FEUILLETON
KENTERING.
KERKNIEUWS.
OFFICIEELE BERICHTEN.
Het College van Hoogleeraren brengt ter
kennis, dat D.V. Woensdag 20 Juni a.s. des
middags te 2.30 uur eene openbare samenkomst
van Hoogleeraren en Studenten en verdere be
langstellenden gehouden zal worden in de Groote
Aula van de Theologische School, waarin Prof.
Dr. K. Schilder eene academische rede hoopt te
houden over „De dogmatische beteekenis van
de Afscheiding voor onzen tijd".
Vervolgens 's avonds 7 uur de ure des gebeds.
Zoo is dus Woensdag 20 Juni wel gevuld.
Donderdag 21 Juni de eigenlijke Schooldag en
is iemand dan het vergaderen en hooren nog niet
moe, dan kan die weer terecht om 4.15 op eene
vergadering van het Hospitium, Broederweg 15,
waar de welbekende organisator uit Kampen,
dhr. J. H. Kok, de leiding hebben zal.
Werk is er alzoo genoeg.
Met een woord van aanbeveling tot bijwonen
van den Schooldag c.a. wordt de hoop uitge
sproken, dat ook uit Zeeland verschillende broe
ders en zusters zullen aanwezig zijn. 't Is wel
ver en wat kostelijk, maar de liefde voor de
kerken en haar School moge er velen toe dringen.
Als men, na alles te hebben bijgewoond, op
Donderdag 21 Juni ongeveer half 6 's avonds
uit Kampen gaat per trein, staat men zonder
tegenheden omstreeks het middernachtelijk uur
weer op Zeeuwschen bodem.
Ondoenlijk is het niet.
Denkt er eens over.
En gaat
K. B. A. SCHEELE.
UÏT DE DAGEN DER AFSCHEIDING.
1. De apostel van Zeeland.
Het jaar 1934 is voor de Gereformeerde Ker
ken in Nederland een gedenkjaar. Honderd jaar
is het geleden dat de Afscheiding van het Ned.
Herv. Kerkgenootschap plaats vond. Dat was
niet de stichting van een nieuwe kerk, maar er
had een zuivering plaats er werd een bevrijding
gevonden uit de onnatuurlijke banden, waarin
de kerk des Heeren in deze landen gekneld lag.
Het was geen revolutie, noch ook de open
baring van den sectegeest. Neen hier was een
werk Gods. God zelf kwam zijn heilig Sion
verlossen.
Ja, oppervlakkig bezien leek het werk van
menschen. Menschen bonden den strijd aan in
gehoorzaamheid aan Gods Woord. Maar God
zelf leidde de gangen.
Het was eerst maar een kleine beweging, die
tien en honderdtallen deed uittreden, de gehoor
zaamheid opzeggend aan de kerkelijke besturen.
En bij de uitgetredenen kwam ook op allerlei
wijze openbaar, dat ook zij menschen waren
met zonden en gebreken. Maar toch bleek spoe
dig en al door meer, dat God een werk werkte,
dat niemand kon keeren. Door vele worstelingen
en bangen strijd heen heeft God zijn Kerk ver
lost en gebouwd. Onder smaad en verdrukking
is de kerk gegroeid. En die gesmade vrijgemaak
te kerk is tot een zegen geworden in 't midden
van ons volk. Licht heeft ze doen uitstralen op
heel het terrein van het leven, voor huis en
school, voor maatschappij en staat, zoódat het
moeilijk in woorden geschat kan worden, welk
heil de Heere voor ons land en volk door haar
heeft bereid. Ja zelfs hebben hare wijduitgeslagen
takken gebloeid en dragen vruchten in andere
werelddeelen Amerika, Africa en Azië. Onge
looflijke en wonderbare dingen heeft God gedaan.
Dat alles hebben we te gedenken. De Heilige
Schrift immers roept ons gedurig op om de da
den des Heeren te gedenken. Dat hebben we in
ons persoonlijk leven te doen om bemoedigd en
gesterkt te worden en Gods lof te vermelden.
Dat hebben we te doen in betrekking tot land
en volk, om de wondere gangen Gods te zien
in de landshistorie. Maar dat hebben we ook te
doen met het oog op Gods kerk om op te mer
ken hoe Hij, die tusschen de gouden kandelaren
wandelt, het oog over zijn kerk geopend houdt,
ze leidt en bewaart. Israels profeten en zangers
wekten het volk des Heeren ook gedurig op
om Gods wonderen te gedenken, om ze aan het
navolgend geslacht te vertellen, opdat ze op God
hun hope zouden stellen en zijn daden niet zou
den vergeten. Heerlijke verlossingen heeft God
bereid in den uittocht uit Egypte, in de ver
lossing uit Babel en in later eeuw toen Hij zijn
kerk bevrijdde uit de benauwing der heidenen
en uit de duisternis van Rome en uit de doode-
lijke omarming van het Liberalisme.
En dat laatste kome nu vooral voor ons oog
bij 't herdenken van wat God in Nederland aan
59)
Dominé Scholte deelde mede, dat hij op door
reis was naar Appingedam, waar hij voor de
Rechtbank moest verschijnen terzake zijn op
treden in Ulrum. Hij verwachtte, dat hij tot
gevangenisstraf zou worden veroordeeld en zou
direct zich laten opsluiten, zooals hij met zijn
vrouw had afgesproken. Het heen en weer trek
ken naar Doeveren was kostbaar en tijdroovend.
En in hooger beroep gaan had in het minst geen
zin, al zou hij ook handelen als dominé De Cock,
als hij vlak bij de Rechtbanken woonde.
Er hadden reeds geruchten geloopen, doch nu
kwam men uit de eerste hand te weten, dat de
gemeente van Doeveren zich ook had afgeschei
den, daar het conflict tusschen dominé Scholte
en het kerkbestuur zich dermate had verscherpt,
dat er geen oplossing was.
De predikant van Doeveren las een schrijven
voor, dat hij aan den Koning had gezonden en
waarin hij zich beklaagde over het optreden van
het kerkbestuur en over dat der militairen. Want
ook in Doeveren waren soldaten gekomen, om
orde en rust te verzekeren.
„Die waren er natuurlijk", zeide domine Schol
te. „De soldaten hebben er juist wanorde en
onrust gebracht. Maar tot daden van geweld
laten wij ons niet verleiden. Op den duur zal
wel worden ingezien, hoe schromelijk onrecht
vaardig wij worden behandeld."
zijne kerk in de 19e eeuw deed. Van Israël wordt
gezegd, dat „ze haast Gods werken vergaten...
met lust belust werden en God verzochten".
Maar er volgt op „Toen gaf Hij hun hunne
begeerte, maar Hij zond aan hunne zielen een
magerheid" (Ps. 106). Dat gevaar dreigt ook
ons. Moeten we niet belijden, dat ons Gerefor
meerde volk veel te weinig in gedachtenis ge
houden heeft, wat God heeft gedaan en het aan
het navolgend geslacht niet verteld heeft, waar
door velen verreweg onbekend zijn met de groote
daden Gods in de vrijmaking van zijn kerk. Dat
houdt toch het gevaar in, dat de liefde voor
Gods kerk verkoelt, het kerkelijk besef verloren
gaat en zoo gemakkelijk een verzwagering komt
met de wereld en God zijn eere wordt onthouden.
Wake ons hart daartegen. Zij er ijver om het
blad der historie te lezen, Gods wonderen te ge
denken, opdat ook onder ons de lof gehoord
worde „De Heere heeft groote dingen bij ons
gedaan, dies zijn we verblijd. Dat zal het ge
loofsleven verwakkeren en den ijver voor Gods
zaak versterken.
Er is o zooveel te gedenken, in heel ons land.
Maar in iedere Provincie ook in 't bijzonder,
want dat werk Gods heeft in de verschillende
deelen van ons land een eigen gang gehad, zoo
dat er als 't ware overal een aparte bladzijde
geschreven is. In Groningen dit, in Gelderland
dat en in Zeeland weer wat anders.
De namen van Hendrik de Cock, Van Velzen
en Brummelkamp zullen wel overal genoemd
worden, als instrumenten in Gods hand ons zijne
kerk te doen herleven. Maar wat God door an
deren, meer bepaald in een enkele provincie
deed, geraakt zoo licht in 't vergeetboek. En
dat zou wel niet schaden aan hun eere en roem,
maar aan de eere en den roem des Heeren. En
daarom wilden we enkele dingen aan de ver
getelheid ontrukken en in enkele vervolgstukjes
iets meêdeelen van den man, dien men om zijn
veelvuldigen arbeid in deze provincie wel eens
qenoemd heeft„De apostel van Zeeland".
F. STAAL Pz.
TWEETAL TE
Huizen (N.-H.):
R. Schippers te Drachter-Compagnie.
J. Snoey .te 's-Gravenmoer.
ZeistW. H. van der Vegt te Goes.
H. A. Wiersinga te Vlissingen.
BEROEPEN TE
Huizen (N.-H.): J. Snoey te 's-Gravenmoer.
AANGENOMEN NAAR
Rijssen J. Bos Cz. te Monnikendam.
Poortvliet. J.l. Zondag heeft de Heer K.
de Vries, afscheid genomen als voorganger bij
de Gereformeerde Kerk alhier. Als tekst had zijn
Eerwaarde gekozen 1 Cor. 2 15.
Na beëindiging van den dienst werd de Heer
de Vries door ouderling H. v. IJsseldijk namens
den kerkeraad in hartelijke bewoording toege
sproken, waarna op diens verzoek de gemeente
den scheidenden voorganger staande.toezong het
4e vers van Ps. 121.
Hierna sprak Dr. Veltenaar als consulent,
Ds. Vreugdenhil namens Kerkeraad en gemeente
van Oud-Vossemeer. Ook burgemeester Dron-
kers sprak een woord van dank voor den vrien-
schappelijken omgang en den geestelijken arbeid
in dit dorp door hem verricht, waarna Dhr.
Looyenga, Hoofd der Bijz. School, dankte voor
den vriendschappelijken omgang als vriend en
de prettige samenwerking als bestuursleden der
Schoolvereeniging
Wederkeerig dankte de Heer de Vries voor
de hartelijke woorden hem bij deze gelegenheid
toegesproken.
De belangstelling voor deze afscheidsleerrede
was zoo groot, dat de schare het kerkgebouw
niet kon bevatten en zoodoende velen teleur
gesteld teruggingen.
Werkkamp Ned. Bond van J.V. op G.G.
Vanwege den Nederlandschen Bond van Jon-
gelingsvereenigingen op Gereformeerden Grond
slag werd van 28 Mei2 Juni in „Ons Bosch
huis" te Driebergen een werkkamp gehouden
voor werklooze leden van bij dezen Bond aan
gesloten vereenigingen.
In totaal namen 33 personen aan dit kamp deel.
Kampcommandant was Dr. C. N. Impeta van
Kampen.
Op Maandag 28 Mei des v.m. 11 uur opende
Hij deelde verder mede, den Koning te heb
ben geschreven, dat op de gelaakte wijze de
beweging toch niet te keeren was. Met geweld
was Gods werk niet te verstoren. Dat bleek
wel zeer duidelijk uit den steeds zich vermeer
derden aanhang van dominé De Cock, terwijl
dominé Scholte zelf Zijne Majesteit kon berich
ten, dat reeds personen uit 27 gemeenten zich
bij hem hadden gevoegd.
Het gezelschap bij Roelf Kema ontving de
verschillende mededeelingen met groote blijd
schap, waarna werd voortgevaren met de han
deling, waartoe men bijeengekomen was.
Want in tegenwoordigheid van dominé Scholte
werd door dominé De Cock de Afgescheiden
gemeente van Groningen geconstitueerd, aanvan
kelijk bestaande uit twaalf leden, waaruit een
ouderling en een diaken werden verkozen.
Juist was dit laatste geschied, toen de bijeen
komst werd bezocht door den commissaris van
politie, die er blijkbaar den reuk van gekregen
had.
Op hoogen toon vroeg hij, wat er geschiedde.
Waarop dominé De Cock hem eenvoudig ant
woordde, dat deze twaalf Groningers zich had
den afgescheiden van de Hervormde kerk en
een afzonderlijke gemeente hadden gevormd,
waarin de ambten reeds waren ingesteld.
„Aan het feit kan ik niets veranderen", zeide
de commissaris. „Maar het is strafbaar. Ik heb
proces verbaal op te maken."
Niemand der aanwezigen begreep, wat er
strafbaar was en waarom dat het geval was.
Doch zij informeerden er maar niet naar, want
dat baatte toch niet.
