FEUILLETON KENTERING. KERKNIEUWS. Natuurlijk neemt dit niet weg dat een goede voordracht en een welluidende stem van grooten invloed zijn. Met wat Dr. Bavinck hiervoor zegt eindigen we ditmaal onzen briefHet is een onschatbaar voorrecht voor een spreker, als hij een heldere, krachtige stem ontving. Neander deelt van den heiligen Bernard mede, dat de Duitschers, die zijn taal niet verstonden, toch reeds door zijn stem tot tranen werden geroerd. Van des Amorie van der Hoeven wordt ver haald, evenals ook van den ouden sofist Favo- rinus, dat zelfs zij, die geen woord Grieksch verstonden, genot smaakten in zijn voorlezing van Homerus. De menschen waren bij Van der Hoeven in de kerk al gesticht, als hij den voor zang had afgelezen. De stem is een fijn muziek instrument gelukkig wie haar goed bespelen en de schoonste tonen aan haar ontlokken kan Even rijk als het hart, even rijk als de taal, is ook de menschelijke stem. Zij is de schoonste, zij is de fijnste muziek geen toon in de gan- sche natuur, die zij niet weergeven kan. Zij kan rommelen als de donder en loeien als de orkaan. Zij kan bruisen als de bergstroom en murmelen als de beek. A. B. W. M. KOK. ONS GEZINSLEVEN EN DE HEILIGE SCHRIFT. 28. Een gelukkige moeder Zijn er nog wel veel gelukkige moeders O, zekerEen moeder is rijk, als ze haar lieve kind mag drukken aan haar borst. En als de mollige armpjes zich leggen om haar hals. Als die kleine vriendelijke oogjes vertrouwend zich wenden tot de hare Dan spreekt het moe derhart van haar schat Ja, gelukkig Maar de Schrift spreekt toch ook nog in andere beteekenis van het geluk eener moeder. In hoogere zin en dieper beduidenis. Omdat zij haar kind ziet „uit God en door God en tot God". En zijn er in die zin nu nog wel veel gelukkige moeders In 1 Samuël 1 leest ge van zoon gelukkige moeder. Dat was Hanna, de moeder van Samuël. Wat waren haar worstelingen vele en zwaar geweest. En wat was haar strijd bang Maar op het eind van dit hoofdstuk spreekt ze haar geluk uit. Als ze tot Eli zegt„Ik bad om dit kind en de Heere heeft mij mijn bede gegeven, die ik van Hem gebeden heb daarom heb ik hem ook den Heere overgegeven alle de dagen, die hij wezen zal hij is van den Heere gebeden". In haar smart bracht het bidden om een kind reeds troost en in haar overgeven aan den Heere van dit afgebeden kind is ze overgeluk kig Zóó zelfs, dat ze haar hart in een lofzang moet uitstorten Een kind van den Heere gebeden en aan Hem en Zijn dienst weer afgestaan dat is het, wat Hanna maakte tot een gelukkige moeder. Ze had een kind van den Heere voor den Heere en daarin was voor Hanna een zeer groot en diep geluk. O, stellig Die kleine Samuël zal wel een heel lief ventje zijn geweest. En een lust voor de oogen zijner moeder. Natuurlijk Maar dat was toch niet het hoogste, het voornaamste dat was niet de diepste oorzaak van Hanna's geluk. Want het blijkt uit heel haar optreden het afgebeden kind in des Heeren dienst, dat was haar hoog geluk Zeg nu niet„maar dat was hier ook een zeer bijzonder geval Want al is dat waar, toch moet ge wel in het oog houden, dat hier niet minder ook een les te leeren valt voor al onze moeders en vaders. Al onze kinderen zijn geen afgebeden kinde ren, zooals Samuël er één was. Toegestemd. En al onze kinderen kunnen we niet aan de dienst des Heeren geven, gelijk Samuël gegeven werd. Al weer toegestemd. Maar dan Hebben wij als ouders voor onze kinderen gebeden als Hanna deed Reeds in hun prille jeugd En nog vroeger