No. 24
Vrijdag 15 Juni 1934
48e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
UIT HET WOORD.
DADERS DES WQORDS.
ZEEUWSCHE KERKBODE
REDACTIE: Ds. A. C. HEIJ TE KOUDEKERKE.
MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
WEDERGEBOREN TOT EEN LEVENDE
HOOP.
I.
Geloofd zij de God en Vader van
onzen Heere Jezus Christus, Die, naar
Zijn groote barmhartigheid, ons heeft
wedergeboren tot een levende hoop
door de opstanding van Jezus Christus
uit de dooden.
1 Petr. 1 3.
Wij hebben als de kerk van den Heere Jezus
Christus weer het blijde Pinksterfeest mogen
vieren waarop de H. Geest over die kerk werd
uitgestort en de liefde Gods in onze harten is
uitgestort. Daardoor kan Gods Woord ook
spreken van een levende d.i. een onbedriegelijke,
zekere hoop, een hoop die niet beschaamt. Want
God, Die in Jezus Christus de Immanuël, de
God-met-ons is, is door den H. Geest de God
in-ons. Het is door de wederbarende werking
van dien Geest, dat het levens- en stervenswerk
van Christus vruchten voortbrengt in en door
ons. Nu krijgen Kerstfeest en Paaschfeest die
beteekenis voor ons, die de heilsfeiten op die
feestdagen herdacht, op zichzelve hebben.
Zóó maakt God het ééne, ondeelbare verlos
singswerk volledig door toe te passen aan de
kerk van Christus wat door Hem voor Zijn
Bruidskerk is verworven.
Daarom jubelt ook Petrus in zóó hoogge
stemde roem en lof van den God en Vader van
onzen Heere Jezus Christus, Die ons uit innerlijk
ontfermen door Zijn Geest heeft weder
geboren tot een levende hoop, door de opstan
ding van Jezus Christus uit de dooden.
Het is juist deze grondslag waardoor de kerk
van Christus kan gewagen van een levende, on
bedriegelijke hoop. Wij vinden hier toch als de
grond der hoop het werk van den Drieëenigen
God. Het is de Vader, Die Zijn groote barm
hartigheid bewijst, Zijn innerlijk mededoogen
jegens het ellendige, dat een prooi is van ver
twijfeling, wanhoop en dood. Hij was het niet
aan de menschheid-in-ellende verplicht dat Hij
het deed was Zijn vrijwillig welbehagen, het is
Zijn verkiezende liefde gemeenschap te zoeken
met ons, ellendigen door eigen schuld, die het
niet verdiend hadden dat God de Vader ons
zóó groote genade bewees. Hij betoonde die
liefde in de zending van Zijn Zoon, Die voor
ons leed en stierf, doch ook is opgestaan uit de
dooden als het bewijs dat de schuld is betaald
tot de laatste quadrantpenning toe. En die op
standing is het tweede waardoor het volk Gods
een levende hoop heeft. Ware Christus toch in
het graf gebleven dan was er geen hoop geweest
voor de weenende Petrus voor ons, die dood
zijn in zonden en misdaden. Maar nu is er een
onbedriegelijke hoop, nu worden de tranen van
schuldberouw gedroogd, nu behoeven wij niet
te wanhopen. Doch dat alles krijgt kleur en
schittering voor ons wanneer de H. Geest in ons
werkt het nieuwe leven der wedergeboorte, dan
draagt de verkiezende liefde Gods en de op
standing van Jezus Christus vrucht in en door
ons. Niet in dien zin alsof dit werk des H.
Geestes het eigenlijke is, waarop bijzonder de
nadruk moet worden gelegd. Wie dat doet, gaat
het ééne werk Gods de verlossing van zonda
ren, uit elkander rafelen en schendt het geheel.
Wij mogen alleen onderscheiden niet scheiden.
De grondslag van onze levende hoop is een
keurig mozaïek, waarin gij wel drie verschillende
tinten ziet, doch dat één geheel moet blijven,
zal de schoonheid ervan voor U blijven en kun
nen dienen als ééne en eenige grond uwer hoop.
