FEUILLETON KENTERING. ZENDING. KERKNIEUWS. Bij de groep, die nu examen gedaan heeft, waren ook een paar leerlingen van Poerworedjo en Wonosobo, die in die plaatsen vroeger reeds door mij gedeeltelijk waren opgeleid en nu daar heen teruggingen. Voor de kas is dat maar ge lukkig, want ik zou moeilijk al deze gediplo meerden, die nu flink in salaris omhoog gaan, kunnen bekostigen. Ik heb hen trouwens in het werk ook niet noodig, d.w.z. de jongens niet. Aan oudere meisjes heb ik nog geen overmaat. Natuurlijk hebben wij na het examen een feestje gehad in het internaat. De stemming was er al dadelijk in en ze hebben zich kostelijk ver maakt. Een ketel chocolade-melk (het was een vrij koude avond) en een paar eigengebakken taarten verheugden de feestvreugde. Zoo'n avond van vroolijk gelach en spelletjes doen is wel een goede afwisseling in het drukke leven van iederen dag. De vorige week had ik met Ds. Merkelijn en de goeroe een bespreking over de internaatslei ding. Dit vormt nog altijd een moeilijk punt. Aan onze gedachten over een internaat zijn al tijd voorstellingen van discipline verbonden, die heel moeilijk te waardeeren zijn voor een Javaan, die van een ongeregeld leven houdt (dit is na tuurlijk niet in ongunstige zin bedoeld). Als de maan mooi schijnt, kan hij er onmogelijk toe besluiten naar bed te gaan en blijft liefst de halve nacht een beetje buurten aan den kant van den weg. Ieder kind doet wat het wil, eet en slaapt als het daartoe lust gevoelt, zoodat het heel gewoon is midden in den nacht men- schen met kleine kinderen bij een warong te zien eten. Deze verplaatsbare eetgelegenheden kan men ten allen tijde, dag en nacht langs den weg ontmoeten. Natuurlijk kan men in een internaat niet op deze voet leven. Het werk eischt regel maat, om zoo efficient mogelijk te kunnen wor den gedaan. Die regelmaat past natuurlijk ook in de internaten en vraagt dus veel zelf-discipline van de leider(ster)Daarover hebben wij die avond wat gesproken de goeroe ziet dit zelf gelukkig meer en meer in. Zijn ijver voor het andere deel van zijn taak, de evangelie-verkon diging aan de patiënten en oud-patienten is zeer groot. Onvermoeid gaat hij voort met deze zaai- arbeid, waarvan de vrucht slechts langzaam groeit. Zoo komt het woord en ook lectuur in vele huizen, in alle mogelijke dessa's ver weg en dichtbij. Den laatsten tijd ben ik er zeer van onder den indruk, dat Magelang (een soldatenstad, zooals U zult weten) zoo goddeloos is. Wij mogen wel bidden, dat er in de Javaan- sche kerk een Heldring moge opstaan om dit werk te beginnen. Al Ügt dit werk niet direct op den weg der Zending, toch kunnen wij er niet onbewogen bij blijven staan toezien. Tekort in kas hebben wij gelukkig nog niet, maar wij kunnen de afschrijvingsfondsen niet reserveeren, wat natuurlijk zeer gewenscht is. Ik tracht nu het evenwicht te herstellen door contributies te werven in de stad, wat echter niet zoo heel vlot gaat, daar het niet-Christelijke publiek de urgentie van het ziekenhuis nog niet wil erkennen, daar er nog plaats genoeg is in het militaire ziekenhuis. Dat de dessa-Javaan daar niet gemakkelijk heengaat acht men geen factor, die meetelt. Voor ons is die urgentie al lang daaruit be wezen, dat het ziekenhuis altijd vol ligt. Dit is wat wij wenschen om aan zoovelen als maar mogelijk is het Evangelie te verkondigen. In een moeilijke tijd begonnen, hopen wij toch het hoofd boven water te kunnen houden tot er weer betere tijden komen. En intusschen kan het Zendings werk doorgaan, dat juist nu een troost brengt voor velen. Wij dragen ons werk altijd weer aan Uw voorbede op, want die hebben wij zeer noodig." Gedenken wij onze broeders en zusters in onze gebeden en laat uit onze gaven onze liefde tot den Heiland blijken. M. SCHEELE. RIJKE STROOMEN IN „DEN ZEEUWSCHEN BEKER". Nagift Goes ƒ1.