FEUILLETON
KENTERING.
UIT DE PERS.
KERKNIEUWS*
,,Maar schipper, U gelooft toch wel veel, U
gelooft alles wat de wetenschap leert."
,,}a, dat is zuiver en eerlijk, maar wat jullie
beweert kan niemand bewijzen. Het christendom
heeft de macht en laat velen verhongeren, terwijl
anderen baden in weelde. Noem dat nu maar
christendom. Neen, het menschelijke in den
mensch, daar geloof ik aan. Je naaste moet je
liefhebben. Om dat te weten heb je het chris
tendom niet noodig. Niemand is er die daar iets
van volbrengt, geen een op de gansche wereld."
„Hoe zou dat toch komen, schipper Hoe is
dat mogelijk dat in een dier zooals U de mensch
noemt toch nog een menschelijk ideaal leeft
Daar moet LI eens over nadenken. Adam is ge
vallen en in hem heel het menschelijk geslacht."
„Och wat dat praatje Adam, wou je mij
daarmee nog afschepen, neen mijnheer, daar ge
looft een verstandig mensch niet meer aan."
En zoo praten we verder. De maatschappij
komt ter sprake, de regeering, de tractementen
der dominé's, Rusland, de verdeeling der vracht,
Darwin, de eerste christengemeente, het heiden
dom van het oude Romeinsche rijk, de schep
ping, de ministers, de leer van Jezus, de bergrede.
„Weet U wel schipper, dat waar het chris
tendom uitgeroeid wordt, dat daar de maatschap
pelijke en zedelijke toestand verergert. Ik las
laatst een boek van iemand die schreef over
Parijs. Hij beschrijft vreeselijke dingen. Ten
slotte roept hij uit in deze ontzettende hel„ik
vraag ons een God die mij straft". Dat is toch
wel merkwaardig dat de menschen weer terug-
keeren naar een God die rechtvaardig is en
rechtvaardig oordeelt. Kunt U iets verklaren van
ongestraft onrecht. En als nu alles eens prachtig
voor elkaar was hier op aarde, niemand gebrek
leed, er was geen concurrentie, geen stoffelijke
nood, zouden we er dan zijn Zou de mensch
dan gelukkig wezen Of was er dan nog iets
anders waar hij behoefte aan had. Is er dan nog
geen hoogere macht die gediend worden moet.
Zijn de behoeften van een mensch uitgeput met
eten en drinken
't Is laat geworden, de sterren fonkelen reeds
aan den hemel. We scheiden als vrienden, zijn
't wel niet eens kunnen worden, maar we we
ten er staat een volgende keer weer een roef
voor ons open, waar het evangelie van Christus
kan schijnen als een licht in een stikzwarte duis
ternis.
Wemeldinge. VAN DIJK.
ONS GEZINSLEVEN EN DE HEILIGE
SCHRIFT.
29. De staf Gods in uw hand
Gewoonlijk denken we bij de uitdrukking „de
staf Gods" allereerst aan onze Herders en
Leeraars, die van Godswege de herdersstaf heb
ben ontvangen over een deel der kudde van den
grooten Herder.
En dat is goed. Omdat het Schriftuurlijk is.
En omdat zij wel in het bijzonder die staf Gods
altijd weer de gemeente voor oogen hebben te
houden. Heerlijk en treffend werk
Toch komt de roeping, de staf Gods in onze
hand te nemen, ten slotte tot ieder van ons.
Niet het minst ook tot onze vaders en moeders,
in hun gezinsleven.
En daarin is niet alleen ernstige roeping, maar
ook rijke zegen
We kennen allen de geschiedenis, waarin de
bovengenoemde uitdrukking haar oorsprong
vindt. In Exodus 4 wordt ons die geschiedenis
meegedeeld. Mozes was door God geroepen, om
als leidsman van Israels volk dit uit te leiden
uit Egypte. Maar de tachtigjarige Mozes had
heel wat meer bezwaren dan de veertigjarige
Die geweldige taak scheen hem veel te zwaar.
