FEUILLETON
KENTERING.
KERKNIEUWS*
OFFICIEELE BERICHTEN.
HET LEVENSWERK VAN Dr. BARNARDO
III.
In deze dagen bezoekt hij een Zendingsbijeen
komst.
Eén van de sprekers is niet gekomen en nu
wordt Barnardo gevraagd iets te willen vertel
den over zijn werk onder de Londensche straat
jongens. Eerst durft hij niet nog nimmer had
hij in 't publiek gesproken en 't dan nu te doen
zelfs onvoorbereid maar weigeren gaat toch
ook niet. Hij spreekt. Eenvoudig maar aangrij
pend. Hij vertelt zoo maar ongekunsteld weg
van zijn ervaringen in de onderwereld van zwer
vers en veriatenen. Hij vertelt over de arme
straatzwervers, die in de vreeselijke winter
nachten in Londen ineengedoken op de stoepen
zaten of onder de bruggen en op de daken la
gen, of in leege karren sliepen, bundels lompen
en bundels ellende.
Hij vertelt ook zijn nachtelijken tocht onder
geleide van kleinen Jim.
Het diep ontroerde hart maakt hem welspre
kend. Zijn onopgesmukt verhaal wekt diepe,
zeer diepe ontroering. Zijn er zulke toestanden
vlak bij ons
Wanneer in de krant een verslag van hetgeen
de medische student gesproken heeft leest dit
de edele graaf van Shaftesbury. Wij zouden
zoo zeggen hij leest 't toevallig, maar we zien
juist zoo treffend, hoe God de draden in handen
heeft en van stap tot stap Barnardo naar zijn
levenswerk leidt.
Deze Lord Shaftesbury was edelman in dub
belen zin en had reeds veel gedaan voor de
kinderen, die in mijnen en fabrieken onder zeer
ongunstige sociale verhoudingen hun werk ver
richtten. In de jaren, dat ze nog moesten leeren
of spelen, werden zij gezet aan arbeid, die voor
hun leeftijd veel te zwaar was, die bovendien
dikwijls ongezond was en dat uren, uren achter
een. Mede door zijn invloed kwamen er wetten
tot stand, waardoor althans de ergste misstanden
werden weggenomen, en de kinderarbeid en die
van jeugdige personen nader werd geregeld. De
kindervriend Shaftesbury had reeds veel kinder
leed gezien, maar hetgeen hij leest over Barnar-
do's ondervindingen klinkt hem ongeloofelijk in
de ooren die berichten zullen wel overdreven
wezen.
Hij stelt zich in contact met den jongen student
en laat zich met een aanzienlijk gezelschap op
een nacht door hem naar de plaatsen brengen,
waar kinderen onder den blooten hemel zouden
slapen. Spoedig bemerkt hij tot zijn ontzetting,
dat Barnardo waarheid had gesproken. Tusschen
een stapel manden, doozen en leege vaten uit,
waarover een geteerd doek was geworpen, ko
men drie en zeventig jongens te voorschijn. Welk
een jammerlijke aanblikdie uitgehongerde
groep, een klein deel slechts van het groote ge
tal jeugdige straatzwervers't Eerste wat ze
doen is de arme jongens naar een koffiehuis
brengen, waar ze onthaald worden op warme
koffie en heerlijke boterhammen. En vertelt
Barnardo zelf toen Shaftesbury daar in het
koffiehuis van Dick Fisher stond te kijken naar
die in lompen gekleede, verlaten kinderen, vul
den zijn vriendelijke oogen zich met tranen. Ja,
het waren kinderen, al waren er enkele van
vijftien, zestien of misschien zeventien jaar on
der, verreweg het meerendeel was onder de
veertien. Met nadruk sprak hij„Heel Londen
moet dit weten". Ik heb nog nooit iemand die
per bewogen gezien dan hij was in dien gedenk-
waardigen nacht, 't Was al bijna morgen, toen
we van elkander scheidden en mijn edele gast
heer met een warmen handdruk en een hartelijk
„God zegene u" afscheid nam.
