No» 51 Vrijdag 22 December 1933 47e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND» UIT HET WOORD» DADERS DES WOORDS» ZËEUWSCHE KERKBODE. REDACTIE: Ds. A. C. HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG. MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK. F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREEN1 GING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 GENADE EN WAARHEID. De genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden. Joh. 1 17b. Wat heeft de gemeente van Christus bij de herdenking van Christus' geboorte veel te roe men Het is zooveel, dat wij het niet kunnen opnoemen, slechts één stof tot lof brengen wij nu naar voren, dat door de geboorte van Chris tus ons genade en waarheid geworden is. De apostel Johannes, van wiens evangelie deze woorden ontleend zijn, vergelijkt met elkaar de oude en de nieuwe bedeeling, en dan zegt hij, dat ook dit een der verschillen is voor Chris tus' komst was er ook al genade en waarheid, maar door Christus is zij ten volle openbaar geworden. (Geworden beteekent hier niet, ontstaan, maar ten volle openbaar geworden.) Er was dus al voor Christus' komst genade, constateert de apostel. En is dat niet waar V Genadig is God, als Hij de zonden vergeeft, als Hij zondaren behandelt, als hadden zij nooit zonde gehad of gedaan. Hoe blijkt de genade in het Oude Testament? Hoe genadig is God tegenover Adam, Henoch, Jacob, Mozes, David, Manasse, hoe vergeeft Hij telkens weer de overtredingen Hoe genadig is God tegenover Zijn volk Willen wij zien, wat genade is, laten wij zien Gods houding tegenover Israël, zelfs in de bal lingschap is Israël afkeerig, maar God vergeeft, want Hij is genadig. Micha heeft gelijk, als hij zegt, dat er geen God is als Israëls God, die de ongerechtigheid vergeeft, en de overtreding van het overblijfsel Zijner erfenis voorbijgaat, en Ps. 136 heeft ge lijk, waarlijk, het mag wel 26 maal herhaald worden, dat 's Heeren goedertierenheid (genade) is in der eeuwigheid. En er was voor Christus' komst ook al waar heid, de gansche Schrift van het oude verbond roemt God als den Waarachtige. God is de waarheidvelen begrijpen het eigenlijk niet, wat dat beteekent, het blijft voor velen zoo vaag, zoo weinig grijpbaar, maar het is toch zoo heel eenvoudig, als de H. Schrift God waar noemt, dan zegt die SchriftHij is trouw aan Zijn Woord, wat Hij belooft, Hij doet het. God is waarals Hij de zegeningen van het verbond belooft bij het onderhouden van Zijn geboden, dan worden die zegeningen ook metterdaad geschonken, en als Hij den vloek toezegt, ook die vloek komt. God is waar, er is altijd overeenstemming tusschen Zijn Woord en Zijn dood, tusschen Zijn belofte en de vervulling dier beloften, tus schen Zijn dreiging en de vervulling dier drei ging. En die waarheid Gods is bevestigdals Israël verdrukt wordt, dan denkt Hij aan Zijn woord aan Abraham gegeven, en Hij helpt hen uit, zij zijn toch kinderen van Abraham, maal ais die kinderen Abrahams zondigen, dan wordt naar de letter vervuld, wat Hij dienaangaande gezegd had in Lev. 26 en Deut. 27 en 28. Is er daar dus al genade en waarheid voor Christus' komen, nu stijgt die genade en waarheid tot het hoogtepunt. Door Christus' komst is er een volheid van genade. Leest maar van al die genadede Zoon des menschen is gekomen om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was, het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rookende vlaswiek zal Hij nog niet uitblusschen, Hij vergeeft menig vuldig, Hij verlost van zeven duivelen, een moordenaar aan het kruis mag nog ingaan, Hij ontfermt Zich over een schare, die zucht onder de wet en de geboden der Farizeërs, en zegt tot haarkomt tot Mij, Ik zal u rust geven, Hij bidt voor Zijn vijanden, Hij zoekt Petrus op na de verloochening, en Zijn discipelen mo gen zeggen tot een volk, Gods volk, dat Hem gekruisigd heeft,,U komt de belofte toe". Uit zijn volheid geeft Hij genade voor, genade na, het is een stroom, een zee van genade, wie is als Hij, die de zonden vergeeft, en de over tredingen verzoent. En door Hem is ook de waarheid ten volle geopenbaard. Hoe komt het nu uit, dat de geloovigen op Gods beloften aan kunnen. Neen, Adam heeft het niet tevergeefs gehoopt, Abraham niet tevergeefs verwacht het betere vaderland, Jacob niet voor niets, en Mozes niet, en Samuël niet, en Jesaja niet, en Micha niet, niet tevergeefs hebben ze allen daarop gehoopt, dat geboren zou worden de Verlosser. Hij is gekomen, Hij is geboren, ieder kan op God aan. En niet alleen, dat Hij geboren is, bevestigt Gods trouw, maar ook, hoe hij ge boren is, waartoe Hij geboren is, zie naar Jezus Christus, Hij spreekt in woorden, ontleend aan het Oude Testament, doet daden, die het ge schrevene vervult, Hij is gekomen, en heeft al Gods beloften volbracht, niet een Zijner woor den is ter aarde gevallen, gij mijn ziel, hebt rijke stof, wel waarlijk, de waarheid is door Jezus Christus geworden. Ja, nu gaat het zingen in ons hart, nu zeggen wij het ook met Maria en met de gemeente aller eeuwen, en met de engelen en met de verlosten, en met Ps. 136mijn ziel maakt groot den Heere, en mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker, genade en waarheid is door Jezus Christus geworden, Zijn goedertierenheid en waarheid is in der eeuwigheid. Nu gaan wij het zingen thuis en in de kerk en in de school en overal. Hij heeft gedacht aan Zijn genade Zijn trouw (waarheid) aan Isrel nooit gekrenkt, Dit slaan al 's aardrijks einden gade. Hoe onze God zijn heil ons schenkt. Ja, nu gaan wij zingen, nu is ons hart vol van Gods weldadigheden. Nu blijft ons zondig hart, en onze zondige aard, en wij vallen, en wij struikelen, maar wij her inneren ons het altijd weer, dat genade is ge worden door Jezus Christus, en wij strijden voort tegen de zonde, hopend op die genade. O, nu blijft ons klein geloof, en onze twijfel moedigheid, en onze benauwenis, maar wij her inneren het ons altijd weer, de waarheid is door Jezus Christus geworden, al Gods beloften zijn uitgekomen, en zij zullen uitkomen, en wij ho pen, en wij gelooven, en wij volharden ten einde toe, en dan worden wij zalig, want Hij heeft' het beloofd, en het komt alles uit, wat Hij be loofd heeft. Zalig zij, die op die genade bouwen, zalig zij, die op die waarheid hopen, zalig zij, die hopen op Jezus Christus, in Wien genade en waarheid geworden is. Gods genade duurt in eeuwigheid en Zijn waarheid is van geslacht tot geslacht. Geloofd zij God, en geloofd zij Jezus Christus. Hallelujah! Mijn ziel maakt groot den Heere. Meliskerke. M. VREUGDENHIL. KERSTFEEST VIEREN. Feestvieren, goed feestvieren is een kunst. Kerstfeest vieren, goed Kerstfeest vieren is een heilige kunst. En, is niemand kunstenaar dan bij de gratie Gods, niemand bezit ook het geheim van de kunst om goed Kerstfeest te vieren dan door Gods genade. Ook hier is er waarachtige kunst en namaak en het echte is er alleen als vrucht van Gods bijzondere genade. Wanneer we op de a.s. feestdagen, in goede gezondheid, mogen genieten van het samenzijn met hen, die wij liefhebben en die ons liefheb ben, als we dan alles wat mooier maken dan anders, den maaltijd een feestmaaltijd maken, een feestlied zingen, dan kunnen we meenen, dat we eens echt Kerstfeest vieren. Dan valt het ook niet moeilijk, om in die aangename, feestelijke stemming naar de kerk te gaan om ook daar naar we meenen feest te vieren, het Kerstfeest te vieren. Toch is dat alles zonder meer nog niet het echte vieren van het Kerstfeest. Als dit het echte Kerstfeest vieren was, dan zou het voor zeer velen onmogelijk zijn aan dit feest deel te nemen. Er zijn toch velen, die dat alles niet zoo hebben. Daar zijn al de eenzamen. Daar zijn, die in zorgen zitten of door een groote smart wer den aangegrepen. Daar is een kring, waar niet allen een goede gezondheid genieten, maar lief hebbende harten bezorgd zijn omdat één van het gezin in ernstige krankheid terneer ligt. Daar is een kring, waar men met groote rouw in 't hart ziet op een ledige plaats. Daar zijn er en ze zijn nu niet weinigen die verarmden en zich op dit Kerstfeest niet de weinige weelde kunnen veroorloven van vroegere jaren. Als het zóó is, dan denkt men niet zoo da delijk aan een feest en aan een lied. Of, als men er nog denkt aan een lied, zoo is dat lied niet een feestlied, maar een lied in den toon van „Eenzaam ben ik en verschoven", óf„O, mijn ziel, wat buigt g' u neder" óf„Het leven is een damp, de dood wenkt ieder uur" óf„Slaap weerhield Gij van mijn oogen 'k was verslagen, neergebogen. En, verstomd door al 't verdriet, wars van menschen, sprak ik niet". Is het Kerstfeest dan niet voor hen, met wie het zóó gesteld is Is het Kerstfeest dan alleen maar voor de gelukkigen en blijden Maar zoo het Kerstfeest alleen zou zijn voor de gelukkigen en blijden, zoo zouden we het in geen geval in de kerk kunnen vieren óf we zouden van tevoren moeten bekend maken, dat op dien dag in de kerk alleen maar verwacht werden de blijden en gelukkigen, omdat er dan feest gevierd wordt. Of, men zou het moeten aandurven om tot die eenzamen en bekommer den en bedroefden en neergedrukten te zeggen „Komt ook, om te zien, dat anderen tenminste blijde kunnen zijn. Vergeet u zelf en weest blijde met de blijden". Maar zelfs, als er bij dezen nog de geneigdheid zou zijn om dat offer te bren gen, zou bij de gelukkigen toch de fijngevoelig heid moeten gevonden worden, die weigerde om dat pijnlijke offer te aanvaarden. Bij de overdenking van dit alles kan de vraag opkomen, of het eigenlijk wel kan, dat we allen in de kerk Kerstfeest vieren de blijden én de bedroefden, de gelukkigen én de onder lasten neergebogenen Alleen wanneer we ons bezinnen op wat het Kerstfeest als de eigenlijke oorzaak van vreugde doet kennen, vindt die vraag haar bevestigend antwoord en zien we óók, hoe het op de rechte wijze gevierd kan worden. De mensch is een vreugde-zoeker. Daarom zoekt de mensch een bron van vreugde. En hij zoekt die dan in velerlei en meent ook die in velerlei te kunnen vinden. Hij zoekt die in ge zondheid en kracht en rijkdom en wetenschap en kunst en beheersching van de natuur. Hij zoekt die vaak ook in allerlei wereldsche ver maken, die dienen tot streeling des vleesches. Maar telkens is het dan ook de ervaring van den mensch, dat in al die dingen toch niet de ware brond der vreugde ligt. Zoo den mensch al iets of veel van die vreug den geschonken wordt, hij vindt er toch geen bevrediging in. Het gaat dien mensch dan zooals er staat in Pred. 5:9: Die het geld liefheeft wordt van het geld niet zat, en wie den over vloed liefheeft, wordt van het inkomen niet zat dat is ook ijdelheid En wat daar gezegd wordt van den rijkdom, geldt van alle vreugden dezer wereld. Ze be vredigen niet. Dat doet de kunst niet, en de wetenschap niet, en de beheersching van de natuur niet. En dat doen zeker niet de wereld sche vermaken tot streeling van het vleesch. Ze laten alle een ledig over een ledig, dat om ver vulling roepteen ledig, waardoor een mensch, dien anderen gelukkig wanen, zich vaak nog diep ellendig voelt. En zoo al die vreugden der wereld in staat waren den mensch volle bevrediging te geven wat alzoo niet is en hij zich daarin vol komen gelukkig zou voelen, zoo bedreigt toch dien mensch het gevaar, dat zijn vreugde hem vroeger of later en zeker bij den dood ontvalt. Hoe spoedig wordt soms een bloeiende ge zondheid voQr altijd geknakt. Hoe komt het voor, dat groote rijkdommen spoorloos verdwij nen en de eertijds rijke een arme wordt. Het is niet zeldzaam, dat menschen wier naam een tijdlang op aller lippen is, in de vergetelheid wegzinken. En al weer zoo al die vreugde hem gelaten wordt tot aan zijn dood, dan komt toch die dood en maakt aan al die vreugden onherroepe lijk een einde. En aan 't licht treedt de waar heid