No. 47
Vrijdag 24 November 1933
47e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
TWEEDE BLAD.
ZENDING.
BOEKAANKONDIGING.
ZEEUWSCHE KERKBODE
REDACTIEt Ds. A. Q HEIJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG.
MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W, M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGENG ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten. Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
ZENDINGSSCHOLEN.
We zitten nog steeds midden in de crisis.
Waar ge komt, overal hoort ge dezelfde klach
ten over den economischen achteruitgang. En
overal ondervindt men ook daarvan den terug
slag door vermindering van inkomsten.
Gelukkig, dat onze God machtig genoeg is om
trots allen achteruitgang een rijken zegen te
schenken. Ja, het schijnt wel, of Hij zeggen wil:
Juist in dezen tijd, nu gij, o mensch, u eindelijk
eens afhankelijk gevoelt, zal ik uw arbeid rij
kelijk zegenen.
Hoewel zeker geen enkel land zoo geweldig
door de crisis is geslagen als ons Indië en daar
de Regeering zich het hoofd moede peinst om
trots alle verlaging van salarissen en bezuiniging
op bezuiniging de begrooting in evenwicht te
krijgen, hooren we door de goede hand Gods
van rijken zegen gewagen op den Zendings-
arbeid. Er is geen jaar geweest, zoo rijk aan
vrucht, als het voorgaande.
En tochde Zending gaat donkere dagen
tegemoet. De tekorten worden steeds grooter.
Al hebben we in onze Gereformeerde Kerken
nog niet te klagen, omdat ons volk het geven
geleerd heeft en weet, dat het niet in de eerste
plaats mag gaan bezuinigen op de gaven voor
den arbeid in het Koninkrijk Gods, velen be
vinden zich in de omstandigheden, dat er niets
te geven valt, omdat schier alle inkomsten ge
slonken zijn.
Daarom moeten we juist in deze dagen ook
op de kleintjes letten. De nood nijpt, de zorgen
worden grooter om de gelden voor den arbeid
bijeen te krijgen. En dan geldt bij uitstek het
spreekwoord Vele kleintjes maken één groote.
Door de steeds strenger doorgevoerde bezui
niging der Indische Regeering, daartoe gedwon
gen door den harden noodzaak der tijden, ko
men vooral onze Zendingsscholen in gevaar.
We bedoelen nu niet in de eerste plaats onze
Hollandsche scholen, die het ook wel zwaar te
verantwoorden hebben, maar toch nog wel het
hoofd boven water kunnen houden, op eigen
kracht verder kunnen stoomen.
Maar als we spreken van Zendingsscholen,
dan hebben we de Javaansche scholen op het
oog, die geheel uitgaan van de zendende kerken
en ook voor rekening komen van deze kerken.
Onze dessascholen, volksscholen, vervolgscho-
len, standaardscholen.
Daar ontvangen de kinderen uit de dessa van
Javaansche onderwijzers eenvoudig onderwijs.
In hun eigen landstaal. En van die scholen heeft
de Zending er zeer vele.
Het Zeeuwsche Zendingsterrein heeft er to
taal acht, waarop 585 kinderen onderwijs ont
vangen. En deze scholen komen nu in het ge
drang. De nood dwingt de Regeering de subsidie
voor deze scholen steeds weer te verminderen
of geheel in te trekken.
Welnu, zegt ge, nood breekt wet. Dan moeten
wij die scholen maar opheffen.
Weet ge echter wel, wat dit zeggen wil
Door deze scholen heeft onze Miss. predikant
geregeld contact met even zoovele dessa's. Onze
goeroe's hebben contact met honderden ouders
en familieleden daarvan. Sluit nu de school en
de prediking van het Evangelie staat in zoo'n
dessa ook stil of ligt nagenoeg stil, want ge kunt
de menschen niet meer bijeen krijgen.
Zoo'n Javaansche christelijke onderwijzer is
een voortdurende propagandist. Hij bezoekt de
ouders, hij knoopt nieuwe betrekkingen aan met
de dessagenooten.