Gesteund door den edelman Shaftesbury ge
lukte 't Barnardo een twintigtal jongens in ge
zinnen ondergebracht te krijgen. Maar er waren
er nog zoo veel, zoo heel veel meer. Waarheen
met hen Barnardo zag iner moet een tehuis
geopend worden, waarin ze opgenomen konden
worden, waar ze voedsel en kleeren, onderwijs
en opvoeding ontvingen. Onderscheiden filan
tropen van Londen niet 't minst Lord Shaf
tesbury drongen er sterk bij hem op aan, dat
hij zijn geheele leven zou wijden aan de verlaten
kinderen. Hij zelf was kinderlijk blij, wanneer
hij 's avonds zijn studie en beroepsbezigheden
kon staken, en met een oude jas en hoed kon
uitgaan om in straten en stegen naar daklooze
kinderen uit te zien. Meer en meer voelt hij
zich in die richting gedreven. Zijn medische stu
diën beginnen ernstig te lijden onder het nieuwe,
al zijn denken in beslag nemende werk. Totdat
hij na rijp beraad en ernstig gebed tot God zijn
oorspronkelijk plan, om zich aan het genees
kundig Zendingswerk in China te wijden, laat
27)
Barkema vertelde, dat hij in den kerkeraad
reeds meermalen in dien geest had gesproken.
De predikant zou den geheelen kerkeraad aan
zijn zijde hebben en het over-, overgroote deel
der gemeente.
„Met God moet het gewaagd worden", zeide
hij. „Als wij Gods Woord en het recht aan onze
zijde hebben, waarvan wij tot in het diepst onzer
ziel overtuigd zijn, dan zullen we, tegen de ver
drukking in, wassen in den lande."
Er was echter, dus vertelde hij verder, geen
sprake van, dat er in de naaste toekomst iets
zou gebeuren. De dominé was afkeerig van
afscheiding en meende, dat hem in den kerkelij-
ken weg nog recht zou worden verschaft. In elk
geval wilde hij alle procedures volgen.
„En ik geef toe, dat ook daarvoor wat te
zeggen is. Het eind zal wel zijn, wat ik nu al
zou willen. Het duurt alleen wat langer. Maar
dominé staat natuurlijk op 't standpunt, al heeft hij
ons dat niet met zooveel woorden gezegd, dat
hem later nooit moet kunnen worden verweten,
dat hij uit eigen vrije beweging de kerk verlaten
heeft, maar dat hem eenvoudig geen andere keus
openstond."
De brief uit Doeveren, een lang epistel met
zeer troostrijken inhoud de predikant van
Ulrum was zeer verblijd, in Brabant een vurigen
medestrijder te hebben had dominé De Cock
varen en zich geheel geeft aan het reddingswerk
onder de kinderen van „niemand". Voortaan zal
hij zijn arbeidsveld hebben onder de verwaar
loosde kinderen van Londen. Het eene tehuis
na het andere wordt geopend. „Honderden, dui
zenden kinderen zijn in zijn inrichtingen ver
pleegd. Het is aandoenlijk om te lezen hoeveel
jongens en meisjes, uit de onderste lagen „opge-
vischt", hier zijn gevormd tot mannen en vrou
wen, die in het land worden geëerd om hun
woord als werk wil, en het is even ontroerend
kennis te nemen van de wijze, waarop Barnardo
bergen van zorgen heeft moeten verzetten om
het werk, dat hij om Christus' wil voor de kin
deren naar wie niemand omzag verrichtte, te
kunnen voortzetten en uit te breiden."
't Zou ons te lang ophouden van stap tot stap
na te gaan, hoe de Barnardo-homes in aantal en
uitgebreidheid toenamen. Allengs verrezen er
tehuizen voor jongens en voor meisjes, voor
jonge mannen en jonge vrouwen, voor kleine
kinderen tot baby's toe. Er kwamen inrichtingen,
waar jongens voor een ambacht werden opge
leid voor timmerman of blikslager of borstel
maker. Een opleidingsschool voor zeelieden werd
geopend. In Canada werd een uitgestrekte land-
kolonie gesticht. Niet alleen arme, verwaar
loosde kinderen, ook behoeftige kinderen als
lamme, blinde, doofstomme, kreupele kunnen in
de onderscheiden tehuizen onderdak vinden.
Geen nood bijna of de Barnardo-tehuizen bie
den leniging.
Zaamslag. A. B. W. M. KOK.
(Wordt vervolgd)
VOOR HET HOSPITAAL GEMAAKTE
GOEDEREN.