En hij opperde de ééne moeilijkheid na de an
dere, om toch maar van dat werk ontheven te
mogen worden. En er was heel wat noodig, eer
hij zich eindelijk overgafOvergaf aan Gods
hand en aan Zijn leiding, in gehoorzaamheid
aan 't Goddelijk Woord en in geloofsvertrouwen
aan zijn Zender
Maar dan ook kon van Mozes getuigd wor
den „En Mozes nam den staf Gods in zijn
hand". In vast besluitGod roept mij, ik zal
gehoorzamen En die staf zal onafscheidelijk
bij mij blijven, als teeken van die roeping, als
instrument van Gods almacht, als troostvolle
verzekering van Zijn hulp en trouw.
Mozes zal wel dikwijls behoefte hebben ge
had, op die staf te letten Als de donkerheden
in zijn leidersleven al maar zwarter werden en
gevaren en moeiten zich ophoopten, dan kon het
56)
't Was ruchtbaar geworden. Want de groote
schuur, die beschikbaar was gesteld, bevatte
eenige honderden menschen uit Wildervank en
wijden omtrek. Hij had er zestien kinderen en
twee bejaarden gedoopt. Velen verklaarden zich
af te scheiden en zij werden ingeschreven als
lid der gemeente Ulrum, omdat voorloopig nog
geen afzonderlijke gemeente zou worden ge
vormd.
Bazuin en Schoonoort hoorden dit alles met
vreugde. Zij werden gesterkt in hun overtuiging,
dat al het woeden der tegenstanders niets baten
zou. Gods werk had voortgang. Men kon den
predikant in de gevangenis stoppen Appinge-
dam had uitspraak gedaan en het vonnis was
conform den eisch van den Officier, maar do-
miné De Cock had zich beroepen op de Recht
bank in Groningen het vriendental vermeer
derde. De kentering was er. De gevangenzetting
van den predikant zou, naar zij verwachtten,
zelfs zeer velen tot nadenken brengen. En na
drie maanden was de dominé weer vrij. Mogelijk
zou men hem dan weer iets ten laste leggen,
maar dat kon toch zoo niet voortgaan.
De blijdschap vermeerderde later op den
avond, toen de klopper overging en in de gang
weldra de zware stem van Dijkstra van Smilde
werd vernomen, die het met een soldaat aan
den stok scheen te hebben.
gezicht op die staf hem ongemeen sterken en
troosten. Want door die staf heen, over die
staf heen, mocht hij dan weer zien op Hem, die
hem deze staf in de handen had gegeven. Wat
waren daaraan veel herinneringen verbonden
van Gods almacht en van Gods trouw
Welnu dan. Is het te gewaagd, ook van u
als vader en moeder te zeggen, dat God u een
leidersstaf in de hand heeft gedrukt Neen, im
mers Toen God u verwaardigde, als ouders
van uw kinderen te mogen optreden, legde Hij
die staf in uw hand. Daarmee u beduidend, dat
Hij u riep, uw kinderen te leiden en op te voe
den in de vreeze des Heeren. Ook, dat Hij de
Machtige is, u door Zijn wondere hand te hel
pen en te steunen. Niet het minst, dat Hij de
Getrouwe is en blijft, ook in de grootste moei
lijkheden.
Daarom mocht ge immers, en wat is dat een
onschatbaar voorrecht, uw kinderen laten doo-
pcn Omdat God wilde betuigen, wilde verzege
len, dat Hij niet alleen uw God zijn wil, maar
ook de God van uw zaad
Neem dan ook, als Mozes eenmaal, dankbaar
en gehoorzaam en ootmoedig die staf Gods in
uw hand Geloovig vertrouwend Die staf is
Gods Woord, Zijn bevel, Zijn belofte, Zijn al
macht en Zijn genade. Waarbij ge nooit te veel
uw aandacht bepalen kunt, waarop ge nooit te
sterk vertrouwen kunt Die wonderen kan doen!
Als Mozes niet had gehad die staf Gods, die
onmiskenbare herinnering aan Gods almacht en
trouw, dan was hij wel bezweken.
En zonder die staf Gods, ook in uw hand,
zoudt gij wellicht ook gevaar loopen van te
bezwijken. Wat kunnen de bezwaren en de
moeilijkheden, ook ten opzichte van uw kinde
ren, ontzettend groot worden. Te zwaar om te
dragen Ja, als er die staf Gods niet was
Maar Gode zij dank, die is er En die blijft
er tot in eeuwigheid. Door Gods wonderlijke
genade Is dat niet rijk en heerlijk Grijpt dan
moed en houdt biddend het hoofd omhoog
Van W. te W.
