FEUILLETON
KENTERING.
KERKNIEUWS.
ik zou wenschen, dat God mij van deze wereld
had weggenomen, dat ik geen drie dagen meer
behoefde te leven in een dergelijke wanorde als
er is." Dat is een van de weinige persoonlijke
bekentenissen, die zeker niet meer dan drie of
vier keer voorkomen in al de honderden preeken
van Calvijn. Maar er blijkt wel uit, hoe hij als
prediker een zwaren strijd gekend heeft.
Ik eindig hier met een woord van een modern
dichter, een dienaar van het woord met een
kleine letter, maar die daarin toch wel iets zegt
voor hen, die het groote Woord, het Woord
Gods mogen bedienen het is een woord van
ootmoed en geloof(Van A. Roland Holst De
Ploeger, uit Voorbij de Wegen.)
Ik vraag geen oogstik heb geen schuren,
ik sta in uwen dienst zonder bezit.
Maar ik ben rijk in dit
dat ik den ploeg van uw woord mag besturen...
Ik zal de halmen niet meer zien
noch binden ooit de volle schoven,
maar doe mij in den oogst gelooven
waarvoor ik dien
Goes.
W. H. VAN DER VEGT.
ZEEUWSCH-VL AAMSCHE BRIEVEN.
Zaamslag, October 1934.
De Augustusmaand is voor den landbouwer
een van de drukste maanden, anderen echter
genieten in dien tijd van de vacantie en ver
zamelen weer krachten voor den komenden
werktijd.
Een korte vacantie is heerlijk, maar spoedig
gaat men weer naar den arbeid verlangen en
gelukkig de mensch die werken kan en daarin de
levensvreugde vindt.
Wij hebben dieper gevoeld, hoe groot het
leed van de werkeloosheid moet wezen. Wat
zijn 't ongelukkige menschen, die 's morgens
opstaan, maar eigenlijk niet weten, waarom ze
opstaan, omdat ze in den dag geen taak zien
liggen, die ze te vervullen hebben.
In den arbeid liggen opvoedingskrachten ver
borgen.
De arbeid geeft inhoud aan het leven.
De arbeid is de beeldhouwer van het men-
schelijk leven.
Arbeid is dus een rijke zegen. Lichaam en
geest roepen om arbeid, vragen om stof, die ze
bewerken kunnen.
Lafarque, schoonzoon van den bekenden
Marx, vader van het historisch-materialisme,
heeft een boekje geschreven, getiteld„Het
recht op luiheid".
In dat geschriftje zegt hij o.a., dat de liefde
van den arbeider voor zijn arbeid waanzin is.
Ja, hij beweert, dat Jezus in de Bergrede luiheid
heeft gepredikt door te wijzen op de vogelen
des hemels, die niet zaaien, noch maaien, noch
verzamelen in de schuren en toch door den he-
melschen Vader gevoed worden. Ten slotte durft
hij de godslasterlijke taal te schrijven, dat Jehova
zijn aanbidders het hoogste voorbeeld van ideale
luiheid heeft gegeven, door na zes dagen ar
beid voor eeuwig rust te nemen.
't Valt niet moeilijk het leugenachtige van
heel deze redeneering aan te toonen.
Neen, niet Christus beschouwde den arbeid,
speciaal den handenarbeid, als iets den mensch
vernederends. De heidenen zagen laag op den
arbeid neer en schaamden zich er voor een werk
kiel te dragen.
In de Grieksche stad Thebe werd in de vijfde
eeuw vóór Christus aan de Thebaansche bur
gers het arbeiden zelfs van overheidswege ver
boden.
Naarmate de wijsbegeerte tot hooger eer
klom, kwam de handenarbeid in dieper minach
ting.
't Is het Christendom geweest, dat aan den
arbeid de eer heeft hergeven, die hem door het
heidendom was ontnomen. En de verkondigers
van het Evangelie zijn met de boodschap „elk
eerlijk werk is den mensch waardig", ingedron
gen in een wereld, waarin de handenarbeid werd
vernederd tot een werk, den vrijen mensch on
waardig.
Neen Jezus ziet den arbeid niet als een
vloek, als een noodzakelijk kwaad, maar als een
zegen, als een zeldzaam rijke weldaad, als para
dij sheerlijkheid.
Jammer dat dit niet steeds is begrepen.