En als we dan beschaamd moeten staan, gevoelen we dan wel de les, die Hanna ons biedt Zou het niet goed zijn, wat vroeger, heel vroeg reeds, te gaan bidden om en voor onze kinderen En gelooft ge niet, dat daarmee niet alleen uw kind, maar ook gijzelf als ouder in hooge mate gediend zou zijn Dat ge er uzelf heel wat gelukkiger bij zoudt gevoelen Gelukkiger in hooger zin dan Eik zou het niet meer in overeenstemming zijn met de wil en de eere des Heeren 't Is ook waar, dat niet al onze kinderen als Samuël kunnen dienen in het Huis des Heeren. 54) Daarentegen was Froukje niet best te spre ken. Zij kibbelde met Wybrand, die wel ten huize van Wolters was geweest en die het voor beeld van vader en moeder ongetwijfeld volgen zou. Neen, aan Wybrand had zij geen steun meer. Haar verstoordheid sproot niet zoozeer voort uit het feit, dat de bijeenkomsten met dominé De Cock gehouden waren. Die lieten haar vrij onverschillig. Neen, Arie bracht haar het hoofd op hol, doordat hij te kennen had gegeven, dat hij op den duur met haar familie niet te maken wilde hebben. Hij moest er van zijn boer telkens ha telijke opmerkingen over hooren. Boer Elema had gedreigd, hem onverbiddellijk zijn congé te geven, als zij (Froukje) sympathiseerde met de „Cocksen". Hij wilde niet, dat de vrouw van zijn arbeider, al mocht hij dien arbeider dan ook graag lijden, tot „dat vrome gebroed" behoorde. Als Arie zóó sprak, werd Froukje woedend. Niet op Arie of boer Elema, maar op vader en moeder, die mede opspraak in het dorp ver oorzaakten. En dan zorgde verder Marie Laukema, die al den dag met haar moeder trachtte te twisten, hoewel deze zooveel mogelijk zweeg, dat het vuurtje bij Froukje lustig branden bleef. Met Jan Fresinga, die, in tegenstelling met Maar zouden wij als ouders niet nog op duizend andere manieren onze kinderen den Heere kun nen toewijden Kunnen wij ze niet op alle ter rein des levens leeren de dienst huns Gods het hoogste te achten Moet ons aller leven en dat van onze kinderen niet zijn een besteden van onze krachten zóó, dat het eigenlijk is één die nen van onzen God Hoe dikwijls geven onze vaders en moeders hun kinderen niet over aan o zoo veel en aan o zoo velen, behalve... aan God en Zijn dienst. Neen, niet uit ruwe onverschilligheid, maar om dat ze te weinig denken aan het hoogste en het beste en het eerst noodige. En als dan de teleurstelling komt en de afval, en we kunnen maar geen echt gelukkige moeder of vader zijn, in de hooge en diepe zin des woords, dan moeten we zeggenhet is niet heelemaal ook buiten mijn schuld En dat is wel erg Gelukkige Hanna dan Niet waar Van W. te W. ZEEUWSCHE OUDERLINGEN CONFERENTIE. Woensdag 25 April werd te Vlissingen de 15e Zeeuwsche Ouderlingen-Conferentie der Geref. Kerken gehouden, "welke zeer druk was bezocht uit alle deelen der provincie. Met vele ouderlingen waren een 16-tal predikanten tegen woordig. De voorzitter, dhr. T. D. G. Prins, opende de vergadering op de gebruikelijke wijze en sprak een hartelijk welkomstwoord. De waarnemende penningmeester deed verslag van zijn financiëel beheer. De inkomsten bedroe gen 213.88, batig saldo vorig jaar 321.16J^, alzoo aan ontvangsten 535.04J^ de uitgaven 189.45, is alzoo een saldo van 345.59j^. Het voorstel van het comité om gezien de gunstige stand der financiën een bedrag van 100 te schenken aan het Prof. Comité tot her denking van de afscheiding werd onder applaus aangenomen. Gekozen werden als leden van het comité de heeren P. v. Sluis te