FEUILLETON KERKNIEUWS* OFFICIEELE BERICHTEN. KENTERING. EENE PROMOTIE. „Groen van Prinsterer en de Verkiezingen van 1871." „Een keerpunt in de wordingsgeschiedenis der Antirevolutionaire Partij", is titel en ondertitel van het proefschrift, ge schreven door Ds. Mr. G. M. den Hartogh, benoemd hoogleeraar aan de Theologische School van de Gereformeerde Kerken, ter verkrijging van den graad van Doctor in de Rechtsgeleerd heid en in het openbaar verdedigd op Vrijdag 15 December 1933. Zeker mag begonnen met een woord van vriendelijken dank voor de toezending van dit proefschrift, dat een lijvig boekdeel is van 281 bladzijden en dat behandelt een stuk der ge schiedenis van de vorige eeuw, die altijd weer de aandacht weet te boeien. Dit proefschrift van nu Dr. den Hartogh toont duidelijk aan, hoe Groen van Prinsterer en zijn medestrijders telkens weer bedrogen uitkwamen met hunne z.g.n. „vrienden", mannen van con servatieve en nog eenigszins Christelijk Histo rische richting en dat in 1871 het besluit viel zich af te keeren van die „vrienden" en in het gansche land bij de stembus van het jaar 1871 uit te komen met het bekende drietalKeuche- nius, Kuyper en van Otterloo, met het bekende gevolg, dat er geen enkele Antirevolutionair werd gekozen als lid der Tweede Kamer. De schrijver teekent deze geschiedenis prach tig en bij de groote waardeering voor den le vensarbeid van Groen van Prinsterer, ontbreekt zoo noodig de critiek niet. Vele voor ons onbekende dingen, uit ver schillende brieven uit de nalatenschap van Groen van Prinsterer en Dr. A. Kuyper, saamgelezen, geven meerder licht over de gebeurtenissen dier dagen, waarin Groen gescholden werd „een veldheer zonder leger" en waarin Dr. Kuyper aan het begin stond van zijn worstelstrijd. Dit proefschrift is zoo helder en duidelijk ge schreven vreemde woorden zoo menigmaal een aanstoot voor vele lezers zijn er niet vele in te vinden, evenmin wordt ge telkens ver wezen naar omschrijvingen in noten en aanmer kingen, zoodat ieder, die iets meer van het keer punt in de wordingsgeschiedenis der Antirev. Partij in 1871 weten wil met vol vertrouwen deze dissertatie kan ter hand nemen en zeker zal men na lezing den schrijver dankbaar zijn, dat hij op zulk eene schoone wijze ons beter inzicht gaf in de geschiedenis van een tijd, die steeds weer vragen deed rijzen in het hart. Met zijne promotie wenschen ook wij den Schrijver hartelijk geluk en hij zij er van over tuigd, dat ook in Zeeland zijn werk wordt ge waardeerd en ook daar de bede opstijgt, dat God hem rijkelijk zegene in al zijn verderen ar beid. Het blijkt wel, dat de Generale Synode van Middelburg eene goede keuze deed door hem te benoemen inplaats van wijlen Prof. Dr. H. Bouwman, want historische zin is den a.s. Pro fessor rijkelijk toebedeeld, naar uit zijn proef schrift blijkt. Van de bij het proefschrift gevoegde stellingen, nemen wij er enkele over XIX ,Jhet verleenen van subsidie uit de kas sen van publiek-rechterlijke lichamen aan ker ken ter voorziening in den eeredienst worde niet uitgebreid buiten de verplichting der Grondwet"; XX „de grondgedachten der tegenwoordige crisis wetgeving zijn juist" XXII „onwaar is de voorstelling, opnieuw door Prof. Dr. J. Lindeboom gegeven in het Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis (Nieuwe Serie 25e deel bladz. 