FEUILLETON
KENTERING.
KERKNIEUWS.
van Nederland langzamerhand ingeslopen be
stuur, eerst met terzijdestelling der in de Synode
van Dordrecht vastgestelde ordeningen en gron
den, later sedert het jaar 1816, door de invoe
ring van een geheel vernieuwde wetgeving, bloot
op menschen goeddunken en geenszins op Gods
Woord gegrond, zich meer en meer gevestigd
had, is ook deszelfs strekking tot ondermijning
van de waarheid Gods en de gereformeerde
gronden meer en meer openbaar geworden.
Het getuigenis, 't welk van sommige particu
liere lidmaten, van enkele graag getrouwe
Leeraren, en zelfs van sommige gemeenten werd
gegeven, tegen de onwettig ingevoerde nieuwe
psalmberijming in 1773, tegen de zoogenaamde
Evangelische gezangen in 1806 en vervolgens,
en tegen de Reglementen van het Nederlandsch
Hervormd Kerkgenootschap in 1816 en volg,
werd als versmoord, door politieke overmacht,
of niet gehoord en bleef zonder gevolg.
De Heere had over ons volk en de kerk uit
gegoten een geest des diepen slaaps, Hij had
door een rechtvaardig oordeel onze oogen toe
gesloten de Profeten, en onze Hoofden en de
Sienders had Hij verblind (Jes. 29: 10).
Maar de Heere zal niet altoos twisten noch
eeuwiglijk den toorn behouden.
Het heeft den Koning Zijner Kerk behaagd
eindelijk in ontferminge neder te zien op zijn
Nederlandsch Sion, het geroep Zijner ellendigen,
het zuchten en klagen van de stillen in den lan
den, heeft de Heere genadig willen hooren, als
hij de bedroefden om den bijeenkomsten wille,
naar Zijn belofte (Zephanja 3 vs. 18) is begin
nen te verzamelen.
De Nederlandsche Kerk was als een ander
Babel geworden voor de godzaligen, die behoor
den tot het huis Davids en de inwoners van het
geestelijk Jeruzalem. En de woorden des Pro
feten Jer. 51 vs. 9, 10 werden met nadruk van
toepassing op sommige wachters op Sions muren:
„Wij hebben Babel gemeesterd, maar zij en
is niet genezen verlaatse dan ende laat ons een
iegelijk naar zijn land trekken want haar oor
deel reikt tot aan den hemel, ende is verheven
tot aan de bovenste wolken. De Heere heeft
onze geregtigheden hiervoor gebracht, komt ende
laat ons te Sion het werk des Heeren onzes
Gods vertellen."
Uit meest alle de gewesten van ons oud-
Nederland werd de roepstem gehoord van den
len Nov. 1834 Gaat uit van Babel, vliedt van
de Chaldeeën.
In Groningen en Noord Brabant allereerst
door de Bedienaren des Woords H. de Cock en
H. P. Scholte, wier ijver en getrouwheid eerst
met schorsing, later met afzetting en uitwerping
uit de Synagoge werd beloond. Later volgden
Ds. A. Brummelkamp, in Gelderland, Ds. S.
van Velzen in Friesland, en Ds. Gezelle Meer
burg te Almkerk in Noord-Brabant.
Nu werd het meer en meer openbaar, dat de
getrouwen geroepen werden tot het doen en af
leggen van een openbare Belijdenis, aangaande
welke de godzalige Brakel schrijft (Red. Godsd.
II D, XX Cap. 12) in de Belijdenis van Chris
tus en Zijn waarheid.
„Als de Heere vervolgingen brengt over de
kerk door de wereld, als dwalingen stijf door
gezet worden in de kerk, en als men verdrukt
en vervolgd zulke Predikanten en anderen, die
de waarheid en de godzaligheid voorstaan, kan-
tet u dan tegen die, en blijft een gezelle dergenen,
die des Heeren wegen en Zijn waarheid belijden."
Na deze inleiding volgt dan het verhaal der
dingen, die tot de Afscheiding en wederkeering
te Békerke aanleiding gaven, waarover dan de
volgende keer.
M. VREUGDENHIL.
a) 80 jaar hebben die twee Clinge's Bigge-
kerke gediend.
