No. 43
Vrijdag 27 October 1933
47e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
UIT HET WOORD.
DADERS^DES WOORDS.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
REDACTIE i Ds, A. Q H E IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG.
MEDEWERKERS t D.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W, M. KOK, F. STAAL Pzn„ A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
ONBEWEEGLIJK.
Maar de Priesters, die de ark des
Verbonds des Heeren droegen, stonden
steevast op het droge in het midden
van den Jordaan
Jozua 3:17.
Voor het laatst zijn de eenvoudige tenten van
Israël bij den Jordaan opgeslagen. Veertig jaar
heeft de zwerftocht door de woestijn geduurd.
Het was nu de tiende van de maand Nisan,
juist veertig jaar, nadat Israël het Paaschlam
moest afzonderen. Deze dag zou groot zijn! Des
Heeren Naam zou verheerlijkt worden en ieder
zou erkennen, dat Jozua Mozes' wettige opvol
ger was. De rivier de Jordaan scheidt hen nog
van het beloofde land. Deze was nog het eenige
beletsel om in te gaan tot de rust van Kanaan.
Het waren de dagen des oogstes (vs. 15). De
rivier was buiten haar oevers getreden. De uiter
waarden stonden blank. Het was de tijd van
den hoogsten waterstand, waarschijnlijk tenge
volge van het smelten der sneeuw op den Her-
mon, waar de Jordaan ontspringt. De eigenlijke
bedding was naar schatting daar veertig voet
diep en een kwartier gpans breed. De veren
konden niet gebruikt worden. Een brug was er
niet. Een groot bezwaar was verder de snelle
en zeer sterke strooming daar. Zoo was er geen
denken aan, dat die honderdduizendtallen nu
over den bruisenden stroom zouden komen.
Kanaan kon gerust zijn. Het scheen onmogelijk
te zijn, in te gaan tot de beloofde rust.
Doch er heeft een Goddelijk bevel geklonken.
Dat de kinderen Israëls voorttrekken De pries
ters moeten echter voorop gaan. En daar gaan
ze Maar niet alleen, want ze dragen de Ver
bondsark mee. God heeft hun dit bevolen, en
als de Heere iets beveelt kan het bevolene ook
ten uitvoer gebracht worden. Immers, Hij gaat
Zelf mee. Die gouden kist toch, met het gouden
verzoendeksel er op, waaruit twee gouden en
gelen opbogen, het deksel met hun vleugelen
overschaduwend en met de aangezichten naar
beneden gekeerd, gold als het zichtbare teeken
van 's Heeren tegenwoordigheid. En met die
Verbondsark gaan de priesters nu den Jordaan
in. Blind voor de toekomst, ziende slechts op
het gebod. Het was een geloofsdaad, in gehoor
zaamheid aan 't Goddelijke bevel. En dit geloof,
hoe beproefd ook, is niet beschaamd. De Heere
is een Waarmaker van Zijn Woord.
De wateren worden door een onzichtbare
macht als 't ware tegengehouden. Drie tot vier
mijl noordwaarts verhieven zij zich als een he-
melhooge berg. En naar de zuidzijde vloeiden
ze weg in de Doode zee. Zoo ligt er een droge
bedding, waardoor het volk heen kan gaan langs
de heilige Verbondsark. ,,Toen trok het volk
over tegenover Jericho. Maar de priesters ston
den steevast op het droge in het midden van
den JordaanMidden in de rivier bleven
ze steevast staan. OnbeweeglijkAl het volk
haastte zich over te gaan. In groote massa's
ijlden ze heen. Maar de priesters liepen niet mee.