Namens het Comité voor de linnenkasten van
het Zendingsterrein „Magelang" deelt de knip-
krans mee, dat het voornemen bestaat alles, wat
voor de linnenkasten ter verzending gereed is,
ten toon te stellen, opdat belangstellenden ge
legenheid hebben dit alles eens bij elkaar te zien.
In het jaarverslag wordt de inhoud der kisten
wel opgesomd, maar het is, voor wie er belang
in stelt, wel eens aardig de stapels goederen in
oogenschouw te nemen.
Vooral hen, die deze goederen hielpen naaien,
en wie door jaarlijksche bijdrage in staat stelt
de linnenkasten gevuld te houden, en voorts al
len, die maar eenigszins belangstellen in ons
Zendingsziekenhuis, noodigen we vriendelijk uit:
kom eens even kijken
De tentoonstelling is D.V. op Donderdag 2
November van 115 en van 79J^ uur in de
Noorderkerk, Bogardstraat, Middelburg.
BEROEPEN TE
Castricum J. Krüger te Elburg.
Groningen (vac.-H. van de Elskamp):
Mr. W. S. de Vries te Voorburg.
Rhenen M. M. Horjus te Rijssen.
AANGENOMEN NAAR
Noordwijk aan Zee L. Bouma te Dirkshorn.
BEDANKT VOOR
Huizen (N.-H.L. W. Wessels te Abcoude.
NaaldwijkJ. C. Houtzagers te Voorschoten.
Ds. E. Douma preekt Zondag 19 Nov.
a.s. te Oostkapelle afscheid en hoopt bij de
Geref. Kerk te Muiden Zondag 3 Dec. d.a.v.
intrede te doen.
Ds. P. Bos, em.-pred. te Haren, heeft de
benoeming voor hulpdiensten bij de Geref. Kerk
te De Leek aangenomen.
Zendingsfilm Geref. Kerken.
Het Comité voor de Java-Soembafilm (voorz.
Ds. D. Pol, Rijsoord seer. Mr. J. E. Mulder,
Oude Boteringestraat 4a, Groningen, heeft te
Amersfoort vergaderd met de Commissie van
Bijstand uit de Zendende Kerken en de nieuwe
regeling gemaaktvan 15 Oct.15 Dec. a.s.
zijn de Java- en Soemba-films beschikbaar voor
de kerken in Groningen, Drente, Overijsel,
Noord-Holland en Utrechtvan 15 Dec.15
Febr. a.s. voor die in Gelderland en Zuid-Hol
land van 15 Febr.15 April a.s. voor die in
Friesland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.
Slechts in bijzondere gevallen kan hiervan wor
den afgeweken.
in zijn geheel voorgelezen ten huize van de
weduwe Koster, waar een groot deel der ge
meente voor het houden van een bidstond bijeen
was.
En na de voorlezing werd toen door allen
verzekerd, dat de gemeente hem volgen zoude,
wat er ook gebeurde. Dominé De Cock was er
zeer gevoelig voor geweest. Hij had ook niet
anders verwacht. Maar hij meende den langen
weg van protest aanteekenen te moeten volgen.
Eerst naar het provinciaal kerkbestuur, wat
reeds was geschied. Als hem daar geen gehoor
werd verleend of als dat bestuur zich stelde op
het standpunt der classis Onderdendam, dan zou
hij naar de Synode gaan, terwijl hij voorts over
woog, een audiëntie bij den koning aan te vra
gen, om dezen volledig in te lichten. Want hij
was er wel zeker van, dat de koning verkeerd
werd ingelicht. In den geest van hetgeen de cou
ranten over het gebeuren in Ulrum schreven.
Een weergave, die er vlak naast was en die al
leen werd ingegeven door den intensen haat
tegen de Gereformeerde leer.
Het werd heel laat, dien Zaterdagavond in de
woning van de weduwe Koster te Ulrum. Want
Barkema was niet spoedig uitgepraat, daar zijn
hart vol was. Hij was niet alleen de meest
spraakzame van de kerkeraadsleden, maar hij
had een helder verstand en, als het moest, durf,
om op te treden.