van Jezus' woord Want wat baat het een mensch, die de geheele wereld zoude gewinnen en zichzelven verliezen of schade lijden Luk. 9:25. Het onderscheid tusschen de blijden én de bedroefden, de gelukkigen én de onder lasten neergebogenen, is dan ook niet zóó groot als het weieens schijnt. De gelukkigen en blijden zullen wel doen met te bedenken, dat zij in al die heerlijke dingen hoe hoog ze ook te waardeeren zijn niet de bron hunner vreugde zien. En de bedroefden en onder lasten neergebogenen zullen wel doen met te bedenken, dat de weg naar de ware vreugde voor hen niet onherroepelijk gesloten is. Het is de ééne boodschap van het Kerstfeest, die alzoo tot beiden zich richt. Die tot de eer sten zegt„Zoekt uw blijdschap in God" en tot de laatsten„Ook voor u is er blijdschap in God". Dit was de boodschap van den Engel„ik verkondig U groote blijdschap" en de oorzaak van die blijdschap lag hierin, dat geboren was de Zaligmaker, Christus de Heere dat geboren was Immanuël, God met ons. Daarin ligt de ware brond van de blijdschap. De mensch is of hij het erkennen wil of niet schepsel Gods een schepsel, dat naar Gods beeld geschapen is en daarom alleen be vrediging brengende vreugde kan vinden in de gemeenschap met dien God, naar Wiens beeld hij geschapen is, opdat hij Gods Kind zou zijn en in God, als Vader zijn vreugde vinden. En in den Christus, in den Immanuël is die gemeen schap weer gevonden en gewaarborgd. Bij alle genot van de aardsche vreugde is het noodig de ware vreugde te zoeken door dezen Immanuël. En bij alle leed van deze wereld is er nog vreugde te kennen door dezen Immanuël. En zoo kan het dan toch dat zij beide Kerst feest vieren en dat samen doen in de kerk de blijden en gelukkigen én de bedroefden en neer gebogenen. Moge dit worden verstaan en op het komende Kerstfeest in de gemeenschap der heiligen, die ware vreugde worden gezocht en gevonden, in den Christus, Immanuël, God met ons. HEIJ. TRAGE STIJGING IN „DEN ZEEUWSCHEN BEKER"» Uit coll. G. K. te Souburg 2 maal ƒ1.- uit coll. H. K. te Rill. Bath 1.uit coll. G. K. te Terneuzen 31.44; Mej. N. N. te M'burg ƒ1.Meisjesvereen. „Doet wel aan allen" te M'burg 6.82J^ Zilv. bruiloft S.R. te 't Zand 4.van Mej. N. N. 2.50 door bemiddeling van fa. L. O. Comité Bergen op Zoom (2e verantw.) 43.50 Comité Kou- dekerke 't Zand 120.54» In totaal ontvangen 10.199,61 x/2. Het gebezigde bijv. naamwoord „traag" ge lieve men niet te betrekken op de Comité's en derzelver leden. Maar het is winter. Veel en veelsoortig zijn de collecten en inzamelingen, die moeten gehouden. Van zelf geeft dit hier en daar oponthoud. Intusschen brachten enkele Comité's prachtige cijfers. Bergen op Zoom haalde reeds bijna de 300.en Koudekerke de 260.Och er is zooveel liefde voor en daarin verheugen we ons. Want de toestan den blijven daar in één woord vreeselijk. Ont stellend blijven de berichten over den feilen strijd tegen God en Zijn Gemeente. O, als we van al die ellende lezen, dan snellen we in onze auto Zeeland weer in en stichten nieuwe Comité's, zooals te Borssele, Ovezande-Driewegen, en te Oudelande. Hoe lang zal 't nog duren voor ook andere provincies doen, wat Zeeland tot hiertoe deed O. zeker, er wordt ook op andere plaatsen gewerkt, en hard gewerkt, maar provinciaal nog nergens elders dan op onze eilanden. En wat hier kan, kan ook in andere gewesten. God sterke bovenal de harde werkers als Ds. Schabert te Riga en Pastor Jack te Wernigerode, die met vele anderen hun leven wijden aan de grootsche liefde-arbeid voor de verdrukte broe ders en zusters en ter bestrijding van het Bols jewistisch gevaar door de verspreiding van het Evangelie. Met vriendel. dank en dringende aanbeveling. Namens het Prov. Comité, St. Laurens. A. KONING. Giro 220659. N.B. Thans zijn er 46 Comité's, waarvan er 29 geheel en 3 gedeeltelijk gereed kwamen met de som van meer dan tien-duizend gulden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 1