Ze moesten het eerst den Jordaan ingaan en het
laatst er uittreden. Zij staan daar op het droge
met een onwrikbaar geloof aan Gods trouw en
macht, steevast, onbeweeglijk in het midden der
rivier, want ze hadden de gouden kist met de
Cherubim en het verzoendeksel bij zich, d.w.z.
de Heere Zelf stond bij hen, midden in de rivier
en, als God vóór hen was, wie zou dan tégen
hen zijn
Zoo blijven ze er staan, totdat het geheele
volk in Kanaan is gekomen zonder hun voetzool
natgemaakt te hebben. Zoo zal ook de gemeente
veilig door den Jordaan des doods komen, indien
haar oog op het kruis der verzoening mag zijn,
de donkere wateren zullen haar niet kunnen
verzwelgen
Steevast, onbewegelijk stonden de priesters
met de ark des Verbonds midden in de rivier.
In de diepte stonden ze. De Heere plaatst Zijn
volk dikwijls in de diepte. Het werk Gods is
een werk door de diepte. Zulke wegen zijn we
gen om in het Kanaan der rust te komen. Maar
in het diepe dal des lijdens, der teleurstelling of
der moeiten behoeft het geestelijk Israël niet te
vreezen, als de Heere bij hen is. En de Heere
is naar Zijn belofte bij hen. Waarom behoeven
ze niet te vreezen Omdat Hij niet kan laten
omkomen, wat Hijzelf steevast zet, wat Hij doet
staan met de ark Zijns Verbonds. De priesters
stonden onbeweeglijk. Welk een bemoediging
voor al het volk, dat zag die priesters blijven
staan, langer, dan de laatste man noodig heeft
om over te trekken
Zoo richt zich ook de blik van de gemeente
op den trouwen Zaligmaker. Hij heeft, door zich
te vernederen in den dood, ook den dood zelf
overwonnen en zoo voor al Zijn volk den weg
gebaand naar het hemelsch Kanaan. Hij stond
midden in het lijdensdal. Hij stond er het langst.
En Hij stond er onbeweeglijk, steevast. In het
dal richtte Hij het teeken op het kruis. En daar
stelt Hij Zijn kruisridders aan. Zij staan er met
deze Ark en zingen
In de grootste smarten,
Blijven onze harten
In den Heer gerust
Evenals Israël moest zien op de ark des Ver
bonds, die niet van haar plaats bewoog zoo
moet de gemeente, altijd, op het kruis van Chris
tus zien, dat onwankelbaar staat. Zoo komen
alle uitverkorenen door het dal van den Jordaan,
langs den kruisweg, in Kanaan. Steevast hebben
mannen en vrouwen gestaan in het midden van
den stroom met het Evangelie der genade in hun
midden. Als zwakken en hulpeloozen in zichzelf,
maar die het toch waagden met dat oude Evan
gelie der verzoening tegen de bruisende machten
van on- en bijgeloof. Gods priesters zijn er mee
uitgegaan en hebben de wereld verbaasd doen
staan van de macht en den invloed van dat
Woord. Mannen, als Luther en Calvijn, ze ston
den midden in den stroom met het Evangelie
van Gods vrije genade in hun hand en de wa
teren hebben hen niet verzwolgen. Ze stonden
er steevast, onbeweeglijk. In deze vermateriali-
seerde wereld werkt slechts één middel onfeil
baar. De heilige Verbondsark, het Evangelie des
Kruises. In dat Evangelie werkt een Goddelijke
kracht. Laat dat Evangelie neerzetten in het
midden eener on- en bijgeloovige wereld en gij
zult zien de wateren blijven staan op een
hoop.
Gods Woord houdt stand in eeuwigheid.
En zal geen duimbreed wijken.
Steevast stonden de priesters, omdat zij, ge
hoorzaam, met de ark des Verbonds in hun mid
den, op die ark bleven zien. Staan wij in deze
wereld ook zoo onbeweeglijk Standvastig, on
beweeglijk, altoos overvloedig in het werk des
Heeren Of slaan wij spoedig op de vlucht, als
de wateren duchtig beginnen te spoken Als
gij, lezer, Gods belofte maar vastgrijpt, stevig
omklemd houdt wanneer gij maar meer leeft
bij die beloften, dan zult gij sterk staan en sterk
blijven.