— K. te Middelburg ƒ1. nagift Wolphaartsdijk 1.St. te Naaldwijk ƒ1.50; N. N. te St. Laurens ƒ1.N. N. te Terneuzeif 1.nagift Middelburg 1.— Wed. H. te St. Laurens 0.30 N. N. te West- kapelle 2.50 uit coll. G. K. te Middelburg ƒ1.—, ƒ1.—, ƒ1.—, ƒ1.—, ƒ0.50 en ƒ1.— Comité Nieuwdorp 248.90Comité Wisse- kerke ƒ113.30; Comité Colijnsplaat 227. 31) Juist op het moment, dat het lijf van een paard den predikant raakte, greep de oefenaar met zijn eene hemd den teugel, terwijl zijn andere hand dominé De Cock met kracht terugtrok. Op het zelfde oogenblik sloten de anderen, het gevaar bespeurend, een kring rondom den belaagde, die niet eens had bespeurd, dat hij aan een groot gevaar ontkomen was. Voor de tweede maal durfden de studenten de truc blijkbaar niet uithalen, want zij bepaal den er zich toe, alleen te volgen en de menigte aan te vuren, opdat die zoo veel mogelijk schel den zou. Langs den weg passeerde een man, die hoofd schuddend het gedoe aanzag, om dan in eenen luid te roepen „Zoo ook hebben zij Jezus be spot, gehoond en vervolgd Hem trof een dankbare blik uit de oogen van den gesmaden predikant, die de woorden ver staan had. Maar uit de menigte ging een gehuil en een spotlachen op, dat de omgeving er van daverde. Even voorbij het Sterrebosch bleef het gezel schap staan en namen de acht Smildenaars af scheid. ,,Ik hoop, dat wij elkaar spoedig weer mogen ontmoeten. Dijkstra", zeide dominé De Cock. „Zoo de Heere wil, ben ik over veertien da gen weer in Ulrum, dominé." Comité Rilland Bath ƒ201.40; Comité 's Heer Arendskerke 160.75. In totaal ontvangen ƒ9150.88. Weer bereikten ons de resultaten van een 5-tal Comités. Weer werden we verrast door de liefdadig heid. Och, broeders en zusters, 't is zoo schreiend noodig. De nieuwste berichten blijven onheil spellend. De honger is groot en het geweld duurt voort. Hoe lange nog Te Nieuwland werd een Comité gesticht. We hopen met onze stichtingsreizen voort te gaan. Nog zijn er steeds grootere en kleinere plaatsen waar onze „Beker" niet rondging. Mocht 't spoedig komen tot een groote lan delijke actie, die evenals in Zeeland georgani seerd of op een nog betere wijze 't Nederland- sche volk in de gelegenheid stelt zijn historisch- erkende weldadigheid te bewijzen aan 't ver volgde en verdrukte om der gerechtigheid wil. Met vriendel. dank en dringende aanbeveling. Namens het Prov. Comité, St. Laurens. A. KONING. Giro 220659. Magelang, 28 Augustus 1933. Amice De vorige keer verhaalde ik van teleurstel lingen in het Zendingswerk, van een samenkomst, die o.i. goed voorbereid was, waarheen we alle inwoners van de desa hadden uitgenoodigd, waar zes sprekers een kort woord zouden spre ken en die tenslotte door één, zegge één, desa man werd bijgewoond. We hebben ons echter niet laten ontmoedigen en door Gods zegen bleef de lust om het ook elders te probeeren. We hebben een middag en avond per week voor dit werk afgezonderd en willen probeeren om in verschillende desa's waar reeds eenige Christenen zijn, het Evangelie te brengen en dit te laten verkondigen door 46 sprekers, die dan heel kort en heel eenvoudig iets van het