NIEUWE OFFERS IN
„DEN ZEEUWSCHEN BEKER".
P. te 's-Gravenpolder 5.Geref. Meisjes
ver. te Veere 6.65 O. te Axel 5.Geref.
M. V. te Domburg 1.30 Kinderen v. chauf.
Rusl. auto ƒ1.25; Uit coll. G. K. te Zierikzee
2.50; Me). B. te St. L. ƒ1.— Uit coll. G.K.
te Vlissingen ƒ5.Uit coll. G.K. te Terneu-
zen 1Uit coll. te Middelb. 2.Uit
coll. G. K. te St. L. 5.Sch. te Goes 5.
N. N. te Goes 2.50 Nagek. gift te Terneuzen
10.Collecte te Hoofdplaat 25.25 Col
lecte te Schore 24.Collecte te Zuidzande
90.65 Collecte te Nieuwvliet 26.Collecte
te Cadzand (le verantw.) ƒ36.80.
In totaal ontvangen de som van 14.242,92.
De laatste tijd liep het niet druk meer. De
stroom dreigde te verzanden. Enkele nieuwe
tochten en het stroomt opnieuw We bezochten
de twee uiterste grenzen van de Prov. Zeeland
St. Annaland in het Noord-Oosten en St. Anna-
ter-Muiden in het Zuid-Westen. Zoo gezien zou
Zeeland het land van „de heilige Anna" kunnen
worden genoemd. Al wonen hier, evenmin als
elders, menschen, die op dat aureool aanspraak
zouden kunnen maken, toch werden we èn in
het land van Cadzand èn op het eiland Tholen
met groote welwillendheid ontvangen en konden
we onderscheiden Comité's vormen.
Zoo werden er op de volgende plaatsen zeer
bereidwillig Comité's gesticht's-Gravenpolder
Heinkenszand in beg. te Nisse en te Waarde
Oud-Vossemeer St. Annaland Poortvliet
Scherpenisse St. Maartensdijk in beg. te Sta-
venisse Groede Nieuwvliet-Zuidzande Cad
zand Retranchement terwijl een enkele per
soon het in de volgende plaatsen op zich nam
Biervliet Hoofdplaat Sluis Schore. We dan
ken allen, die weer zoo bereidwillig waren ons
te helpen en voorts allen, die door het versprei
den van lectuur en het inzamelen der liefdegaven
het werk hebben mogelijk gemaakt. En ten
slotte alle milde gevers en geefsters. God zegene
ons mooie Zeeuwsche liefdewerk ten bate van
de nog steeds zoo zwaar verdrukte geloovigen
in Rusland.
Met vriendel. dank en dringende aanbeveling.
Namens het Prov. Comité,
St. Laurens.
A. KONING.
Giro 220659.
Dominé De Cock opende de deur en zij hoor
den Dijkstra zeggen „Neen, mijn waarde vriend,
jullie mogen heel veel, maar je kunt mij niet
beletten, naar dominé De Cock te gaan."
De soldaat koos blijkbaar eieren voor zijn
geld, want even later trad de stoere veenarbeider
binnen.
Zijn aanwezigheid was spoedig verklaard hij
moest den volgenden dag in Hornhuizen oefenen
en dacht den nacht over in Ulrum door te
brengen, om eens te zien, hoe daar de zaken
stonden. Hij had trouwens ook een verzoek aan
dominé De Cock.
Het was spoedig meegedeeld of de predikant
naar Smilde wilde komen, teneinde daar een af
zonderlijke gemeente te stichten.
Hem werd niet onmiddellijk een toestemmend
antwoord gegeven. Dominé De Cock sprak over
Hornhuizen, vanwaar men hem had gevraagd,
te komen prediken. Want van allen kant kwa
men de verzoeken binnen. Het eenvoudigste was
nu, dat hij met Dijkstra naar Hornhuizen ging,
dan kon hij er 's morgens preeken en Dijkstra
's middags oefenen.
„Is hier in Ulrum geen kans, dominé vroeg
de oefenaar.
,,'t Is uitgesloten, 'k Heb er met den kerkeraad
over gepraat, maar wij zien geen weg."