Of, zijt gij als een riet, dat zoo maar heen
en weer bewogen wordt Uw Heiland stond
steevast, al gingen al Gods baren en golven over
Zijn hoofd. Gij kwaamt er door op het droge.
Door Hem alleen. Daarom vermoogt gij alle
dingen door Hem, Die u kracht geeft. Geloof dit:
Hoe donker ooit Gods weg moog' wezen,
Hij ziet in gunst op die Hem vreezen.
Domburg. J. E. VISSER.
DE ONKERKELIJKHEID IN NEDERLAND.
De publicatie van de resultaten der in 1930
gehouden volkstelling gaf ook cijfers over den
kerkelijken stand. En daaruit bleek, dat, op ont
stellende wijze, de onkerkelijkheid toenam. De
getallen van hen, die opgaven tot geen kerk te
behooren waren in 1920 mannen 293.000, vrou
wen 240.000 en in 1930mannen 613.000 en
vrouwen 530.000. In tien jaar tijds werden dus
die getallen meer dan verdubbeld, en meer dan
een millioen Nederlanders verklaarden nu tot
geen kerk te behooren.
Zulke cijfers geven reden tot ernstige bezin
ning. Noodig is, dat men begint met zich den
ernst van den toestand in te denken, dat men
de oorzaken nagaat, die tot dezen afval leidden
en peinst op middelen ter genezing.
Nu werd door den zich noemende Raad der
Kerken een congres belegd onder preesidium van
Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruine, waar die
toenemende onkerkelijkheid een onderwerp van
bespreking uitmaakte en door verschillende re
ferenten die zaak van verschillende zijde werd
belicht. Na een inleidend woord van den voor
zitter, sprak de heer van 't Hof over de cijfers
van de jeugd en de groote steden. Hij toonde
aan dat de onkerkelijkheid het grootst is in de
groote steden en onder de jeugd.
Dr. Kruyt van Arnhem gaf beschouwingen
over de sociale oorzaken en Dr. Roose van
Groningen over ,,De weg tot genezing".
Het is niet onze bedoeling nu in te gaan op
wat de verschillende referenten te berde brach
ten en op wat in de besprekingen werd opge
merkt. En in wat gezegd werd over de „Sociale
oorzaken" en over „De weg tot genezing" werd
véél beweerd, waarmee we ons in geenen deele
zouden kunnen vereenigen.
Maar wel willen we even wijzen op het merk
waardig verschijnsel, dat aan de besprekingen
ook deel namen, menschen, wier richting één
van de grootste oorzaken is van de toenemende
onkerkelijkheid. Daar voerde ook het woord een
socialistisch predikant.
Nu willen we toch vragen als iemand ziek
is, roept men dan bij zijn ziekbed ook de man,
die mee de oorzaak is van de ziekte Ieder nor
maal mensch zal dat, als de gedachte daaraan
nog wordt geuit, als een dwaasheid verwerpen.
Het modernisme in de Ned. Herv. Kerk, en
de tuchteloosheid in die kerk, waardoor zelfs
socialistische predikanten in haar midden wor
den geduld, heeft de menschen uit de kerk doen
wegblijven. Wat een ontstellend bericht kwam
er dezer dagen uit de provincie N. Holland,
over wat zich afspeelde vóór de Herv. Kerk te
Schagen. Het modernisme heeft daar het ker
kelijk leven verwoest. En modernen worden nu
ook toegelaten om consult te geven bij den
kranke.
Zoo kan er geen licht ontstoken worden over
de oorzaak der onkerkelijkheid noch over den
weg der genezing.
Het is mee een droef verschijnsel in dezen
tijd, dat een ernstig kerkelijk vraagstuk zoo on
kerkelijk wordt behandeld.