Wanneer ge de kaart van ons Zendingsterrein
eens nauwkeurig naziet, dan bemerkt ge, dat
verreweg de meeste gemeenten van Javaansche
christenen zich groepeeren om die scholen. En
voor onze Zeeuwsche broeders behoeven we
slechts te wijzen op de gemeente van Djoema,
die geheel uit en door de school is ontstaan.
Sluiten we nu die scholen, dan berooven we
honderden kinderen van onderwijs. Maar ook
snijden we ons zelf den weg af, ingang te vin
den in de dessa.
De Zending zonder scholen te laten is onge
veer hetzelfde, als een metselaar aan het bouwen
te zetten zonder steen en kalk.
Die scholen moeten blijven bestaan en als de
Regeering de subsidie moet inkrimpen, dan moe
ten de Zendende kerken maar tot meerdere uit
gave komen.
Toch dat stuit op ontzettend groote bezwaren,
want voor de gewone uitgaven is het al zoo
bezwaarlijk een sluitende begrooting te maken.
Daarom zeiden we, dat we in deze dagen het
van de kleintjes moesten hebben.
Nu heeft eenige jaren geleden Ds. Merkelijn
een plan geopperd en gedeeltelijk uitgevoerd.
Hij noemde dat: Door de school, voor de school.
Het kwam hierop neer
Op alle Gereformeerde scholen zou een busje
rondgaan voor de Zending en de opbrengst daar
van zou bestemd worden voor de Inlandsche
Zendingsscholen. Deze actie van Ds. Merkelijn
is helaas op dood spoor gekomen, omdat de
motor, die alles in beweging moest brengen, we
der vertrok naar Indië.
In Noord-Holland echter is het plan van Ds.
Merkelijn ingeschakeld in den gewonen Zen-
dingsdienst. Daar stelt men zich zelfs voor dit
jaar een bedrag van 5000.op die manier bij
een te brengen.
Zouden we voor Zeeland, Noord-Brabant en
Limburg nu niet op dezelfde wijze kunnen wer
ken De Zendingskas zou geholpen worden,
juist door het bijeenbrengen van die kleine bij
dragen. Er zijn nu nog vele scholen, die wel
een busje hebben, maar de opbrengst daarvan
besteden voor andere Zendingsvelden dan het
eigen.
Daar was vroeger, toen de bijdragen voor ons
eigen werk ruim vloeiden, niet zooveel tegen in
te brengen. Maar nu moet het eigen werk öf
gesteund öf stop gezet worden. En dan is het
hemd nader dan de rok, dan moeten we aller
eerst onze schouders zetten onder het eigen werk.
In Noord-Holland is de actie aldus geregeld
In iedere classis hebben de deputaten der
Zending er zich voor gespannen. Die hebben de
leiding. Ze hebben zich in verbinding gesteld
met verschillende vooraanstaande personen op
onderwijsgebied, niet alleen dus onderwijzers,
maar ook bestuursleden en een vergadering ge
houden met deze bestuursleden en de hoofden
van scholen, waarbij ook alle onderwijzers en
onderwijzeressen welkom waren. In iedere clas
sis kwam nu een locaal bestuur, dat de zaken
verder regelde. Alle scholen werden bezocht, de
bezwaren met de hoofden en onderwijzers be
sproken.
En nu gaat de actie uitstekend, al is het niet
overal met dezelfde kracht.
De allereerste bezwaren zijn van practischen
aard. Er zijn gemengde scholen. Hoe moeten die
nu handelen Wel, die verdeelen de binnen
gekomen gelden naar het aantal kinderen. Zijn
er Hervormde kinderen op school, stuur dan
een deel naar Oegstgeest. Hebt ge Chr. Gere
formeerden, denk dan voor dat deel aan de
Zending der Chr. Geref. Kerk. En daarbij komt
het dan niet aan op een minitieuse verdeeling.
Anderen hebben paedagogische bezwaren. Ze
willen kinderen niet lastig vallen met dat ge
bedel, als de kinderen te arm zijn om wat mee
te nemen, dan schamen ze zich voor anderen.
