No, 29
Vrijdag 20 Juli 1934
48e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND,
UIT HET WOORD,
DADERS DES WOORDS,
ZEEUWSCHE KERKBODE
REDACTIE: Ds. A. C. HEIJ TE KOUDEKERKE.
MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F, J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
(rnoiMRnswinwK
VACANTIE.
En Hij zeide tot hen Komt gijlieden
in een woeste plaats hier alleen, en
rust een weinig.
Menigmaal hoort men beweren, dat de dagen
van ontspanning, die de vacantie brengt, on-
noodig zijn. Vroeger toch kende men dat zoo
niet, en nog zijn er velen, die schier geen dag
kennen van verpoozing, die altijd maar gaan in
de tredmolen van het dagelijksche leven.
Nu willen wij dadelijk toestemmen, dat er in
het roepen om vacantie wel eens eenige over
drijving kan worden gevonden. En ongetwijfeld
klemt de noodzakelijkheid van rust van den een
veel meer dan voor den ander. Echter blijft het
een goede gave Gods, als Hij ons enkele dagen
of weken schenkt, waarin wij de dagelijksche
zorgen geheel of gedeeltelijk achter kunnen la
ten, om meer dan anders van de rust te kunnen
genieten. Ook Jezus kende die noodzakelijkheid
voor zijn discipelen. Zoo is het, dat Hij hen
oineeneemt naar een woeste plaats om daar in
de eenzaamheid uit te rusten, nadat zij een lan
gen poos ingespannen had doorgearbeid, en de
dood van Johannes den Dooper hen diep had
ontroerd.
Vacantie is een gave Gods. Zij is geen pro
duct van eigen vinding, de Heere heeft haar ge
schonken. Hij heeft den mensch onderwezen in
zake de rust.
Maar wanneer dat zoo is, dan moeten wij haar
ook als een gave aanvaarden en er rekening
mede houden, dat wij ook van de vacantiedagen
verantwoording moeten afleggen. Daarom moe
ten wij aan Gods Woord vragen, hoe wij deze
dagen zullen doorbrengen.
Rusten en ledigloopen is nog niet hetzelfde.
Het kan wezen, dat iemand zooveel van zijn
zenuwgestel heeft gevergd, dat hem een vol
komen niets doen moet worden voorgeschreven.
Maar dan kan deze tijd kwalijk een vacantietijd
worden genoemd in de gangbare zin van het
woord. In normale omstandigheden sluiten rus
ten en leegloopen elkaar uit, want er is geen
vermoeiender werk dan niets doen. Rusten is
het brengen van evenwicht in de krachten en
daarom kunnen wij het verstaan, dat zij, die
veel hoofdwerk hebben te verrichten, in de va
cantiedagen hun lichaamsspieren in beweging
willen brengen door lange tochten. Intusschen
is ook op dit punt het gevaar van overdrijving
niet denkbeeldig. Ieder, die de smaak van het
trekken op eigen gelegenheid beet heeft, kent
niet mooier dan het gaan door vreemde streken.
Maar soms wordt deze liefde tot een hartstocht,
waaraan zóózeer wordt toegegeven, dat de li
chamelijke gezondheid er onder gaat lijden, dat
er eerder van uitputting kan gesproken worden
dan van rust, en dat de eerste dagen na de va
cantie noodig zijn om te bekomen van de in
spanning.
Wij gevoelen, het was niet met die bedoeling,
dat de Heere zijn discipelen medenam naar een
woeste plaats, en evenmin heeft Hij met dat
doel ons de vacantie geschonken.
Dat wij uitgaan, de vrije natuur in, het is een
rijkdom. Maar laten wij bij onze terugkeer nog
iets meer gezien hebben dan de kilometerteller
van fiets en auto, dan de richtingsborden, de
toestand van den weg. Rust is voor een groot
gedeelte tot ons zelf komen, en daartoe moeten
wij de stilte in. De weg moet het middel daartoe
zijn maar in de meeste gevallen geen doel.