Schoonoort en Bazuin hadden geen spijt, naar
Ulrum gekomen te zijn, al zouden zij dan de
kerk niet binnentreden, waar den volgenden dag
dominé Van der Linde van Kantens zou voor
gaan. Dat was diezelfde dominé Van der Linde,
Te Heerenveen wees de Kerkeraad der
Geref. Kerk een uitnoodiging van de Evang.
Maatschappij tot gezamenlijke viering van 31
October af. De geestelijke en kerkelijke gedeeld-
heid van het Protestantisme is te groot om mee
te werken aan een incidenteele demonstratie van
niet bestaande eenheid. Sterker is de wensch
naar erkenning en naleving van het materieele
en formeele beginsel der Reformatie rechtvaar
diging door het geloof en absoluut gezag der
H. Schrift.
De Classis Arnhem der Geref. Kerken
meldt bij rondschrijven aan de Kerkeraden we
derom, dat leden van Geref. Kerken, als internen
in gemelde Stichtingen opgenomen, niet den
dienst des Woords en van het Avondmaal in
de Geref. Kerk te Zetten kunnen bijwonen en
dat doopleden daar geen catech. onderwijs kun
nen ontvangen. Attestaties moeten dus terugge
zonden worden. Inwoning in de Stichtingen
wordt daarom ontraden.
Op Bali werden onlangs eenige Balinee-
zen ondervraagd over hun wensch om Christen
te worden.
Vraag: Leert gij de agama Kristen? (Chr.
godsdienst)
Antwoord Ja.
Vraag Bij wien
Antwoord Bij niemand.
Vraag Hoe is het mogelijk, dat gij van het
Christendom weet zonder goeroe Is de Javaan-
sche goeroe (die een rondreis gemaakt had)
soms uw goeroe
Antwoord Neen. Onze goeroe is Loekas.
Vraag Wie is dat, Loekas
Antwoord De Indjil Loekas (Evangelie naar
Lukas), dat wij eenige jaren geleden hebben
gekocht.
Kunstmest en geloof. In „Leeuw. K.bode"
schrijft de heer H. Algra
In Utrecht is onder presidium van Prof.
Slotemaker de Bruine, minister van sociale
zaken, een vergadering gehouden, waar de
onkerkelijkheid in Nederland werd behan
deld. Daar sprak ook Dr. Kruyt, een socio-
graaf uit Arnhem. En nu viel ons dit op in
zijn rede de zandboeren in Drenthe zijn in
de laatste tien jaar in sterke mate onker
kelijk geworden. Want, zoo verklaarde de
geleerde spreker Het weinig bewuste ker-
kelijk-godsdienstige leven der Drentsche
zandboeren berustte op een fatalistisch af
hankelijkheidsgevoel. Met het succesvolle
gebruik van de kunstmest verdween het
besef van God af te hangen en daarmee
werden vele boeren ongeloovig.
De heer D. Wolterbeek, door de Gene
rale Synode van Middelburg benoemd tot bui
tengewoon leeraar aan de Opleidingsschool te
Djokja, denkt 24 Nov. a.s. te Genua met de
„Marnix" naar Indië te vertrekken.
In verband met de herdenking van de
Afscheiding kwam bij de Synode onderstaand
schrijven in.
Weleerwaarde en Eerwaarde Broeders,
Ondergeteekenden hebben de eer het volgende
ter Uwer kennis te brengen.
In den loop dezes jaars hebben enkele leden
der Gereformeerden Kerken zich vereenigd tot
een Comité tot herdenking van de Afscheiding
van 1934, dat zich ten doel stelt de herdenking
te bevorderen van hetgeen God in de Afschei
ding van 1834 heeft gewrocht en de bevestiging
van dien arbeid, zooals deze sinds 1892 wordt
voortgezet in de Gereformeerde Kerken in Ne
derland.
Dit Comité bestaat thans uit de broeders Dr.
H. Colijn, Minister van Koloniën, 's-Graven-
hage A. W. F. Idenburg, Minister van Staat,
's-Gravenhage Dr. T. Hoekstra, Hoogleeraar
aan de Theol. School, Kampen Dr. H. H. Kuy-
per, Hoogleeraar aan de V. U., Bloemendaal
Dr. F. W. Grosheide, Hoogleeraar aan de V.U.,
AmsterdamDs. J. L. Schouten, Curator van
de Theol. School, Amsterdam Dr. K. Dijk,
Curator van de V. U., 's-Gravenhage Dr. A.
