FEUILLETON
KENTERING.
KERKNIEUWS.
GFFICIEELE BERICHTEN.
stukken allen naar onze Gereformeerde belijdenis
Art. 29 kenmerken zijn der ware kerk door
Gods genade eenen Herder en Leeraar ontvangen
hebbende die ons naar den woorde Gods de
zuivere leer onzer vaderen voorstelde, dezelve
zoo wel in het bijzonder als in het algemeen toe
paste werd de gemeente daardoor meer en meer
opgewekt om zich in belijdenis en wandel te
richten naar den regelmaat des Geloofs en van
Gods Heilig Woord Galaten 6:16. Philp. 3:16,
en ook afstand te doen van het dienen van God
naar menschelijke geboden omdat Gods woord
ons zegt dat dit vergeefs is. Matth. 15 9. En
tevens te doen waken voor de ontheiliging van
de tekenen en zegelen van Gods eeuwig genade-
verbond hierdoor leefde de gemeente in rust en
vrede, doch die rust en vrede werd gestoord,
door de hoogst onrechtmatig (e) en ongoddelijke
schorsing van onzen geliefden en geachten Her
der en Leeraar ten gevolge van zijn openbaar-
getuigenis tegen de valsche leer en verontreinigde
openbare Godsdienstoefeningen Stil en kalm
heeft de gemeente zich met hunnen Herder en
Leeraar tot hiertoe gedragen, onderscheidene
allerbillijkste voorste(11)en werden gedaan (en)
door onze(n) Herder en Leeraar en door de
overige Opzienderen der gemeente, meermalen
werd onderzoek en oordeel op grond en naar
Gods woord gevraagd, doch alles tevergeefs
classicale Provintiale en Sinodale Kerkbesturen
hebben dit allerbillijkste verzoek geweigerd, en
integendeel gevorderd, berouw en leetwezen
zonder aanwijzing van misdrijf uit Gods Heilig
woord, en onbepaalde onderwerping aan Sino
dale regelmenten en voorschriften, zonder aan
wijzing dat die op Gods woord in alles gegrond
zijn, daardoor heeft nu dit Nederlandsche Kerk
bestuur zich gelijk gesteld, aan de door onze
vaderen verworpene Paapsche Kerk dewijl niet
alleen het vroeger opgenoemde verderf word
opgemerkt, maar daarinboven Gods woord wordt
verworpen of krachteloos gemaakt door kerke
lijke wetten en besluiten Matth. 15:4, 23 4
Markus 7:7, 8, en zij vervolgd die godzaliglijk
willen leven in Christus Jezus naar zijne eigene
voorschriften in zijn woord opgetekend. Matth.
2: 13; 5: 11 12; 10:23; 23:24; Lukas 11:49;
12:12; Joh. 5:16; 15:20; Hand. 17:52;
9:4; 22:4, 7; 26:11, 14, 15; Rom. 12:14;
lste Corinthen 15:9; Galaten 1 13, 23 4 29;
Philp. 3:6; lste Tess. 2:15; Openb. 12:13;
Matth. 5:10; 13:21; Markus 10 30 Hand.
8:1; 13 50 Rom. 8 35 lste Corinthen 4:9
12:10; Gal. 5:11; 6:12; 2de Tess. 1:4;
2de Timotheus 3:11, 12 en de contientie der
menschen gebonden eindelijk is op gezag van
het Provintiaal Kerkbestuur de Prediking van
het woord Gods door een openbaar erkend
Kerkleeraar in ons midden de WelEw. Zeergel.