255256), als zou in de gedragingen der Afgescheidenen eenige rechtmatige grond gelegen zijn voor de vervol gingen, die zij moesten ondergaan". K. B. S. VOOR ONZE VRIJE UNIVERSITEIT. Na eenige aarzeling meende ik toch te moeten voldoen aan het verzoek om een kort artikel te schrijven in het belang van onze Vrije Uni versiteit. Even aarzelde 'k, omdat langzamerhand de lezers van onze bladen wel overtuigd zullen zijn van de groote beteekenis, die onze Univer siteit heeft voor heel het Gereformeerde leven, van de .noodzakelijkheid ook, dat wij in deze spannende, onzekere tijden met haar meeleven, den zegen des Heeren voor haar vragen en onze gaven niet verminderen, nu door uitbreiding de inkomsten eigenlijk moesten vermeerderen. Gedachtig echter aan het spreekwoord, dat de aanhouder wint, bovenal mij herinnerende, wat ik als oud-leerling aan de V. U. persoonlijk te danken heb, en hoeveel 'k in mijn leven van haar ontvangen heb, was weigeren mij onmogelijk. Toen 'k pas in Zaamslag kwam vertelden mij oudere leden der gemeente, dat ze eenmaal in hun leven Dr. A. Kuyper hadden hooren spre ken. 't Was ter gelegenheid van de bevestiging in het ambt van dienaar des Woords van zijn leerling Vrolijk. En U raadt nooit welke bevestigings-tekst Dr. Kuyper had Geneisis 1 1 „In den beginne schiep God den hemel en de aarde". Op zeldzaam heldere en voor de eenvoudigste menschen verstaanbare wijze zette Dr. K. uit een het verband tusschen Schepping en Her schepping, tusschen Christus als scheppingsmid delaar en als zaligmaker van zondaren. De God van alle genade, de Vader van onze Heere Jezus Christus, tevens de Schepper van hemel en aarde, de Vader van alle dingen. Daarom moet ook het natuurlijke en het gees telijke niet los naast elkander staan, maar in één greep samengevat worden en moet de God, die alles schiep, ook in alles gediend worden, op elk levensgebied geëerd worden. Vergeten we 't nietdat „de eere Gods op alle levens terreinen" was voor de oprichters onzer V.U. niet een frase, een holle, dreunende leuze, maar diepe overtuiging en ernstige waarheid. Gods wil, Gods ordinantiën, Gods eer ook op het gebied van de wetenschap. Het gaat niet om den mensch, maar om God in den mensch. Het gaat om Gods Rijk, Gods Eer, Gods Naam, Gods Schepping. In den beinne schiep de God, die in Christus onze genadige Vader is, den hemel en de aarde. Geen sentimenteel Christendom, geen vroom heid, die alleen denkt aan eigen zieleheil (dus zelfzuchtig is) maar een Christus, in Wien God de wereld met Zichzelven verzoent. Jezus Christus in Zijn Wereldbeteekenis Daarom mag de hartstocht van een geloovige niet wezen zoo haastig mogelijk de wereld door te vliegen, om hoe eer hoe liever den hemel te bereiken. Neen, zijn hartstocht moet zijnde wereld voor God te winnen. Iemand heeft treffend gezegd„Wij mogen de wereld met al haar verhoudingen niet slechts aanvaarden als een voorportaal tot hooger le ven, maar als materiaal, dat onze handen heb ben om te scheppen naar het ideaal, dat de god delijke Bouwmeester ons getoond heeft". Nu komt 't er op aan dat, wat voor de op richters van onze Vrije Universiteit hoog ideaal en persoonlijke geloofsovertuiging was, voor ons niet worde een pronken en schermen met zin ledige woorden. Woorden, die geen waardevolle inhoud in zich bergen. Dan spreken we onnadenkend de oude, mooie waarheden uit. Dan laten we in iedere redevoering de bij het volk geliefde klanken hooren. Maar in ons aandringen op het zoeken van Gods eerzoeken we ons zelf en dat is de brutaalste zelfzucht. Het „de eere Gods" wekt tegenzin, wanneer ons persoonlijk leven niet tot eer van God strekt. Niet een iegelijk, die tot Jezus zegt Heere zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen. 't Is altijd heel moeilijk voor een mensch het evenwicht te bewaren. Gods Woord richtsnoer ook op het gebied van de Wetenschap Maar dandie christelijke wetenschap be oefend door waarachtige, levende christenen. Dat vraagt ons christenvolk ook in dezen tijd van de V. U. Dan zullen ik ben er zeker van onze Gereformeerde menschen in moeilijke tijdsom standigheden zelfs groote offers voor hun Hooge- school over hebben. Want en 't heeft mij vaak ontroerd de liefde voor onze Vrije Universiteit is in breede kringen van ons volk onverwoestbaar, Zaamslag. A. B. W. M. KOK. TWEETAL TE Oldekerk Cand. Th. J. Kerssies te Wildervank. Cand. T. H. Meedendorp te Assen. BEROEPEN TE MiddelburgE. T. van den Born te Oud-Loosdrecht. Glimlachend luisterde Schoonoort. De flegma tische Bazuin liet zich even gaan en dan was het, naar het oordeel van den CRthuizer, kos telijk hem te zien en te hooren. „Je draaft heerlijk door", zeide hij dan, „en legt mij woorden in den mond, die ik niet gezegd en niet bedoeld heb. Van dien brief van de Synode aan de predikanten verwacht ik ook niets. Die komt feitelijk hierop neer weest nu voorzichtig, geeft je niet zoo bloot, want dat geeft maar herrie. Ik vind die houding der Sy node ver van mooi. Maar ik bedoelde alleen, te zeggen, dat in Den Haag wordt gevoeld, dat er iets niet in orde is." „Och ja, maar het baat niets", hield Bazuin vol. Om dan in eenen te vragen „Wat zal er nu gebeuren „Het vonnis van het Provinciaal kerkbestuur is vernietigd door de Synode. Het moet dus ongedaan worden gemaakt. Maar het is nog niet gebeurd, 'k Heb gehoord, dat dominé De Cock onmiddellijk naar Groningen geschreven heeft en gevraagd, in de eerstvolgende vergade ring van het kerkbestuur toegelaten te worden. Daarop is een paar dagen later antwoord ge komen. Het verzoek werd eenvoudig geweigerd. Men is natuurlijk woedend, dat het laatste be sluit door de Synode is vernietigd." „Nu ja, dat is alles goed en wel. Maar het Provinciaal kerkbestuur moet de Synode toch gehoorzamen Anders is het rebelsch en dat veroordeelt het juist in dominé De Cock „Mijn compliment, Bazuin. Nu ben jij eens scherpzinnig. Maar rebellie komt het kerkbestuur nu eens van pas en daarom handelt het rebelsch. Tóch kan het die houding niet volhouden. Het Krabbendijke J. Groen, Cand. te Rotterdam. Voor den arbeid op Curasao H. W. Kroese, cand. te Kampen. Venlo-Roermond Cand. Jac. Groen Jr. te Rotterdam (Delfshaven) Vleuten (U.): Cand. O. v. Noort te Westbroek (U.). AANGENOMEN NAAR Wormer Cand. K. Doornbos te Groningen. Vreeland (U.): Cand. J. L. Koole te Amersfoort. BEDANKT VOOR NaaldwijkP. G. Kunst te Deventer. Assen. In den morgendienst van Zondag 17 December is bij de Geref. Kerk van Assen in den dienst des Woords bevestigd Ds. D. Scheele, gekomen van Middelburg, door Ds. A. Scheele van Kapelle-Biezelinge, die sprak over Petrus' vermaning aan de ambtsdragers 1 Petrus 5 24) voor tot bevestiging werd overgegaan, waarna werd toegezongen Ps. 1343. Maandagavond 8 uur deed Ds. D. Scheele intrede bij de kerk van Assen, sprekende over des Heeren last aan Duma (Jesaja 21 11 en 12), waarbij hij wees op de vraag der wereld en het antwoord der kerk. Zijn ambtgenoot te Assen Ds. B. A. Bos, sprak den nieuwen herder en leeraar namens kerkeraad en gemeente hartelijk toe. Ds. T. C. Zwaai deed hooren een woord van welkom namens de Classis. Dat de kerk overvol was, behoeft nauwlijks neergeschreven. Het waren goede dagen in Assen doorgebracht, en de wensch, dat het hem en de zijnen ook daar wel moge gaan, is werkelijk niet alleen de onze. Adres: Ds. D. Scheele, Kerkstraat 5, Assen. Te Vleuten en De Meern (Utr.) heeft de Geref. Kerk sinds haar institueering op 25 Mei 1894 voor de eerste maal een beroep voor een eigen predikant uitgebracht. De Kerk, die 179 zielen telt, heeft al die 39 jaren „preeklezen", classis-beurten enz. gehad. Te Voorburg heeft de Geref. Kerk van een onbekende een gift van 1000 voor de Diaconie ontvangen. Naar wij vernemen, is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat Ds. G. van Duinen, em.-pred. der Geref. Kerk van Schiedam, thans leger-pred. in N.-Indië, met verlof in het vaderland, bij een eventueel beroep naar een der Kerken in Neder land, zulk een beroep in ernstige overweging zal nemen. De Kerkeraden van de Geref. Kerken van Bergen op Zoom en ZevenbergenRoosendaal hebben enkele kerken in Brabant en Limburg, waarvan zij vermoeden, dat ze gevestigd zijn in plaatsen waar ten opzichte van Zondagsonthei liging ergerlijke practijken bestaan, aangeschre ven om medewerking voor een gemeenschappe lijk protest bij de Hooge Overheid. De Czarenbijbel. Het Britsch en buitenlandsch Bijbelgenoot schap kreeg dezer dagen den prachtigen Bijbel in bezit, welke eens bij zijn kroning in het jaar 1890 aan Czaar Nicolaas II van Rusland werd overhandigd. Bij het bericht voegt het orgaan van het Bijbelgenootschap de volgende opmer king „Vele boeken in de bibliotheek (van het Bijbelgenootschap) zijn getuigen van diepingrij pende en treurige gebeurtenissen, maar niet één heeft zulk een tragische geschiedenis als deze Czaren-Bijbel". De Classis Den Haag der Geref. Kerken heeft in een buitengewone vergadering o.m. be sloten, zulks naar aanleiding van een desbetref fende kwestie die ook op de vorige vergadering ter sprake was gebracht, dat Ds. A. H. van Minnen van 's-Gravenzande, op de eerstvolgende vergadering (wellicht de eerste Februari-week '34) een referaat zal houden over„De ver houding tusschen de objectieve en subjectieve elementen in de prediking". In deze gehouden vergadering is ook gehan deld over de verhouding tusschen de steunrege lingen der Diaconie en der Overheid. Naar Ds. C. Kapteyn schrijft in de „Am- sterdamsche Kerkbode" heeft onlangs een Am- sterdamsche Rabbijn zich op de volgende wijze uitgelaten over de Zending onder de Joden „Wat wij wel doen, is onze menschen zoover brengen, dat ze hun Joodsche ziel niet verkwan selen. Het zijn alleen de rotte appelen, die aan de verlokkende stem der zending geen weer stand bieden. Bijna zou spreker zeggen, dat we afzettingsvonnis moet worden ingetrokken en dominé moet weten, wat het kerkbestuur nu van hem verlangt. Ik ben brandend nieuwsgierig naar het verder verloop." „Het moet uitloopen op wat wij altijd hebben gezegd en wat ook het beste is", meende Bazuin. „Dat denk ik ook. Maar het is toch niet on verschillig, hoe het zal gaan. Vooral niet, nu dominé De Cock van geen afscheiding weten wil." „We moeten het afwachten. Misschien hooren wij er spoedig meer van", meende Bazuin. Maar hij vergiste zich deerlijk. Dag na dag, week na week verstreek. Maar van verandering was in het minst geen sprake. Schoonoort had met Barkema afgesproken, dat deze hem per brief op de hoogte zou houden. De vier stuivers port, die hij den bode ter hand stellen moest, had hij er wel voor over, al groei de het geld hem niet op den rug. Er kwam evenwel geen wijziging in den toe stand, zoodat er niets belangrijks te schrijven viel. Schoonoort vernam alleen, dat er van het Provinciaal kerkbestuur geen bericht kwam, niettegenstaande de warme Augustusmaand, met haar talrijke, ongekend vele onweersbuien, reeds verstreken was. Ook hoorde hij, dat op last van den burge meester van Ulrum, eiken Zondag de samen komsten ten huize van de weduwe Koster door den veldwachter, die toevallig ook den naam Koster droeg, werden bespied, opdat kon worden geconstateerd, of dominé De Cock zich metter daad hield aan zijn schorsing. Van de vier Zon dagen in de maand Augustus was telkens proces- haar dat bezit best gunnen. Maar de practijk is anders. Hemel en aarde willen we bewegen, zelfs als het om het behouden van één enkele ziel te doen is. Met alle gepaste middelen zal de strijd wederom worden begonnen. De Zen ding dient te begrijpen, dat wij op haar diensten niet gesteld zijn. Wij vragen anderen toch ook niet zich tot het Jodendom te bekeeren Wij zijn reeds tevreden, wanneer we onze Joden tot waarachtige belijders van hun godsdienst kun nen opleiden. Te velen zijn slechts met een dun nen draad aan het Jodendom verbonden. Het moet ons streven zijn, hun het Joodsche gevoel, het Joodsche bewustzijn bij te brengen, opdat ze wanneer de Zending zich tot hen wendt, den aanval kunnen weerstaan. Gemakkelijk is die taak niet, de vijand werkt met geraffineerde middelen." K. B. S. Middelburg. Vergadering van de Commissie van Beheer Vrijdag 29 December a.s. DE SECRETARIS. Middelburg. De catechisanten, die op de belijdenis-catechisatie wenschen te worden toe gelaten, worden verzocht zich daartoe aan te melden bij Ds. Koning op Dinsdag 2 Januari, des avonds 9 uur, in de consistorie Hofplenikerk. DE SCRIBA. Met het oog op de weldra te houden ver gaderingen der onderscheidene Classes wordt aan die Kerken in de Provincie Zeeland, welke voornemens zijn in 1934 aan de Particuliere Synode weer of voor 't eerst subsidie aan te vragen voor de Bediening des Woords (artikel 11 K.O.) meegedeeld, dat die aanvragen vóór half Februari a.s. moeten ingediend zijn bij ondergeteekende, en dat ze vergezeld moeten gaan van de rekening over 't oude jaar, de be grooting over 't nieuwe jaar en van het bewijs, dat de aanvrage gesteund wordt door de Classis. Namens de Provinciale Deputaten voor de Hulpbehoevende Kerken, F. J. v. d. ENDE. Kamperland, 20 December 1933. VERGADERING van den Kerkeraad van St. Laurens gehouden op 18 Dec. 1933. Br. Sanderse wegens droeve familieomstandig heden afwezig. De Voorzitter opent de vergadering op ge bruikelijke wijze. De notulen worden gelezen en vastgesteld. Ingekomen Stukken a. Geestelijke arbeid onder Zuidezeewerkers verzoekt steun, hieraan wordt voldaan. b. Idem Vereeniging „Jachin" te Tijnje. c. Idem Evangelisatie in Spanje. d. Kerkbouw te Vledder wordt voor kennis geving aangenomen. e. Evangelisatie-Commissie in België verzoekt spreekbeurt, zal over worden gecorrespondeerd. Hospitium te Kampen verzoekt steun, wordt voor kennisgeving aangenomen. h. Idem Rijkssteunregeling voor werkeloozen. Rapporten. Ziekenbezoek. Enkel geval van ernstigen aard. De Voorzitter heeft met genoegen de J. V. bezocht, eveneens de Zendingscommissie, beslo ten werd de Javafilm in Februari 1934 te ver- toonen. Besloten wordt op Oudejaar den middagdienst