Noordtzij, Hoogleeraar aan de Universiteit te
Utrecht, Driebergen Ds. B. A. Bos, Assen Dr.
C. Bouma, 's-Gravenhage H. Diemer, Rotter
dam Ds. J. Douma, ArnhemDs. J. Douma
Azn., Britsum Ds. U. Elgersma, Ulrum Ds.
H. van de Elskamp, Hilversum Ds. C. J. Hak
man, Almkerk Ds. R. Hamming, Nijverdal
J. H. Kok, Kampen Dr. S. O. Los, 's-Graven-
hageDs. F. C. Meijster, RotterdamDs. J.
die pas een boekje het licht had doen zien, ge
titeld „Het oude kleed zonder nieuwe lappen",
dat Barkema van den dominé had mogen lezen
en waarin werd betoogd, dat de formulieren van
de Synode de nieuwe lappen waren, die niet
pasten bij het oude kleed van het evangelie.
Het was uitgesloten, dat zoo een predikant te
Ulrum meer dan tien menschen in de kerk zou
krijgen. Maar bij de weduwe Koster zou het
vol zijn.
Dat werden de beide mannen den volgenden
dag dan ook gewaar. Er kon niemand meer bij.
Met moeite kon dominé De Cock, die wat laat
met zijn vrouw verscheen, zich dan ook naar
voren dringen.
Hij nam in den kring plaats en glimlachte,
toen hij Schoonoort en Bazuin ontdekte, doch
kon hen niet bereiken.
Zooals altijd ging dominé De Cock in een
roerend smeekgebed voor, de ontzaggelijke noo-
den van de gemeente van Ulrum voor den troon
der genade neerleggend. In dat gebed bad hij
ook voor den koning, voor de overheid van
land, gewest en stad en ook voor zijn collega's,
die hem het leven zuur maakten.
Meer dan het gebed uitspreken deed de ge
schorste predikant niet. Hij ging weer zitten en
Dijkstra, de veenarbeider van Smilde, die juist
dien Zondag te Ulrum vertoefde, oefende. Hij
sprak niet met een beschaafde stem; hij gebruikte
soms wonderlijke beelden maar hij stichtte de
aanwezigen, die moesten bekennen, dat deze
man uit de venen singuliere gaven ontvangen
had. En hij verborg die niet onder een koren
maat, maar zette ze op den kandelaar, trots den
van Raalte, Laar (Bentheim); Ds. G. Renting,
Winterswijk Ds. Joh. H. Rietberg, Maassluis
Ds. D. Scheele, Middelburg Dr. C. Scheffer,
Zeist Dr. K. Sietsma, Eindhoven Ds. G. Staal,
Drachten Ds. H. Steenhuis, Sneek Ds. F. Tol
lenaar, Den HelderDr. Henry Beets, Grand
Rapids (Mich.), Noord-Amerika D. Postma
B.A., Burgersdorp, Kaapprov., Zuid-Afrika Dr.
H. A. van Andel, Solo.
De uitvoering van hetgeen het Comité zich
voorstelt te doen, droeg het op aan een Mode-
ramen, bestaande uit de volgende broeders
Dr. H. Colijn, le Voorzitter Ds. J. Douma,
2e Voorzitter Ds. Joh. H. Rietberg, le Secre
taris Ds. G. Staal, 2e Secretaris J. H. Kok,
le Penningmeester H. Diemer, 2e Penningmees
ter Dr. S. O. Los, Algem. adjunct.
Voorts heeft het Comité dit moderamen ge
machtigd zich te doen bijstaan door sub-comité's
in alle deelen des lands, en in Duitschland, Ned.-
Indië, Noord-Amerika en Zuid-Afrika, die gel
den verzamelen voor het bovenomschreven doel,
en deze afdragen aan het Comité.
Het Comité tracht zijn in de 2e alinea van
dit schrijven genoemde doel te bereiken
adoor het oprichten van een zeer eenvoudig
gedenkteeken te Ulrum
b. door het bevorderen van de publicatie
van wetenschappelijke en populaire geschriften
op de Afscheiding betrekking hebbende
c. door naast de officieele herdenking
door de verschillende plaatselijke kerken op
den herdenkingsdag in Kampen een samenkomst
te houden, waar o.m. door Z.Excellentie Dr.