Heer H. P. Scholte Gereformeerd leeraar te
Dovren en Gindren in het land van Heusden en
Altena Provintie Noordbraband verboden ge
worden, en de onderlinge bijeenkomsten de(r)
geloovigen welke met open deuren werden ge
houden, werden met geldboeten gestraft uit dit
alles tezamen genomen is het nu meer als dui
delijk geworden, dat de Nederlandsche Her
vormde Kerk niet de ware, maar de valsche
Kerk is volgens Gods woord en Art. 29 van onze
belijdenis, weshalve de ondergetekenden met
dezen verklaren dat zij overeenkomstig het ampt
aller gelovigen Art. 28 zich afscheiden van de
gene die niet van de Kerk zijn, en dus geen
gemeenschap meer te willen hebben, met de Ne
derlandsche Hervormde Kerk, tot dat deze terug
keert tot de waarachtige dienst des Heeren en
verklaren tevens gemeenschap te willen uitoefe
nen met alle ware Gereformeerde ledematen, en
zich te willen vereenigen met elke op Gods on
feilbaar woord gegronde vergadering, aan wat
plaatze God dezelve ook vereenigd heeft, betui
gende met dezen, dat wij ons in alles houden
aan onze aloude Formulieren van eenigheid NL:
de belijdenis des geloofs, de Heidelbergsche Ca
techismus en Canones van de Sinode van
Dortrecht gehouden in den jare 1618, 1619 onze
openbare Godsdienstoefeningen te richten naar
de aloude kerkelijke Liturgie en ten opzichte der
Kerkdienst en bestuur ons voor het tegenwoor
dige te houden aan de Kerkenordening opgesteld
door de voornoemde Dortrechtsche Sinode, ein
delijk verklaren wij bij dezen dat wij onzen on
rechtmatig geschorsten Predikant als onzen wet-
f tig geroepen en geordenden Herder en Leeraar
blijven erkennen.
In het notulenboek van den Kerkeraad der tot
reformatie gekomen Kerk werd dienzelfden
avond nog aangeteekend
„Dinsdagavond, 14 October, hebben wij,
na biddend en knielend opzien tot den Hee-
76)
Schoonoort stootte dominé De Cock aan, die
natuurlijk begreep die twee spraken over hem
En zij waren goed op de hoogte ook
„Waar blijft die vervloekte vent dan
„Weet ik ook niet. Maar hij is nog niet ge
passeerd. 't Is ook vlak tegen den storm in. Wij
hadden daareven gemakkelijk loopen."
„Zullen we hier blijven zitten, tot ze komen
Een goede hinderlaag."
„Niet doen. Als we verkeerde aanpakken."
„Dat kan op den weg ook."
„Natuurlijk niet. We vragen, of dominé De
Cock er bij is. Dan denken ze, dat we vrienden
zijn. En dan steek je toe op den man, die zegt,
dominé De Cock te zijn."
„Als er maar niet drie of vier menschen zijn."
„Schoonoord zou alleen met hem komen."
„Een pootige kerel, die Schoonoort."
„Zorg jij maar voor dien onruststoker uit Ui-
rum. Ik neem Schoonoort voor mijn rekening.
Maar steek goed toe. Heb je je mes gereed
„Ja. Maar", er was eenige aarzeling, „zouden
we hem dooden Een flink pak slaag is al vol
doende."
„Word je bang hoonde de andere stem.
„Geef mij dan het mes maar. Hij moet dood.
Als de leider van die krankzinnigen verdwenen
is, is het in eenen afgeloopen."
„Ja, je hebt gelijk. Hij moet dood."
re, ons afgescheiden van de valsche Kerk
en in de mogendheden des Heeren het ambt
aller geloovigen aangenomen, hetwelk Hij,
de Heere, de Almachtige, de Eenige en
Drieëenige God bevestige. Met psalmgezang
en gebed is de plechtigheid gesloten."
Van deze Acte van Afscheiding is afschrift
gezonden aan den koning, den minster van eere-
dienst, de Algemeene Synode, en verschillende
andere burgerlijke en Kerkelijke besturen. Of
nog beter uitgedrukt, deze Acte is eigenlijk de
brief, die aan deze personen en instanties ge
zonden is om van de Afscheiding kennis te ge
ven. En ten overvloede heeft De Cock publiek
en voor geheel Nederland deze Acte toegelicht,
in een breedvoerige Toespraak en uitnoodiging
aan de geloovigen en ware Gereformeerden in
Nederland, in welke Toespraak de kerkeraad
alle belijders den plicht voorhield het voorbeeld
van Ulrum te volgen.
HEIJ.
CALVIJN OVER 1 TIM. 2 vs. 1 EN 2.
Eerst zal ik zeggen, wat er in 1 Timotheüs
staat
„Ik vermaan dan voor alle dingen, dat
gedaan worden smeekingenvoor alle
menschen, voor koningen en allen die in
hoogheid zijn".
Voorts wil ik er aan herinneren, dat Calvijn
leefde in een tijd waarin de overheid door ge
vangenschap, marteling en dood de Christelijke
Kerk op het felst vervolgde.