Rust een weinig. En wij kunnen op zulk een
lieflijke wijze rusten, zoo wij in de stilte der na
tuur zijn, ver buiten het menschengewemel, zoo
wij daar den grooten Schepper aller dingen ont
moeten in zijn schepping. Dan slaan wij geen
records en hebben geen ervaringen, waarmee wij
na de vacantie onze vrienden en vriendinnen
vermaken. Maar diep in ons hart schuilt de her
innering aan oogenblikken, waarop wij meer
hebben genoten en gerust dan wij onder woor
den kunnen brengen.
Vacantie is een schoone tijd, maar vol ge
«nan
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LFTTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
varen. Wij zijn dan vrij van alle banden, die
wij kennen in de gang van het dagelijksche le
ven. Vaak onder het toeziend oog van ouders
en ouderen vandaan, in staat om te gaan, waar
heen wij willen. Deze groote aantrekkelijkheid
brengt echter ook een gevaar mede, en kan oor
zaak zijn, dat de vacantieganger zich nu ook
ontslagen rekent van alle banden, en dat hij,
los van zijn omgeving, nu ook los is van God.
Dit gevaar is niet denkbeeldig. Er worden men-
schen gevonden, die in het dagelijksche leven
onder de getrouwe kerkgangers worden gere
kend, doch in de vacantiezondagen de kerk
voörbijloopen om te genieten in de natuur of in
het rumoer van de stad. Kan men dan God die
nen thuis en tegelijk Hem vergeten op reis V
Vreeselijk, dat voor sommigen de vacantie be-
teekent, vrij van alle slaafsche arbeid en dus
ook van het kerkgaan, ook van het Bijbellezen,
ook zelfs van het gebed. Voor een groot ge
deelte ontstaat deze zonde door het gezelschap,
waarmee men op reis gaat, en waar wij juist
in het uitzoeken van de reisgenooten zeer voor
zichtig te werk moeten gaan, heerscht in deze
wel eens een zondige lichtvaardigheid.
Waarlijk, christelijk vacantie houden is eerst
mogelijk, zoo wij ons laten leiden door het
Woord Gods ook in dit opzicht. En dan vinden
wij in het Evangelieverhaal, dat de discipelen
naar de woeste plaats gingen met Jezus. Hij liet
hen niet alleen gaan, maar trok zelf mee. Op dit
punt moeten wij bijzonder letten, nu de vacan
tiedagen weer aanbreken, juist omdat het zoo
vaak vergeten wordt.
En dat vergeten is oorzaak, dat die dagen ons
niet brengen, wat zij moesten geven. Er komen
oogenblikken voor waarover wij in godvreezend
gezelschap niet durven spreken, omdat wij er
ons soms voor schamen. Ja, het is zelfs mogelijk,
dat men na de vacantie zijn ouders niet meer
eerlijk in de oogen durft zien, omdat er iets ge
broken is.
Juist omdat in deze dagen schier alle ban
den worden losgemaakt voor een tijd, is het de
allergrootste noodzakelijkheid, om de voornaam
ste band, die aan Christus, vast te houden, zoo
mogelijk nog meer dan thuis, opdat de vrijheid
niet oversla in bandeloosheid.
Daarom moeten wij bij het inpakken van onze
bagage, allereerst het Woord Gods een plaats
geven, als een der noodigste, ja het noodigste
stuk op onze tochten.
En wij moeten dat Woord geregeld openslaan
en lezen, in de eenzaamheid en desnoods ook in
het gezelschap.
Als wij dan aldus Christus medenemen op onze
tochten en dezelfde gemeenschap met Hem oefe
nen die wij ook thuis hebben, dan zal onze
vacantietijd een ware rusttijd worden waarin
onze krachten in evenwicht komen. Waarin niet
alleen de geest op krachten komt en het lichaam
wordt gesterkt, doch ook de gemeenschap met
God, die in de dagelijksche sleurgang zoo licht
in het gedrang komt, nieuwe bezieling ontvangt.
