FEUILLETON KENTERING. KERKNIEUWS. ik zou wenschen, dat God mij van deze wereld had weggenomen, dat ik geen drie dagen meer behoefde te leven in een dergelijke wanorde als er is." Dat is een van de weinige persoonlijke bekentenissen, die zeker niet meer dan drie of vier keer voorkomen in al de honderden preeken van Calvijn. Maar er blijkt wel uit, hoe hij als prediker een zwaren strijd gekend heeft. Ik eindig hier met een woord van een modern dichter, een dienaar van het woord met een kleine letter, maar die daarin toch wel iets zegt voor hen, die het groote Woord, het Woord Gods mogen bedienen het is een woord van ootmoed en geloof(Van A. Roland Holst De Ploeger, uit Voorbij de Wegen.) Ik vraag geen oogstik heb geen schuren, ik sta in uwen dienst zonder bezit. Maar ik ben rijk in dit dat ik den ploeg van uw woord mag besturen... Ik zal de halmen niet meer zien noch binden ooit de volle schoven, maar doe mij in den oogst gelooven waarvoor ik dien Goes. W. H. VAN DER VEGT. ZEEUWSCH-VL AAMSCHE BRIEVEN. Zaamslag, October 1934. De Augustusmaand is voor den landbouwer een van de drukste maanden, anderen echter genieten in dien tijd van de vacantie en ver zamelen weer krachten voor den komenden werktijd. Een korte vacantie is heerlijk, maar spoedig gaat men weer naar den arbeid verlangen en gelukkig de mensch die werken kan en daarin de levensvreugde vindt. Wij hebben dieper gevoeld, hoe groot het leed van de werkeloosheid moet wezen. Wat zijn 't ongelukkige menschen, die 's morgens opstaan, maar eigenlijk niet weten, waarom ze opstaan, omdat ze in den dag geen taak zien liggen, die ze te vervullen hebben. In den arbeid liggen opvoedingskrachten ver borgen. De arbeid geeft inhoud aan het leven. De arbeid is de beeldhouwer van het men- schelijk leven. Arbeid is dus een rijke zegen. Lichaam en geest roepen om arbeid, vragen om stof, die ze bewerken kunnen. Lafarque, schoonzoon van den bekenden Marx, vader van het historisch-materialisme, heeft een boekje geschreven, getiteld„Het recht op luiheid". In dat geschriftje zegt hij o.a., dat de liefde van den arbeider voor zijn arbeid waanzin is. Ja, hij beweert, dat Jezus in de Bergrede luiheid heeft gepredikt door te wijzen op de vogelen des hemels, die niet zaaien, noch maaien, noch verzamelen in de schuren en toch door den he- melschen Vader gevoed worden. Ten slotte durft hij de godslasterlijke taal te schrijven, dat Jehova zijn aanbidders het hoogste voorbeeld van ideale luiheid heeft gegeven, door na zes dagen ar beid voor eeuwig rust te nemen. 't Valt niet moeilijk het leugenachtige van heel deze redeneering aan te toonen. Neen, niet Christus beschouwde den arbeid, speciaal den handenarbeid, als iets den mensch vernederends. De heidenen zagen laag op den arbeid neer en schaamden zich er voor een werk kiel te dragen. In de Grieksche stad Thebe werd in de vijfde eeuw vóór Christus aan de Thebaansche bur gers het arbeiden zelfs van overheidswege ver boden. Naarmate de wijsbegeerte tot hooger eer klom, kwam de handenarbeid in dieper minach ting. 't Is het Christendom geweest, dat aan den arbeid de eer heeft hergeven, die hem door het heidendom was ontnomen. En de verkondigers van het Evangelie zijn met de boodschap „elk eerlijk werk is den mensch waardig", ingedron gen in een wereld, waarin de handenarbeid werd vernederd tot een werk, den vrijen mensch on waardig. Neen Jezus ziet den arbeid niet als een vloek, als een noodzakelijk kwaad, maar als een zegen, als een zeldzaam rijke weldaad, als para dij sheerlijkheid. Jammer dat dit niet steeds is begrepen. In de Roomsche kerk der Middeleeuwen vindt de handenarbeid niet die hooge waardeering, waarop hij recht heeft. Thomas Aquinas heeft wel eerbied voor den arbeid, maar ziet hem toch feitelijk slechts als 73) En anders is het afgeloopen. Er zijn nog wel andere meisjes op het dorp", .voegde hij er bij, als het ware om haar jalousie op te wekken. Maar hij had geen succes met die bedreiging. „In kan niet anders", steunde Froukje. „Weet wel, wat je zegt", beet hij haar toe. „Ik weet het. Wat je van mij vraagt, kan niet." „Dan is het uit tusschen ons", barstte hij uit. En meteen was hij in de duisternis verdwenen. Froukje, ontdaan van het gesprek en van zijn plotseling vertrek, strompelde naar huis, waar zij huilend op een stoel viel. Bazuin en zijn vrouw wisten genoeg. Zij had den diep medelijden met het meisje, dat later, wat kalmer geworden, geleidelijk verhalen kon, al was er niet veel te vertellen. En tóch begrepen zij, dat het niet anders kon. Het moest zóó loopen. En ondanks de smart en het medelijden met het kind was er vreugde het besluit van Frouk je, dat haar zielepijn kostte, was het meest le vendige bewijs, dat haar bekeering echt was dat zij Jezus koos boven een verbintenis met Arie dat zij verstond, door Gods genade, de vraag „Wat baat het den mensch, zoo hij de geheele wereld wint en lijdt schade aan zijn ziel." Het hartelijk meeleven van vader en moeder deed Froukje goed en niet ongetroost verliet zij een noodzakelijk kwaad, als straf voor de zonde. Niet arbeiden en zich uit de wereld terugtrekken is een zekerder weg tot zaligheid. De arbeid is een middel tegen verzoekingen, een hoog te waardeeren tuchtmiddel voor de ziel, maar (en dit is de groote fout) het arbeidsleven is toch niet het eigenlijke terrein om God te dienen en goede werken te verrichten. De Reformatoren hebben het beroepsleven weer in volle eer her steld. Melanchton klaagt er over, dat het klooster leven veel te veel verheerlijkt werd, alsof dat nu het Christelijk leven ware. Het gewone volk, dat steeds maar dit leven zonder beroep hoort prijzen, loopt gevaar zijn eigen leven, waarin het gehuwd is en een beroep vervult, van ge ringe waarde te gaan beschouwen. De echte godsdienst (aldus Melanchton) be staat niet in bedelen of in zwarte kappen dra gen. God dienen in de geboden, die Hij gegeven heeft, is meer waard dan Hem dienen in de geboden, die de menschen verzonnen hebben. Met het kloosterleven verdient men niet meer dan de menschen, die in hun dagelijksch beroep God naar Zijn bevel dienen. Luther spreekt ook herhaaldelijk uit, dat de Christen zijn roeping vindt midden in het leven, met name in zijn beroep. De goede werken val len niet buiten den beroepsarbeid„Ook een dienstbode doet goede werken, wanneer zij in geloof haar beroep uitoefent en doet wat zij aan haar vrouw belooft, wanneer zij het huis schoon maakt, in de keuken schrobt en kookt". Zeker doet Calvijn niet onder voor Luther in de waardeering van den beroepsarbeid. De mensch (telkens wijst hij er op) is tot den arbeid geschapen. De arbeid is roeping. In Calvijns dagen waren er ketters, die meen den, dat men dag en nacht met de „overdenking van de wet Gods" moest bezig zijn. Wat is Calvijns oordeel over hen Hij zou hen tot straf met een Bijbel, doch zonder eten en drinken, willen opsluiten, omdat ze allen arbeid buiten de geestelijke oefeningen verachtten. Luther had nog bedenkingen tegen den han del. Calvijn evenwel oordeelt, dat de Christen zich niet aan dien arbeid mag onttrekken en ook daarin God kan verheerlijken. Arbeiden is dan ook ons voorrecht, onze eer. Dan alleen kunnen we van het niets-doen genieten, wanneer we den zegen van den arbeid, het genot van de inspanning leerden kennen. De rust is slechts dan werkelijk te genieten, wanneer ze staat te midden van de bezigheid. Anders wordt de ledigheid lijden, want de straf op de ledigheid is de verveling, de mar telende verveling. Een leven van niets-doen is een vroege dood. A. B. W. M. KOK. KERSTFEESTVIERING IN MAGELANG. Elk jaar werden we in Magelang in staat ge steld door bijdragen uit Zeeland, Brabant en Limburg, om Kerstfeest te vieren in ons hospi taal en de armenkolonie. In ons hospitaal komen op zoo'n Kerstfeest bij elkaar de dokter, de Europeesche verpleeg ster, het inheemsche personeel, de loopende pa- tienten en enkele oud-patienten, met wie door zoo'n feest het contact eenigszins behouden kon blijven. De Javaansche dominé, de goeroe en ik spre ken daar een kort woord, terwijl het verplegend personeel door voordrachten, zang en muziek een bijdrage leveren aan de gezelligheid. In Parakan, in het hulphospitaal aldaar, wor den ook de voornaamste ingezetenen tot he: Kerstfeest uitgenoodigd. In Blondo is dit Kerstfeest het voornaamste feest van 't jaar. Weken van te voren ziet men er reeds naar uit. Deze Kerstdagen zijn werkelijk feestdagen, waaraan de patiënten, verplegend personeel, armen van Blondo, en vele gasten met vreugde terugdenken, terwijl dit het voornaamste is, dat aan velen het Kerstevangelie kan worden gebracht. De viering van deze feesten werd voor een groot deel mogelijk gemaakt door bijdragen van onze broeders en zusters uit de drie Zuidelijke provinciën. Voor die feestviering wordt niet veel gevraagd. Het bedrag van bijna 100, dat we verleden jaar ontvingen, achten we genoeg. We vragen niet meer. Maar als ge U indenkt welke feesten er voor gevierd kunnen worden en welke gelegenheden voor Evangelieprediking er door mogelijk gemaakt worden, zal het zeker niet moeilijk vallen om een klein bedrag voor deze Kerstfeestviering af te zonderen. Mocht er meer binnenkomen dan zal dat de ouderlijke woning, om het huis van den dok ter op te zoeken, zich voornemend, de juffrouw den volgenden dag alles te zeggen en te vragen, of zij blijven mocht, nu haar huwelijk niet door ging. Met woede en wrok in het hart was Arie Vreede weggestormd. Hij liep als een dwaas over den weg, ballend de vuisten Eerst geruimen tijd later, hij was reeds lang zijn huisje voorbij, kwam hij tot bezinning, werd kalmer en keerde op zijn schreden terug. Wat hij gevreesd had, was gebeurd. Froukje had niet naar hem geluisterd, maar dat stond voor hem vastzich laten belezen door haar vader en moeder. Lafhartig liet zij hem in den steek. Hij vond het eenvoudig gemeen. Maar zooiets kon je nu van Cocksianen verwachten. Ze hadden een uitgestreken gezicht en konden heel vroom praten, maar je moest ze in de gaten houden. Allen hadden ze het „achter hun elle boog". Weer klom zijn machtelooze woede. Hij lette er niet eens op, dat een paartje hem passeerde, dat verwonderd staan bleef. „Ben jij dat, Arie „Ja, wat heb je beet hij. „Nou, nou, dat kan wel een beetje kalmer", zeide Jan Fresinga, die Marie Laukema thuis bracht. „Wat mankeert jou „Man, schei uit. Ik kan alles wel kort en klein slaan." „Gaat het over Froukje vroeg Marie gevat. „Spreek me niet van die meid. 'k Heb haar dr congé gegeven." meerdere heel goed te gebruiken zijn voor de linnenkast van het hospitaal. Toe, denk er eens even aan en stuur een klei nigheid aan het adres van Mevr. S. E. Heij Goslinga, Koudekerke. Giro-adresDs. A. C. Heij 169757. A. MERKELIJN. Collecte voor den arbeid der Verèeniging tot verspreiding der Heilige Schrift, Op Woensdag 10 October a.s. zal D.V. in Middelburg langs de huizen een collecte worden gehouden voor bovengenoemde Vereeniging, die zich de verspreiding der Heilige Schrift ten doel heeft gesteld. Onderscheidene jongelui willen hiertoe meewerken. De opbrengst dezer collecte komt gedeeltelijk ten goede aan den plaatselijken Evangelisatie-arbeid. Zeer bevelen we deze col lecte aan. De Vereeniging tot verspreiding der Heilige Schrift toch verricht veel en nuttigen ar beid. In één jaar tijds verstrekte zij gratis het volgende 1757 Bijbels, 943 Nieuwe Testamen ten, 72025 Evangeliën, 58680 Evang. boekjes, 95213 kalenders, 70777 Bijbelsche platenboeken (groot formaat), 47280 Bijbelsche platenboeken (klein formaat), 13929 Psalmboekjes, 483961 wandteksten, 13440 Bijbelbladen. Tot veel zegen is dit alles geweest. Geeft daarom a.s. Woensdag met milde hand Uw gave voor dit heerlijk werk. Indien er nog jongelui zijn, die zich voor het ophalen der giften willen beschikbaar stellen, dan kunnen zij zich opgeven bij br. P. Korteknie, Molstraat 26 of bij br. P. Loof, Julianastraat 26. D. BREMMER. THEOL. SCHOOL. Vrijdag 21 Sept. 1934 is de cursus 1934-1935 geopend door den pro-rector Prof. Dr. S. Grey- danus, die na gebed en het lezen van Lucas 10 116 eene toespraak hield over „de manier, waarop gij uw dienstwerk, waarvoor gij u hier voorbereidt, straks zult hebben uit te oefenen". Tot grondslag van dit woord wees de Professor op Lucas 10 16. Door den Rector zijn in het Album Studio- sorum voor de le maal ingeschreven 15 studen ten, waaronder één afgestudeerde aan de Theol. Academie te Papa. Het aantal studenten is nu 116. Stelle de Heere allen arbeid te Kampen ten zegen van velen en gedenke Hij in gunst en ontferming aan Prof. Hoekstra in zijn lijdensweg. HERDENKING DER AFSCHEIDING. Programma van de samenkomsten. Woensdag 10 October. Dank- en Bidstond in de Westerkerk, Catharijnekade 9. Voorganger Dr. K. Dijk van 's-Gravenhage. Aanvang 7 uur. Na afloop hiervan zal er een Begroetingssamen komst zijn in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, Mariaplaats. Donderdag 11 October. Samenkomst in de groote zaal van Tivoli. Aanvang 's morgens 10 uur precies. 1. Opening door den voorzitter Z.Exc. Dr. H. Colijn. Gezongen wordt Ps. 80:9 en 11, op de wijze van Ps. 105. 2. Rede van Prof. Dr. K. Schilder. Onderwerp „Beginsel, recht en beteekenis der Afscheiding". Pauze van 121.30 precies. 3. Rede van Z.Exc. Dr. H. Colijn. Onderwerp„De Afscheiding en het nationale leven". 4. Toespraak van Prof. Dr. J. Ridderbos, namens de Hoogleeraren der Theol. School. 5. Toespraak van Prof. Dr. G. W. Aalders, namens de Hoogleeraren van de Theol. Fac. der V. U. 6. Toespraak van Dr. I. van Dellen, afgevaardigde van de Chr. Geref. Kerk in N. Amerika. 7. Voorlezing van een schrijven van de Geref. Kerk in Z.-Afrika. 8. Toespraak van Prof. Dr. A. Noordtzij, namens de familie van Ds. Hendrik de Cock, 9. Slotwoord van den Voorzitter. 10. Sluiting. 5 uur. De Ministers Mr. H. P. Marchant, Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Mr. J. R. H. van Schaik, Minister van Justitie en Eeredienst en Mr. J. A. de Wilde, Minister van Binnenl. Za ken, beloofden, zoo mogelijk, in deze middag samenkomst tegenwoordig te zullen zijn. De morgen- en middagvergadering van Donderdag 11 October wordt door de Christelijke Radio- Vereen. uitgezonden. 's Avonds 8.30 uur Gezellig samenzijn, even eens in de groote zaal van Tivoli. Vrijdag 12 October. Samenkomst in de groote zaal van Tivoli. Aanvang 's morgens 9.30 uur. 1. Prof. Dr. F. W. Grosheide: „De Afschei ding en de Theologie". 2. Dr. C. Bouma „De „Dat moest er wel van komen", verklaarde het meisje, ,,'k Heb het al lang gezien en het je ook gezegd. Maar je wilde het niet gelooven. Maar je hebt gelijk, hoor. Zoo'n man zou ik ook niet willen hebben. Jan wil het niet, maar anders liep ik het huis uit. 't Is me een pretje, als je vader en moeder zóó zijn. Froukje valt me verbazend tegen. Verleden jaar nog moest zij er niets van hebben en nu doet zij zóó dwaas, net als Stien, dat heel het dorp er van spreekt. En jouw naam werd natuurlijk ook genoemd. Enfin, de menschen zullen nu wel gauw genoeg weten, dat het uit is. 't Is jammer voor je, maar je hebt gelijk, dat je het zóó niet wilt." Op dat oogenblik deden de venijninge woor den van Marie Laukema Arie goed. Het drong toen niet tot hem door, dat zij een leelijke ka raktertrek vertoonde, door zóó over Froukje te spreken na een jarenlange vriendschap. „Die gewezen dominé van Ulrum brengt wat teweeg", vond Jan Fresinga, die ook een duit in het zakje wilde doen. „Als die er niet was geweest, was er nooit iets gebeurd. Binnenkort komt hij weer op het dorp, hoor ik, om een kerk te maken. We moesten hem er uit ranse len. Hij moest in den donker zoo'n por krijgen, dat hij niet levend weer in Ulrum kwam." Ook die woorden waren naar het hart van Arie. Terwijl hij naar huis liep, hamerden zij zich steeds vaster in zijn hoofd. Zóó was het. Als die dominé De Cock er maar niet geweest was En als die van het tooneel verdween, was het ook afgeloopen. Afscheiding en het Lager en Hooger Onderwijs". Pauze van 12.302 uur. 3. Ds. J. G. Feenstra „De Afscheiding en het werk van Evangelisatie en Barmhartigheid". 4. Dr. G. Keizer „Uit de geschiedenis der Afscheiding". 5. Sluiting der samenkomsten uiterlijk 5 uur. Het Comité ter Herdenking van de Afschei ding '34 brengt hiermede ter kennis van belang hebbenden enkele mededeelingen, waarvan ieder vriendelijk verzocht wordt goede nota te nemen. le. Alle beschikbare plaatsen in Tivoli zijn thans ten volle bezet. Er kunnen dus met den besten wil geen kaarten meer worden uitgereikt. 2e. De gedachte om nog een tweede zaal in gebruik te nemen is door het Comité wel rijpe lijk overwogen, maar daaraan zijn zoo velerlei bezwaren verbonden dat het niet mogelijk ge bleken is. 3e. Het volledige Programma zal zoo spoe dig mogelijk worden gepubliceerd. 4e. Correspondentie over logies, over toe gangskaarten voor den Bidstond, over plaatsen bij den Gemeenschappelijken maaltijd gelieve men te richten aan de Utrechtsche ontvangst commissie, adres den Heer Joh. C. Francken, Mariaplaats 9 te Utrecht. 5e. Het Comité is in overleg getreden met de Ned. Spoorweg-Mij en heeft gedaan gekregen dat op alle Spoorweg-biljetten die als retour worden aangevraagd, voor deze Herdenking een flinke reductie wordt ge geven en wel van plm. 40 procent. Men heeft niet anders te doen dan bij het loket de Toegangskaart voor Tivoli te vertoonen, en tegen dat bewijs wordt op elk station een retour-kaart voor drie dagen af gegeven tegen verlaagd tarief. (Zoo kost nu b.v. een gewone kaart Heider- Utrecht 3e klas 5.50, 2e klas 8.