Middelburg en C. Fraanje te Nieuwdorp-Lewedorp. Door dhr. A. Schout te Vlissingen werd nu gerefereerd overDe afscheiding in Zeeland. Spr. begon met te wijzen op den tijd van ver val in de kerk vóór de jaren der Afscheiding. Men was verdraagzaam tegenover de grootste ketterij, de afval in de kerk des Heeren werd als geen zonde gezien. Gelukkig dat er nog een kleine schare was meest van eenvoudige lieden, die zich niet kon den vereenigen met deze zondige toestanden. Gevolg daarvan was dat vele broeders en zus ters samen kwamen in gezelschappen (conventi kels) om elkander te sterken in het geloof. En evenals in onze dagen in Duitschland, Hitier wordt belemmerd in zijn booze plannen tegen de kerk des Heeren door een kleine schare van Christenen, evenzoo heeft in het begin der vorige eeuw het overheerschende Liberalisme in ons land het moeten afleggen tegen de eenvoudige menschen, die den Heere wilden dienen naar den eisch van Zijn Woord. Genoemd werd de arbeid van br. Vijgeboom, voorganger te Axel, als voorbereiding voor de afscheiding. Hij was het die de onwettige handelingen van de over heid ten opzichte van de regeering der kerk, durfde te noemen revolutionair en dus onwettig. Ook de arbeid van Ds. Budding in Walcheren en Zuid-Beveland heeft veel bijgedragen tot de reformatie van 1834. Niettegenstaande de vele gevangenisstraffen en groote geldboeten die deze eenvoudige lieden werden opgelegd, had het werk des Heeren ook in zijn verdrukte kerk hier in Zeeland rijken voortgang. Op dit leerzame referaat volgde een drukke bespreking. In de middagvergadering refereerde, na afhan deling van enkele huishoudelijke zaken, Prof. Dr. K. Schilder van Kampen, over „Onze jeugd, de Chr. politiek en de ouderling". Spr. begon met er op te wijzen hoe vroeger ieder Gereformeerde als het ware automatisch ook goed Anti-Revolutionair was. Toen was de ambtelijke zorg van den ouderling in dit opzicht dan ook gemakkelijk. Doch dit is naar binnen veranderd le. Men ziet het, Gereformeerd wat de kerk betreft, doch al is het stiekem, stemmen op een partij als de S.D.A.P. 2e. eveneens Gereformeerd zijn wat de kerk betreft, en toch op de Staatk. Geref. (Kersten)-groep stemmen; 3e. Treft men ook Geref. menschen aan, die tegen alle politiek zijn, die meenen, dat het kerkelijk leven buiten de Arie eigenlijk, bepaald vijandig was, als bond genoot, liet zij steeds hatelijke opmerkingen hoo ren, Froukje opzettend tegen haar ouders. Moeder Bazuin, zeer lijdend onder het gedrag van haar dochter, was maar blijde, dat Froukje de deur uit was en zoo nu en dan slechts thuis kwam. Wanneer beiden altijd bij elkaar waren geweest, was er hoogloopende ruzie ontstaan, zij het dan, dat Froukje zich wat gematigd zou hebben in tegenwoordigheid van vader. Het was lang niet meer zoo gezellig thuis als in 't begin van haar verloving met Arie. Deze kwam zoo vaak niet meer bij den schoenmaker. En als hij kwam heerschte er een ietwat ge dwongen verhouding. Vooral was dit sterk na het optreden van dominé De Cock, waarover Bazuin, en vooral zijn vrouw, niet zwijgen konden, bewijzend de waarheid van het spreekwoord, dat de mond overvloeit van dat, waarvan het hart vol is. Het was toen, dat Arie voor het eerst krach tig uitviel en meedeelde, wat boer Elema hem gezegd had. Bazuin had de mededeeling al heel kalm op genomen. „Hoor eens hier, Arie", had hij gezegd, „met boer Elema hebben we niets te maken. En hij behoeft jou er niet voor aan te zien, dat je met Froukje loopt, want