Evangelie moeten vertellen. We hopen, dat het aantal Javaansche broeders, die in dezen arbeid willen helpen, zal toenemen, zoodat er meerdere clubjes van 4-6 man gevormd kunnen worden, die er evenzoo op uitgaan, om in desa's waar eenige opening is, samenkomsten te houden. Nu de tweede samenkomst, die we in een desa vlak bij Magelang hielden, is goed geslaagd en is hoopvol en moedgevend. In de eerste plaats toch hadden 10 Javanen, goeroe's-indjil, schrijvers, onderwijzers en ver plegers, zich opgegeven om mee te gaan. Ik moest zeggenmaar zooveel sprekers hebben we niet noodig en ik heb in de auto, waarmee ik naar de desa ga, ook geen plaats voor jullie. „O, dat is niets", zeiden ze, „we kunnen wel op de fiets gaan en we gaan alleen mee om mee te zingen." Nu daartegen was geen bezwaar en zoo gingen we, vier in de auto en de rest op de fiets naar de desa op een gegeven punt was er geen autoweg meer en moesten we te voet naar de plaats van de samenkomst. 't Was een prettige wandeling daarheen twee liepen er met een guitaar zij wilden het zingen begeleiden, een ander droeg de zangboeken, een vierde een gasolinelamp, die we noodig hadden, want in het huis, waar de samenkomst gehouden zou worden, was slechts een klein lampje aan wezig en voort ging het op het pad langs de rivier, met spanning weer hoe deze samenkomst zou zijn. De samenkomst van de vorige week was naar menschelijk oordeel mislukt, zou het met deze ook zoo gaan Bij een kromming van het weggetje zagen we het huis en voor het huis reeds een groep be langstellenden, die gehoor hadden gegeven aan de uitnoodiging. Van lieverlede kwamen er nog wat bij, tot het gehoor ongeveer bestond uit 75 hoorders. In het midden van het vertrek stond een klein tafeltje, daarboven hing onze lamp, die in de kleine woning een zee van licht wierp. Telkens hoorden we uitroepen wat een licht geeft die lamp. Rechts van ons tafeltje stond een amber, een breede bank van bamboe waar gemakkelijk een 25 menschen gehurkt op kunnen zitten. Links stonden gewone banken en stoelen de eigenaar had er blijkbaar veel werk van gemaakt om de hoorders goed te ontvangen. Die plaatsen waren bezet met mannen en jongens daarachter was een kamer, waar de De lieden uit Smilde trokken verder den nog langen weg naar hun dorp, terwijl de anderen op hun schreden terugkeerden naar de stad, ge volgd door het grauw, dat schold en hoonde, maar niet drong. Dicht bij de stad gekomen ontmoette dominé De Cock een anderen stadjer, Bolhuis, die even als Tamerling, meermalen onder zijn gehoor in Ulrum was geweest. Niettegenstaande de spottende opmerkingen van het publiek, van wie velen den bakker Bol huis kenden, voegde deze zich bij het gezelschap, den predikant levendig begroetend. „U moet niet verder gaan, dan noodig is, dominé", zeide hij. „Dit is een onwaardig too- neel. Zooals u weet, woon ik het dichtste bij. Kom onder mijn dak, tot de avond gevallen is." Dominé De Cock accepteerde de uitnoodiging en men trok naar het huis van Bolhuis. In het begin van de Heerestraat liepen een paar politiedienaren, die blijkbaar het tooneel al te erg vonden. Zij posteerden zich tusschen het gezelschap en het grauw, een behoorlijke ruimte makend. En zij bleven volgen tot het huis van Bolhuis, dat, evenals dat van Tamerling, door het volk werd omsingeld. „Voorloopig blijft U hier, dominé. Dan kun nen wij vanavond verder zien." Na eenigen tijd vertrokken de kerkeraadsleden van Ulrum naar hun dorp. De predikant zou, dat