Deze drie-eenige grondslag is het dan ook
waardoor de kerk van Christus een levende hoop
heeft.. Dat beteekent dan, dat hier hopen niet
is wat wij er in het dagelijksch spraakgebruik
onder verstaan het kan zóó worden als wij het
hopen, maar ook niet, doch het beteekent zeker
heid. Datgene wat de christen hoopt op boven
genoemde grondslag komt zeker, want Gods
beloften zijn ja en amen.
De hoop wordt wel eens genoemd het kind
van het geloof. Zooals het geloof van het heden
vertrouwt op de beloften Gods ons beteekend
en verzegeld in den H. Doop, vertrouwt dat wij
met God mogen wandelen in Zijn Verbond, zoo
vertrouwt de hoop voor de toekomst op de
duurzaamheid van Gods Verbondsbeloften. Wij
menschen van den tijd zijn omringd door het
vergankelijke, zijn zelf onderworpen aan het
vergankelijke, doch te midden van alle verande
ring en wisseling richt de hoop van den christen
zich op het duurzame, het onvergankelijke, dat
gene wat niet door den tijd veroudt, waar geen
dief kan doorgraven noch mat of roest bederven
kan. Dat geeft aan het leven van Gods volk
ook in fel bewogen tijd, waarin zooveel wankelt
en wijkt, vastheid, stuur en richting.
Zóó doet hoop ons niet alleen leven, maar
dit bekende spreekwoord behoeft nu ook een
noodzakelijke aanvulling, die hoop doet ons ook
sterven, immers de levende hoop is niet alleen
om dit leven, doch een rusten op het ééne werk
Gods van leven en sterven, voor tijd en eeuwig
heid.
Die hoop moet alle leed verzachten,
Komt reisgenooten 't hoofd omhoog
Voor hen, die het heil des Heeren wachten
Zijn bergen vlak en zeeën droog.
Arnemuiden. H. SCHOLING.
„BETHESDA."
We moeten het nu nog hebben over de vraag
weieens opgeworpen om het voorbijgaan van
„Bethesda" te verdedigen - of het nu zoo'n
groot verschil maakt of onze zieken verpleegd
worden in ,,Bethesda" of in het Gasthuis te Mid
delburg of in „St. Jozef" in Vlissingen
Voor we op die vraag nader ingaan willen
we met onweerlegbare cijfers aantoonen hoe
weinig nog onder de overwegend protestantsch-
christelijke bevolking van Walcheren verstaan
wordt de roeping, om van „Bethesda" gebruik
te maken en hoe noodig het is op die roeping
met allen ernst te wijzen.
Die cijfers ontkenen we aan het vijfde jaar
verslag van de Vereeniging ziekenhuis verpleging
op Walcheren. In dat verslag wordt gerappor
teerd, dat voor rekening van die Vereeniging
werden verpleegd
in het Gasthuis te Middelburg 503 leden,
in ,,St. Jozef" te Vlissingen 77
in „Bethesda" te Vlissingen 54
Het aantal verpleegdagen van deze leden was
in het Gasthuis te Middelburg 8961 dagen.
in „St. Jozef" 1199
in „Bethesda" 1081
Dit zijn sprekende, om niet te zeggen ontstel
lende, cijfers. In totaal werden dus 634 leden
opgenomen in een ziekenhuis. Die waren alle
woonachtig op Walcheren. Wanneer men nu
bedenkt, dat zeker wel van de helft van de
bevolking van Walcheren kan worden gezegd,
dat ze is van positief protestantsch-christelijke
levensopvatting, kon worden verwacht dat dan
ook zeker voor de helft van die leden opname
in „Bethesda" zou zijn gevraagd. Van die 634
leden hadden dan minstens 317 in „Bethesda"
moeten zijn verpleegd. En het waren er 54,
zegge vier en vijftig, dus zeker 263 te weinig.