te verzetten op 's avonds 6 uur. Diaconale Zaken. Door br. J. Vogel wordt verslag uitgebracht van de Jaarvergadering der Meisjesnaaikrans. Deze vergadering droeg een aangenaam karakter, vooreerst door de gezellige toon die er heerschte, ten tweede door de keu rige samenspraken en wat de diakenen het meest verblijdde, dat aan het einde der vergadering 81 stuks kleeding werden overhandigd, waar voor door br. P. Sanderse hartelijk werd dank gezegd. Door de diakenen werden enkele gezinnen ondersteund, hetwelk dankbaar werd aanvaard. Voor het Kerstfeest op „Vrederust" wordt een gave afgezonderd. Evenzoo zal aan eenige gezinnen en personen een Kerstgave worden verstrekt. Br. Vogel doet verslag van de finantieele commissie. Rondvraag. Lezing Persverslag. Sluiting. DE KERKERAAD. verbaal opgemaakt, dat gezonden werd naar de rechtbank in Appingedam. Want geconstateerd was, dat dominé De Cock uit den bijbel voorlas en in gebed voorging. Maar, betuigde Barkema in zijn brief, dat is muggezifterij van den bur gemeester, daar dominé den dienst niet leidt, alleen een gedeelte leest en bidt. Dat doen an deren, dan een geordend predikant, ook. Natuurlijk was dat zoo. Maar Schoonoort zag er de heerschende, bittere vijandschap in en was er van overtuigd, dat men het geconstateerde eenmaal smeden zou tot een wapen, om den geplaagden predikant van Ulrum nog meer mede te bekampen. Augustus was voorbij. En September, waarin de dagen reeds zichtbaar begonnen te korten, was aan het verstrijken. Bazuin had de idee al geopperd, dat het Pro vinciaal kerkbestuur eenvoudig de oorspronkelijk vastgestelde zes maanden zou laten verloopen, om daarna den predikant ter verantwoording te roepen. Het antwoord kon men vooruit wel zeg gen. Zoo kon het afzettingsbesluit gehandhaafd blijven. In orde zou het niet zijn met de proce dure, maar zóó nauw keek het Provinciaal kerk bestuur niet. De voorspelling van Bazuin werd niet bewaar heid. Op het eind van September berichtte Barkema aan Schoonoort, dat uit Groningen eindelijk een teeken van leven was gegeven. In het begin van October, den tweeden, ver gaderde het kerkbestuur en dan had dominé De Cock zich te verantwoorden. (Wordt vervolgd) 35) „Maar weet je, wat ik het meest vreemde vind?" vroeg hij. „Dat de Synode eigenlijk do miné De Cock gelijk geeft „En de schorsing blijft gehandhaafd weer streefde Bazuin. „Ja, maar nu moet je eens hooren. Van de Synode is aan alle predikanten een schrijven uit gegaan, waarin zij worden aangemaand, om zich te onthouden van preeken, die de zuiverheid der belijdenis in verdenking brengen. Nu, is dat niet duidelijk Er wordt feitelijk toegegeven, dat er gepreekt wordt tegen de belijdenisschriften in. En dan krijgt dominé De Cock gelijk." „Och, dat is nu wel scherpzinnig opgemerkt..." „Maar juist „Goed. Juist dan", vervolgde Bazuin bedacht zaam, „maar wat baat dat alles Dominé De Cock is schuldig verklaard. Daar komt het op aan. En voor dat schrijven aan de predikanten geef ik niet veel. Zij storen er zich niet aan. En als zij het doen, och, dan preeken zij toch maar vaag. Wat hebben wij er aan Wij moe ten op den kansel de Gereformeerde leer van zonde en genade kunnen beluisteren. En die ontbreekt. Of dacht je soms, dat de dominees van Uithuizen en Uithuizermeeden anders zou den gaan preeken Zonder omzetting van hun hart, zonder de werking van Gods Geest is daar immers geen sprake van

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 2