We zijn de laatsten, die deze bezwaren zouden
willen ontkennen. Doch, er zit ook een paeda-
gogisch voordeel in. Soms kunt ge op deze ma
nier de kinderen uit eigen beweging er toe krij
gen de verderfelijke snoepcenten in het busje te
werpen. En leer de kinderen maar vroeg bij te
dragen in den nood van kerk en Zending. Dat
is ook een uitstekende paedagogische maatregel,
die misschien wel opweegt tegen het bezwaar,
dat sommige dief- en snoepachtige kinderen de
Zendingscent zouden omzetten in snoepgoed.
Wie pakt nu deze zaak eens aan Laten we
daar de aanstaande wintercampagne eens voor
gebruiken. Desnoods eerst door lichtbeelden de
kinderen eens wat vertellen van den geestelijken
nood der heidenen. De lantaarnplaatjes zijn wel
te verkrijgen en onderwijzers vertellen over het
algemeen nog wel zoo goed, dat ze over zoo'n
onderwerp naar aanleiding van goede plaatjes
een aardige vertelling weten te geven.
En dan volhouden, steeds weer volhouden.
Ge zult eens zien welk resultaat ge er mee be
reikt.
Als onze Zendingsdeputaten dit nu eens op
de volgende vergadering tot een onderwerp van
bespreking maakten en het Noord-Hollandsche
voorbeeld volgden, dan zouden we onze Zen
dingsscholen in stand kunnen houden en de
Zendingskas verlichting brengen. De binnenge
komen gelden zouden de Zending van een zware
post ontheffen en zoo kwam het geld zijdelings
toch ook weer de kerken ten goede.
P. LOK.
ONS GEZINSLEVEN EN DE HEILIGE
SCHRIFT.
21. Een les voor ouderen.
Onze kinderen, en onze jongeren in het al
gemeen, hebben zoo hun opvallende gebreken.
Dat is zóó waar, dat ze in goede oogenblikken
dit wel met eigen mond willen erkennen. Ge
lukkig
Maar ook onze ouderen gaan dikwijls niet
vrij uitEn voor hen is het soms nog moeilijker,
dit ook eens te erkennen. Die hebben niet zel
den het idee, dat zij in elk geval de zaken beter
zien en beoordeelen. En daardoor brengen ze
zichzelf in het gevaar, dat ze wel eens zegenin
gen van de nieuwe tijd te weinig waardeeren
of zelfs miskennen.
En dat mag toch niet. Want daarin ligt zonde.
Zonde tegenover Hem, die het al bestuurt
zonde ook tegenover de jongeren, die dan noo-
deloos worden teleurgesteld of teruggedrongen.
Wat is God toch wijs en goed, dat Hij ons
voor zulke betrekkelijk kleine dingen Zijn lessen
niet onthouden heeft. O die Goddelijke op
voedkunde is zoo onschatbaar rijk
Ge moet eens met uw gezin lezen Ezra 3.
Daar ligt heel veel in voor jong en oud zoo
geschikt ook voor onze tijden. Maar dan wil
ik u voor ditmaal toch eens in 't bijzonder wij
zen op het 12e vers van dat hoofdstuk.
De priester Jerua en de vorst Zerubbabel
waren bezig met mooie herstellingswerken te
Jeruzalem. Uit Babylonische ballingschap terug
gekeerd, moesten stad en tempel weer gebouwd
worden. Des Heeren altaar werd hersteld, de
eerste offeranden werden gebracht, het loofhut
tenfeest werd gevierd. Maar danvooral de
verwoeste tempel moest worden herbouwd. En
daartoe werden nu de grondslagen gelegd. Wat
was dat heerlijk Vooral na zeventigjarige bal
lingschap in het heidenland. Geen wonder, dat
de priesters met trompetten en de Levieten met
cimbalen den Heere loofden, naar de instelling
van DavidDat was de goede, de Godever-
heerlijkende stemming En zij zongen bij beur
ten, met den Heere te loven en te danken, dat
Hij goed is en dat Zijn weldadigheid tot in
eeuwigheid is over Israël
Maar dan komt er een droeve toon Daar
klinkt luid op ook een stem van geklag en ge
ween
Hoe nu Ja, dat was de stem van vele oudere
priesters en Levieten en van de oudere hoofden
der vaderen. Die weeklaagden met luider stem!
