereiding en thans de zelf standige formatie geschiedde, sprak Ds. Miedema een indrukwekkend woord, daarbij herinnerend aan Jesaja 63 14 „Gelijk een beest, dat af gaat in de valleien, heeft hun de Geest des Heeren rust gegeven. Alzoo hebt Gij uw volk geleid, opdat Gij LI een heerlijken Naam zoudt geven." West-Indië. Onder dit kopje schrijft Ds. Hagen in de „Delftsche Kerkbode" „Van Ds. Kroeze ontvingen de kerk van Den Haag-West en Deputaten voor de verzorging van onze militairen weer een bemoedigend schrij ven. Het blijkt telkens, dat de Heere dien arbeid kennelijk zegent. Al te lang hebben we West- Indië aan haar lot overgelaten. We zijn dank baar, dat nu ook daar de Geref. banier wordt ontplooid. We nemen uit dit rapport het volgende over A. CURAQAO. zijn zeventiende jaar af, toen hij kersversch uit Groningen kwam, in huis was geweest. Als hij niet een oom en tante in Rotterdam had gehad, zou zijn moeder hem niet uit Groningen hebben laten vertrekken. Door omstandigheden buiten zijn wil, had zijn oom evenwel Rotterdam moe ten verlaten en hem deze kamers bezorgd, in een milieu, dat ook in overeenstemming was met zijn godsdienstig belijden. Het beviel hem er uitstekend en het speet hem geweldig, dat hij zijn hospita een teleurstelling bereiden moest door zijn vertrek naar Amster dam. Echter had hij zich reeds voorgenomen te probeeren een ander voor haar te vinden. Mo gelijk was er op het kantoor wel een geschikte. Voortvarend, als steeds, besloot hij haar on middellijk op de hoogte te stellen. Te meer, omdat hij ook wel eens aan een ander zijn pro motie wilde vertellen. Want het was een hard gelag voor hem geweest, dat hij op het kantoor niets zeggen mocht. Hij had de gezichten wel eens willen zienHij had evenwel zijn mond te houden. Alleen zijn hospita, en daarin had de directeur toegestemd, behoorde het te weten. Dan had hij toch iemand, behalve de familie in Groningen, aan wie hij schrijven zou, om het groote nieuws te zeggen. „Vindt U niet, dat ik bijzonder vroolijk kijk?" vroeg hij, jongensachtig, toen de hospita de tafel dekken kwam. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1934 | | pagina 2