Dr. B. A. Knoppers van Amsterdam namens het
Bondsbestuur het werkkamp met een kort woord,
waarin hij in 't bizonder welkom heette de H.H.
studenten A. Brink, G. van Dooren, G. Meye-
ring Hzn., van Kampen en J. van den Berg van
Amsterdam, voorts den Administrateur van den
Bond, den heer I. Stap, van Amersfoort, en den
technischen leider, den heer C. van Vliet, van
Leiden.
Tot zijn spijt kon Dr. Knoppers, wegens werk
zaamheden elders, slechts één dag aanwezig zijn.
In den loop van den namiddag werd zijn plaats
ingenomen door Dr. C. N. Impeta.
Terstond den eersten middag werd begonnen
met den arbeid, dien men zich voornam in deze
week te verrichten het verbeteren van den
toegangsweg van den Arnhemschen Bovenweg
naar „Ons Boschhuis", zoodat dit zomerhuis
van den Bond voor Geref. Jeugdorganisatie beter
dan tot nu toe per auto te bereiken is.
De volgende dagen was de dagindeeling als
volgt des voormiddags van 8 tot half 1 werken
aan den weg, des namiddags rust en ontspanning,
des avonds een inleiding met bespreking.
Maandagavond was inleider de heer A. Kuiper
van Utrecht, lid van het Bondsbestuur, die een
causerie hield over Het Boek.
Dinsdagavond gaf de heer J. Schouten van
Rotterdam, Raadsman van den Bond, een helder
inzicht in de financieele en economische moei
lijkheden, waarin ons land en tal van andere
landen verkeeren.
Woensdagavond sprak de heer G. Meyering
Hzn. van Kampen over het anti-semitisme. Op
elk der inleidingen volgde een geanimeerde dis
cussie.
Donderdagavond werd verzorgd door de jon
gens zelf, van welke taak zij zich uitnemend
kweten, door het geven van zang, muziek, de
clamatie enz. Dezen avond werd het kamp be
zocht door het Bondsbestuurslid den heer P.
van Nes Czn. van Dordrecht.
In de namiddaguren werden per tram of per
fiets of per voet bezoeken gebracht aan het
vliegkamp te Soesterberg, de Pyramyde, het
Bondsbureau te Amersfoort, het Dierenpark te
Rhenen en tal van mooie plekken natuur in de
omgeving.
De tocht op Vrijdagmiddag werd meegemaakt
door den Bondspenningmeester, den heer A. van
Rijn van Rotterdam, die op Donderdag in Drie
bergen was gearriveerd.
Vrijdagavond kwam de Bondsvoorzitter, de
heer A. Zijlstra, de jongens toespreken, hen be
palende bij de taak, die ieder van Godswege
in het leven heeft ontvangen, bij den arbeid zelf,
den arbeid van den jonqelinq en den arbeid van
de J.V.
Daarna sprak de Kampcommandant Dr. Im
peta een slotwoord, daarbij dank brengend aan
allen, die tot het welslagen van de kampweek
hadden meegewerkt.
Na woorden van hartelijken dank tot Dr.
Impeta voor zijn prettige leiding werd het Con
gres met Schriftlezen en dankgebed gesloten.
Op Zaterdag 2 Juni keerden allen naar hun
woonplaats terug.
Uit menig persoonlijk gesprek bleek, hoezeer
deze arbeid van den Bond door de jongens
wordt gewaardeerd.
Herdenking der Afscheiding 1834.
Het Comité vanwege de Geref. Kerken tot
herdenking der Afscheiding van 1834 deelt mede,
dat het voor de herdenking het volgende plan
heeft gemaakt Woensdag 10 October zal een
dank- en bidstond gehouden worden onder lei
ding van Dr. K. Dijk Donderdag 11 October,
den eigenlijken herdenkingsdag, zal een samen
komst plaats vinden onder leiding van Minister
Dr. Colijn, waarin 's morgens Prof. Dr. K. Schil
der zal optreden en 's middags het woord zal
gevoerd worden door Minister Colijn, Minister
Van Schaick en waarschijnlijk ook door Minis
ter Marchant, terwijl voorts ook nog zal gespro
ken worden door vertegenwoordigers der Theo
logische School en der Vrije Universiteit12
October zal dan een congres gehouden worden,
waar allerlei onderwerpen in verband met de
Afscheiding zullen worden besproken.