Want ze herinnerden zich nog uit de oude da
gen, hoe de vorige tempel er had uitgezien, Sa-
lomo's kunstwerkNeen maar, dat was nog
eens wat anders geweest, veel heerlijker, veel
grooter, veel vorstelijker, veel voortreffelijker
En ze schudden het hoofd en ze slaan zich op
de borst en ze gevoelen neiging zich af te wen
den en te weenen, enkel maar klagelijk te wee-
nen
En dat zou zonde worden Ja, echt, zonde
Maar hadden ze dan heelemaal ongelijk
Neen toch Het was toch waar de vorige tem
pel was inderdaad veel schooner, veel rijker,
veel machtiger
Ja, dat viel niet te ontkennen. Trouwens het
werd ook niet ontkend Sterker nog het was
wel goed, dit even met diepe ernst op te mer
ken. En daarbij dan te bekennenhet waren
onze zonden en der vaderen zonden, die de oor
zaak waren van de verwoesting van stad en
tempel. Daar mocht gerust wel een traan over
geplengd worden
Maar nu was er toch ook nog iets anders.
God had in genade weer neder gezien en gaf
weer nieuwe blijken van Zijn ontferming en on
kreukbare trouw. En daarvan waren de grond
slagen voor de nieuwe tempel het bewijs. Gaf
dat geen juichensstof
Blijf dan niet turen, gij ouderen, op wat een
maal was Betreur uwe en der vaderen zonden
En dank voor de nieuwe bewijzen van Gods
genade. En tracht die tot eere Gods en tot heil
des volks aan te vatten en naar 's Heeren wil
en wonderlijk bestel te gebruiken
Ge zoudt anders gevaar loopen, de nieuwe
zegeningen Gods te miskennen of althans te
minachten en ge zoudt de jongeren bedroeven
en afstooten. En die laatsten, die jongeren, moet
ge trekken, lokken, aanvuren tot den dienst des
Heeren, ook in nieuwe tijden en onder andere
omstandiqheden en bij nieuwe zeqeninqen, naar
Gods bestel
Van W. te W.
D A V OS-COMITÉ.
Nu Ds. Wiersinga van Vlissingen weer voor
het „Gereformeerd Davos-Comité naar Zwitser
land is geweest, om de Gereformeerde pa
tiënten van het Nederlandsch Sanatorium te
bezoeken, is voor mij de aangewezen tijd geko
men, even, heel kort, verslag te doen van het
werk door mij als laatste voorganger van Ds.
W. in Juli aldaar verricht.
Het Comité stelt zich toch op het m.i. juiste
standpunt, dat, waar haar deze arbeid wordt
mogelijk gemaakt door de giften van vele ker
keraden en particulieren, het ook niet meer dan
billijk is, dat deze belangstellenden in haar werk
op de hoogte gehouden worden van wat er in
het belang van de patiënten met hun gaven
gedaan wordt.
Hoe zal anders de liefde voor dit noodzake
lijke en mooie werk onverminderd de onont
beerlijke giften doen binnen komen bij haar pen
ningmeester
Hoe zal anders ook degene, die tot nu toe
achterbleef in het bijbrengen van een klein
bouwsteentje, genoopt worden van nu voortaan
nimmer op het appèl te ontbreken Onbekend
maakt immers onbemind
Welnu ook ditmaal was er al was het
niet het „seizoen" voor Davos, weer werk te
over. In het geheel kon ik een 63 bezoeken
brengen. Voor het meerendeel aan bewoners
van het Nederlandsch sanatorium, maar toch
niet uitsluitend. Is het nog noodig, om te zeggen,
dat dit werk door degenen, die van alle kerke
lijk Gereformeerd leven verstoken zijn, vaak
jaar en dag, meestentijds beschouwd wordt als
een gave van God, waarvoor zij Hem uit de
grond van hun hart moeten danken
Daarnaast mag genoemd worden de „preek
beurt", des Zondagsmorgens om 11 uur, in de
Conversatiezaal van het Sanatorium, terwijl ik
des Dinsdags nog de gelegenheid kreeg, om voor
de huistelefoon „de beteekenis van het boek
„Ruth" te behandelen. Eindelijk mag ik niet
vergeten, de waardeering van de patiënten
voor de toezending van kranten en tijdschriften,
waardoor de band met het leven thuis in de
breedere zin van het woord wordt aangehouden.