DAVID MULDER, f
„Gedenkt Uwe voorgangers, die U het woord
Gods gesproken hebben en volgt hun geloof na,
aanschouwende de uitkomst hunner wandeling."
Dit woord uit Hebreeën 13 komt mij voor den
geest nu mij de droeve tijding van uit Zierikzee
bereikt„De heer David Mulder is niet meer".
Want in dezen met schoone gaven door God
gezegenden man verliest niet alleen de kerk van
Zierikzee, maar ook geheel Zeeland iemand, die
met het volste recht een voorganger kan genoemd
worden.
49)
„Nog even geduld, vrienden", zeide de schoen
maker. ,,'k Heb nog wat voor te lezen. Door
den kerkeraad van Ulrum is een toespraak en
uitnoodiging opgemaakt, die door het geheele
land aan honderden adressen zal worden gezon
den. De volgende week. Maar Barkema heeft
er mij al een gestuurd en het was mijn bedoeling,
het stuk vanmiddag voor te lezen. Ook dat woord
van dominé De Cock, die het natuurlijk heeft
geschreven, zal ons sterken en bemoedigen."
Het was een geducht stuk van behoorlijke
lengte, dat door de aanwezigen onder ademlooze
stilte tot het einde werd aangehoord.
„Geliefde Land- en Geloofsgenooten,
die in Sion geboren zijt, of die als onverbasterde
zonen van een Godvreezend voorgeslacht de
waarheid, gekocht voor het goed en bloed onzer
vaderen, nog niet verkocht hebt Gods Geest
worde rijkelijk over u uitgestort en vermenig
vuldigd, om naar Gods Woord te staan en te
strijden voor het geloof, eenmaal den heiligen
overgeleverd, en den Heer der Heeren, den Ko
ning der Koningen aan te loopen in den gebede,
dat Hij Zijn kerk en Gemeente staande houde
tegen het woeden der gansche wereld dat Hij
Koningen verwekke tot voedsterheeren en vor
stinnen tot zoogvrouwen, en uitstortende Zijne
Geest over alle vleesch, gedurig en dagelijks
velen mogen toedoen tot de Gemeente, die zalig
zal worden.
Een voorganger, die het Woord Gods aan
zeer velen en op zeer veel manieren verkondigd
heeft.
Zijn lange loopbaan als hoofd eener Christe
lijke School heeft hem gedurende een reeks van
jaren gelegenheid gegeven, het Woord Gods te
spreken tot het hart van de kinderen.
Het is hem gegeven geworden nog bij zijn le
ven op den vaak moeilijken arbeid in dat Chris
telijk onderwijs dat toen leefde onder sterken
druk velerlei vrucht te aanschouwen in hen, die
het geloof navolgden van Meester Mulder, die
hen in hun kinderjaren met groote liefde tot
Jezus had geleid.
Maar ook is in den heer Mulder thans een
voorganger van ons heengegaan, die op allerlei
terrein het Woord Gods gesproken heeft in zijn
waarde voor het breede menschenleven.
Wat heeft hij, met naast zich Bastmeyer met
bezieling het land van Zierikzee bewerkt, met
nooit verflauwenden ijver om dat Godswoord
meer en meer te doen worden de maatstaf en
het richtsnoer voor het politieke en het maat
schappelijke leven. In prachtige samenwerking
en gegrepen door een enthousiasme dat zich bij
die beide mannen wel zeer verschillend open
baarde, maar tot op hoogen ouderdom ook bij
Mulder zoo vurig, zoo frisch bleef, dat het een
beschamend genot voor ons jongeren was hem
niet alleen soms van het verleden te hooren
gewagen, maar hem nog steeds in het heden
even moedig en even blij aan het werk te zien
Alleen op het allerlaatst daalden over Mulder,
die Bastmeyer met enkele jaren overleefde de
nevelen van den komenden nacht, waarin het
werk moest neergelegd worden toen was het
echter ook al diep in den avond.
Gedenk uwe voorgangers. Maar wanneer wij
dit in onze Kerkbode thans doen, dan zien we
onzen broeder David Mulder vooral in zijn zeer
gezegend werk, dat hij jarenlang als ouderling
heeft mogen verrichten.
Daar heeft hij wel zeer bijzonder het Woord
Gods bij mogen prediken.