Al even zeer moet dat gewoonweg-niet-reke-
nen met „Bethesda" opvallen, als men let op
het aantal verpleegdagen in de drie ziekenhuizen.
Het totaal verpleegdagen bedroeg 11241. De
helft daarvan is 5620. Op zooveel verpleegdagen
kon „Bethesda" een zedelijk recht laten gelden.
Maar het aantal verpleegdagen bedroeg daar
1081, d.w.z. het was 4539 te weinig. Zegge en
schrijve vier duizend en vijf honderd en negen
en dertig te weinig.
Ons dunkt, dat als men van deze cijfers nu
eens rustig kennis neemt, een ieder zal moeten
toegeven, dat de verwaarloozing van „Bethesda"
dan metterdaad heel erg is en dat dit niet zoo
mag voortduren maar dat hierin spoedig een
radicale verandering moet komen.
Want, als er door de leden van die Vereeni
ging zoo weinig gebruik werd gemaakt van
„Bethesda" lag dat niet aan die Vereeniging.
Natuurlijk is elk lid van die Vereeniging vol
komen vrij in de keuze van het ziekenhuis.
Dan lag dat ook niet daaraan we willen
dat hier nog wel weer eens herhalen dat
men om van de hulp van een bepaalden dokter
gebruik te kunnen maken „Bethesda" niet kan
hebben, want daar kunnen alle doktoren hun
patiënten behandelen.
Dan lag dat ook niet daaraan, dat men om
groote autokosten te voorkomen liever maar een
ziekenhuis nam dat korter bij lag, want door de
Vereeniging worden ook de kosten van vervoer
van een patient naar het ziekenhuis vergoed.
Dan lag dat daaraan, dat men, hoewel men
in de keuze van het ziekenhuis vrij was, hoewel
alle doctoren in „Bethesda" hun zieken kunnen
behandelen en hoewel het vervoer daarheen
geen meerdere onkosten meebracht, dat men,
ondanks het feit dat opname in „Bethesda" gee
nerlei bezwaar meebracht, eenvoudigweg niet
nadacht over z'n Christenroeping tegenover
„Bethesda" en z'n eigen zieken en zich schuldig
maakte aan zonde van nalatigheid.
En op die zonde moeten we wijzen om de
ernstige gevolgen, die ze zou gaan meebrengen,
wanneer men zich niet van die zonde bekeerde.
Het is toch klaar als de dag, dat, wanneer in
„Bethesda" niet voortdurend een voldoend aan
tal bedden bezet is, de exploitatie van dat zie
kenhuis niet is vol te houden. Als iemand een
winkel heeft, moeten er klanten komen, anders
kan z'n zaak niet bestaan. En hoe meer klanten
hoe liever hij het heeft. Maar in elk geval is
een zeker aantal klanten voor het voortbestaan
van z'n zaak absoluut noodig. Zoo is het nu
ook met een ziekenhuis. Als het aantal bedden
die ingenomen worden te klein is, kan het niet
blijven bestaan.
En wanneer niet de toestand radicaal gaat
veranderen, wanneer niet dat deel der bevolking
van Walcheren dat op „Bethesda" is aangewe
zen gaat inzien, dat zij nu ook van die inrichting
moeten gebruik maken, dan zou weieens de dies
ater, de zwarte dag kunnen aanbreken, dat „Be
thesda" zou moeten gesloten worden.
En die dag zou schande brengen over allen,
vooral op Walcheren, die zeggen het Evangelie
van Christus te eeren en lief te hebben. Die dag
zou schande brengen over den naam van Christus.
En die schande zou er dan komen niet omdat
op „Bethesda" zoo groote schuldenlast zou rus
ten, dat daardoor de exploitatie niet mogelijk zou
zijn. Door de vorstelijke schenkingen van den
heer en mevrouw Blumde Niet staat dat prach
tige ziekenhuis schuld vrij.