Wie, die het Sanatoriumleven kent, zou dan
dit werk niet willen blijven in stand houden
Het eenige jammere is geweest, dat we vóór
we het wisten al weer toe waren aan de af
scheidsavond, waarvoor de altijd welwillende
directie van 't Sanatorium de Conversatiezaal
had disponibel gesteld. Van weerskanten voel
den we het „alweer voorbij".
Maar als het gironummer van den heer
R. L. Haan (134937), P. Campersingel 215 te
Groningen niet vergeten wordt, blijft het devies:
„Elke drie maanden moet er weer iemand naar
toe
En tot nog toe is het nog nooit vergeten!
Groningen, Oct. '33. L. ORANJE.
Stemmen des heils, 255 liederen bij
eengebracht door Ds. J. Douma. 2de
herziene en vermeerderde druk. Uit
gave N.V. Meinema, Delft.
Van den bekenden zangbundel, door Ds. J.
Douma van Arnhem uitgegeven komt spoedig
een nieuwe druk, waarin ook zullen opgenomen
worden alle door de laatste Synode der Geref.
Kerken aanvaarde liederen. Reeds verscheen een
tekstboekje daarvan, waarin alle liederen, zonder
de muziek, werden opgenomen, 't Kost maar
0.25 en bij getallen wordt het nog veel goed-
kooper geleverd. Zeer aanbevolen.
Op en om Aaderhorst door Prof. Dr.
A. van Veldhuizen.
In dit jaar is nog te verwachten de uitgave
van een boek met den hierboven genoemden
titel, dat dan belooft een heel interessant werk
te worden.
Prof. van Veldhuizen is een groot natuurlief
hebber, dit bewoog hem om „Aaderhorst" te
koopen en zoo een stukje ongerepte natuur te
bewaren. Over wat daar is, gaat dit boek, dat
verlucht wordt met 150 reproducties van speciale
natuuropnamen. In dit boek zal de hoogleeraar
echter niet alleen de natuur maar ook de
Schriftuur laten spreken.
Het zal worden uitgegeven door La Rivière
en Voorhoeve te Zwolle.
De opgaande lijn, door J. Smelik.
UitgaveLa Rivière Voorhoeve,
Zwolle.
In het bekende weekblad „Timotheüs" gaf
Ds. Smelik, onder bovenstaanden titel, een ver
volgverhaal, dat ons nu in boekvorm werd toe
gezonden, met daarom heen een strook, waarop
met groote letters Een boek voor volwassenen.
Die waarschuwing heeft zin. We hebben er
ons indertijd niet weinig over verwonderd, dat
de redactie van „Timotheüs" in haar tijdschrift,
dat ook voor de huiskamer bestemd is en door
kinderen wordt gelezen, dit verhaal opnam, om
dat er dingen in besproken worden, waarvan
kinderen nog niet moeten weten.
Dat maakt ook, dat we dit boek zonder meer
niet kunnen aanbevelen, behalve dan aan men
schen, die geen kleine kinderen meer hebben of
die genoegzame waakzaamheid kunnen betrach
ten en het boek, na lecture, weer goed opbergen.
't Spijt ons, dat we deze reserve moeten ma
ken, omdat er anders van dit verhaal veel goeds
te zeggen is. Het spreekt over toestanden in het
kerkelijk leven van een Groningsch dorp, over
de moeilijkheden, waarvoor de jonge dominee
daar gesteld werd en doet zien, hoe hij strijdt
den strijd des geloofs. Dit alles wordt levendig
beschreven zoodat men zich voor de menschen,
die er in optreden gaat interesseeren en een
helderen kijk ontvangt op de velerlei motieven,
die in het menschelijk leven werken. Ongetwij
feld kan het dienstbaar zijn naar den wensch
van den schrijver tot opbouw van Gods Ko
ninkrijk.
HEIJ.