jullie beiden willen, helaas! niet weten van wat ons hart beroert. Wij zagen het gaarne anders en God geve, dat het anders wordt, maar op het oogenblik is dat niet zoo. Het dreigement van boer Elema heeft dan ook niets geen zin. Hij vecht tegen windmolens." Die verstandige woorden hadden Arie wat politiek moet staan, en die terwijl zij Geref. zijn in 't uitwendige, „Volk en Vaderland" lezen. Dus wie naar binnen ziet, kan niet zeggen, dat de zaak van het politieke leven is als voor heen. Ook naar buiten zijn de toestanden ziender- oogen veranderd en ingewikkelder geworden. Er is een groep die zegtChr. politiek is reac tionair, en daarom haat ik die een andere groep, die zegtDe Chr. politiek is verre van Christelijk en daarom zijn wij er tegen. Wij, zoo beweren ze, zijn de Chr. gedachte getrouw gebleven. Zij huldigen de communistische idee, volgen de eerste Christengemeente (Hand. 2). In deze twee genoemde gevallen zegt men toch- nog Daar is Christelijke politiek. Maar velen zeggen nuEr bestaat geen Christelijke politiek. Dat is maar sjacheren. Zulken willen dus wel Christendom, maar niet in menschelijke levensverbanden van economi sche, politieke, sociale kwesties. De ouderlingen hebben bij huisbezoek hiermee meer moeite dan met hen, die politiek S. G. zijn, omdat dezen nog zeggen wij willen wel God en Zijn dienst. Wat zijn nu van dit alles de oorzaken 1. De algemeene fout van het kerkelijke en politieke leven van velen onzer is, dat wij nog niet goed zagen en ook doordachten de ver houding die er is van het natuurlijk leven en het Woord Gods. Natuur en genade zijn langen tijd uit elkaar gehouden, niettegenstaande deze bij elkaar behooren. Het Woord Gods is niet alleen voor het leven der ziel, maar voor heel de schepping. Deze fout heeft niet nagelaten zich te wreken. Hierdoor verkregen het Socia lisme en Communisme ingang, eveneens de idee van de N. S. B. (Mussert-beweging) De fout van Karl Barth is dit, dat hij zegt, dat het Koninkrijk der hemelen iets is van de toekomstdaardoor is er geen Christelijk maat schappelijk l^ven mogelijk en ook geen Chris telijke politiek. 2. Daarom is het ook fout het kerkelijke en religieuze leven te scheiden van de maatschap pelijke vraagounten. Het is daarom verkeerd van onze Kerkbode's wel te handelen over al lerlei domatische en kerkelijke kwesties en te vergeten, of niet willen handelen over de noo- den en vragen van den dag. Laat men toch niet vergeten, dat de Kerk zich nergens buiten moet en kan houden. Gods Woord geeft licht en klaarheid voor alle levensverbanden. De Kerk mag men dus nergens buiten houden. Daarom moet en mag de Kerk zich niet in een hoek la ten duwen. Hoe moeten we nu op alle levens terreinen gehoorzaam zijn Het is de taak der Kerk dit te onderzoeken. 3. Oorzaken dat ons Christelijk leven zoo verdeeld is zijn dat dit leven te veel in hokjes is verdeeld. Eenheid van alle levenskringen is noodzakelijk. De sectoren van den cirkel heb ben veel te weinig contact met elkander en het centrum. Laat ons toch bovenal waken in onzen tijd voor versnippering. 