Toen dominé De Cock te Uithuizermeeden
optrad, waren er dien Zondag in de pastorie
van Ulrum een twintigtal leden der gemeente
geweest, om met zijn vrouw te spreken.
De militaire commandant had haar er op ge
wezen, dat er niet meer dan negentien menschen
tegelijk in de kamer mochten zijn. En veldwach
„HET GEBEURT NIET."
In „De Reformatie" van 2 Maart komt een
antwoord voor aan een vader die op zijn teenen
is getrapt over de vraag wie de schuld is van
het afdv/alen van verschillende jonge menschen.
De schrijver had in een vorig artikel beweerd,
dat de schuld voor de verwording van de tegen
woordige jeugd voor een groot deel bij de ouders
ligt. In zijn antwoord aan den vader herhaalt
en onderstreept de schrijver dat antwoord. Zijns
inziens ligt de fout hier, dat de ouders niet meer
kort en goed durven zeggen „Het gebeurt niet".
En dan schrijft hij het volgende
„Hoe zou een jongen, in plaats van 's avonds
thuis te zijn en te werken, altijd de deur uit
kunnen wezen, als vader vasthield aan ,,'t ge
beurt niet"
Hoe zou een gymnasiast van 17 jaar een smo
king zich kunnen laten aanmeten, als vader zei
,,'t gebeurt niet"
Hoe zou de sport-overlading van clubs en
federaties en commissies mogelijk zijn, als vader
decreteerde ,,'t gebeurt niet"
Hoe zou dat „kameraadschappelijk" geslenter
met meisjes-van-de-school, 's morgens en 's mid
dags en 's avonds, bestaanbaar zijn, als vader
eenvoudigweg eischte ,,'t gebeurt niet"
Hoe zou een schooljongen in een bridgeclub
week aan week kunnen meespelen, als vader
verklaarde: ,,'t gebeurt niet"?
Als dat ,,'t gebeurt niet" maar werkelijk ge
handhaafd werd, óók, juist in onze christelijke
gezinnen, dan zag het er niet zoo treurig uit met
de rapporten van de kinderen en dan zou er niet
wezen dat gemok, als ze hun zin niet krijgen
dan draaiden niet allerlei lamlendige jazz-tjengels
op de gramofoon en stond de radio niet altijd
open bij schlagers dan was er niet telkens weer
wat anders op het catechisatie-uur en dan waren
er niet die voortdurende klachten van den Rec
tor over gebrek aan ijver.
Maar voor dat ,,'t gebeurt niet" ontbreekt
de durf.
Men heeft niet den moed om tegen den tegen
stand der jongeren op te treden.
Men vreest „het vertrouwen" van zijn kin
deren te verliezen, dat men met allerlei kunst
matige middelen tot een zekere schijnhoogte
heeft opgevoerd.
Men ducht algeheele verglijding, als men „te
strak" optreedt en treedt daarom heelemaal
niet op.
Men heeft niet de kracht om priester in zijn
gezin te zijn en aan de ordinantiën, die gezet
zijn, de kinderen onvoorwaardelijk te binden.
Laat men maar eens de schuld gaan zoeken
bij zichzelf, in plaats van bij de school, bij „den
geest der jongeren", bij „den tegenwoordigen
tijd", bij de ontoereikend preekende dominees
en de heelemaal-niet-op-de-behoeften-ingestelde
catechisaties.
Ziehier mijn antwoord aan den op zijn teenen
getrapten vader.
Hij vroeg mij duidelijk te zeggen, wat ik be
doelde.
Welnu hij trekke dan nu maar de schoen
aan, die hem blijkbaar goed past."
Met groot genoegen en algeheele instemming
heb ik dit stuk gelezen. Ik heb het ten deele hier
overgenomen, in de overtuiging, dat verschil
lende ouders „De Reformatie" niet lezen, terwijl
dit antwoord voor hen en hun kinderen toch van
buitengewone beteekenis is, en een fout in de
tegenwoordige opvoeding aanwijst.
Opvoeding, die slap en half niet durft zeggen
en niet leert zeggen het gebeurt niet, geeft de
kinderen prijs aan de geest van den modernen
tijd.
