FEUILLETON KENTERING. KERKNIEUWS. OFFICIEELE BERICHTEN. Het College van Hoogleeraren brengt ter kennis, dat D.V. Woensdag 20 Juni a.s. des middags te 2.30 uur eene openbare samenkomst van Hoogleeraren en Studenten en verdere be langstellenden gehouden zal worden in de Groote Aula van de Theologische School, waarin Prof. Dr. K. Schilder eene academische rede hoopt te houden over „De dogmatische beteekenis van de Afscheiding voor onzen tijd". Vervolgens 's avonds 7 uur de ure des gebeds. Zoo is dus Woensdag 20 Juni wel gevuld. Donderdag 21 Juni de eigenlijke Schooldag en is iemand dan het vergaderen en hooren nog niet moe, dan kan die weer terecht om 4.15 op eene vergadering van het Hospitium, Broederweg 15, waar de welbekende organisator uit Kampen, dhr. J. H. Kok, de leiding hebben zal. Werk is er alzoo genoeg. Met een woord van aanbeveling tot bijwonen van den Schooldag c.a. wordt de hoop uitge sproken, dat ook uit Zeeland verschillende broe ders en zusters zullen aanwezig zijn. 't Is wel ver en wat kostelijk, maar de liefde voor de kerken en haar School moge er velen toe dringen. Als men, na alles te hebben bijgewoond, op Donderdag 21 Juni ongeveer half 6 's avonds uit Kampen gaat per trein, staat men zonder tegenheden omstreeks het middernachtelijk uur weer op Zeeuwschen bodem. Ondoenlijk is het niet. Denkt er eens over. En gaat K. B. A. SCHEELE. UÏT DE DAGEN DER AFSCHEIDING. 1. De apostel van Zeeland. Het jaar 1934 is voor de Gereformeerde Ker ken in Nederland een gedenkjaar. Honderd jaar is het geleden dat de Afscheiding van het Ned. Herv. Kerkgenootschap plaats vond. Dat was niet de stichting van een nieuwe kerk, maar er had een zuivering plaats er werd een bevrijding gevonden uit de onnatuurlijke banden, waarin de kerk des Heeren in deze landen gekneld lag. Het was geen revolutie, noch ook de open baring van den sectegeest. Neen hier was een werk Gods. God zelf kwam zijn heilig Sion verlossen. Ja, oppervlakkig bezien leek het werk van menschen. Menschen bonden den strijd aan in gehoorzaamheid aan Gods Woord. Maar God zelf leidde de gangen. Het was eerst maar een kleine beweging, die tien en honderdtallen deed uittreden, de gehoor zaamheid opzeggend aan de kerkelijke besturen. En bij de uitgetredenen kwam ook op allerlei wijze openbaar, dat ook zij menschen waren met zonden en gebreken. Maar toch bleek spoe dig en al door meer, dat God een werk werkte, dat niemand kon keeren. Door vele worstelingen en bangen strijd heen heeft God zijn Kerk ver lost en gebouwd. Onder smaad en verdrukking is de kerk gegroeid. En die gesmade vrijgemaak te kerk is tot een zegen geworden in 't midden van ons volk. Licht heeft ze doen uitstralen op heel het terrein van het leven, voor huis en school, voor maatschappij en staat, zoódat het moeilijk in woorden geschat kan worden, welk heil de Heere voor ons land en volk door haar heeft bereid. Ja zelfs hebben hare wijduitgeslagen takken gebloeid en dragen vruchten in andere werelddeelen Amerika, Africa en Azië. Onge looflijke en wonderbare dingen heeft God gedaan. Dat alles hebben we te gedenken. De Heilige Schrift immers roept ons gedurig op om de da den des Heeren te gedenken. Dat hebben we in ons persoonlijk leven te doen om bemoedigd en gesterkt te worden en Gods lof te vermelden. Dat hebben we te doen in betrekking tot land en volk, om de wondere gangen Gods te zien in de landshistorie. Maar dat hebben we ook te doen met het oog op Gods kerk om op te mer ken hoe Hij, die tusschen de gouden kandelaren wandelt, het oog over zijn kerk