Die schande zou er dan komen omdat zij, die
God moesten danken, dat het mogelijk werd hun
zieke te doen verzorgen in een ziekenhuis, waar
men zich het Evangelie van Christus niet schaamt,
in onbezonnen of ook wel schuldige nalatigheid
verzuimden van die gave Gods ook een dank
baar gebruik te maken.
Opdat die smaad mocht voorkomen worden
waarschuwen we nu het nog tijd is en waar
schuwen we met allen ernst. Laat onder ons de
krachtige overtuiging komen, dat, nu we ge
waarschuwd werden, een ieder moet doen wat
z'n hand vindt om te doen opdat de statistiek
andere cijfers ga geven dan de hier gesigna
leerde cijfers.
Om voor de ernstige sprake, die er van de
door ons genoemde cijfers uitgaat, de volle aan
dacht te bewaren, breken we hier af en moet het
antwoord op de vraag, die we aan het begin
stelden, dan wachten D.V. tot de volgende week.
AUTOBUS-TOCHT NAAR DEN BOSCH.
We willen nog eens heinneren aan wat we
de vorige week schreven over de mogelijkheid
om op Donderdag 5 Juli a.s. den Vrije Univer
siteitsdag te 's-Hertogenbosch bij te wonen per
autobus. Van af Walcheren zou dat dan niet
meer ksoten dan twee gulden heen en terug.
En van af Goes niet meer dan één gulden.
Natuurlijk kan die autobustocht alleen dan
doorgaan wanneer er genoegzame deelname is.
De beslissing of de tocht al dan niet kan door
gaan kan niet wachten tot de laatste dag vóór
de reis gedaan moet worden.
De nadere regeling vraagt ook nog eenigen
tijd en moet geschieden naast ander werk.
Daarom deelen we mede, dat men zich kan
opgeven tot uiterlijk Zaterdag 23 Juni. Dan kan
daarna overwogen worden of de tocht kan door
gaan, of er ook twee autobussen zullen noodig
zijn en aan hen zich, die zich opgeven bericht
gezonden worden.
HEIJ.
Ds. C. VAN SCHIE. f
In de Gereformeerde Kerkbode van Rotterdam
d.d. Zaterdag 9 Juni 1934 stond onder de ru
briek „Stichtelijke Lectuur" een stuk over de
roeping tot hemelsgezindheid naar Col. 3:1 en 2
van de hand van Dr. C. van Schie. 't Verheugde
me, daaruit op te merken, dat onze broeder dus
nog eenig werk doen kon.
Maar dan verstaat ook ieder, dat het wel diep
treffen moet, als men even later „De Rotterdam
mer" inziende, leestplotseling overleden Ds.
C. van Schie.
Onwillekeurig gaan de gedachten terug naar
vervlogen dagen.
Ds. C. van Schie was geboren 17 September
1891, als ik me niet vergis te Voorschoten. In
een christelijk milieu opgegroeid, werd hij opge
leid voor het onderwijs.
Tijdens de studie voor onderwijzer en tijdens
zijne werkzaamheid aan de christelijke school
bleek hij te zijn helder en vlug van geest, wat
ook uitkwam in de verschillende door hem be
haalde acta bij het L. O.
Toch heeft de arbeid op school hem niet be
vredigd, wijl de begeerte steeds leefde nog eens
prediker te mogen zijn van de rijke genade Gods
inhet midden van de Gereformeerde Kerken.
God heeft zijn bede gehoord, zijn wensch ver
vuld den weg gebaand en na voorspoedige
studie, deed hij in het jaar 1926 candidaats-
examen aan de Theol. School.
Uit enkele beroepen, die hij, na beroepbaar
te zijn gesteld, ontving, aanvaardde hij dat van
de gecombineerde kerken van BorsselenDrie
wegen, waar hij intrede deed op 7 November
1926, na 's morgens te zijn bevestigd door Prof.
Dr. S. Greydanus.