Directeuren der Vrije Universiteit hebben
besloten aan Prof. Dr. H. H. Kuyper, die hierom
verzocht, met het oog op den 70-jarigen leeftijd,
dien hij dezen zomer bereiken zal, eervol emeri
taat te verleenen met ingang van 1 October 1934.
Zij hebben echter, daar de aanwijzing van een
opvolger nog niet onmiddellijk kan plaats vinden,
Prof. Kuyper verzocht nog een jaar lang zich
te belasten met het geven van onderwijs en het
Later, toen hij dominé De Cock in de gevan
genis bezocht, las Bazuin een briefje van mej.
Schildkamp geb. Zand, gericht aan den gevan
gen predikant en waarin de afloop van het pro
ces werd gemeld.
De Rechtbank te Groningen had vonnis geveld
en vervolgens, in hooger beroep, had Leeuwar
den het vonnis bevestigd.
Alle twaalf werden veroordeeld tot acht gul
den boete, terwijl zij ook de proceskosten had
den te betalen. Verder werd het hen verboden,
bij elkaar te komen, om over den godsdienst te
praten. Zij mochten wel over den godsdienst
denken De Rechtbank in Leeuwarden was ver
der heel goedig geweest, want zij verklaarde het
twaalftal voor brave menschen
Maar dat alles vernam Bazuin pas later. Dien
avond was hij er getuige van, hoe de twaalf
namen ten huize van Roelf Kema werden opge
schreven. De commissaris kwam zelfs bij hem
en bij Schoonoort, maar toen hij vernam, dat zij
uit de provincie waren, verklaarde hij, niets met
hen te maken te hebben.
Overigens was de politieman niet geheel on
welwillend. Want hij gelastte het uiteengaan der
bijeenkomst, maar hij liet zich vermurwen door
een vriendelijk verzoek van dominé De Cock,
die meedeelde, dat de godsdienstoefening voorbij
was en men als vrienden bij elkaar praten bleef.
Bovendien wees de predikant den commissaris
er op, dat er in totaal slechts zestien personen
aanwezig waren, een getal beneden de twintig.
Doch daaraan zeide de politieman zich niet
te storen. Tien of twintig menschen, het was
hem precies gelijk.
afnemen van examens en tentamens zooals zulks
door hem als gewoon hoogleeraar geschiedde.
Prof. Kuyper heeft zich daartoe gaarne bereid
verklaard.
De „crisis" en de offerzin.
De kerkeraads-overzichtschrijver van de Geref.
Kerk van Vlissingen schrijft in het Kerkblad
De broeders (der Commissie van Beheer)
weten het het best, dat als allen in het ge
ven der maandelijksche bijdragen zoo trouw
waren geweest als velen, er van eenige te
kort geen sprake zou zijn. En dan steeds
te moeten wikken en wegen, terwijl men
ziet, dat ontrouwe broeders en zusters daar
van de oorzaak zijn, voorwaar dat valt niet
altijd mee. Ik wil het hier eens openlijk
zeggen, hoe er werldoozen zijn, die hun bij
drage nog niet hebben verminderd, terwijl
andereu, die wel vermindering van inkom
sten kregen, maar toch van eenigen strijd
om 't bestaan nog niet weten, dadelijk hun
bijdrage aan de kerk verlaagden.
Helaas, dit kan op meer plaatsen gezegd
worden. „De crisis" is voor velen geen oorzaak
van ontwaking uit de slaap, doch een oorkussen
om op te gaan liggen.
In de laatst gehouden kerkeraadsvergade-
ring heeft Ds. S. Datema, Geref. pred. te Drie
bergen, medegedeeld, dat hij tegen het einde van
dit jaar emeritaat wenscht aan te vragen, daar
hij dan 40 dienstjaren heeft. Hoewel nog met
flinke kracht kunnende werken, oordeelde hij
het noodig, dat jongere krachten zijn plaats in
de steeds groeiende gemeente van Driebergen
overnemen.
Ds. S. Datema, 5 Februari 1868 te Sauwerd
(Gr.) geboren, werd in 1894 candidaat. Hij dien
de daarna de gemeenten van Murmoude (1894);
Vrijhoeve-'s-Grevelduin-Capelle (1898); Delfs-
haven (1910); Haarlem (1916) en Driebergen
sinds 18 Dec. 1921.