geopend houdt, ze leidt en bewaart. Israels profeten en zangers wekten het volk des Heeren ook gedurig op om Gods wonderen te gedenken, om ze aan het navolgend geslacht te vertellen, opdat ze op God hun hope zouden stellen en zijn daden niet zou den vergeten. Heerlijke verlossingen heeft God bereid in den uittocht uit Egypte, in de ver lossing uit Babel en in later eeuw toen Hij zijn kerk bevrijdde uit de benauwing der heidenen en uit de duisternis van Rome en uit de doode- lijke omarming van het Liberalisme. En dat laatste kome nu vooral voor ons oog bij 't herdenken van wat God in Nederland aan 59) Dominé Scholte deelde mede, dat hij op door reis was naar Appingedam, waar hij voor de Rechtbank moest verschijnen terzake zijn op treden in Ulrum. Hij verwachtte, dat hij tot gevangenisstraf zou worden veroordeeld en zou direct zich laten opsluiten, zooals hij met zijn vrouw had afgesproken. Het heen en weer trek ken naar Doeveren was kostbaar en tijdroovend. En in hooger beroep gaan had in het minst geen zin, al zou hij ook handelen als dominé De Cock, als hij vlak bij de Rechtbanken woonde. Er hadden reeds geruchten geloopen, doch nu kwam men uit de eerste hand te weten, dat de gemeente van Doeveren zich ook had afgeschei den, daar het conflict tusschen dominé Scholte en het kerkbestuur zich dermate had verscherpt, dat er geen oplossing was. De predikant van Doeveren las een schrijven voor, dat hij aan den Koning had gezonden en waarin hij zich beklaagde over het optreden van het kerkbestuur en over dat der militairen. Want ook in Doeveren waren soldaten gekomen, om orde en rust te verzekeren. „Die waren er natuurlijk", zeide domine Schol te. „De soldaten hebben er juist wanorde en onrust gebracht. Maar tot daden van geweld laten wij ons niet verleiden. Op den duur zal wel worden ingezien, hoe schromelijk onrecht vaardig wij worden behandeld." zijne kerk in de 19e eeuw deed. Van Israël wordt gezegd, dat „ze haast Gods werken vergaten... met lust belust werden en God verzochten". Maar er volgt op „Toen gaf Hij hun hunne begeerte, maar Hij zond aan hunne zielen een magerheid" (Ps. 106). Dat gevaar dreigt ook ons. Moeten we niet belijden, dat ons Gerefor meerde volk veel te weinig in gedachtenis ge houden heeft, wat God heeft gedaan en het aan het navolgend geslacht niet verteld heeft, waar door velen verreweg onbekend zijn met de groote daden Gods in de vrijmaking van zijn kerk. Dat houdt toch het gevaar in, dat de liefde voor Gods kerk verkoelt, het kerkelijk besef verloren gaat en zoo gemakkelijk een verzwagering komt met de wereld en God zijn eere wordt onthouden. Wake ons hart daartegen. Zij er ijver om het blad der historie te lezen, Gods wonderen te ge denken, opdat ook onder ons de lof gehoord worde „De Heere heeft groote dingen bij ons gedaan, dies zijn we verblijd. Dat zal het ge loofsleven verwakkeren en den ijver voor Gods zaak versterken. Er is o zooveel te gedenken, in heel ons land. Maar in iedere Provincie ook in 't bijzonder, want dat werk Gods heeft in de verschillende deelen van ons land een eigen gang gehad, zoo dat er als 't ware overal een aparte bladzijde geschreven is. In Groningen dit, in Gelderland dat en in Zeeland weer wat anders. De namen van Hendrik de Cock, Van Velzen en Brummelkamp zullen wel overal genoemd worden, als instrumenten in Gods hand ons zijne kerk te doen herleven. Maar wat God door an deren, meer bepaald in een enkele provincie deed, geraakt zoo licht in 't vergeetboek. En dat zou wel niet schaden aan hun eere en roem, maar aan de eere en den roem des Heeren. En daarom wilden we enkele dingen aan de ver getelheid ontrukken en in enkele vervolgstukjes iets meêdeelen van den man, dien men om zijn veelvuldigen arbeid in deze provincie wel eens qenoemd heeft„De apostel van Zeeland". F. STAAL Pz. TWEETAL TE Huizen (N.