Zoo worden wij op natuurlijk en geestelijk
gebied opnieuw gesterkt.
Is het nu zoo gesteld, dat wij in de vacantie
worden tot een stel verzuurde menschen, die
worden verhinderd het aangename van het leven
te smaken Immers vinden wij wel de gedachte,
al of niet uitgesproken, dat men, om eens echt
van het leven te genieten, eens een poosje zon
der God moet zijn.
Het zou ontzettend zijn, als deze gedachte
waarheid behelsde. Maar het is niet waar, het
is een leugen, als men zoo denkt of spreekt.
Waarachtige vacantie vreugde smaakt de chris
ten eerst dan als de Jezus, die hen thuis nabij
is, ook medegaat op zijn tocht, gelijk Hij de
discipelen vergezelde naar een woeste plaats om
alzoo rust te vinden.
Wie aldus wordt gesterkt, naar lichaam en
ziel, bij wien aldus alle krachten weer in even
wicht zijn gekomen, die keert met blijdschap
terug om weer de dagelijksche bezigheden aan
te vangen.
En in de ziel leeft een schoone herinnering.
Yerseke.
H. TORENBEEK.
„BETHESDA."
Tot ons leedwezen waren we enkele weken
verhinderd onze artikelen over ,,Bethesda" voort
te zetten omdat bespreking van andere dingen
moest voorgaan.
Dat uitstel mag echter geen afstel worden,
want het blijft nog noodig te wijzen op de roe
ping tegenover dit ziekenhuis.
Men zal zich hopen we nog herinneren
de cijfers, die we in ons vorig artikel gaven uit
de Statistiek van de Vereeniging Ziekenhuis ver
pleging op Walcheren, die deden zien hoe velen
op Walcheren „Bethesda" voorbijgaan, als in
het Gasthuis te Middelburg werden opgenomen
503 leden en in ..Bethesda" 54 als het aantal
verpleegdagen in het Gasthuis bedroeg 8961 en
in „Bethesda" maar 1081. De wanverhouding,
die uit deze cijfers blijkt, moet ons helder voor
den geest staan, opdat geboren en versterkt
worde het besef, dat die wanverhouding niet
mag blijven voortduren.
Waarom gaat het toch in deze heele zaak
en waarom kan en moet er op aangedrongen
worden dat we, wanneer we in de noodzakelijk
heid komen voor onze zieken ziekenhuisverple-
ging te zoeken, zoo eenigszins mogelijk, gebruik
maken van „Bethesda"
Het antwoord op die vraag is vanzelfsprekend.
Het is, omdat we bij de verzorging van onze
zieken niet alleen hebben te rekenen met hun
lichamelijke maar ook met hun geestelijke be
hoeften.
Dat met die geestelijke behoeften onzer zieken
door ongeloovige artsen niet gerekend wordt is
helaas waar en dat die daarom vaak zeggen
niet te begrijpen, waarom wij aan „Bethesda"
de voorkeur te geven is begrijpelijk.
Maar dat mag voor ons niet een reden zijn
om hen daarin te volgen en te doen alsof het
ook voor ons een zaak van ondergeschikte be-
teekenis zou zijn. En het zou die artsen, die
zelf vreemd zijn aan de geestelijke dingen, eeren,
wanneer zij, in 't belang van hun patiënten, daar
dan toch rekening mee hielden. Algemeen dringt
ook in de medische wereld het besef door, dat
met het nauwe verband tusschen ziel en lichaam
gerekend moet worden ook ter bevordering van
genezing.