H. Colijn een herdenkingsrede zal worden uit
gesproken aan deze samenkomst zal uitzending
door de radio verbonden worden
d. door het verzamelen van gelden, bestemd
le. voor de uitbreiding van de Bibliotheek
der Theol. School te Kampen, welke gelden in
overleg met de Hoogleeraren dezer School zul
len aangewend worden
2e. voor de versterking van de bestaande
fondsen, die hulp verleenen aan buitenlandsche
studenten, welke studeeren aan de Theol. School
te Kampen en aan de Theol. Faculteit van de
V. U. te Amsterdam
e. door andere gepaste middelen, die voor
de bereiking van het doel bevorderlijk zijn te
achten.
Zoodra naar het oordeel van het Comité het
boven omschreven doel is verwezenlijkt, ont
bindt het Comité zich, na vooraf verslag van
zijn beheer gedaan te hebben.
Het Comité houdt zich gaarne overtuigd, dat
Uwe vergadering met instemming van het bo
venstaande zal kennis nemen,
en spreekt den hartelijken wensch uit, dat
Uwe vergadering hiermede rekening zal houden
bij hare beslissingen inzake de punten 1315
van haar Agendum, en dat zij aan de plannen
van het Comité haar krachtigen steun zal willen
verleenen.
Wij bidden U bij al Uwe beraadslagingen de
leiding des Heiligen Geestes toe
In opdracht van het Moderamen,
J. DOUMA, 2e Voorzitter.
J. H. KOK, le Penningmeester.
JOH. H. RIETBERG, le Secretaris.
De Synode nam met waardeering kennis van
de oprichting en van de plannen van het Comité
en besloot, de kerken te adviseeren deze plan
nen te steunen.
K. B. S.
Middelburg» Vergadering van de Commissie
van Beheer Dinsdag 31 October a.s.
DE SECRETARIS.
Aan de kerken in classis Walcheren wordt
medegedeeld, dat Donderdag 2 November a.s.,
des morgens 9.30 uur, Classis-contracta zal
worden gehouden met het oog op het vertrek
van Ds. E. Douma.
De Kerkeraden van
ST. LAURENS.
MIDDELBURG.
O. en W. SOUBURG.
VERGADERING der Classe Tholen D.V.
op Woensdag 8 November a.s. des
v.m. om 9 ure, in het vergaderlokaal
te Bergen op Zoom.
Agenda:
1. Opening der vergadering.
2. Nazien der credentiebrieven en instructiën.
tegenstand, dien hij ondervond.
Hij behoorde namelijk tot hen, die met den
rechter kennis maakten. Want niet alleen de
rechtbanken van Appingedam en Winschoten,
ook die van Groningen deed aan godsdienstver
volging, ja, die ging nog een stapje verder. Win
schoten en Appingedam veroordeelden tot geld
boeten de bewoner van het huis, waarin een
gezelschap bijeen was geweest, maar Groningen
pakte ook den oefenaar aan, welk voorbeeld
door de beide andere rechtbanken spoedig werd
gevolgd.
Na afloop van de oefening vernam Bazuin van
Dijkstra, dat hij te Grootegast had geoefend en
de burgemeester proces-verbaal tegen hem had
opgemaakt.
Hij had gemeend, dat hij niet vervolgd zou
worden, omdat hij niet begreep, welke misdaad
hij had begaan.
Maar jawel, er was wel een dagvaarding ge
komen. En de week daarvoor had hij zich te
verantwoorden gehad voor de rechtbank in Gro
ningen, van welk verhoor hij een levendig ver
haal opging, sprekend in het Drentsche dialect,
waarin hij zich het beste kon uitdrukken.
De president van de rechtbank had hem zijn
naam en beroep gevraagd en hij had natuurlijk
geantwoord„Arbeider", waarop de sarcasti
sche repliek was gevolgd „Ik dacht, dat ge pre
dikant waart, want ge hebt toch te Grootegast
gepreekt, gecatechiseerd en een rede gehouden?"
Wat Dijkstra had toegestemd, waarna hem was
toegevoegd „Ge weet immers wel, dat ge dit
niet moogt doen, want het is tegen de wet des
Konings." (Wordt .vervolgd)