Slechts ruim 5 jaar n.l. tot 1 Februari 1932
is hij in actieven dienst geweest. Eigenlijk zou
het nog korter moeten gesteld, maar om enkele
redenen is zijn emeritaat eerst ingegaan op 1
Februari 1932.
Van achteren bezien waren de symptomen dei-
kwaal reeds aanwezig, toen hij in 1926 op Zuid-
Beveland kwam en langzaam aan werd zijn gang
moeilijker, totdat eindelijk in het eene been schijn
baar geen kracht overbleef.
Die aftakeling heeft hem veel gekost en ons,
zijne classisbroeders gepijnd, want hem te zien
zich met moeite voortbewegen, was diep tragisch.
Wat het hem gekost heeft het ambt neer te
leggen, is ondergeteekende zeer goed bekend en
het is ook te begrijpen. Ds. van Schie had God
lief en ook Zijn Kerk en volk in 's Heeren wijn
gaard te arbeiden was de lust van zijn hart.
Van zijn preeken maakte hij goed werk en in
den gemeentelijken arbeid kon hij niet doen, wat
hij zoo gaarne wilde doen. Toch is zijn werk in
BorsselenDriewegen gewaardeerd en gezegend
en niet tevergeefs is hij daar geweest.
In beide kerken had men een goed hart voor
den zwakken dienaar des Woords en nooit drong
naar buiten eenige onaangenaamheid uit oorzaak
van zijn niet-kunnen.
Na zijn emeritaats-verklaring is hij gaan wo
nen in Maassluis, waar hij 9 Juni 1934 onver
wachts is overleden.
De lijder is nu afgelost het kind is thuis.
Met gerustheid kan dit neergeschreven, want
Ds. van Schie was een door en door geloovig
man, die door Gods genade wist, wat Christus
Jezus ook voor hem persoonlijk was.
Moge dit woord van gedenken bij zijn afster
ven voor zijne weduwe, die eenzaam achterblijft,
het bewijs zijn, dat nog voortleeft de herinnering
aan dezen trouwen vriend en broeder, zoo ruim
en zoo goed van hart en die zoo gaarne meer
had willen zijn, als hij maar had gekund.
De God aller genade trooste en sterke Me
vrouw van Schie en vervulle aan haar het woord
van Colosse 3:1 en 2, waarover de heengegane
het allerlaatst schreef.
THEOLOGISCHE SCHOOLDAG.
De Theologische Schooldag is bepaald op
D.V. Donderdag 21 Juni te Kampen.
In de ure des gebeds zal den avond te voren
om 7 uur voorgaan Ds. J. H. A. Bosch van
Alphen a. d. Rijn.
Na afloop zal er in het gebouw der Theol.
School genoegzaam gelegenheid zijn om elkander
te ontmoeten.
Daar is het altijd weer gezellig, men ziet en
spreekt oude kennissen, soms in jaren niet ont
moet.
Donderdag 21 Juni zijn de vergaderingen weer
in de Burgwalkerk, waar Prof. Dr. J. Ridderbos
de leiding hebben zal.
Na diens openingswoord hoopt op te treden
Prof. Dr. G. M. den Hartogh met eene rede
getiteld „Door het Geloof", in verband met de
Afscheiding 1834.
's Middags 2 uur weer present. Dan hopen te
spreken Dr. G. Keizer van Rheden-de Steeg
over „De Vrouw en de Afscheiding" en Ds.
W. H. van der Vegt van Goes over „De Af
scheiding en wij".
Mocht iemand logies begeeren, dat die het
spoedig aanvrage bij den pedel der Theol. School
dhr. A. de Graaf en niet vergeten er bij te zet
ten of hij logies wenscht voor één dan wel voor
twee nachten.
Is het laatste noodig Voor sommigen wel
denkelijk er staat nog meer op het program.
Woensdag 20 Juni a.s. voormiddag 10.15 is
het jaarvergadering der Reünisten-organisatie
van F. Q. I. in de kleine Aula der Theol. School.
Ook de middag kan weer goed besteed vol
gens het toegezonden bericht, dat hieronder volgt: