FEUILLETON KENTERING. GFFICIEELE BERICHTEN. woonplaats of aan Ds. W. F. M. Lindeboom te Serooskerke, of den heer D. H. Loodewijk, Lange Noordstraat 131, Middelburg of aan mij. Het bedrag van twee gulden moet dan tegelijk gestort worden. Wie zich te laat zou aanmelden loopt het gevaar, dat er voor hem geen plaats meer beschikbaar is. Gaarne ontving ik van de correspondenten en- de andere heeren gaarne vóór a.s. Donderdag 14 Juni bericht, hoevelen zich bij hen aanmeld den, dan kan dat in de Kerkbode van de vol gende week worden bericht en kunnen we dan v/eer verder zien. Dan kan ook worden meege deeld hoe laat we vertrekken. Dat zal ongeveer te zes uur zijn. Voor de autobus van uit Goes melde men zich aan bij den heer J. Pouwer, Oostsingel te Goes. Van het agendum zij hier nog vermeld, dat de vergadering zal staan onder leiding van Mr. S. de Vries Czn., en dat Prof. van der Horst hoopt te spreken over„Gezondheid en waar heid", Dr. K. Sietsma over „De samenbindende kracht der Vrije Universiteit" en Prof. Anema over „De vrijheid der wetenschap". GEREF. PREDIKANTEN CONFERENTIE A.S. DINSDAG. Een enkel woord moeten we ook schrijven over onze Zeeuwsche Gereformeerde predikan tenconferentie, die D.V. a.s. Dinsdag 12 Juni gehouden wordt in Goes. Op het agendum staan twee referaten. Van Ds. M. Vreugdenhil over „De leer van de twee naturen van Christus in de symbolen" en van Ds. W. H. van der Vegt over „De preek en het publieke leven". De stellingen van het laatste referaat werden de vorige week reeds in de Kerkbode vermeld. Er zijn in het laatste jaar weer enkele predi kanten bijgekomen in de provincie. En vooral hen willen we op die conferentie wijzen en tot hun informatie meedeelen, dat de Part. Synode van Zeeland, omdat zij de bijwoning daarvan door de predikanten zeer op prijsstelt, hun de reiskosten vergoedt en een warmen maaltijd aan biedt. Laten zij dan ook hunnerzijds toonen, die vriendelijkheid op prijs te stellen en allen trouw opkomen. HEIJ. ZEEUWSCH-VLAAMSCHE BRIEVEN. Zaamslag, Juni 1934. Het zal aan de meesten van onze lezers bekend zijn, dat vóór 1834 een oefenaar Johan Willem Vijgeboom reeds een poging tot kerkherstel heeft gedaan. Hij diende Juli 1822 met een aantal leden der kerk van Axel een acte van opzegging van lidmaatschap in. In 1822 was er dus in Axel reeds een afgescheiden kerk. Vijgeboom en zijn medebelijders noemden zich De oude gesepa reerde (afgescheiden) gemeente van Christus, of De Herstelde kerk van Christus, Deze ge meente keerde tot de Drie Formulieren van Eenigheid en de Dordtsche Kerkenordening terug. Eenigen tijd geleden verscheen van dej hand van Drs. P. J. Meertens een zeer interes sant artikel in „Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis" (XXVII, 1934) over Johan Willem Vijgeboom, de voorloper der Afschei ding". Gebeurtenissen uit het leven van Vijge boom, die tot hiertoe niet beschreven waren, worden door Drs. Meertens meegedeeld. Ook worden belangwekkende opmerkingen gemaakt over zijn (twaalftal) geschriften. Laat ik in dezen brief het een en ander uit dit artikel u mogen over vertellen. Meertens komt aan het slot van zijn studie tot de volgende conclusies: „Is het zijn persoonlijkheid of zijn het andere omstandigheden, die belet hebben dat de ge schiedenis der afscheiding, niet in 1834 te Ulrum, maar reeds in 1822 te Axel is begonnen? Ten slotte had Vijgeboom alles tegen en niets mee. Hij was een onontwikkeld man, en geen acade mies gevormd predikant als de Cock en Scholte, hij schreef een stijl, die niet alleen mat en kleur loos is, maar bovendien, zoals hij het zelf uit drukt, gebrekkig, en die om zijn onbeholpen vorm de spotlust opwekte. Ook als redenaar heeft hij ongetwijfeld de meeslepende welspre kendheid van de leiders der Afscheiding gemist. Bewust heeft hij aangestuurd op een breuk met de kerk, maar het aantal van zijn volgelingen is te klein gebleven, dan dat zijn pogingen succes konden hebben. In zijn herhaald beroep op de koning, en zijn naïef geloof, dat deze hem en zijn aanhangers zou behoeden voor vervolging, is hij bedrogen uitgekomen, en de kleine „Her stelde Kerk van Christus" heeft zich zo min als 58) Intusschen had de predikant den kapitein ook onder het oog gebracht, dat hij zich lager aan stelde dan de geringste in het dorp zou doen en dat hij zich wel diep schamen moest, aldus op te treden. Ook werd hij bestraft om zijn vreeselijk vloeken. De woede van den kapitein klom ten top. Hij was te keer gegaan als een dwaas, maar ten slotte had hij de pastorie verlaten en was de kerkeraadsvergadering voortgezet kunnen wor den. Dijkstra was aangenomen als lid der gemeente Ulrum en bevestigd als oefenaar. Als zoodanig was hij reeds te Smilde aanvaard, doch hij was nog niet door een kerkeraad onderzocht en aan genomen. Vervolgens kwam Bazuin te weten, dat do- miné De Cock en Dijkstra den volgenden dag naar Smilde waren gereisd, een reis, waarop duidelijk bleek, hoe ontzettend groot de vijand schap tegen den predikant van Ulrum was. Op de schuit en in de stad Groningen waren zij ge scholden en bespot. Van Groningen was het tweetal te voet naar Smilde gegaan, waar reeds een kleine veertig leden zich van de kerk hadden afgescheiden en vergaderden in een schuur, steeds onder leiding van Dijkstra. Met verlangen zag men naar de komst van zijn voorganger staande weten te houden in de vervolging van de zijde van staat en kerk beide. Vijgeboom's rol is al heel spoedig uitgespeeld, en als de Afscheiding zijn werk overneemt en voortzet, heeft zij, wellicht door zijn eigen schuld geen taak voor hem bij de opbouw der gemeente. Indien hij een figuur van groter afmetingen was, zou men zijn lot tragies willen noemen" (nieuwe spelling Het middelpunt van „de oude en beproefde waarheid" was voor hem de leer der uitver kiezing. Hij schrijft „Is er iets dat de verlaters der waarheid boven alles in den weg staat, het is de leer der voorverordineering of verkiezing en verwerping der menschen, tot zaligheid of verdoemenis". Herhaaldelijk bestreed hij met heftigheid de „algemeene genadeleer". Ook zag hij met droefheid en verontwaardiging het al gemeene zedenval, dat door den slechten invloed van Frankrijk, onrustbarend was toegenomen. Ook de predikanten gingen niet vrij uit „die alle de moden van zwier en na-aping van de wereld volgen, waardoor men eerder (sta mij deze gelijkenis toe) koordedansers dan een krijgsknecht van Christus verbeeldt". Vijgeboom werd geboren in 1773 (of 1770). Hij werkte te Rotterdam een jaar in een tabaks fabriek, was daarna onderscheiden jaren tuin mansknecht en vervolgens boer en veehouder. Zeer ongelukkig was hij in zijn bedrijf, zoodat hij behalve al zijn vee een som van 3000 kwijt raakte. Daarna schijnt hij meer geregeld aan het oefenen te zijn gegaan (hij sprak in Leeuwarden, Groningen, Harlingen enz,). In 1822 vestigde hij zich in Axel, waar hij spoedig een kring rond zich verzamelde. Voor het eerst wordt in de notulen van 20 Juni 1822 van den Axelschen kerkeraad van Vijgeboom melding gemaakt„De praescs gaf aan de vergadering kennis dat een zekere Vijgeboom eene geheel onwettige oeffening had gehouden ten huize van P. Marijs op Zondag d. 16 dezer", enz. (Marijs was vroeger voorlezer in de kerk van Axel ge weest.) Drie dagen later (19 Juni) had Vijgeboom te Zaamslag „geoefend" en den zevenden Zon dag van den Catechismus behandeld (de bijeen komst vond plaats op de hofstede van een der ouderlingen David van Kerkvoord). De Vijgeboomianen scheidden zich af en slo ten zich aaneen tot de Herstelde Kerk van Chris tus. Ook hun samenkomsten werden verboden en toen ze toch bijeenkwamen werden ze met boete gestraft. Het schijnt dat Vijgeboom slechts korten tijd in Axel vertoefd heeft. Gedurende meer dan tien jaren hooren we weinig of niets van hem. In 1835, toen hij in Middelburg woonde, leidde hij geregeld de samenkomsten, die gehouden werden op de buitenplaats St. Jan ten Heere onder Domburg. Het wapen van de spot werd ook tegenover hem gehanteerd. Een „dichter" rijmde 't Gewas van 's dweepers vijgeboom Zijn slechte, wrange vruchten, En mocht ge door bevinding hier Uw nutloosheid bespeuren, Treed af en vaar met Charon's boot Tot voor des Hemels deuren. In het begin van 1839 heeft Vijgeboom ge probeerd tot de Evangeliebediening toegelaten te worden. Men eischte dat hij een examen zou afleggen, maar daar had hij geen zin in. In 1842 is hij als oefenaar te Bunschoten werkzaam ge weest, waar velen met de beweging van de Afscheiding waren meegegaan. In 1843 werd hij voor de provinciale kerkvergadering van Noord-Holland door van Velzen, van Raalte, Brummelkamp en anderen geëxamineerd. Om verschillende redenen (hij werd ook van on oprechtheid verdacht in Bunschoten ging 't niet altijd in harmonie) werd hij niet toegelaten. In Middelburg bracht hij zijn laatste levensjaren door en oefende hij dicht bij zijn huis in een schuur. Daar hij zich beschouwde als predikant, droeg hij de ambtskleeding van die dagen korte broek en steek. 22 Juli 1845 overleed hij met de woorden „Is dat nu sterven Drs Meertens bespreekt ook de door Vijge boom uitgegeven geschriften. Ze worden tegen woordig niet meer gelezen en zijn ook niet van groote beteekenis. Toch is wel zeer vernietigend het oordeel van het „Letterkundig Magazijn van Wetenschap, Kunst en Smaak", dat in een recensie van Vijge boom's „Praktikale Oefeningen, naar aanleiding van den Heidelbergschen Catechismus" o.a. schreef„Indien iemand eens den toeleg had dominé De Cock uit en er was groote vreugde geweest, toen Dijkstra met hem terugkeerde. Den volgenden middag, midden in de week maar dat belette niet, dat de menschen kwa men uit Smilde, Assen, Diever, Dwingelo en meer andere plaatsen trad dominé De Cock voor de schare op, ook doopende. Aan het einde van den dienst was er een afzonderlijke gemeente gesticht, die onmiddellijk bestond uit 75 leden. Ook werden twee ouder lingen en twee diakenen gekozen, die den vol genden dag waren bevestigd, terwijl Dijkstra als oefenaar werd voorgesteld. Toen Bazuin dit alles vernam, had hij ver baasd gevraagd, of de godsdienstoefeningen in alle orde hadden kunnen verloopen. Van de zijde der burgerlijke macht waren zij niet verstoord. Wat niet beteekende, dat van vijandschap niets was gebleken. Integendeel. De tegenstanders hadden, begun stigd door de invallende duisternis, de lunzen van de wagenraden weggenomen, wat door nie mand was bemerkt. De bedoeling was heel duidelijkvelen, die van elders gekomen v/aren, moesten rijden over voortdurend draaiende wegen en over bruggen. Het was wel zeker, dat er ongelukken van zou den komen. Maar het merkwaardige was men zag er Gods genadigde bescherming in dat er niet één ongeval was geschied. Allen kwamen be houden thuis en bemerkten eerst den volgenden dag, dat zij zonder lunzen hadden gereden. Een tweetal weken later waren Bazuin en Schoonoort weer in Groningen, waar zij dominé gevormd, om de onderscheidene leer der Neder- landsche Gereformeerde Kerk, uit haar verband gerukt, verward, tegenstrijdige als eene walge lijke poespas, en dus zoo hatelijk mogelijk voor te stellen, hij kon daarin waarlijk niet beter sla gen, dan de "verwaande Steller van het boven aangeteekende Stuk, in het verwringen en ont sieren van de leer dier kerk, van welke hij zich een Lid roemt te zijn, geslaagd isVoor het waar belang van den Godsdienst en van de ware Godsdienstigheid, wenschen wij intusschen hartelijk, dat dit gebroddel schielijk voor scheur papier verkocht, en de schrijver zoo ootmoedig zal worden, dat hij nimmer weder iets in de wereld stoote". Hier kon de arme schrijver het meé doen Toch verscheen daarna nog menig geschrift van zijn hand. A. B. W. M. KOK. N.B. De Heer Meertens noemt Vijgeboom een voorlooper der Afscheiding. Er zijn echter schrijvers (o.a. Dr. Keiser in zijn standaardwerk „De Afscheiding van 1834") die meenen, dat dit niet juist is. Wij gaan echter hier op dit betwiste punt niet in. Voorts in veel boeken wordt als datum van de Axelsche afscheiding genoemd (Januari) 1823. Vijgeboom zegt echter zelf in een van zijn geschriften („Korte verkla ring der zeven en dertig Geloofsartikelen"): „Waarom wij ons ook, van den tans zooge naamde Protestantsche Eeredienst, met duide lijke schriftelijke verklaring, hebben afgeschei den, sedert de maand Julij 1832 TWEETAL TE 's-Gravenhage-WestA. de Bondt te Leiden. J. B. van der Sijs te Steenwijk. BEROEPEN TE Monster G. van Duinen, pred. te Magelang. Kantens Cand. B. Holwerda te Houwerzijl. AANGENOMEN NAAR NiezijlCand. S. G. Bloem te Groningen. Rotterdam-Zuid (Katendrecht) Cand. A. F. J. Pieron te Heemstede (voor den arbeid onder de Chineezen) BEDANKT VOOR Doklcum G. Smeenk te Blokzijl. Ds. G. J. Sybesma, Geref. predikant te Vinkeveen, die het beroep naar Palembang op Sumatra heeft aangenomen, heeft het voornemen om op Zondag 12 Aug. afscheid van Vinkeveen te nemen en 5 Sept. naar Indië te vertrekken. De intree te Palembang is vermoedelijk op 14 Oct. Bevestiger Ds. H. J. Holtrop van Batavia. De intrede van Cand. M. J. van Dijken bij de Geref. Kerk te Oostkapelle is bepaald op 8 juli. Bevestiger zal zijn Ds. L. Oranje van Groningen. Ds. J. C. J. Kuiper, vertrekkend naar Arn hem, nam afscheid van de Geref. Kerk te O. en W. Souburg, sprekend over Jesaja 59 21 en handelde daarbij over „Wat is en blijftDe ze gen des Verbonds". Hij ging achtereenvolgens na V/elke die zegen is hoe wij die zegen moe ten bewaren waarom die zegen blijft. Ds. J. Versteegt hoopt Dinsdag 31 Juli des avonds afscheid te nemen van de Geref. Kerk te Nieuwerkerk a. d. IJssel en op Woensdag 8 Augustus intrede te doen te Nieuw-Loosdrecht na bevestiging in denzelfden dienst door Ds. A. Ro'lloos van Zwijndrecht. Na bevestigd te zijn door zijn vader, Ds. J. Lugtigheid van Uithuizermeeden, met een pre dikatie over 2 Cor. 4 7, waarna hem toegezon gen werd Ps. 134 4, heeft Ds. G. Lugtigheid, gekomen van Leens, j.l. Zondag zijn intrede ge daan bij de Geref. Kerk van Amstelveen. Hij hield een predikatie over Zach. 4 16. Zondag j.l. werd Ds. H. Th. van Mun ster, als predikant der Geref. Kerk van Gorin- chem bevestigd door Ds. J. O. Mulder, van Har- dinxveld. Deze had tot tekst 1 Thess. 1 vs. 13b. Na het zingen van Ps. 89 vers 7 en 8 had de bevestiging plaats. Toegezongen werd Ps. 121 vers 4. In de avonddienst sprak Ds. van Munster over Efeze 4:11 en 13. Op 10 Juni a.s. hoopt Ds. J. E. Vonken- berg, em.-predikant van de Geref. Kerk te Hui- De Cock ontmoetten, die dien morgen van Ul rum was gekomen, daar hij voor de Rechtbank moest terechtstaan. Alweer ging het snel7 November had de Rechtbank te Appingedam het tegen hem ge- eischte als vonnis gewezen en, in hooger beroep gegaan zijnde, werd de predikant drie weken later gedaagd voor die te Groningen. De vrienden maakten zich geen enkele illusie: natuurlijk zou het hof van revisie het vonnis bevestigen. Ook hier was groote belangstelling. Evenwel rumoeriger dan in Appingedam. Hetzelfde tooneel herhaalde zich. De officier van justitie eischte bevestiging van het vonnis van Appingedam en de predikant verdedigde vol vuur en met klem van redenen zijn optreden, doch de rechters luisterden nauwelijks naar het betoog. Volgens Schoonoort begrepen zij er trouwens niets van, al waren zij dan nog zulke knappe juristen. Het was een verademing, toen zij de rechts zaal konden verlaten een week later zou vonnis worden gewezen en zich begeven naar het huis van Roelf Kema buiten de Kranepoort. Bazuin en Schoonoort waren er nog nooit ge weest. Zij vernamen, dat daar geregeld onder linge godsdienstige samenkomsten werden gehou den, waarin niets anders geschiedde dan zingen, bidden en spreken over godsdienstige zaken. Maar dat mocht niet. De Groningsche politie zag scherp toe en herhaaldelijk waren de samen komsten verstoord. Het was zelfs voorgevallen, dat de commis- zen, te herdenken, dat hij 40 jaren geleden in het ambt werd bevestigd te Voorthuizen. In 1900 vertrok hij naar Barendrecht, in 1910 naar Zwijn drecht. Op 5 Sept. 1920 werd Ds. Vonkenberg Di recteur van den Bond van J. V. op Geref. Grond slag en vestigde zich te Amersfoort. In 1923 eindigde deze functie en trad Ds. Vonkenberg opnieuw in den Dienst des Woords, nu te Hui zen, van welke gemeente hij op 15 Dec. 1933 met emeritaat afscheid nam en zich te Hilversum vestigde. Comité tot Herdenking van de Afscheiding van 1834, Sinds de vorige verantwoording ontving en verzond ik de volgende bedragen Geref. Kerk te Wolfaartsdijk 38.35 Geref. Kerk te Hoek 9.03 Geref. Kerk te Axel 203.50 Geref. Kerk te Terneuzen 186.30 Ik merk, dat er ook direct vanuit Zeeland gezonden wordt aan het adres van den algemee- nen Penningmeester, Dhr. Kok te Kampen. Waar ons provinciaal Comité gaarne zou willen vast stellen uit de provincie Zeeland kwam totaal voor dit doel dit bedrag binnen, mag ik wel vriendelijk verzoeken wat werd opgehaald te sturen aan mijn adres (Gironr. 63783). De Penningm. v. h. Prov. Comité, W. M. LE COINTRE. Bergen op Zoom, 5 Juni 1934. Ontvangen collecten voor den Evangelisatie- arbeid onder de Zuiderzeewerlcers van de Geref. Kerk van Aardenburg 6.90 Axel 23.64 Hoek ƒ9.Neuzen, 35.58 Oostburg 19.17; Schoondijlce f 12.59 en Zaamslag 32.52. L. MICHIELSEN. Neuzen, 5 Juni 1934. VERSLAG van den kerkeraad van St. Laurens, gehouden op 5 Juni 1934. Praeses Ds. A. Koning. Deze opent op gewone wijze. Alle broeders zijn aanwezig. Notulen na lezing en bespreking goedgekeurd. Ingekomen Stukken a. Finantieel verslag van de Zending onzer kerken. In handen gegeven der Zendingscommissie b. verzoek om den kerke raad te doen vertegenwoordigen op de te houden Theologische Schooldag. Voor kennisgeving aangenomen c. Agendum Part. Synode te hou den op 13 Juni a.s. Voor kennisgeving aange nomen d. van het Christelijk ziekenhuis „Be- thesda" een verzoek om 2 afgevaardigden te zenden naar een vergadering van Diaconieën te Vlissingen te houden. Twee broeders worden afgevaardigd. Rapporten. Praeses doet verslag van z'n af gelegd ziekenbezoek. Brs ouderlingen rapporteeren over gehouden huisbezoek. Reden tot het nemen van besluiten gaven deze rapporten niet. Br. Hillebrand deelt mede aan de opdracht den kerkeraad te vertegenwoordigen bij het af scheid van Ds. Kuiper, te hebben voldaan. De afgevaardigden naar de Diaconale Confe rentie deelen een en ander van deze conferentie mede. Diaconale zaken. Br. diaken doet mededeeling van gedane ondersteuning. Op Zondag 10 Juni zal Cand. F. E. Hoekstra een beurt voor Ds. Koning vervullen in den morgendienst. Rondvraag levert niets op. Lezing Persverslag. Sluiting. DE KERKERAAD. L. S. De Raad van de Gereformeerde Kerk van Kapelle-Biezelinge, aangewezen door de laatste vergadering van de Classis Goes als roepende kerk, noodigt de kerken van b.g.n. Classis uit ter vergadering op D.V. Donderdag 19 Juli 1934, 's middags half 2 consistorie Geref. Kerk Goes. ModeramenPraeses Ds. E. Beukema As sessor Ds. J. Booij en Scriba Ds. H. Fransen. Te storten collecten: Theol. School Hulpbeh. Kerken in de Provincie Evangelisatie in België en y2 collecte Radio. Voorstellen worden ingewacht tot uiterst 29 Juni a.s. bij den Kerkeraad van de Geref. Kerk Kapelle-Biezelinge. Namens hem, A. SCHEELE, Praeses. F. P. DE GRAAF, Scriba. saris van politie één der leden van het gezel schap, een Oost-Fries van geboorte, had ge dreigd, het land uit te zetten, indien met deze samenkomsten werd voortgegaan. Al die bedreigingen en al dat geweld baatten niets. Want dominé De Cock deelde mede, hoe hij van onderscheidene plaatsen berichten ont ving, dat afzonderlijke gemeenten waren geor dend of stonden geordend te worden. Tientallen voelden zich gedrongen, het Hervormd kerkbe stuur te verwerpen. Bij Roelf Kema werd het drietal hartelijk ont vangen. Er was op de komst van dominé De Cock gerekend. Dien avond zou het gezelschap bijeenkomen, uit een twaalf personen bestaande. De begeerte was, dat in de stad een afgescheiden gemeente zou worden gesticht. Te negen uur men was reeds een tweetal uren bijeen werd de deur van het vertrek geopend. Roelf Kema dacht niet anders, of de commissaris van politie trad binnen, om het sa menzijn te verstoren. Tot verbazing der aanwezigen trad echter een man binnen, dien men onmiddellijk voor een pre dikant aanzag. „Scholte riep dominé De Cock verheugd uit. Ook Bazuin en Schoonoort hadden den vuri- gen predikant van Doeveren herkend, dien zij in de kerk van Ulrum hadden gehoord. Natuurlijk waren de andere aanwezigen toen ook onmiddellijk op de hoogte. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1934 | | pagina 2