We schrijven nu af, wat Calvijn de Schrift
uitlegger uit Genève over dat bidden voor de
regeering zegt
„De Apostel noemt uitdrukkelijk de ko
ningen en andere overheden, omdat die juist
door de Christenen het meest gehaat had
den kunnen worden. Want zoovele magi
straten er in dien tijd waren, zooveel ge
zworen vijanden waren zij van Christus.
En nu had de gedachte kunnen postvat
ten, dat men niet behoefde te bidden voor
de overheden, die al hun kracht en invloed
gebruikten om het rijk van Christus tegen
te staan voor welks verbreiding de Chris
tenen juist geroepen waren.
Maar Paulus gaat die meening tegen en
beveelt duidelijk, dat zij voor hen bidden
zullen. Want de verdorvenheid van men
schen kan nooit oorzaak zijn, dat de orde
ningen Gods minder bemind worden.
Dewijl dan God de vorsten en de over
heid tot bewaring en behoud van het men-
schelijk geslacht geschapen heeft zal men
ofschoon vele dier overheden afgeweken
zijn van Gods ordinantiën toch niet op
houden lief te hebben wat door God inge
steld is, en voor haar welvaren te bidden.
Jeremia zeide tot de Israëlieten Bidt
voor den vrede van Babel, want in hun
vrede is uw vrede gelegen."
Wanneer dit nu reeds voor Christenen, voor
geloovigen geldt jegens hun heidensche overhe
den, die het op hun ondergang en verderf toe
leggen, dan is het in 't geheel geen vraag meer
hoe zich de geloovigen in Nederland jegens hun
overheden hebben te gedragen.
N.l. hun dorpsoverheid hun stadsoverheid
hun gewestelijke overheid de landsoverheid.
Men kan, naar sommige Christenen in onze
dagen luisterende die geen goed woord meer
voor de regeering waar dan ook over
hebben, de ernstige vraag niet langer onderdruk
ken, of in onze kerkelijke, geloovige kringen nog
wel aan 1 Timotheüs 2 vers 1 en 2 gedacht wordt.
En dat dan nog wel jegens een overheid, die
in landgewest of gemeente nog voor een goed
deel uit menschen bestaat, die ondanks men
schelijke fouten, waar we nooit zonder zijn, in
hun regeeringsbeleid het Koninkrijk van Chris
tus trachten te bevorderen en uit te breiden.
't Gebed voor de overheid sluit critiek op hun
regeeringsbeleid niet uit. Maar 't lijkt me toe,
dat die critiek ook die onder Christenen ge
oefend wordt wat minder hatelijk en minder
onheilig zou zijn, wanneer in elk huiselijk avond
gebed onze overheid in deze zoo moeilijke dagen
voor Gods aangezicht gedacht werd
We zijn toch Christenen
Zaandam. P. VAN DIJK.
„Blijven we hier nu zitten 't Is net, of ik in
de verte iets hoor."
„De wind, man. Maar we moeten hier niet
blijven. Als ze komen en we springen van achter
deze steenen, dan begrijpen ze het onmiddellijk.
Als we gewoon komen aanwandelen, denken ze,
dat we vrienden zijn."
„Ja, ja, nou vooruit dan."
Ze stonden op en liepen weldra in de richting
van Uithuizen. Schoonoort, loerend, zag ze ver
dwijnen.
Met ingehouden adem hadden de predikant en
hij geluisterd en woord voor woord verstaan.
„Dat is de wonderlijke leiding Gods, mijn
vriend", fluisterde dominé De Cock ontroerd.
„De twee, die zij moeten hebben, zitten vlakbij
en ze vernemen het niet. En de Heere heeft ons
gewaarschuwd."
„St. st."
Schoonoort bleef de voorzichtige. Ongemerkt
was de stem van den predikant luider geworden.
En de twee belagers waren nog niet ver weg.
Als de wind hun stemmen overbracht
Nog even wachtten zij. Maar zij vernamen
niets meer. Het tweetal liep blijkbaar verder.
„Wat moeten wij nu doen, Schoonoort Blij
ven zitten, tot zij onverrichter zake terugkomen?"
„Natuurlijk niet, dominé. Met spoed naar Uit-
huizermeeden gaan."
„Dat dacht ik ook. Dan wordt de afstand
tusschen hen en ons steeds grooter. Hoe dank
ik God, dat wij op zoo wonderlijke wijze zijn
gewaarschuwd en gered
Met frisschen moed tornde het tweetal weer
tegen den storm op. Het regende sinds eenigen
„DE ZEEUWSCHE BEKER".
Nagekomen gift van Terneuzen 10.^-uit
coll. G. K. te M'burg 1.en 2.50; van
M. M. M. 2.50 Fam. D. te Wemeldinge
2.50; Geref. M. V. te Wemeldinge 1.
M. Sch. te Wemeldinge 1.nagek. gift uit
Terneuzen 10.A. te M'burg 1.uit
coll. G. K. van N. N. te Goes 10.door
bemidd. Ds. Tjebbes te M'burg 1.Fam.
K. te Terneuzen 12.Gez. D. te M'burg
2.50 van Mej. N. N. te M'burg door bemid
deling van firma L. O. 2.50Comité te
Stavenisse 143.
In totaal ontvangen de som van 16.242,27.
Het druppelt nog wat na in onzen „Beker".
Eén van de laatste Comité's kwam gereed met
een mooie som.
De nood blijft roepen. De hulpverleening kan
gelukkig blijven voortgaan. Zoo God wil hopen
we in 't volgend voorjaar een tweede actie aan
te vangen. We houden inmiddels onze heerlijken
arbeid in aller liefde en offervaardigheid aan
bevolen.
Met vriendelijken dank,
Namens het Prov. Comité,
St. Laurens. A. KONING.
Giro 220659.
BEROEPEN TE
Nijega-OpeindeCand. E. Buitenbosch,
hulppred. te Naaldwijk.
AANGENOMEN NAAR
Leiden (vac.-de Bondt): H. A. Wiersinga
te Vlissingen.
Oostwold G. J. de Leeuw, hulppred. te Hoorn.
Leens F. Boonstra te Kollumerpomp.
In de Geref. Kerk van O. en W. Souburg
is bevestigd door zijn vader, Ds. C. B. Bavinck,
em. pred. te Amersfoort, met een predikatie over
Jesaja 527. Ds. C. B. Bavinck Jr., gekomen
van Hoek, die des middags zijn intrede deed met
een predicatie over Lucas 22 27b.
Op het Zigeunercongres, onlangs te
Hermannstadt gehouden, aan hetwelk 10.000 zi
geuners deelnamen, werd een vertaling van den
Bijbel in de taal der zigeuners, in 1935 verschij
nende, aangekondigd.
Door de Geref. Kerken in Duitschland
(Alt-reformierte Kirchen Deutschlands) zal de
Afscheiding worden herdacht in een vergadering,
welke op 31 Oct. a.s. in Emlichheim zal worden
gehouden. Als sprekers zullen optreden Prof.
Dr. K. Schilder, Dr. G. Keizer en Ds. E. Kolt-
hoff. Daar het kerkgebouw te Emlichheim 't
aantal bezoekers bij lange na niet bevatten kan,
wordt in een zaal een neven-vergadering gehou
den met dezelfde sprekers. De vergadering in het
Kerkgebouw zal geleid worden door den pastor
loci, Ds. J. E. Goudappels, de neven-vergadering
door Ds. L. Mensink van Nordhorn.
Curasao. Ds. van Minnen schrijft in de
„Westl. Kerkbode"
„Van Ds. Kroeze werd bericht ontvangen, dat
zoowel hij, als Mevr. Kroeze, goed het klimaat
kunnen verdragen en het dus wél maken.
Natuurlijk is dit bericht al weer enkele weken
oud.
Ook zijn arbeid is niet ongezegend. Rustig
gaat Ds. Kroeze steeds verder en ziet met ge-
eischte voorzichtigheid dien arbeid steeds uit te
breiden.
In een inderdaad nijpende behoefte heeft zijn
komst voorzien eigen Woord- en Sacrament
bediening voor onze broeders en zusters gees
telijke verzorging van onze militairen.
Maar het arbeidsveld is grooter.
Later hopen we enkele bijzonderheden van
dien arbeid te kunnen mededeelen.
De Heere zegene onzen medearbeider."
Tentoonstelling Afscheiding 1834.
Voorloopig gesloten.