En veel ouders, die het afglijden van hun kin
deren reeds beginnen te zien en den moed niet
hebben of den weg niet weten, om het bederf
te stuiten, moeten eens ernstig met hun kinderen
gaan praten en hun aan het verstand brengen,
dat van nu af aan het roer zal worden omge
worpen en vader en moeder weer baas zullen
zijn in het gezin, om het opgroeiende jonge leven
naar den eisch van den Doop te doen leven in
den weg van de vreeze des Heeren.
De kinderen moeten in dezen oppervlakkigen
tijd weer leeren de geweldige waarheid van het
Woord des Heeren Zoek eerst het Koninkrijk
Gods.
En dat moet niet slechts met zuchten, wen-
schende woorden gezegd worden, maar met
opvoedend gezag.
Kerkbl. 's-Gravenhage. C. BOUMA.
ter Bazuin was tot driemaal toe wezen kijken,
of dat getal niet werd overschreden.
Waar de zaken zóó stonden scheen er geen
sprake van te zijn, dat een gemeenschappelijke
godsdienstoefening kon worden gehouden.
Voor alle zekerheid had de predikant den
kapitein een beleefd briefje gezonden met de
vraag, of een eventueel te houden godsdienst
oefening met geweld zou worden verstoord.
Antwoord was er niet op gegeven. Wel was
de overbrenger van het briefje zeer onheusch
behandeld door den kapitein.
Om nu allen schijn van oproer of tegenstand
te voorkomen had de kerkeraad besloten, den
volgenden dag geen gemeenschappelijke gods
dienstoefening te houden.
Vandaar, dat dominé De Cock Dijkstra voor
stelde, met hem naar Hornhuizen te gaan.
Bazuin en Schoonoort gaven den wensch te
kennen, het tweetal te vergezellen.
Den volgenden morgen, het begin van een
guren Novemberdag, was het vroeg dag, maar
met opgewektheid werd de tocht aanvaard.
Wel de komst van den Smildenaar Dijkstra,
maar niet die van dominé De Cock was te Horn
huizen bekend. Maar niet zoodra waren er
eenigen op de hoogte, of van allen kant stroom
den de menschen naar de vergaderplaats, die
weldra vol liep, iets ongekends voor Hornhui
zen, waar men in de kerk de lieden tellen kon.
Weldra werden de psalmen gezongen en klonk
de metalen stem van den Ulrumer predikant
door het groote vertrek.
Doch na een half uur kwam er stoornis. De
deur werd opengestooten en een stem riep „In
BEROEPEN TE
LoppersumG. van Duinen,
O. I. Legerpred. met verlof hier te lande.
AANGENOMEN NAAR
Rockanje c.a. J. Duiven te Nijega-Opeinde.
Het Zendingsblad van de Geref. Kerken
heeft in 1933 een batig saldo van 22417.43
opgeleverd, welk bedrag geheel ten goede komt
aan de Generale Zendingskas. De maandelijk-
sche oplage is thans 79500 exemplaren.
De Kerkeraad der Geref. Kerk te Delden
(O.), welke samen met Borne een predikant zal
beroepen, heeft de bouw van een pastorie op
gedragen aan den heer H. Looyen aldaar. De
pastorie wordt gebouwd op een terrein naast
de kerk aan de Zwanesteeg.
Emeritaat. De classis Appingedam heeft
met ingang van 1 Oct. a.s. eervol emeritaat ver
leend aan Ds. D. Steenhuis, na volbrachten 40-
jarigen diensttijd. Ds. Steenhuis, die in 1870 werd
geboren, deed in 1893 cand. ex. aan de Theol.
School, aanvaardde in datzelfde jaar het predik
ambt te Blija, en diende daarna de kerken van
Berlikum 1898—1904, Ulrum 1904—1910, IJsel-
monde 19101917 en Loppersum 1917heden.
Zondag j.l. nam Ds. H. Th. van Munster
afscheid van de Geref. Kerk van Drachten, na
een verblijf van ruim 4 jaren. Hij bediende het
woord uit Hand. 2 4a„En zij werden allen
vervuld met den Heiligen Geest". De afscheids
preek werd in beide kerkgebouwen gehouden.
Toespraken werden gehouden door Ds. Staal
namens den Kerkeraad en Ds. Reyenga, van
Ureterp namens de Classis. Ds. van Munster zal
3 Juni zijn intrede doen te Gorinchem.
Het aantal Indische Christenen.