-H.): R. Schippers te Drachter-Compagnie. J. Snoey .te 's-Gravenmoer. ZeistW. H. van der Vegt te Goes. H. A. Wiersinga te Vlissingen. BEROEPEN TE Huizen (N.-H.): J. Snoey te 's-Gravenmoer. AANGENOMEN NAAR Rijssen J. Bos Cz. te Monnikendam. Poortvliet. J.l. Zondag heeft de Heer K. de Vries, afscheid genomen als voorganger bij de Gereformeerde Kerk alhier. Als tekst had zijn Eerwaarde gekozen 1 Cor. 2 15. Na beëindiging van den dienst werd de Heer de Vries door ouderling H. v. IJsseldijk namens den kerkeraad in hartelijke bewoording toege sproken, waarna op diens verzoek de gemeente den scheidenden voorganger staande.toezong het 4e vers van Ps. 121. Hierna sprak Dr. Veltenaar als consulent, Ds. Vreugdenhil namens Kerkeraad en gemeente van Oud-Vossemeer. Ook burgemeester Dron- kers sprak een woord van dank voor den vrien- schappelijken omgang en den geestelijken arbeid in dit dorp door hem verricht, waarna Dhr. Looyenga, Hoofd der Bijz. School, dankte voor den vriendschappelijken omgang als vriend en de prettige samenwerking als bestuursleden der Schoolvereeniging Wederkeerig dankte de Heer de Vries voor de hartelijke woorden hem bij deze gelegenheid toegesproken. De belangstelling voor deze afscheidsleerrede was zoo groot, dat de schare het kerkgebouw niet kon bevatten en zoodoende velen teleur gesteld teruggingen. Werkkamp Ned. Bond van J.V. op G.G. Vanwege den Nederlandschen Bond van Jon- gelingsvereenigingen op Gereformeerden Grond slag werd van 28 Mei2 Juni in „Ons Bosch huis" te Driebergen een werkkamp gehouden voor werklooze leden van bij dezen Bond aan gesloten vereenigingen. In totaal namen 33 personen aan dit kamp deel. Kampcommandant was Dr. C. N. Impeta van Kampen. Op Maandag 28 Mei des v.m. 11 uur opende Hij deelde verder mede, den Koning te heb ben geschreven, dat op de gelaakte wijze de beweging toch niet te keeren was. Met geweld was Gods werk niet te verstoren. Dat bleek wel zeer duidelijk uit den steeds zich vermeer derden aanhang van dominé De Cock, terwijl dominé Scholte zelf Zijne Majesteit kon berich ten, dat reeds personen uit 27 gemeenten zich bij hem hadden gevoegd. Het gezelschap bij Roelf Kema ontving de verschillende mededeelingen met groote blijd schap, waarna werd voortgevaren met de han deling, waartoe men bijeengekomen was. Want in tegenwoordigheid van dominé Scholte werd door dominé De Cock de Afgescheiden gemeente van Groningen geconstitueerd, aanvan kelijk bestaande uit twaalf leden, waaruit een ouderling en een diaken werden verkozen. Juist was dit laatste geschied, toen de bijeen komst werd bezocht door den commissaris van politie, die er blijkbaar den reuk van gekregen had. Op hoogen toon vroeg hij, wat er geschiedde. Waarop dominé De Cock hem eenvoudig ant woordde, dat deze twaalf Groningers zich had den afgescheiden van de Hervormde kerk en een afzonderlijke gemeente hadden gevormd, waarin de ambten reeds waren ingesteld. „Aan het feit kan ik niets veranderen", zeide de commissaris. „Maar het is strafbaar. Ik heb proces verbaal op te maken." Niemand der aanwezigen begreep, wat er strafbaar was en waarom dat het geval was. Doch zij informeerden er maar niet naar, want dat baatte toch niet. Dr. B. A. Knoppers van Amsterdam namens het Bondsbestuur het