Ds. Datema is o.m. bekend door de „Brieven
aan mijn vriend Sufridus" in verschillende ker
kelijke bladen opgenomen. In het kerkelijk leven
van Delfshaven heeft Ds. Datema een tijdperk
van groote uitbreiding meegemaakt en daarin
een krachtig aandeel gehad.
Dr. H. Beuker, heeft in het leven der Chr.
Geref. Kerk in ons land tot 1893, en daarna in
dat der Chr. Geref. Kerk in de Vereenigde Sta
ten, een plaats van beteekenis ingenomen. Van
geboorte was hij aan de grens van het Neder
landerschap hij zag op 4 Juni 1834 te Volzel
in Bentheim, het levenslicht. Op 28-jarige leeftijd
werd hij candidaat aan de Theol. School te
Kampen en heeft na voltooide studie achtereen
volgens de Chr. Geref. Kerken van Zwolle, Rot
terdam, Giessendam, Harlingen, Amsterdam,
Emlichheim en Leiden gediend.
Zijn Amerikaansche tijdperk heeft slechts kort
geduurd in 1893 derwaarts vertrokken, over
leed hij reeds op 18 Mei 1900. Maar in dien
korten tijd heeft hij, na de Geref. Kerk te Mus
kegon (Michigan) te hebben gediend, het hoog-
leeraarschap bekleed van Sept. 1894 tot aan zijn
dood. Als professor in de dogmatiek was hij aan
de Theol. School der Chr. Geref. Kerk te-Grand
Rapids verbonden. Zijn bijzondere bekwaamhe
den werden erkend door het Westminster Col
lege van de Vereen. Presbyt. Kerk, dat hem het
eeredoctoraat verleende.
Als redacteur van „De Vrije Kerk", van „De
Geref. Amerikaan" en inzonderheid als de auteur
van het bekende boekje „Bijbelsche Archeologie"
heeft Ds. Beuker zich ook als schrijver onder
scheiden. In 1901, kort na zijn dood, zijn leer
redenen van hem verschenen te Holland in Mi
chigan.
K.B. S.
Middelburg. VERGADERING van de Com
missie van Beheer Woensdag 20 Juni, 's avonds
7.30 uur.
DE SECRETARIS.
NOTULEN van de 14e Zeeuwsche Diaco
nale Conferentie, gehouden Vrijdag 1
Juni 1934, in de Geref. Kerk te Goes.
Na een kort openingswoord van den Voor
zitter, den Heer Ph. Wessels, droeg deze de
leiding der vergadering op aan br. W. van den
Berg te Bruinisse, die om 10 uur de vergadering
opende met het doen zingen van de Morgen-
Echter wilde hij voor deze eene gelegenheid
wel aan het verzoek voldoen. Maar hij ver
wachtte, dat men de samenkomsten in het ver
volg zou nalaten, in elk geval tot de Rechtbank
uitspraak zou hebben gedaan.
Roelf Kema zag dominé De Cock vragend aan.
„Natuurlijk", haastte deze zich te antwoorden.
„Wij zijn geen weerspannige burgers, ook al
wordt ons onrecht aangedaan."
Dus werd besloten, dat voorloopig niet in
godsdienstoefening zou worden vergaderd, al kon
niemand beletten, dat eenige vrienden bij elkaar
kwamen en stichtelijke gesprekken voerden.
Na het vertrek van den commissaris bleef het
gezelschap nog geruimen tijd bijeen.
En daarna tot diep in den nacht spraken
de beide predikanten uitvoerig met elkaar over
de gebeurtenissen.
In den loop van den volgenden dag Bazuin
en Schoonoort waren weer naar huis gegaan
sloten de deuren der gevangenis zich achter
dominé De Cock.
De predikant van Doeveren hoorde zich dien
dag door de Rechtbank te Appingedam veroor-
deelen en hij liet zich, geheel volgens zijn voor
nemen, onmiddellijk opsluiten.
Schoonoort, voor zijn bedrijf in Appingedam
vertoevend, zocht dominé Scholte twee dagen
later op. Het viel niet gemakkelijk, toegang te
verkrijgen, maar op den duur gelukte het hem.
Hij vond den predikant van Doeveren in een
hok, dat ongeveer vierkant was, hij schatte een
voet of acht.
(Wordt vervolgd)