was toch de bedoeling, bij een zekeren Dij- kema overnachten. Ook Schoonoort, die nog nooit zoo'n dag had beleefd, nam afscheid, teneinde zijn woning in Uithuizen te gaan opzoeken. vrouwen gingen zitten en die tegen elkaar aan gedrongen bij de deur stonden en voor het huis vlak bij den ingang zaten op een mat de overige hoorders, die in het huis geen plaats konden krijgen of niet den moed hadden om binnen te komen. We begonnen met gezang de beide guitaars deden goede dienst en toen brak het oogenblik aan, dat we in dien kring het Evangelie mochten brengen. En dat is een heerlijk werk daar zaten de menschen, waarvan de meestcn niets van het Evangelie afwisten. Ze luisterden 't was vreemd voor hen ze zullen ook wel niet alles begrepen hebben, maar iets dan toch en in verschillende toonaarden is daar het Evangelie gebracht van Jezus, die de vermoeiden uitnoodigt om tot Hem te komen, en van de komenden niemand uit werpt. Het Evangelie kon daar gebracht wor den, het ruime aanbod van genade en heil, van vergeving en gunste Gods, van eeuwig leven kon daar worden gebracht, met aandrang, met over tuiging, met de zekerheid, dat ieder, die uit hen zou qelooven, het eeuwige leven zou deelachtig worden. Prettig was het, dat een der aanwezigen de begeerte koesterde, dat we ook bij hem, in zijn desa en in zijn huis zoo'n samenkomst zouden komen houden. Met graagte hebben we het toe gezegd, hoewel ons lijstje al heel wat namen van desa's bevat, en er al heel wat dagen bezet zijn door de voorgenomen koempoelans. Maar die kant moet het juist op we willen in dezen arbeid gaan op den weg, die God wijst en zulke verzoeken zijn voor ons wel een heel duidelijke aanwijzing. Hij was van een heele afstand gekomen, maar hij zou zeker ook in zijn huis tal van menschen kunnen verzamelen. Met hartel. gr. als steeds A. MERKELIJN. TWEETAL TE Vlagtwedde: Cand. M. J. v. Dijken te Groningen Cand. T. H. Meedendorp te Assen. BEROEPEN TE Gorinchem J. C. J. Kuiper te O. en W. Souburg Vreeland (U.): Cand. J. L. Koole te Amersfoort. Hazerswoude M. B. van 't Veer te Zevenbergen Wanswerd J. R. Sybrandy te Zwartebroek. AANGENOMEN NAAR Schoonebeek: Cand. H. J. Riphagen te Apeldoorn BEDANKT VOOR Ee (bij Dokkum): Cand. H. J. Riphagen te Apeldoorn. Ds. A. L. Ruijs, em. pred. van Dinteloord, verzoekt ons mede te deelen, „dat hij gaarne bereid is om in Zeeland's kerken hulpdiensten te verrichten". Zijn adres is N. Ginnekenstraat 11a, Breda. Te Boskoop heeft de kerkeraad den heer L. Batelaan, Theol. cand. te Bodegraven, be noemd voor hulp bij het catechetisch onderwijs. Cand. T. van der Meulen, van Garijp, deed Zondag j.l., na bevestiging door zijn broe der, Ds. K. van der Meulen, van Kommerzijl, met 1 Tim. 3 15b, intrede als predikant der pas geïnstitueerde Geref. Kerk van Daarle (O.) met een predikatie over 2 Cor. 5 2. Cand. J. G. Aalders, van Hilversum, werd door zijn vader, Prof. Dr. G. Ch. Aalders, be vestigd als predikant der Geref. Kerk van Lei- muiden met 1 Kon. 13 710, waarin gehandeld werd over de door God gegeven opdracht, het bepaalde van die opdracht en 't bindende ervan. Ds. E. Douma nam wegens vertrek naar Muiden, afscheid van Oostkapelle met Ps. 134:3, sprekend over den zegen als ambtelijken af scheidsgroet. Na de bediening des Woords werd hij toegesproken door oud. B. Wattel Azn., na mens Kerkeraad en Gemeente door Ds. A. Koning, van St. Laurens, namens de Classis Middelburg en door Ds. J. E. Visser, van Dom burg, namens de afdeeling