Het Nederlandsche Zendingsblad, uitgegeven
door de samenwerkende Zendingscorporaties,
deelt mede, dat volgens de laatste telling de be
volking van Ned. Oost-Indië 61 millioen be
draagt en dat van deze het getal der Christenen
1.700.000 bedraagt. In vergelijking met het totaal
is het aantal Christenen dus niet groot, nog niet
3 der bevolking. Van deze 1.700.000 Chris
tenen behooren er 1.325.000 tot de Protestant-
sche kerken, 350.000 tot de Roomsch-Katholieke
kerk.
Twee vooraanstaande werkers op het
terrein van de Zending der Geref. Kerken zullen
binnenkort den Zendingsdienst verlaten, t.w. de
heer H. Meijerink. Directeur van de Chr. Holl.
Inlandsche Kweekschool te Solo, die 17 jaren
in Indië heeft doorgebracht en nu met pensioen
gaat voorts Ds. L. P. Krijger, de docent der
Opleidingsschool op Soemba, die wegens den
wankelen gezondheidstoestand van zijn echtge-
noote zich genoodzaakt ziet te repatrieeren.
Met verlof komt naar Holland de heer
Dr. J. Onvlee Jr., de taalgeleerde, die voor het
Ned. Bijbelgenootschap is afgevaardigd naar
Soemba voor het werk der Bijbelvertaling. Hij
wordt 6 Juni in ons land verwacht en zal dus
zijn hoogbejaarde vader, van wiens ongesteld
heid wij onlangs melding maakten en die weer
aanmerkelijk beter is, waarschijnlijk nog in leven
aantreffen.
Het verlof van Dr. J. H. Bavinck is verlengd;
hij zal nu 10 Augustus van Marseille vertrekken.
De Zendings- en Evangelisatiedag van de
classis Klundert zal gehouden worden 27 Juni,
op de bekende plaats in het Liesbosch te Breda.
Als sprekers zullen optreden Ds. F. Guillaume,
van Klundertopeningswoord, Ds. C. Kapteyn
Dz„ van Amsterdam „Schetsen uit de praktijk
van de Jodenzending". In de middagvergadering
zal gesproken worden door Dr. W. G. Harren-
stein, van Amsterdam „Indië roept", Ds. F. A.
den Boeft, van Rotterdam „Verlies naar binnen,
winst naar buiten". Ds. H. Lanning Slotwoord.
Zending in Suriname.
Hoezeer sommige Zendingskringen te kampen
hebben met financieele nooden, blijkt uit het be
richt, dat de in Oegstgeest opgeleide Zendeling
Endert, die dezen winter voor verdere taalstudie
in Engeland heeft doorgebracht, niet kan uitgaan.
Zendeling Bielke uit Paramaribo schrijft over br.
Endert en zijn a.s. vrouw „Wij hebben het geld
naam der wet
Verbaasd keek Bazuin op, om dan te verne
men, van zijn buurman, dat de binnengekomene
de burgemeester was.
„Dominé De Cock", zeide hij, „ik verbied den
verderen voortgang dezer godsdienstoefening."
Er was voelbare spanning.
„Mijnheer de burgemeester", verklaarde de
predikant, „U hebt niet het recht, deze samen
komst te verbieden. Wij handelen niet tegen de
wet. Ongeoorloofde zaken worden hier niet be
sproken. Wanneer U de vriendelijkheid hebben
wilt, hier te blijven, dan kunt U U daarvan
overtuigen."
„Dat is mijn plan niet. Ik verzoek U, deze
bijeenkomst te doen uiteengaan."
„Mijnheer de burgemeester, naar het woord
van den Apostel moet ik Gode meer gehoor
zamen dan de menschen. Ik kan aan uw verzoek
niet voldoen."
De burgemeester draalde nog even, om ver-»
volgens te vertrekken, zonder één woord te
zeggen.
En ongestoord verder verliep d e godsdienst
oefening.
Na afloop werd het gebeurde druk besproken.
„Aan niets kan de burgemeester het recht ont-
leenen, de samenkomst te verbieden. Dat kan in
Ulrum ook niet. We wijken daar alleen voor
het brute geweld, dat op ons afgezonden is."
„Er waren toch veel meer dan twintig per
sonen", merkte Bazuin op.
(Wordt vervolgd)