In de Roomsche kerk der Middeleeuwen vindt
de handenarbeid niet die hooge waardeering,
waarop hij recht heeft.
Thomas Aquinas heeft wel eerbied voor den
arbeid, maar ziet hem toch feitelijk slechts als
73)
En anders is het afgeloopen. Er zijn nog wel
andere meisjes op het dorp", .voegde hij er bij,
als het ware om haar jalousie op te wekken.
Maar hij had geen succes met die bedreiging.
„In kan niet anders", steunde Froukje.
„Weet wel, wat je zegt", beet hij haar toe.
„Ik weet het. Wat je van mij vraagt, kan niet."
„Dan is het uit tusschen ons", barstte hij uit.
En meteen was hij in de duisternis verdwenen.
Froukje, ontdaan van het gesprek en van zijn
plotseling vertrek, strompelde naar huis, waar
zij huilend op een stoel viel.
Bazuin en zijn vrouw wisten genoeg. Zij had
den diep medelijden met het meisje, dat later,
wat kalmer geworden, geleidelijk verhalen kon,
al was er niet veel te vertellen.
En tóch begrepen zij, dat het niet anders kon.
Het moest zóó loopen.
En ondanks de smart en het medelijden met
het kind was er vreugde het besluit van Frouk
je, dat haar zielepijn kostte, was het meest le
vendige bewijs, dat haar bekeering echt was
dat zij Jezus koos boven een verbintenis met
Arie dat zij verstond, door Gods genade, de
vraag „Wat baat het den mensch, zoo hij de
geheele wereld wint en lijdt schade aan zijn
ziel."
Het hartelijk meeleven van vader en moeder
deed Froukje goed en niet ongetroost verliet zij
een noodzakelijk kwaad, als straf voor de zonde.
Niet arbeiden en zich uit de wereld terugtrekken
is een zekerder weg tot zaligheid. De arbeid is
een middel tegen verzoekingen, een hoog te
waardeeren tuchtmiddel voor de ziel, maar (en
dit is de groote fout) het arbeidsleven is toch
niet het eigenlijke terrein om God te dienen en
goede werken te verrichten. De Reformatoren
hebben het beroepsleven weer in volle eer her
steld.
Melanchton klaagt er over, dat het klooster
leven veel te veel verheerlijkt werd, alsof dat
nu het Christelijk leven ware. Het gewone volk,
dat steeds maar dit leven zonder beroep hoort
prijzen, loopt gevaar zijn eigen leven, waarin
het gehuwd is en een beroep vervult, van ge
ringe waarde te gaan beschouwen.
De echte godsdienst (aldus Melanchton) be
staat niet in bedelen of in zwarte kappen dra
gen. God dienen in de geboden, die Hij gegeven
heeft, is meer waard dan Hem dienen in de
geboden, die de menschen verzonnen hebben.
Met het kloosterleven verdient men niet meer
dan de menschen, die in hun dagelijksch beroep
God naar Zijn bevel dienen.
Luther spreekt ook herhaaldelijk uit, dat de
Christen zijn roeping vindt midden in het leven,
met name in zijn beroep. De goede werken val
len niet buiten den beroepsarbeid„Ook een
dienstbode doet goede werken, wanneer zij in
geloof haar beroep uitoefent en doet wat zij aan
haar vrouw belooft, wanneer zij het huis schoon
maakt, in de keuken schrobt en kookt".
Zeker doet Calvijn niet onder voor Luther
in de waardeering van den beroepsarbeid.
De mensch (telkens wijst hij er op) is tot den
arbeid geschapen. De arbeid is roeping.
In Calvijns dagen waren er ketters, die meen
den, dat men dag en nacht met de „overdenking
van de wet Gods" moest bezig zijn.
Wat is Calvijns oordeel over hen
Hij zou hen tot straf met een Bijbel, doch
zonder eten en drinken, willen opsluiten, omdat
ze allen arbeid buiten de geestelijke oefeningen
verachtten.
Luther had nog bedenkingen tegen den han
del. Calvijn evenwel oordeelt, dat de Christen
zich niet aan dien arbeid mag onttrekken en
ook daarin God kan verheerlijken.
Arbeiden is dan ook ons voorrecht, onze eer.
Dan alleen kunnen we van het niets-doen
genieten, wanneer we den zegen van den arbeid,
het genot van de inspanning leerden kennen.