4. Ook kan als oorzaak dier gedeeldheid genoemd worden De valsche polemiek en cri- tiek. Een groote vraag is mogen wij in allerlei dingen samen gaan Samengaan is mogelijk, in dien basis en doel duidelijk en goed zijn en niet alles maar koek en ei is om den lieven vrede te bewaren. Indien iemand samenwerking aan vaardt met de formulieren van eenigheid als grondslag, dan ook naar dien grondslag gehan deld. Gewezen wordt voorts nog op de gevaren, die er zijn voor het middelbaar onderwijs, even zoo bij de N. S. B„ waar de belangen voorop geplaatst worden en niet de beginselen. Tenslotte wijst spr. er op, dat, wil de ouder ling tegen al die gevaren die genoemd zijn, ge wapend zijn, het noodig is te bestudeeren en te onderzoeken alle terreinen des levens, opdat zij alzoo mogen medearbeiden in Gods Koninkrijk, om een geslacht te kweeken, dat welgefundeerd uit Gods Woord is en weet wat het wil. Op dit referaat volgde een zeer leerzame be spreking. Na een slotwoord van den voorzitter ging Prof. Schilder voor in dankgebed. DRIETAL TE Hazerswoude J. van der Linden, Cand. te Leeuwarden. H. U. Ridderbos, Cand. te Kampen. H. de Valk, Cand. te Rotterdam. gekalmeerd, al bleef hij dan mokken en al had hij het land, dat zijn aanstaande schoonouders behoorden tot het groepje, dat op het dorp over de tong ging. Maar, overlegde hij dan weer, wat kan het feitelijk schelen Froukje dacht precies als hij. Wel sprak zij wel eens vreemd, maar spoedig was zij daar weer over heen. Kom, straks wa ren zij getrouwd en dan kwamen zij niet zoo veel thuis. En op den duur zou het relletje van zelf slijten. Hij wist nu, dat dominé De Coclc op zijn vonnis wachtte. Ieder was er van over tuigd, dat hij in de gevangenis zou worden ge smeten. Dat moesten ze nog maar een paar ma len doen. Dan liep die heele actie zoo dood als een steen en dan was het immers afgeloopen Het was alles van voorbijgaanden aard. Hij begreep heel goed, dat de dominé van Uithuizer- meeden er zich niet druk over maakte. Hoe minder je er van zeide, hoe beter het was. Ze moesten alles doodzwijgen, dan was alle strijd uit. Hij kon zich ter wereld niet begrijpen, waar over Bazuin en zijn vrouw en die anderen zich druk maakten. Met Froukje had hij het er wel eens over gehad. Om gewaar te worden, dat zij daarover toch anders oordeelde dan hij. Het kon haar niet schelen, dat moest hij niet den ken, maar vader en moeder waren nu eenmaal bekommerd geweest over hun zonden en zij meenden nu, dat die vergeven waren. Zij maakte zich daarover niet druk en zij begreep niet, waarom dat wel kon bij wat dominé De Cock zeide en niet bij de andere predikanten. Een dominé was nu eenmaal een dominé. Zij waren precies gelijk. Maar vader en moeder meenden TWEETAL TE Dokkum G. Smeenk te Blokzijl. J. Bavinck te Gramsbergen. BEROEPEN TE IJmuiden-OostW. F. M. Lindeboom te Serooskerke. Stellendam-MelissantCand. H. de Valk te Rotterdam. Palembang (Ned. O. Indië): G. J. Sijbesma te Vinkeveen. Wanswerd c.a. (Fr.): G. J. Hoytema te Kooten. ZeistD. van Dijk te Groningen. BEDANKT VOOR Hoek van Holland C. P. Boodt te Molenaarsgraaf-Brandwijk. Rijssen L. W. Wessels te Abcoude. De onlangs te Almelo overleden heer Egbert ten Cate, textielfabrikant, heeft o.m. de volgende legaten beschreven Diaconie Nederl. Herv. gemeente te Almelo 10.000, Diaconie Geref. Kerk te Almelo f 5000, Diaconie Chr. Geref. Kerk te Almelo 3000. Aanzienlijke giften. Uit het financiëel rap port, uitgebracht in de laatstgehouden vergade ring van den kerkeraad van 's-Gravenhage-Zuid, bleek, dat uit den Haag-Oost en voor een klein gedeelte ook uit den Haag-West voor kerk bouw is ingekomen aan giften 29.000, uit Rijs wijk en het Laakkwartier f 47.000, en uit de kerken der classis 1500. Te Holland in Amerika is een comité op gericht om in dit jaar ter herinnering aan Dr. A. C. van Raalte, stichter van de Hollandsche kolonie te Holland in 1847 en de eerste predi kant der Geref. Kerk aldaar gedurende 20 jaren, een historisch huis te stichten, dat de herinne ringen dezer geschiedenis zal bewaren. Ds. van Raalte, een der voormannen van de Afscheiding van 1834, een kort aantal jaren na de Afscheiding en onder den druk van velerlei teleurstellingen in Nederland naar Amerika, waar hij met veel zegen werkte. L.S. De Generale Synode der Gereformeerde Ker ken, in Aug.