We denken hier aan een woord uit de Spreu
ken „Een blij hart zal een medicijn goed ma
ken" (Spr. 1722) en aan een ander woord
„De geest eens mans zal zijn krankheid onder
steunen maar een verslagenen geest, wie zal
dien opheffen? (Spr. 18 14.) En nu weten we
ook wel, dat de ongeloovigen soms wanen, dat
bij hen de blijdschap is, maar dat is er dan ook
een blijdschap naar. Die blijdschap bezwijkt als 't
leed komt. Daarom wordt dan noodig geacht de
ernst van den toestand zooveel mogelijk te ver
bloemen en z'n toevlucht te nemen tot bedrog. De
blijdschap die dan kan blijven als het leed komt,
is alleen de blijdschap des geloofs, de blijdschap
die Christus brengt. In dat geloof werken fac
toren, die de medicijn goed maken. In dat ge
loof werkt een kracht, die den verslagenen van
geest kan opheffen. Als het reeds in de gezonde
dagen noodig is, dat het hart gesterkt worde
door genade (Hebr. 139) dan zeker wel in
dagen van ziekte en zorg. En dan is noodig het
Woord, dat van de genade in Christus getuigt.
Maar zoo voert men dan tegen ook in
het Gasthuis en in „St. Jozef" is het mogelijk
de zieken te bezoeken en hen geestelijk te ver
zorgen, de predikanten en ouderlingen worden
daar toegelaten.
Dat laatste is natuurlijk waar. We zouden
zelfs willen zeggen dat moest er ook nog bij
komen, dat dit niet waar was en dat men daar
niet zou toestaan, aan de zieken ook geestelijke
verzorging te bieden. Dat moest er nog bijkomen
dat men de zieken daar als in een soort medisch
interneeringskamp zou opsluiten
Dat men ons daar toelaat beschouwen we niet
als een groote gunst, waarvoor we buitengewoon
dankbaar moeten zijn en die ons zou verplichten
nu ook verder maar heel stil te zijn. Integendeel
zien we daarin iets, dat ons allerminst zou ge
weigerd kunnen worden. Een stichting die dat
zou willen weigeren, zou zich op de ergerlijkste
manier blameeren en haar onbruikbaarheid heel
duidelijk demonstreeren.
Maar de zaak is deze, of wij mogen zeggen,
dat dit bezoek nu ook voldoende is te achten,
zoodat het overdreven zou zijn er naar te staan
een stichting te hebben, die in heel haar opzet
de zieken wil doen deelen in een verzorging,
die zich in dienst stelt van de genade van onzen
Heere Jezus Christus
En geen Christen, die ernst maakt met zijn
belijdenis, dat de zaligheid alleen in Christus
ligt, zal dat kunnen beweren en volhouden.
En hiermee is eigenlijk alles al gezegd. Het
is de vraag of de stichting, waaraan wij onze
zieken toevertrouwen, zich den naam van Chris
tus schaamt of niet. Of men Hem wel wil toe
laten, als men Hem moeilijk kan buiten sluiten,
of dat Hij daar geëerd wordt als de groote
Medicijnmeester.
Er zijn ook nog andere redenen te noemen.
Een ziekenbezoek van een predikant of ouder
ling kan maar kort duren. En straks als dat be
zoek voorbij is, heeft die zieke bijzondere be
hoefte aan onderwijzing en troost uit Gods
Woord. Wie zal ze hem bieden Zeker, dan
kan het voorkomen, dat er onder de verpleeg
sters iemand is tenminste in het Gasthuis kan
zich dat geval voordoen, in „St. Jozef" zal dat
wel uitgesloten zijn die zoo'n kranke helpen
kan en onderwijzen uit het Evangelie. Maar dat
is dan een gelukkige omstandigheid, waarop men
niet rekenen kan. Het lean ook anders zijn, dat
er niemand is, die met zoo'n zieke spreken kan
en hem bieden wat hij dan juist noodig heeft.
Reeds daarom moeten we voor onze zieken al
lereerst vragen naar een ziekenhuis, waarin we
op die geestelijke verzorging kunnen rekenen.
We moeten daarom een ziekenhuis zoeken,
waarin de heele sfeer zóó is, dat met de gees
telijke behoeften gerekend wordt. Waarin onze
zieken vinden, wat ze ook in hun eigen Chris
telijk gezin vinden.