De rust is slechts dan werkelijk te genieten,
wanneer ze staat te midden van de bezigheid.
Anders wordt de ledigheid lijden, want de
straf op de ledigheid is de verveling, de mar
telende verveling.
Een leven van niets-doen is een vroege dood.
A. B. W. M. KOK.
KERSTFEESTVIERING IN MAGELANG.
Elk jaar werden we in Magelang in staat ge
steld door bijdragen uit Zeeland, Brabant en
Limburg, om Kerstfeest te vieren in ons hospi
taal en de armenkolonie.
In ons hospitaal komen op zoo'n Kerstfeest
bij elkaar de dokter, de Europeesche verpleeg
ster, het inheemsche personeel, de loopende pa-
tienten en enkele oud-patienten, met wie door
zoo'n feest het contact eenigszins behouden kon
blijven.
De Javaansche dominé, de goeroe en ik spre
ken daar een kort woord, terwijl het verplegend
personeel door voordrachten, zang en muziek
een bijdrage leveren aan de gezelligheid.
In Parakan, in het hulphospitaal aldaar, wor
den ook de voornaamste ingezetenen tot he:
Kerstfeest uitgenoodigd.
In Blondo is dit Kerstfeest het voornaamste
feest van 't jaar. Weken van te voren ziet men
er reeds naar uit. Deze Kerstdagen zijn werkelijk
feestdagen, waaraan de patiënten, verplegend
personeel, armen van Blondo, en vele gasten met
vreugde terugdenken, terwijl dit het voornaamste
is, dat aan velen het Kerstevangelie kan worden
gebracht.
De viering van deze feesten werd voor een
groot deel mogelijk gemaakt door bijdragen van
onze broeders en zusters uit de drie Zuidelijke
provinciën. Voor die feestviering wordt niet veel
gevraagd. Het bedrag van bijna 100, dat we
verleden jaar ontvingen, achten we genoeg. We
vragen niet meer. Maar als ge U indenkt welke
feesten er voor gevierd kunnen worden en welke
gelegenheden voor Evangelieprediking er door
mogelijk gemaakt worden, zal het zeker niet
moeilijk vallen om een klein bedrag voor deze
Kerstfeestviering af te zonderen.
Mocht er meer binnenkomen dan zal dat
de ouderlijke woning, om het huis van den dok
ter op te zoeken, zich voornemend, de juffrouw
den volgenden dag alles te zeggen en te vragen,
of zij blijven mocht, nu haar huwelijk niet door
ging.
Met woede en wrok in het hart was Arie
Vreede weggestormd. Hij liep als een dwaas
over den weg, ballend de vuisten
Eerst geruimen tijd later, hij was reeds lang
zijn huisje voorbij, kwam hij tot bezinning, werd
kalmer en keerde op zijn schreden terug.
Wat hij gevreesd had, was gebeurd. Froukje
had niet naar hem geluisterd, maar dat stond
voor hem vastzich laten belezen door haar
vader en moeder. Lafhartig liet zij hem in den
steek. Hij vond het eenvoudig gemeen. Maar
zooiets kon je nu van Cocksianen verwachten.
Ze hadden een uitgestreken gezicht en konden
heel vroom praten, maar je moest ze in de gaten
houden. Allen hadden ze het „achter hun elle
boog".
Weer klom zijn machtelooze woede. Hij lette
er niet eens op, dat een paartje hem passeerde,
dat verwonderd staan bleef.
„Ben jij dat, Arie
„Ja, wat heb je beet hij.
„Nou, nou, dat kan wel een beetje kalmer",
zeide Jan Fresinga, die Marie Laukema thuis
bracht. „Wat mankeert jou
„Man, schei uit. Ik kan alles wel kort en klein
slaan."
„Gaat het over Froukje vroeg Marie gevat.
„Spreek me niet van die meid. 'k Heb haar
dr congé gegeven."
meerdere heel goed te gebruiken zijn voor de
linnenkast van het hospitaal.
Toe, denk er eens even aan en stuur een klei
nigheid aan het adres van Mevr. S. E. Heij
Goslinga, Koudekerke. Giro-adresDs. A. C.
Heij 169757.