De Heere had hem met ongewone gaven van
een heldere doorzicht, een wijze zachtmoedig
heid, en een zachtmoedige wijsheid gesierd.
En daarmee heeft hij in den Kerkeraad, in
zijn menigvuldige preeklezen, in zijn trouw huis
bezoek de gemeente van Zierikzee gediend.
Zoo trouw, dat al het volk hem hield in groote
waarde.
Maar ook de kerken in Zeeland hebben van
zijn „stille" gaven genoten. Ik zeg stil, niet om
dat broeder Mulder zich zoo stil hield, maar
wijl zijn in groote kalmte gegeven adviezen im
mer met gretig oor door de vergadering werden
aangehoord.
Naar de Generale Synode werd hij, ik meen
dat hij mij eens zeide, dertien maal afgevaardigd.
Dat omvat een tijdperk van bijna 40 jaren.
Nu ligt dat vruchtbaar leven achter ons.
De oogst van deze zwaarbeladen garf heeft
plaats gehad. Vlak voor Paschen heeft de Heere
hem tot Zich genomen.
En met groote dankbaarheid gedenken wij wat
de Heere God inzonderheid aan de Zeeuwsche
Kerken in broeder Mulder heeft geschonken.
De geestelijke kracht en de wortel van zijn
leven was ook voor hem zijn vurig geloof in
Jezus Christus.
Hem gedenkende als voorganger, roemen we
niet in menschen want had ook David Mulder
dat hij niet had ontvangen, maar we roemen in
Hem, wiens nederige eenvoudige dienstknecht
hij altoos begeerde te blijven.
Geve God ons waar de ouden vallen, in school
en maatschappij en kerk een jong opgroeiend
geslacht van mannen en vrouwen, dat gehoor
zaam aan het gebod gelijk ook deze oude voor
trekker was, ook door genade naar de roepstem
luistert die in Hebreeën 13 volgt„Volgt hun
geloof na, aanschouwende het einde hunner han
deling".
Zaandam. P. VAN DIJK.
„V.U. PLAN 1937."
Na 2 jaar het 30.000ste busje geplaatst.
Het Vrouwen-Comité tot versterking der Med.-
en de Wis- en Natuurkundige Faculteit der
Vrije Universiteit gaat nog immer door met bus
jes te plaatsen.
Heden werd het 30.000ste busje verzonden.
Hoewel de Januari-lichting het bedrag der
September-lichting niet bereikte, mogen wij toch
Door Gods Geest opgewekt en door de nood
zakelijkheid gedrongen, hebben wij naar de aan
wijzing van Gods Woord en de leiding des Hee
ren, eindelijk het ambt der geloovigen art. 28
ons voorgesteld, aangenomen en ons van de
Synodale Hervormde Kerk afgescheiden, om
weder te keeren tot de gronden onzer vaderen
God te dienen naar Zijn Woord en ons geweten,
en in Zijne vreeze en in Zijne mogendheid on
dernemen, om uit te gaan uit Egypte en aan te
nemen, door de woestijn, de reize naar Kanaan.
Wij hebben ons gescheiden, geliefde Land- en
Geloofsgenootenniet van de ware Gerefor
meerde Kerk, noch van de ware Gereformeer
den integendeel reiken wij die allen de broeder
hand, en verzoeken de hunne terug, om te onder
houden de gemeenschap der Heiligen vereenigd
door één geloofdoor ééne doop en door
ééne Geest, zoo nu onderling als met onze va
deren, die weleer van het Roomsche Beest zich
afgscheiden en met hun goed en bloed de vrij
heid van dat geloof gekocht hebben.
Wij scheiden ons slechts van onze Synodale
Hervormde, of gelijk zij zich zeiven noemen, Li
berale kerk, tot deze terugkeeren tot den weg
der vaderen, dien zij verlaten, en tot het aller
heiligst geloof, dat zij verloochend hebben, den
Allerhoogsten, den Eenigen en Drieënigen God
van den troon afstootende en zichzelven daarop
plaatsende, en welke zegt, als met sprekende
daden wij zitten als een koninginne en zullen
geen rouwe zien.