Zaterdagmiddag te vijf uur is de tentoonstel
ling Afscheiding 1834, welke is gehouden in het
Geografisch Instituut te Utrecht, gesloten. Be
halve de samensteller van de catalogus, Dr. W.
H. van Zuylen, waren aanwezig de leden van
het Comité Prof. Dr. G. M. den Hartogh, van
Kampen en Dr. L. W. G. Scholten, van Utrecht.
In elk opzicht is de tentoonstelling een succes
geweest. Ook van buiten Gereformeerde en Chr.
Gereformeerde kringen was voortdurend groote
belangstelling. Rond twee duizend bezoekers
hebben de verzameling geschriften, handschriften
tijd niet meer. Maar het was donker. Inktzwarte
wolken jachtten langs het zwerk.
Zoo nu en dan zag Schoonoort om. Maar hij
ontdekte niets verdachts. Die twee waren dus
werkelijk naar Uithuizen geloopen, in de mee
ning verkeerend, dat de predikant nog komen
moest.
Hij ijsde van de gedachte, dat zij hun duivel-
sche voornemen hadden kunnen volvoeren. On
getwijfeld zou hij zich dapper verweerd hebben,
maar wat kon hij. in de duisternis doen tegen
een verraderlijken steek met een mes Het was
toch wel genadige bewaring Gods, dat zij op
deze wijze achter de booze bedoelingen van die
beiden gekomen waren.
Zekerheid had hij niet, maar hij meende in
de ééne stem die van Arie Vreede te hebben
herkend. Eenigszins kende hij den jongeling wel.
Maar dan twijfelde hij weer. Hij kon zich haast
niet voorstellen, dat die jongeling zulk een daad
poogde te volbrengen.
Doch ja, waarom was het niet mogelijk Had
Bazuin hem niet verteld, dat de jongen door
alles heen was
Stumperds toch, om te denken, dat het met
de beweging der Afscheiding gedaan zou zijn,
als dominé De Cock slechts dood was Wat
hadden die stakkerds toch weinig begrip, of lie
ver heel geen begrip, van wat de Afgescheidenen
bewoog.
Dan weer verbaasde hij zich over het feit, dat
de twee belagers zoo goed op de hoogte waren.
Zij wisten precies, dat de predikant om zeven
uur in Uithuizermeeden zou zijn en ook, dat hij
(Schoonoort) hem zou vergezellen. Dien mor
en curiosa bezichtigd. Den laatsten middag werd
onder de aanwezigen ook nog opgemerkt Mr.
Dr. J. Donner, curator der Rijksuniversiteit, die
voor de tweede maal de expositie bezocht.
Bij het Comité zijn verzoeken ingekomen de
tentoonstelling ook gedurende eenigen tijd ter
bezichtiging open te stellen te Rotterdam, Den
Haag en Groningen.
K.B. S.
Coetus Geref. predikanten in de Classis Mid
delburg D.V. Maandag 29 October, des morgens
om 10 uur.
KORTE NOTULEN van de vergadering
der Classis Goes gehouden 18 October
1934.
1. Namens de roepende kerk van Kruiningen
opent Ds. J. Koolstra de vergadering, laat zingen
Ps. 135 1, leest 1 Tim. 4 18 en gaat voor
in gebed.
2. De credentiebrieven worden nagezien,
twee afgevaardigden blijken wegens ziekte af
wezig, de kerk van W. heeft een instructie.
3. De vergadering wordt geconstitueerd
Ds. Joh. Booij, Praeses Ds. H. Fransen, As
sessor en Ds. G. van Heiningen, Scriba.
4. De notulen worden gelezen en vastgesteld.
5. Uitgegaan is een schrijven aan br. S. te
N„ waarvan de inhoud in de notulen is vermeld.
6. Ingekomen zijn de volgende stukken
a. Een schrijven van de Classis 's-Graven-
hage der Geref. Kerken vermeldend dat zij een
met name genoemd predikant voor den tijd van
drie maanden in de uitoefening van zijn ambts
bediening heeft geschorst, naar art. 79 K.O.
b. Een brief van een bezwaarden broeder
uit N. Een Commissie wordt benoemd om deze
zaak nader te onderzoeken.
c. De instructie van de kerk te W. met het
verzoek om den bepaalden steun voor het hulp
predikerschap te continueeren. Dit verzoek wordt
ingewilligd.