A. MERKELIJN.
Collecte voor den arbeid der Verèeniging tot
verspreiding der Heilige Schrift,
Op Woensdag 10 October a.s. zal D.V. in
Middelburg langs de huizen een collecte worden
gehouden voor bovengenoemde Vereeniging, die
zich de verspreiding der Heilige Schrift ten doel
heeft gesteld. Onderscheidene jongelui willen
hiertoe meewerken. De opbrengst dezer collecte
komt gedeeltelijk ten goede aan den plaatselijken
Evangelisatie-arbeid. Zeer bevelen we deze col
lecte aan. De Vereeniging tot verspreiding der
Heilige Schrift toch verricht veel en nuttigen ar
beid. In één jaar tijds verstrekte zij gratis het
volgende 1757 Bijbels, 943 Nieuwe Testamen
ten, 72025 Evangeliën, 58680 Evang. boekjes,
95213 kalenders, 70777 Bijbelsche platenboeken
(groot formaat), 47280 Bijbelsche platenboeken
(klein formaat), 13929 Psalmboekjes, 483961
wandteksten, 13440 Bijbelbladen.
Tot veel zegen is dit alles geweest. Geeft
daarom a.s. Woensdag met milde hand Uw gave
voor dit heerlijk werk.
Indien er nog jongelui zijn, die zich voor het
ophalen der giften willen beschikbaar stellen, dan
kunnen zij zich opgeven bij br. P. Korteknie,
Molstraat 26 of bij br. P. Loof, Julianastraat 26.
D. BREMMER.
THEOL. SCHOOL.
Vrijdag 21 Sept. 1934 is de cursus 1934-1935
geopend door den pro-rector Prof. Dr. S. Grey-
danus, die na gebed en het lezen van Lucas
10 116 eene toespraak hield over „de manier,
waarop gij uw dienstwerk, waarvoor gij u hier
voorbereidt, straks zult hebben uit te oefenen".
Tot grondslag van dit woord wees de Professor
op Lucas 10 16.
Door den Rector zijn in het Album Studio-
sorum voor de le maal ingeschreven 15 studen
ten, waaronder één afgestudeerde aan de Theol.
Academie te Papa. Het aantal studenten is nu
116.
Stelle de Heere allen arbeid te Kampen ten
zegen van velen en gedenke Hij in gunst en
ontferming aan Prof. Hoekstra in zijn lijdensweg.
HERDENKING DER AFSCHEIDING.
Programma van de samenkomsten.
Woensdag 10 October. Dank- en Bidstond in
de Westerkerk, Catharijnekade 9. Voorganger
Dr. K. Dijk van 's-Gravenhage. Aanvang 7 uur.
Na afloop hiervan zal er een Begroetingssamen
komst zijn in het Gebouw voor Kunsten en
Wetenschappen, Mariaplaats.
Donderdag 11 October. Samenkomst in de
groote zaal van Tivoli. Aanvang 's morgens 10
uur precies. 1. Opening door den voorzitter
Z.Exc. Dr. H. Colijn. Gezongen wordt Ps. 80:9
en 11, op de wijze van Ps. 105. 2. Rede van
Prof. Dr. K. Schilder. Onderwerp „Beginsel,
recht en beteekenis der Afscheiding". Pauze van
121.30 precies. 3. Rede van Z.Exc. Dr. H.
Colijn. Onderwerp„De Afscheiding en het
nationale leven". 4. Toespraak van Prof. Dr.
J. Ridderbos, namens de Hoogleeraren der Theol.
School. 5. Toespraak van Prof. Dr. G. W.
Aalders, namens de Hoogleeraren van de Theol.
Fac. der V. U. 6. Toespraak van Dr. I. van
Dellen, afgevaardigde van de Chr. Geref. Kerk
in N. Amerika. 7. Voorlezing van een schrijven
van de Geref. Kerk in Z.-Afrika. 8. Toespraak
van Prof. Dr. A. Noordtzij, namens de familie
van Ds. Hendrik de Cock, 9. Slotwoord van
den Voorzitter. 10. Sluiting. 5 uur. De Ministers
Mr. H. P. Marchant, Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, Mr. J. R. H. van
Schaik, Minister van Justitie en Eeredienst en
Mr. J. A. de Wilde, Minister van Binnenl. Za
ken, beloofden, zoo mogelijk, in deze middag
samenkomst tegenwoordig te zullen zijn. De
morgen- en middagvergadering van Donderdag
11 October wordt door de Christelijke Radio-
Vereen. uitgezonden.