Maar, vordert het belang van onze patiënten
dan zulk een ziekenhuis, nog meer vordert dat
de eere van den Christus, den Christus der
Schriften. Hij wil dat we Zijn Naam belijden
en eeren en voegt aan den eisch daartoe de
belofte die Mij eeren, zal Ik eeren.
Daarom is het als een groot voorrecht te
achten, dat we in Zeeland een ziekenhuis ont
vingen in „Bethesda" dat zich den naam van
Christus niet schaamt, maar dat naar Hem wijst,
als naar den Zaligmaker, die onze krankheden
op Zich nam.
En daarom is onverantwoordelijk, dat zieken
huis om redenen van een weinig gemak of een
geringe besparing van kosten, voorbij te gaan
en zijn zieken te doen behandelen in het Gast
huis, waar men officieel van Christus niets weet,
waar dus Zijn Geest niet het leven beheerscht,
of in „St. Jozef", waar het zuivere Evangelie
van Christus niet wordt gevonden, maar voor
de heiligen die ons niet hooren en niet hel
pen kunnen meer aandacht gevraagd wordt
dan voor den eenigen en genoegzamen Zalig
maker.
Met het oog op „Bethesda" kan en moet aan
de bevolking van Walcheren, voorzoover die
vasthoudt aan de belijdenis van het Evangelie,
nu worden gezegd houd nu ook wat ge hebt,
oodat niemand Lï dat ontneme.
Ds. MERKELIJN MET VERLOF.
In het Zendingsverslag, dat aan alle kerken
werd toegezonden en nu ook in z'n geheel in
de Kerkbode wordt opgenomen, werd reeds
vermeld, dat Ds. Merkelijn, in overleg met de
Zendende kerk en de Zendingsdeputaten, aan
het eind van dit jaar met verlof zou komen,
om na eenige maanden van rust, weer naar zijn
arbeidsveld terug te keeren en daar nog eenige
jaren den arbeid voort te zetten.
We ontvingen nu nader bericht dat hij met
de „Johan van Oldebarneveld" 5 September van
Tandjong Priok hoopt te vertrekken en 27 Sep
tember in Den Haag hoopt te arriveeren.
V'/e hopen, dat alles zóó zal gaan gaan als
men het zich voorstelt, Ds. Merkelijn en z'n
vrouw een voorspoedige reis mogen hebben,
hun kinderen, die in Den Haag wonen, in wel
stand zullen mogen ontmoeten en er straks ge
legenheid zal zijn om met hem over allerlei Zen-
dingsbelangen rustig saam te spreken.
EEN MOOIE UITGAVE.
Aan alle leerkeraden werd, door de daarvoor
benoemde Commissie, waarvan Prof. Hoekstra
voorzitter is, namens de Generale Synode ge
zonden en bij Kok te Kampen gedrukt exemplaar
van een nieuw kanselboek.
De volledige titel daarvan is Eenige Gezan
gen van de Gereformeerde Kerken in Nederland,
gehandhaafd en vastgesteld door de Generale
Synode van Middelburg in 1933, alsmede haar
Formulieren van Eenigheid met de drie oude
geloofsbelijdenissen en haar Liturgie, benevens
het Kort Begrip en de Ziekentroost naar den
door die kerken vastgestelden tekst.
Deze titel bevat tegelijk de motiveering van
deze uitgave. De bundel „Eenige Gezangen" in
onze kerken gebruikt onderging eenige wijziging
en uitbreiding door besluiten van de Synode van
Middelburg. Het was dus noodig dat het kansel-
boek daarmee in overeenstemming werd ge
bracht. Een nieuwe uitgave was ook noodig door
dat nu in de Liturgie ook wijziging kwam. Er
werd vastgesteld een Orde voor den Eeredienst
en in de formulieren werd hier en daar iets ge
wijzigd.
Het boek nu, dat aan de kerkeraden gezonden
werd is een prachtuitgave met een flinke duide
lijke letter, 't Komt ons voor dat de Commissie