7. Rapporten kerkvisitatie worden uitge
bracht door Di. A. Scheele, W. H. van der Vegt
en G. van Heiningen.
Rapport der Evangelisatie-commissie te W.
opgesteld door den heer M. P. van Dijk, hulp
prediker aldaar wordt door Ds. W. H. van der
Vegt voorgelezen.
Het weduwepensioen van Mevr. v. S„ wordt
door de Classis vastgesteld.
Op voorstel van Ds. A. Scheele zal de mis-
sionair-predikant Ds. A. Merkelijn worden uit-
genoodigd om aanwezig te zijn op de e.v. ver
gadering der Classis in Januari.
De kerk van W. wordt aangewezen om de
boeken na te zien van de Zending, den quaestor
der Classis en Art. 13.
8. Volgende Deputaten worden benoemd
Voor Kerkvisitatie Di. A. Scheele en W. H.
van der Vegt, primiDi. E. Beukema en G.
van Heiningen, sec.
Voor Examina Di. A. Scheele en J. Koolstra.
Voor Regeling vacaturebeurten Ds. G. van
Heiningen.
Voor Corresp. Theol. SchoolDs. W. H.
van der Vegt.
Voor coll. Theol. Fac. V. U. Ds. J. Koolstra.
Voor Hulpbeh. Kerken in de Classis Di. Joh.
Booij, G. van Heiningen en ouderling C. Douw
te Oudelande.
Voor art. 49 K.O. Ds. A. Scheele, sec. Ds.
E. Beukema.
Voor coll. Zending onder de Joden Ds. H.
Torenbeek.
Voor coll. Verstrooiden in Ned. IndiëDs.
G. van Heiningen.
Voor coll. Rijn-Pruisen Ds. J. Koolstra.
Voor Evang. in België Ds. E. Beukema.
Voor Radio kerkdiensten Ds. J. Koolstra.
9. De kerk van 's G. vraagt en ontvangt drie
vacaturebeurten.
10. Alle gelden zijn gestort.
11. Onderzoek naar art. 41 D.K.O. vervalt
in verband met de juist gehouden kerkvisitatie.
12. Als roepende kerk wordt aangewezen de
kerk van Nieuwdorp nadat volgende vergadering
is vastgesteld voorloopig op 10 Januari 9.30 uur.
In het moderamen zullen zitting nemen Ds. H.
Fransen, Praeses, Ds. G. v. Heiningen, Assessor,
Ds. J. Koolstra, Scriba.
Te houden collecten Theol. School, Evang.
in Zeeland, Zending onder de Joden.
13. De Classis verklaart zich bereid aan
kerken die dit verzoeken een plaatsje in haar
kluis af te staan voor hun archief.
gen had hij het Bazuin verteld. Maar verder aan
niemand anders.
Was er verband tusschen het feit, dat Arie
Vreede want meer en meer werd zijn ver
moeden zekerheid, dat één van die twee de ge
wezen minnaar van Froukje Bazuin was er
bij was en zijn vroegere verhouding met Frouk
je Zouden die beiden dan toch nog connecties
hebben en zou Froukje het hem hebben verteld?
Maar neen dien morgen nog had Bazuin
hem meegedeeld, dat zijn dochter Vreede nooit
meer sprak.
't Was toch vreemd, dat die twee zoo goed
op de hoogte waren
Worstelend tegen den wind liep het tweetal
zwijgend door, elk vervuld met eigen gedachten.
Spreken was onmogelijk.
Na een klein half uur daagden eenige huisjes
op, die het begin van het dorp konden worden
genoemd.
En even later kwamen eenige gestalten, onder
wie Schoonoort spoedig Bazuin herkende.
Daar reeds een kwartier over- het vastgestelde
uur verstreken was, was men ongerust gewor
den, waarom drie man besloten hadden, den
weg naar Uithuizen te gaan, de komenden tege
moet. Want de geopperde veronderstelling, dat
de dominé vanwege het slechte weer niet komen
zou, was al spoedig verworpen. Dat werd een
voudig niet geloofd. Het was niet de eerste maal,
dat de predikant in noodweer en bij avond langs
de wegen liep. Bestond nog de andere mogelijk
heid, dat hem of Schoonoort onderweg een
ongeluk was overkomen.
(Wordt vervolgd)