's Avonds 8.30 uur Gezellig samenzijn, even
eens in de groote zaal van Tivoli.
Vrijdag 12 October. Samenkomst in de groote
zaal van Tivoli. Aanvang 's morgens 9.30 uur.
1. Prof. Dr. F. W. Grosheide: „De Afschei
ding en de Theologie". 2. Dr. C. Bouma „De
„Dat moest er wel van komen", verklaarde
het meisje, ,,'k Heb het al lang gezien en het je
ook gezegd. Maar je wilde het niet gelooven.
Maar je hebt gelijk, hoor. Zoo'n man zou ik
ook niet willen hebben. Jan wil het niet, maar
anders liep ik het huis uit. 't Is me een pretje,
als je vader en moeder zóó zijn. Froukje valt
me verbazend tegen. Verleden jaar nog moest
zij er niets van hebben en nu doet zij zóó dwaas,
net als Stien, dat heel het dorp er van spreekt.
En jouw naam werd natuurlijk ook genoemd.
Enfin, de menschen zullen nu wel gauw genoeg
weten, dat het uit is. 't Is jammer voor je, maar
je hebt gelijk, dat je het zóó niet wilt."
Op dat oogenblik deden de venijninge woor
den van Marie Laukema Arie goed. Het drong
toen niet tot hem door, dat zij een leelijke ka
raktertrek vertoonde, door zóó over Froukje te
spreken na een jarenlange vriendschap.
„Die gewezen dominé van Ulrum brengt wat
teweeg", vond Jan Fresinga, die ook een duit
in het zakje wilde doen. „Als die er niet was
geweest, was er nooit iets gebeurd. Binnenkort
komt hij weer op het dorp, hoor ik, om een
kerk te maken. We moesten hem er uit ranse
len. Hij moest in den donker zoo'n por krijgen,
dat hij niet levend weer in Ulrum kwam."
Ook die woorden waren naar het hart van
Arie.
Terwijl hij naar huis liep, hamerden zij zich
steeds vaster in zijn hoofd.
Zóó was het. Als die dominé De Cock er
maar niet geweest was
En als die van het tooneel verdween, was
het ook afgeloopen.
Afscheiding en het Lager en Hooger Onderwijs".
Pauze van 12.302 uur. 3. Ds. J. G. Feenstra
„De Afscheiding en het werk van Evangelisatie
en Barmhartigheid". 4. Dr. G. Keizer „Uit de
geschiedenis der Afscheiding". 5. Sluiting der
samenkomsten uiterlijk 5 uur.
Het Comité ter Herdenking van de Afschei
ding '34 brengt hiermede ter kennis van belang
hebbenden enkele mededeelingen, waarvan ieder
vriendelijk verzocht wordt goede nota te nemen.
le. Alle beschikbare plaatsen in Tivoli zijn
thans ten volle bezet. Er kunnen dus met den
besten wil geen kaarten meer worden uitgereikt.
2e. De gedachte om nog een tweede zaal in
gebruik te nemen is door het Comité wel rijpe
lijk overwogen, maar daaraan zijn zoo velerlei
bezwaren verbonden dat het niet mogelijk ge
bleken is.
3e. Het volledige Programma zal zoo spoe
dig mogelijk worden gepubliceerd.
4e. Correspondentie over logies, over toe
gangskaarten voor den Bidstond, over plaatsen
bij den Gemeenschappelijken maaltijd gelieve
men te richten aan de Utrechtsche ontvangst
commissie, adres den Heer Joh. C. Francken,
Mariaplaats 9 te Utrecht.
5e. Het Comité is in overleg getreden met de Ned.
Spoorweg-Mij en heeft gedaan gekregen dat op alle
Spoorweg-biljetten die als retour worden aangevraagd,
voor deze Herdenking een flinke reductie wordt ge
geven en wel van plm. 40 procent. Men heeft niet
anders te doen dan bij het loket de Toegangskaart
voor Tivoli te vertoonen, en tegen dat bewijs wordt
op elk station een retour-kaart voor drie dagen af
gegeven tegen verlaagd tarief.