werkkamp met een kort woord, waarin hij in 't bizonder welkom heette de H.H. studenten A. Brink, G. van Dooren, G. Meye- ring Hzn., van Kampen en J. van den Berg van Amsterdam, voorts den Administrateur van den Bond, den heer I. Stap, van Amersfoort, en den technischen leider, den heer C. van Vliet, van Leiden. Tot zijn spijt kon Dr. Knoppers, wegens werk zaamheden elders, slechts één dag aanwezig zijn. In den loop van den namiddag werd zijn plaats ingenomen door Dr. C. N. Impeta. Terstond den eersten middag werd begonnen met den arbeid, dien men zich voornam in deze week te verrichten het verbeteren van den toegangsweg van den Arnhemschen Bovenweg naar „Ons Boschhuis", zoodat dit zomerhuis van den Bond voor Geref. Jeugdorganisatie beter dan tot nu toe per auto te bereiken is. De volgende dagen was de dagindeeling als volgt des voormiddags van 8 tot half 1 werken aan den weg, des namiddags rust en ontspanning, des avonds een inleiding met bespreking. Maandagavond was inleider de heer A. Kuiper van Utrecht, lid van het Bondsbestuur, die een causerie hield over Het Boek. Dinsdagavond gaf de heer J. Schouten van Rotterdam, Raadsman van den Bond, een helder inzicht in de financieele en economische moei lijkheden, waarin ons land en tal van andere landen verkeeren. Woensdagavond sprak de heer G. Meyering Hzn. van Kampen over het anti-semitisme. Op elk der inleidingen volgde een geanimeerde dis cussie. Donderdagavond werd verzorgd door de jon gens zelf, van welke taak zij zich uitnemend kweten, door het geven van zang, muziek, de clamatie enz. Dezen avond werd het kamp be zocht door het Bondsbestuurslid den heer P. van Nes Czn. van Dordrecht. In de namiddaguren werden per tram of per fiets of per voet bezoeken gebracht aan het vliegkamp te Soesterberg, de Pyramyde, het Bondsbureau te Amersfoort, het Dierenpark te Rhenen en tal van mooie plekken natuur in de omgeving. De tocht op Vrijdagmiddag werd meegemaakt door den Bondspenningmeester, den heer A. van Rijn van Rotterdam, die op Donderdag in Drie bergen was gearriveerd. Vrijdagavond kwam de Bondsvoorzitter, de heer A. Zijlstra, de jongens toespreken, hen be palende bij de taak, die ieder van Godswege in het leven heeft ontvangen, bij den arbeid zelf, den arbeid van den jonqelinq en den arbeid van de J.V. Daarna sprak de Kampcommandant Dr. Im peta een slotwoord, daarbij dank brengend aan allen, die tot het welslagen van de kampweek hadden meegewerkt. Na woorden van hartelijken dank tot Dr. Impeta voor zijn prettige leiding werd het Con gres met Schriftlezen en dankgebed gesloten. Op Zaterdag 2 Juni keerden allen naar hun woonplaats terug. Uit menig persoonlijk gesprek bleek, hoezeer deze arbeid van den Bond door de jongens wordt gewaardeerd. Herdenking der Afscheiding 1834. Het Comité vanwege de Geref. Kerken tot herdenking der Afscheiding van 1834 deelt mede, dat het voor de herdenking het volgende plan heeft gemaakt Woensdag 10 October zal een dank- en bidstond gehouden worden onder lei ding van Dr. K. Dijk Donderdag 11 October, den eigenlijken herdenkingsdag, zal een samen komst plaats vinden onder leiding van Minister Dr. Colijn, waarin 's morgens Prof. Dr. K. Schil der zal optreden en 's middags het woord zal gevoerd worden door Minister Colijn, Minister Van Schaick en waarschijnlijk ook door Minis ter Marchant, terwijl voorts ook nog zal gespro ken worden door vertegenwoordigers der Theo logische School en der Vrije Universiteit12 October zal dan een congres gehouden worden, waar allerlei onderwerpen in verband met de