—. Voor deze extra retour-kaart behoeft nu maar betaald te worden: 3e klas 3.30, 2e klas 4.77.) Ten slotte wordt medegedeeld, dat de ver gaderingen van Donderdag 11 Oct. (zoowel de morgen- als de middagsamenkomst) door de Radio zal worden uitgezonden. Alle belanghebbenden moeten van deze be palingen dus in hun eigen belang goede nota nemen. Vooral punt 5 wordt ter aandachtige lezing aanbevolen aan allen, die ook uit Zeeland de herdenkingssamenkomsten te Utrecht van 1012 October a.s. bij leven en welzijn denken bij te wonen. De bemoeiing van het Comité en de welwil lendheid van Ned. Spoorweg-Mij. is zeer zeker te prijzen en met dankbaarheid zal er gebruik van gemaakt. Wat een verschil toch tusschen 1834 en 1934. In 1834 was zoo iets niet te verwachten. Overal tegenwerking. DRIETAL TE Elburg Cand. H. Brinkman te Harmeien. Cand. E. Jansen te Wierden. Cand. L. Touwen te Amsterdam. BEROEPEN TE Leens F. Boonstra te Kollummerpomp. AANGENOMEN NAAR Monnikendam: P. Kuijper Jr., Cand. te Hilversum Borne-Delden Drs. K. G. Idema, Cand. te Winsum (Gr.). Ambt-VollenhoveA. van der Ziel, Cand. en hulppred. te Nijmegen. BEDANKT VOOR 's-Gravenmoer en HeinenoordP. Kuijper Jr., Cand. te Hilversum. Drachtster Compagnie Drs. K. G. Idema, Cand. te Winsum. Nijega-Opeinde A. van der Ziel, Cand. te Nijmegen. Zondag 30 Sept. nam Ds. C. B. Bavinck afscheid van de Geref. Kerk te Hoek, met een preek over Joh. 14 23a. Hij werd toegesproken door ouderling W. H. Louwerse en Ds. S. Groeneveld, namens de classis Axel. Het kerk gebouw was overvol. Jubileum Ds. H. S. Bouma. Op Woensdag 10 October hoopt Ds. H. S. Bouma, predikant der Geref. Kerk te Amster dam-Zuid, zijn zilveren ambtsjubileum te her denken in een samenkomst met de gemeente. Ds. Bouma is 50 jaar oud en stond achtereenvolgens te Hazerswoude, Hoogeveen, Leeuwarden en sedert 1926 te Amsterdam-Zuid. Die Jan Fresinga zag het nog zoo verkeerd niet in Den volgenden avond kwam Schoonoort Ba zuin bezoeken. In Uithuizen had hij gehoord van opwekkingen te Uithuizermeeden. De wonder lijkste dingen werden verteld. Hij geloofde ze niet, maar begreep toch wel, dat er iets bizon- ders moest zijn voorgevallen. Vandaar, dat hij op kondschap was uitgegaan. Natuurlijk werd hij volledig ingelicht en mét de anderen verblijdde hij zich over het gebeurde, dat in zijn dorp schromelijk overdreven was. Meteen had hij gelegenheid, verschillende mededeelingen te doen omtrent dominé De Cock. Deze was niet vaak in Ulrum. Van allen kant werd om hem geroepen. En dan ging hij. Want in Ulrum kon hij niets doen. Vanwege de nog steeds streng heerschende militaire despotie was het niet mogelijk een bijeenkomst te houden, zelfs niet met minder dan twintig personen. De predikant was er dan ook tot werkloos heid gedoemd, wat heel niet in zijn aard lag. Dus reisde hij van de eene plaats naar de andere, geleidelijk voldoende aan alle verzoeken, die tot hem kwamen. Schier eiken dag, soms twee-, driemaal bediende hij dan hier dan daar het Woord voor een groot getal menschen. Alles, wat geschikt was voor vergaderplaats werd be nut. Maar de vijandschap steeg met den dag. Om vervolging te ontgaan moest dominé dikwijls in den avond of des nachts aankomen, om dan onmiddellijk te preeken. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1934 | | pagina 2