Wij scheiden ons slechts van onze Synodale
Hervormde of Liberale kerk, die in deze jongste
tijden getoond heeft niet minder verbasterd en
verdorven te zijn, als de Paapsche kerk, waar
dankbaar vermelden, dat deze (Januari-lichting
1934) ruim 21.000 opbracht.
Wij zijn overtuigd, dat, wanneer trouw wordt
gespaard, maar ook trouw wordt geleegd, de
Mei-lichting zeer zeker weer 25.000 kan op
brengen.
Er zijn nog eenige busjes in voorraad. Men
vrage aan bij haar plaatselijk „Hoofd" of bij de
Secretaresse, Mej. A. C. van Oversteeg, Amstel-
veenscheweg 239, Amsterdam-Zuid.
TOCH NIET VREEMD VOOR U?
dat
wij een beroep doen op Uw medeleven
dat
wij Dinsdag 10 April om 8 uur in het ge
bouw der C.J.M.V. Singelstraat Jaarverga
dering houden
dat
wij U daar uitnoodigen
dat
wij het moeten zeggen, dat het verloopen
jaar de belangstelling van de kerk werkelijk
gering was
dat
wij hopen Uw aller belangstelling te mogen
genieten, en dat wij U hartelijk zullen ont
vangen op onze Jaarvergadering
C. ANTHEUNISSE,
Voorzitter „Sola Fide".
Toch niet vreemd voor U
dat
Ds. Bremmer bovenstaand stukje dringend
onder Uw aandacht brenqt
dat
hij van zijn gemeente verwacht een hartelijk
medeleven met het Jeugdwerk
dat
hij derhalve U krachtig ertoe opwekt de
Jaarvergadering van „Sola Fide" bij te
wonen en alzoo metterdaad Uw belangstel
ling te toonen
D. BREMMER.
Mij is verzocht met een enkel woord Uw aan
dacht nogmaals te vestigen op den Bondsdag
van Meisjesvereenigingen op Geref. Grondslag,
die op Pinkstermaandag a.s. in Middelburg zal
worden gehouden.
Honderden meisjes vragen om logies. De dor
pen op Walcheren hebben ruimschoots gastvrij
heid toegezegd. Zijn er in Middelburg nog niet
velen, die hun belangstelling -en liefde voor dezen
Bond willen en kunnen toonen, door hun huis
open te stellen voor onze bondsvriendinnen van
verre
De Logiescommissie vraagt dringend steun in
dezen. Onthoudt haar dien steun niet en geeft
U nu nog op aan de meisjes, die in Februari
zijn teleurgesteld.
D. BREMMER.
BEROEPEN TE
Groningen (vac.-H. van de Elskamp):
P. Deddens te Rijswijk (Z.-H.).
Minnertsga G. W. van Houte te Nijeveen.
BEDANKT VOOR
Den Haag-West (5de pred pl.)
C. van der Woude te Leeuwarden.
Zendingsdirectie naar Suriname verplaatst.
Op 20 April a.s. hoopt de Zendingsdirector
van het Zeister Zendingsgenootschap H. G.
Steinberg met de „Simon Bolivar" van Amster
dam via Trinidad naar Suriname te vertrekken.