van het Ned. Bijbel genootschap en als vriend. Toezang Psalm 121:4. (Het adres van den Kerkeraad te Oostkapelle is thans J. de Kam Pzn., „Burgtvliet", Oost kapelle). Het grauw bespeurend, dat de predikant er zich niet onder bevond, bleef vóór het huis. Schoonoort vernam later, dat het den geheelen avond vóór Bolhuis' woning rumoerig was ge bleven en dat veel later dominé De Cock, van verre gevolgd en beschermd door de politie, het huis van Dijkema bereikt had. De vijandschap was wel ontzettend groot HOOFDSTUK X. En dat zou nog wel meer uitkomen. Eenige weken later was Schoonoort, die Ba zuin van alles op de hoogte had gebracht, weer in Ulrum, om het verder verloop van het ker kelijk proces te vernemen. Want het provinciaal kerkbestuur zou nu toch wel een uitspraak heb ben gedaan. Wat hij vernam was voldoende, om, zoo hij het nog niet had begrepen, hem aan het ver stand te brengen, dat het er om te doen was, dominé De Cock volledig den pas af te snijden. Dienzelfden avond, dat hij te Groningen door het grauw was gevolgd, had dominé De Cock aan het provinciaal kerkbestuur geschreven, en gevraagd, hem schriftelijk ter hand te willen stellen de vragen, die hij had te beantwoorden, voor welker beantwoording hij een week be denktijd had gekregen. Het antwoord was een botte afwijzing geweest. Och, toen wist de predikant al genoeg. Dat was zulk een treffend bewijs van vijandige ge zindheid, dat hij er zijn vrouw en zijn kerkeraad op voorbereid had, dat het vonnis der classis niet zou worden verlicht, maar gehandhaafd. Zonder de juiste formuleering van de vragen Cand. K. Reinders uit Leens, deed zijn intrede als predikant van de Geref. Kerk van Ooltgensplaat. De bevestiging geschiedde 's mor gens door Ds. G. Lugtigheid, van Leens, met een predikatie over Rom. 10: 14 en 15. Na de bevestiging zong de gemeente haar leeraar toe Psalm 134 3. Des middags deed Ds. Reinders zijn intrede predikende over 1 Petr. 1 24 en 25. De heer J. D. Wolterbeek, door de Gen. Synode van Middelburg benoemd tot buitenge woon leeraar aan de Opleidingsschool in Djokja, vertrekt Vrijdag 24 November a.s. per „Marnix" van Genua naar Indië, om begin 1934 zijn arbeid te aanvaarden. Het „Zendingsblad" geeft een uitvoerige le vensbeschouwing van den benoemde die 43 jaar oud is. In 1909 ging hij als jong zee-officier naar Indië, in 1913 verliet hij dezen dienst en werd verbonden aan een concern, dat spoor- en tram wegen op Java exploiteert. Hoewel hij belijdenis deed in de Ned. Herv. Kerk, voelde hij zich bij de Indische Kerk om haar overwegend moder nisme niet thuis en woonde als gast in bij de Geref. Kerk van Batavia, en ging in 1915 geheel tot de Geref. Kerken over. In zijn vrijen tijd deed hij vooral te Tegal reeds veel voor de Zending. Toen hij om de tijdsomstandigheden in 1931 vervroegd pensioen kreeg, bood hij aan de vergadering van Miss. Predikanten op Java aan om, na eerst nog Holland bezocht te hebben, geheel belangeloos Zendingsarbeid te verrichten. Zijn benoeming voor Djokja is nu daarvan het gevolg. Middenmeer Wieringermeer) Maandagavond j.l. had hier, onder vrij goede belangstelling de ingebruikneming plaats van de nieuwe in kruisvorm gebouwde kerk voor de verafwonende Gereformeerden, behoorende tot de Geref. Kerk van Slootdorp. Onder de aan wezigen waren deputaten van de Zuiderzee- Evangelisatie, de Classis Alkmaar en den Ker keraad van Slootdorp, B. en W. van Medemblik en den vertegenwoordiger der Zuiderzee-directie, mr. A. F. Kamp. Ds. H. H. Schoemakers, van