(Zoo kost nu b.v. een gewone kaart Heider-
Utrecht 3e klas 5.50, 2e klas 8.—. Voor
deze extra retour-kaart behoeft nu maar betaald
te worden: 3e klas 3.30, 2e klas 4.77.)
Ten slotte wordt medegedeeld, dat de ver
gaderingen van Donderdag 11 Oct. (zoowel de
morgen- als de middagsamenkomst) door de
Radio zal worden uitgezonden.
Alle belanghebbenden moeten van deze be
palingen dus in hun eigen belang goede nota
nemen.
Vooral punt 5 wordt ter aandachtige lezing
aanbevolen aan allen, die ook uit Zeeland de
herdenkingssamenkomsten te Utrecht van 1012
October a.s. bij leven en welzijn denken bij te
wonen.
De bemoeiing van het Comité en de welwil
lendheid van Ned. Spoorweg-Mij. is zeer zeker
te prijzen en met dankbaarheid zal er gebruik
van gemaakt.
Wat een verschil toch tusschen 1834 en 1934.
In 1834 was zoo iets niet te verwachten.
Overal tegenwerking.
DRIETAL TE
Elburg Cand. H. Brinkman te Harmeien.
Cand. E. Jansen te Wierden.
Cand. L. Touwen te Amsterdam.
BEROEPEN TE
Leens F. Boonstra te Kollummerpomp.
AANGENOMEN NAAR
Monnikendam: P. Kuijper Jr., Cand. te Hilversum
Borne-Delden Drs. K. G. Idema,
Cand. te Winsum (Gr.).
Ambt-VollenhoveA. van der Ziel,
Cand. en hulppred. te Nijmegen.
BEDANKT VOOR
's-Gravenmoer en HeinenoordP. Kuijper Jr.,
Cand. te Hilversum.
Drachtster Compagnie Drs. K. G. Idema,
Cand. te Winsum.
Nijega-Opeinde A. van der Ziel,
Cand. te Nijmegen.
Zondag 30 Sept. nam Ds. C. B. Bavinck
afscheid van de Geref. Kerk te Hoek, met een
preek over Joh. 14 23a. Hij werd toegesproken
door ouderling W. H. Louwerse en Ds. S.
Groeneveld, namens de classis Axel. Het kerk
gebouw was overvol.
Jubileum Ds. H. S. Bouma.
Op Woensdag 10 October hoopt Ds. H. S.
Bouma, predikant der Geref. Kerk te Amster
dam-Zuid, zijn zilveren ambtsjubileum te her
denken in een samenkomst met de gemeente. Ds.
Bouma is 50 jaar oud en stond achtereenvolgens
te Hazerswoude, Hoogeveen, Leeuwarden en
sedert 1926 te Amsterdam-Zuid.
Die Jan Fresinga zag het nog zoo verkeerd
niet in
Den volgenden avond kwam Schoonoort Ba
zuin bezoeken. In Uithuizen had hij gehoord van
opwekkingen te Uithuizermeeden. De wonder
lijkste dingen werden verteld. Hij geloofde ze
niet, maar begreep toch wel, dat er iets bizon-
ders moest zijn voorgevallen. Vandaar, dat hij
op kondschap was uitgegaan.
Natuurlijk werd hij volledig ingelicht en mét
de anderen verblijdde hij zich over het gebeurde,
dat in zijn dorp schromelijk overdreven was.
Meteen had hij gelegenheid, verschillende
mededeelingen te doen omtrent dominé De Cock.
Deze was niet vaak in Ulrum. Van allen kant
werd om hem geroepen. En dan ging hij. Want
in Ulrum kon hij niets doen. Vanwege de nog
steeds streng heerschende militaire despotie was
het niet mogelijk een bijeenkomst te houden,
zelfs niet met minder dan twintig personen.
De predikant was er dan ook tot werkloos
heid gedoemd, wat heel niet in zijn aard lag.
Dus reisde hij van de eene plaats naar de
andere, geleidelijk voldoende aan alle verzoeken,
die tot hem kwamen. Schier eiken dag, soms
twee-, driemaal bediende hij dan hier dan daar
het Woord voor een groot getal menschen. Alles,
wat geschikt was voor vergaderplaats werd be
nut. Maar de vijandschap steeg met den dag.
Om vervolging te ontgaan moest dominé dikwijls
in den avond of des nachts aankomen, om dan
onmiddellijk te preeken.
(Wordt vervolgd)