Deze reis is niet bedoeld als een inspectiereis
in den gewonen zin van dit woord. Veeleer is
zij te beschouwen als een ernstige poging om in
dezen bewogen tijd, waarin zich de Suriname-
zending voor de vraag naar haar verder bestaan
geplaatst ziet, alle beschikbare krachten op het
Zendingsveld zelf te concentreeren. Reeds in
administratief opzicht zal tijd en kracht, en daar
door ook geld, kunnen worden gespaard, wan
neer de Zendingsdirector mede aan het front
staat. Maar ook bij de eigenlijke geestelijke taak
i.e. den opbouw van een zelfstandige Creolen-
kerk in Suriname en de Zending onder Bosch
negers en Aziaten, zal naar gehoopt wordt, zijn
wonen en werken ter plaatse een versterking
voor zijn mede-arbeiders kunnen beteekenen. Hij
gaat voorloopig alleen, doch er wordt ernstig
van naar de betuiging van den edelen martelaar
Gileyn de Mulère, zelfs in het aanzien des doods,
niet de Heere Jezus, maar de duivel het hoofd
is wat de hoofdzaak aangaat niet alleen daar
mede overeenkomende, als in zichzelven en in
hunne werken gedeeltelijk de zaligheid zoekende,
de Heere Jezus van troon en kroon beroovende,
ja inderdaad verloochenden, gelijk onze Cate
chismus, Zondag 11, vr. 30, ten duidelijkste aan
wijst maar in de gronden zelfs nog verder af
gedwaald, de Drieëenheid verloochenende, de
Godheid des Heeren verzakende, ja eigenlijk op
zijn Sociniaansch, alles wat tegen onze verdor-
vene rede aanloopt verwerpende, schoon het
nog zoo duidelijk in Gods Woord geopenbaard
en geleerd zij, en daar de Roomsche kerk nog
een band heeft van eenheid en eenige onder hen
erkende waarheid, hoort men zonder daarom
trent regt te kunnen verlangen, van onze predik
stoelen en van onze Akademische leerstoelen
de Synode van Dordrecht is afgeschaft en blijft
afgeschaft onze formulieren binden ons niet
meer, ze zijn gelijk aan versleten schoenen, waar
voor men andere neemt getuige van der Linde
van Kantens en P. Hofstede de Groot van Gro
ningen, tevergeefs door mij aangeklaagd én bij
het Provinciaal kerkbestuur van Groningen én
bij de Synode.
Men zou nog kunnen denken, gelijk velen tot
dusverre gemeend hebben, dat in het Neder
landsch Hervormd Kerkgenootschap een vol-
komene vrijheid van denken is, zoowel de waar
heid als de leugen geduld en gehandhaafd wor
dende maar de tegenwoordige handelingen
harer besturen getuigen luide het tegendeel, ge
lijk zij zulks ook reeds eerder, schoon minder
met de mogelijkheid van een blijvende verhui
zing naar Suriname gerekend.
(Ned. Chr. Persbureau).
Op 79-jarigen leeftijd is overleden Prof.
F. M. ten Hoor, oud-hoogleeraar aan de Theol.
School te Grand-Rapids (Michigan), uitgaande
van de Chr. Geref. Kerk in Noord-Amerika.
Prof. Foppe M. ten Hoor, hier te lande ge
boren, ontving zijn opleiding aan de Theologische
School te Kampen. Óp 23 Nov. 1880 aanvaardde
hij de bediening des Woords bij de Chr. Geref.
Kerk van Genderen tot 1 Mei 1884. Daarna was
hij van 11 Mei 1884 tot 9 April 1888 verbonden
aan de Gemeente van Opperdoes en van 15 April
1888 tot 29 Maart 1896 aan die van Franeker.
Toen vertrok hij naar Noord-Amerika waar hij
predikant werd van Oakdale Park in Grand Ra
pids. In 1900 reeds werd hij benoemd tot hoog
leeraar aan de Theol. School (Calvin Seminary)
te dier plaatse, welk ambt hij tot zijn emeritaat
in 1924 bekleedde.
Te Onnen (gemeente Haren bij Gronin
gen) werd Dinsdagavond j.l. onder groote be
langstelling het nieuwe kerkgebouw der Geref.
Kerk in gebruik genomen, waarbij het woord
werd gevoerd door den Voorzitter der Bouw
commissie Ouderling J. Berends Ezn. Dr. S. P.
Dee, predikant te Haren den heer F. Strikwer-
da, hulpprediker Ds. G. J. van der Vegt, em.-
pred. van Haren D. G. van Halsema, eveneens
em.-pred., thans woonachtig te Haren en den
secretaris der Bouwcommissie, het hoofd der
Chr. School, den heer J. H. van der Meer.
Het eenvoudige, maar keurig nette gebouw
met 276 zitplaatsen, verrijzend op den Hondsrug,
is een sieraad voor het dorp Onnen, het oudste
plaatsje in de gemeente Haren, thans verrijkt met
een eigen kerk. De architect, de heer Evenhuis,
en de aannemers, de heeren Bos en Deters, heb
ben voldoening voor hun arbeid.
Door fa. Ganzevoort te Zwolle is een orgel
beschikbaar gesteld.
Het daartoe gedelegeerde moderamen van
de in Augustus 1933 te Middelburg gehouden
Generale Synode der Geref. Kerken heeft aan
alle Geref. Kerken in Nederland thans verzocht
om op Zondag 14 October van dit jaar een dank
en bededag te houden ter herdenking van het
feit dat op den avond van den 14e October
1834 Ds. H. de Cock te Ulrum met den Ker
keraad en de Gemeente van Ulrum vergaderde
en in deze vergadering „de Acte van Afschei
ding en Wederkeering" geteekend werd, waar
door de Kerk van Ulrum brak met het Ned.
Herv. Kerkgenootschap.
Mede verzoeken Deputaten van alle Kerken
ingevolge dezelfde opdracht om dien dag
een extra-collecte te houden voor hulpbehoe
vende Kerken. Uit de opbrengst dezer collecte
zullen enkele Kerken, die te zwak zijn om een
beroep te kunnen uitbrengen, en Kerken wier
bestaansmogelijkheid door de crisis en andere
omstandigheden wordt bedreigd, worden ge
holpen.
De Afscheiding.
De origineele Acte van Afscheiding, die thans
in Kampen berust, is niet door de Cock eigen
handig geschreven, zooals deze is opgenomen in
het mooie werk van Dr, Keizer. Zij luidt
Wij ondergeteekenden Opzienderen en litma-
ten der Gereformeerde Gemeente van Jezus
Christus te Ulrum sedert geruimen tijd opge
merkt hebbende, het bederf in de Nederlansche
Hervormde Kerk, zoo wel in de verminking of
verlochening van de leer onzer vaderen gegrond
op Gods woord, als in de verbastering van de
bediening der Heilige Sacramenten naar de ver
ordineering van Christus in zijn woord en in
het bijna volstrekte verzuim der kerkelijke tucht:
welke stukken allen naar onze Gereformeerde
belijdenis Art: 29 kenmerken zijn der ware kerk;
door Gods genade eenen Herder en Leeraar
ontvangen hebbende die ons naar den woorde
Gods de zuivere leer onzer vaderen voorstelde,
dezelve zoo wel in het bijzonder als in het al
gemeen toepaste werd de gemeente daardoor
meer en meer opgewekt om zich in belijdenis en
wandel terichten naar den regelmaat des Geloofs
en van Gods Heilig woord Galaten 6:16. Philip:
3:16. en ook afstand te doen van het dienen
van God naar menschelijke geboden omdat Gods
woord ons zegt dat dit te vergeefs is Matth.
15:9 En tevens te doen waken voor de ont
heiliging van de tekenen en zegelen van Gods
bekend en zichtbaar geworden, gedaan hebben.
Zoo toch heeft men in Sneek een oud en al
leszins achtenswaardige Catechiseermeester Van
der Horst reeds voor eenige jaren afgezet, om
geen andere oorzaak, als omdat hij het door
wrochte vraagboekje van den godzaligen en kun-
digen Hellenbroek niet wilde afschaffen, eene
daad van geweld en verwerping der waarheid,
te meer nog in het oog loopende, daar in die
zelfde stad datzelfde vraagboekje gebruikt werd
en nog heden ten dage gebruikt wordt door een
van des zelfs leeraren, Ds. Fokkens. Te dier
oorzake heeft men een wet gemaakt ook, die
allen, boven de 30 jaren zijnde, het recht be
neemt, hoe kundig of godzalig ook, om aan
spraak te maken op die bediening.
In mijn persoon is dat ook in het bizonder
bevestigd, als die nauwelijks, gedrongen door
mijn consciëntie en den nood des Vaderlands,
mijn mond geopend heb ter verdediging der
waarheid, of men zag van alle zijden de leugen
profeten beschermd, de lastermonden zonder
beteugeling geopend, en de waarheid verdrukt,
vertrapt en vertreden.
Dezen en genen van de onderwijzers der jeugd,
die de waarheid beminden, zijn geweerd en ge
worpen, gelijk de eerzame D. van der Werp,
of betoomd en beteugeld gelijk meester Brill van
Adorp, over wie 3 opzigters gesteld zijn, die
vijanden zich betoonen van de naam en de zaak
des Heeren, anderen daarmede bedreigd, gelijk
onder anderen Meester Hardenberg van N.
Stadskanaal.
(Wordt vervolgd)