Kampen, voorzitter van Gen. Deputaten, droeg met een toespraak het kerkgebouw over. Ds. D. Hoek, van Enkhuizen, hield daarop een korte bediening des Woords uit Rom. 5 5. Sprekend over „de Christelijke Doop", wees hij er op, welke zij is, haar oorsprong, haar waarde en de verzekerdheid ervan. Ds. S. U. Zuidema, van Anna Paulownapolder, sprak namens de Classis cand. C. van der Vliet, als hulpprediker van Slootdorp oud. K. van der Veen namens den kring van Gereformeerden te Middenmeer, waarna Ds. P. de Jong met dankgebed sloot. Het kerkgebouw heeft 353 zitplaatsen. Boven de consistorie is een vergaderzaal. Er is een centrale verwarmingsinstallatie. Een ietsje goeds in de Geref. Kerken. Onder dit opschrift schrijft Ds. Jonker van Werkendam in de „Brab. Kerkbode" „Tegen zelfverheffing krijgen onze Gerefor meerde Kerken den laatsten tijd de noodige poe dertjes door Professoren handen, als van Prof. Visscher en Prof. Haitjema, klaar gemaakt. Zonder gevaar daarvoor mogen we dus eens opnemen, als er nog een ietsje goeds bij ons ge zien wordt. Dat ietsje is gezien doorProf. Haitjema. Schrijvend over den droeven toestand der Zen- dingsfinantiën van de samenwerkende Zendings corporaties te Oegstgeest schrijft Prof. Haitjema: „In deze tijden bewijst het systeem, gelijk de Geref. Kerken dat volgen, welke n.l. de Zending niet van vereenigingen maar geheel en al van de kerken doen uitgaan en kerkelijk geregeld hebben, meer veerkracht en weerstandsvermogen te bezitten. Ook de Geref. Zending ondervindt den druk, maar zij kent nog geenszins een crisis afbraak, redt zich nog vrij goed door den druk heen en behoeft in geen enkel opzicht S.O.S.- seinen over een schier onoverkomelijken achter stand uit te zenden." Dank U, prof. Haitjema We zijn zoo aan steengooien van die zijde gewend, dat we onze oogen uitwreven, toen we dit lazen Het daghet in 't Noorden Paul Kruger over de „vreemden". Uit „Die Kerkblad" Kort nadat Oom Fanie aangesluit het is hy tot ouderling gekies met op ses na al die stemme van die gemeente. Hy het beswaar gehad om die roeping op te ontvangen had dominé De Cock in de week van beraad een uitvoerig verweerschrift opge steld en dat tijdig ingezonden. Na eenige weken kwam het antwoord, dat tegelijkertijd het vonnis inhield. Een golf van ontroering was door de ge meente van Ulrum gegaan, toen het jongste von nis bekend werd. Het werd druk ten huize van de weduwe Koster besproken, terwijl Barkema den predikant raadde, er nu in eenen een einde aan te maken. Het vonnis van het provinciaal kerkbestuur toch was niet een handhaven van het vonnis der classis, maar een dusdanige verzwaring, dat men er even verstomd van was. Op drie punten was het vonnis van Onder- dendam gewijzigd. Door het classicaal bestuur was de schorsing uitgesproken op grond van de uitgave van de brochure tegen de predikanten Brouwer en Red- digius en tegen het doopen van kinderen van ouders, die niet in Ulrum woonden. Het provin ciaal bestuur grondde zijn vonnis alleen op de uitgave van het werkje, een feit, waarvoor do miné De Cock door geen van beide besturen was geroepen ter verantwoording. Het classicaal bestuur had den tijd der schor sing onbepaald gelaten. Het provinciaal bestuur bepaalde dien op twee jaar. Het classicaal bestuur had de schorsing uitge sproken met behoud van traktement. Het pro vinciaal bestuur sprak ze uit met verlies van tractement. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 2