Afscheiding zullen worden besproken. Directeuren der Vrije Universiteit hebben besloten aan Prof. Dr. H. H. Kuyper, die hierom verzocht, met het oog op den 70-jarigen leeftijd, dien hij dezen zomer bereiken zal, eervol emeri taat te verleenen met ingang van 1 October 1934. Zij hebben echter, daar de aanwijzing van een opvolger nog niet onmiddellijk kan plaats vinden, Prof. Kuyper verzocht nog een jaar lang zich te belasten met het geven van onderwijs en het Later, toen hij dominé De Cock in de gevan genis bezocht, las Bazuin een briefje van mej. Schildkamp geb. Zand, gericht aan den gevan gen predikant en waarin de afloop van het pro ces werd gemeld. De Rechtbank te Groningen had vonnis geveld en vervolgens, in hooger beroep, had Leeuwar den het vonnis bevestigd. Alle twaalf werden veroordeeld tot acht gul den boete, terwijl zij ook de proceskosten had den te betalen. Verder werd het hen verboden, bij elkaar te komen, om over den godsdienst te praten. Zij mochten wel over den godsdienst denken De Rechtbank in Leeuwarden was ver der heel goedig geweest, want zij verklaarde het twaalftal voor brave menschen Maar dat alles vernam Bazuin pas later. Dien avond was hij er getuige van, hoe de twaalf namen ten huize van Roelf Kema werden opge schreven. De commissaris kwam zelfs bij hem en bij Schoonoort, maar toen hij vernam, dat zij uit de provincie waren, verklaarde hij, niets met hen te maken te hebben. Overigens was de politieman niet geheel on welwillend. Want hij gelastte het uiteengaan der bijeenkomst, maar hij liet zich vermurwen door een vriendelijk verzoek van dominé De Cock, die meedeelde, dat de godsdienstoefening voorbij was en men als vrienden bij elkaar praten bleef. Bovendien wees de predikant den commissaris er op, dat er in totaal slechts zestien personen aanwezig waren, een getal beneden de twintig. Doch daaraan zeide de politieman zich niet te storen. Tien of twintig menschen, het was hem precies gelijk. afnemen van examens en tentamens zooals zulks door hem als gewoon hoogleeraar geschiedde. Prof. Kuyper heeft zich daartoe gaarne bereid verklaard. De „crisis" en de offerzin. De kerkeraads-overzichtschrijver van de Geref. Kerk van Vlissingen schrijft in het Kerkblad De broeders (der Commissie van Beheer) weten het het best, dat als allen in het ge ven der maandelijksche bijdragen zoo trouw waren geweest als velen, er van eenige te kort geen sprake zou zijn. En dan steeds te moeten wikken en wegen, terwijl men ziet, dat ontrouwe broeders en zusters daar van de oorzaak zijn, voorwaar dat valt niet altijd mee. Ik wil het hier eens openlijk zeggen, hoe er werldoozen zijn, die hun bij drage nog niet hebben verminderd, terwijl andereu, die wel vermindering van inkom sten kregen, maar toch van eenigen strijd om 't bestaan nog niet weten, dadelijk hun bijdrage aan de kerk verlaagden. Helaas, dit kan op meer plaatsen gezegd worden. „De crisis" is voor velen geen oorzaak van ontwaking uit de slaap, doch een oorkussen om op te gaan liggen. In de laatst gehouden kerkeraadsvergade- ring heeft Ds. S. Datema, Geref. pred. te Drie bergen, medegedeeld, dat hij tegen het einde van dit jaar emeritaat wenscht aan te vragen, daar hij dan 40 dienstjaren heeft. Hoewel nog met flinke kracht kunnende werken, oordeelde hij het noodig, dat jongere krachten zijn plaats in de steeds groeiende gemeente van Driebergen overnemen. Ds. S. Datema, 5 Februari 1868 te Sauwerd (Gr.) geboren, werd in 1894 candidaat. Hij dien de daarna de gemeenten van Murmoude (1894); Vrijhoeve-'s-Grevelduin-Capelle (1898); Delfs- haven (1910); Haarlem (1916) en Driebergen sinds 18 Dec. 1921. Ds. Datema is o.m. bekend door de „Brieven aan mijn vriend Sufridus" in verschillende ker kelijke bladen opgenomen. In het kerkelijk leven van Delfshaven heeft Ds. Datema een tijdperk van groote uitbreiding meegemaakt en daarin een krachtig aandeel gehad. Dr. H. Beuker, heeft in het leven der Chr. Geref. Kerk in ons land tot 1893, en daarna in dat der Chr. Geref. Kerk in de Vereenigde Sta ten, een plaats van beteekenis ingenomen. Van geboorte was hij aan de grens van het Neder landerschap hij zag op 4 Juni 1834 te Volzel in Bentheim, het levenslicht. Op 28-jarige leeftijd werd hij candidaat aan de Theol. School te Kampen en heeft na voltooide studie achtereen volgens de Chr. Geref. Kerken van Zwolle, Rot terdam, Giessendam, Harlingen, Amsterdam, Emlichheim en Leiden gediend. Zijn Amerikaansche tijdperk heeft slechts kort geduurd in 1893 derwaarts vertrokken, over leed hij reeds op 18 Mei 1900. Maar in dien korten tijd heeft hij, na de Geref. Kerk te Mus kegon (Michigan) te hebben gediend, het hoog- leeraarschap bekleed van Sept. 1894 tot aan zijn dood. Als professor in de dogmatiek was hij aan de Theol. School der Chr. Geref. Kerk te-Grand Rapids verbonden. Zijn bijzondere bekwaamhe den werden erkend door het Westminster Col lege van de Vereen. Presbyt. Kerk, dat hem het eeredoctoraat verleende. Als redacteur van „De Vrije Kerk", van „De Geref. Amerikaan" en inzonderheid als de auteur van het bekende boekje „Bijbelsche Archeologie" heeft Ds. Beuker zich ook als schrijver onder scheiden. In 1901, kort na zijn dood, zijn leer redenen van hem verschenen te Holland in Mi chigan. K.B. S. Middelburg. VERGADERING van de Com missie van Beheer Woensdag 20 Juni, 's avonds 7.30 uur. DE SECRETARIS. NOTULEN van de 14e Zeeuwsche Diaco nale Conferentie, gehouden Vrijdag 1 Juni 1934, in de Geref. Kerk te Goes. Na een kort openingswoord van den Voor zitter, den Heer Ph. Wessels, droeg deze de leiding der vergadering op aan br. W. van den Berg te Bruinisse, die om 10 uur de vergadering opende met het doen zingen van de Morgen- Echter wilde hij voor deze eene gelegenheid wel aan het verzoek voldoen. Maar hij ver wachtte, dat men de samenkomsten in het ver volg zou nalaten, in elk geval tot de Rechtbank uitspraak zou hebben gedaan. Roelf Kema zag dominé De Cock vragend aan. „Natuurlijk", haastte deze zich te antwoorden. „Wij zijn geen weerspannige burgers, ook al wordt ons onrecht aangedaan." Dus werd besloten, dat voorloopig niet in godsdienstoefening zou worden vergaderd, al kon niemand beletten, dat eenige vrienden bij elkaar kwamen en stichtelijke gesprekken voerden. Na het vertrek van den commissaris bleef het gezelschap nog geruimen tijd bijeen. En daarna tot diep in den nacht spraken de beide predikanten uitvoerig met elkaar over de gebeurtenissen. In den loop van den volgenden dag Bazuin en Schoonoort waren weer naar huis gegaan sloten de deuren der gevangenis zich achter dominé De Cock. De predikant van Doeveren hoorde zich dien dag door de Rechtbank te Appingedam veroor- deelen en hij liet zich, geheel volgens zijn voor nemen, onmiddellijk opsluiten. Schoonoort, voor zijn bedrijf in Appingedam vertoevend, zocht dominé Scholte twee dagen later op. Het viel niet gemakkelijk, toegang te verkrijgen, maar op den duur gelukte het hem. Hij vond den predikant van Doeveren in een hok, dat ongeveer vierkant was, hij schatte een voet of acht. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1934 | | pagina 2