-Sept. 1933 te Middelburg gehou den, besloot in haar zitting van Vrijdag 8 Sept. 1933 (art. 249) inzake de herdenking van de Afscheiding onder meer het volgende instemming te betuigen met het doel van het comité tot herdenking van de Afschei ding van 1834, en de middelen, welke het comité tot bereiking van zijn doel heeft ge kozen in de belangstelling van de Gerefor meerde Kerken in Nederland en van onze gereformeerde broeders en zusters aan te bevelen. In overeenstemming met deze beslissing be veelt het Moderamen van genoemde Synode den arbeid van het bovenvermelde comité met aan drang bij de Kerken en haar leden aan het vertrouwt, dat zij in dankbaarheid voor hetgeen God wrocht in de reformatie van 1834 met liefde zullen medewerken om de plannen van het comité te doen slagen, opdat de door haar beoogde herdenking waardig zal kunnen geschie den, en het vertrouwt, dat onder deze hartelijke medewerking de extra-collecte voor de hulp behoevende kerken, die officieel door de Synode werd uitgeschreven op 14 October a.s. in geen enkel opzicht schade zal lijden. Het Moderamen voornoemd 's-Gravenhage. K. DIJK, assessor. Amsterdam. J. L. SCHOUTEN, assessor. De Steeg. G. KEIZER, le scriba. Zwolle. J. THIJS, 2e scriba. Deze aanbeveling wordt juist nu onder de oogen onzer lezers en lezeressen gebracht om ze nog zoo noodig op te wekken tot eene klei nere of grootere gift, opdat bovengenoemd Co mité zijn doel bereike. Blijve Zeeland in dezen niet achter, nu juist Middelburg's Synode deze aanbeveling liet uit gaan. Door de Classis Deventer der Geref. Kerken wordt bij de Part. Synode van Over- van niet. 't Was vervelend, maar wat kon zij er aan doen Dat waren Froukjes beste oogenblikken. Die dan echter vergald werden door Arie's wrange opmerkingen, dat hij er toch maar mee zat en dat boer Elema hem eiken dag tartte. Froukje vond dat dwaasheid, want Arie wist toch wel, dat zij niet met vader en moeder sym pathiseerde. Dat moest Arie dan weer toegeven, zoodat de vrede, die verstoord dreigde te worden, bleef. En tóch ondanks al haar verzekeringen en ondanks de verstoordheid jegens vader en moe der was Froukje niet gerust. In haar innerlijk-zijn sprak een stem, die zij maar niet tot zwijgen wist te brengen, hoezeer zij ook haar best daartoe deed. Een enkele maal had zij wel eens geluisterd naar gesprekken tusschen vader en moeder of tusschen moeder en vrouw Laukema, die vaak kwam. Ook had zij gepraat met Wybrand en hem gevraagd, wat hem bewoog, naar het ge zelschap te gaan. Hij had zijn meening niet goed onder woorden kunnen brengen, maar wel gezegd, dat hij zich dan heel rustig gevoelde en dat er heel veel waar was van wat werd opgemerkt. De menschen waren niet goed, al meende Froukje dat wel en al had hij dat ook altijd gedacht. En als je nu den dominé van het dorp hoorde, nu, dan waren de menschen wel niet volmaakt, maar dat zag God, Die een God van liefde is, wel door de vingers. Zoo was het toch niet. Want waarom was Jezus dan op de we reld gekomen (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1934 | | pagina 2