Zal er sprake kunnen zijn van verwachting
eener betere toekomst, dan zal het kwaad der
onkerkelijkheid op andere wijze moeten worden
bezien.
TENTOONSTELLING HOSPITAALGOED.
Op deze plaats willen we met een kort woord
verwijzen naar de meedeeling van het Comité
voor de linnenkasten van het Zendingshospitaal
te Magelang en Parakan, voorkomend in deze
Kerkbode.
De goederen, die werden klaargemaakt voor
verzending naar Indië, worden a.s. Donderdag
2 November tentoongesteld in de Noorderkerk,
Bogardstraat te Middelburg, van 115 uur en
van 79J/2 uur.
Gaarne wekken we de zusters op om daar
eens te gaan zien en alzoo haar belangstelling
voor dezen arbeid te toonen en mede daardoor
in de liefde tot dien arbeid te worden versterkt.
Wanneer de verzorging van de linnenkasten
in onze Zendingshospitalen te Magelang en Pa
rakan de toewijding ontvangt van alle onze
Geref. zusters in Zeeland, N. Brabant en Lim
burg, kan in de behoeften ten volle worden
voorzien.
HEIJ.
DANKDAG.
1 November is voor vele kerken, de dag,
waarop de gemeente samenkomt om te geden
ken, wat God ons schonk in dit arbeidsjaar.
Dankdag voor het gewas vieren wij in het
bizonder, om te gedenken, hoe de Heere de
vruchten op het land deed rijpen en in Zijn
genade den staf des broods in ons midden niet
verbrak.
God gaf een rijken oogst. Geen misgewas door
overvloedigen regen of verzengende hitte. Er is
reden voor den landman tot juichen, ook voor
den stedeling, die van de vruchten des lands
moet leven.
En toch, wanneer wij letten op wat er ge
schiedt in deze dagen, ondervinden wij allen het
maar al te zeer, dat tal van factoren moeten
medewerken, zal er, ondanks een overvloedige
oogst, van voorspoed kunnen worden gesproken.
De aarde brengt haar vruchten voort, volgens
Gods beloften, maar ook de distribueering van
de vruchten ligt in Gods hand.
Er kan overvloed zijn en toch nijpende zorg
en achteruitgang op velerlei gebied.
De wereldtoestand, het wantrouwen onder de
volken, de verarming, welke er toedringt, dat
elk land voor zichzelf zorgt, de sluiting der gren
zen staan het uitwisselen van de opbrengst van
den bodem in den weg.
Vandaar de groote werkloosheid, het leven
van zorg voor velen, ook in landbouwerskringen.
Ook in ons land moesten tal van wetten wor
den uitgevaardigd voor het behoud en onder
steuning van de onderscheidene levenskringen.
Statistiek na statistiek komt om ons te bewij
zen, dat de achteruitgang voortgaat.
Wij zullen allen met de veranderde omstan
digheden rekening moeten houden en dankbaar
moeten zijn, indien het diepste punt van de de
pressie is bereikt.
En onderwijl zijn de volken steeds bezig, door
een wedloop in bewapening en door vriend
schapsbetrekkingen te willen aanknoopen met
Rusland, dat wacht op zijn tijd, den chaos te
verhaasten.
1 November roept ons tot danken. Kunnen
wij danken
Indien wij alleen zouden zien op de omstan
digheden, dan is alles donker, dan is er reden
tot klagen.
Het leger van duizenden werkloozen benauwt!
Een geslacht groeit op, dat de vreugde van den
arbeid niet kent.
Maar wat het ergste is, een geslacht groeit
op, dat zijn God' niet meer kent en in eigen
kracht de wereld wil verlossen.
1 November Dankdag De gemeente zal sa
menkomen om den Vader der lichten te danken
voor de vele genadegaven, ook in dit jaar ge
schonken.
De gaven zijn vele voor dengene, die wil zien.
De zorgen mogen vele zijn, de genade roemt
tegen het oordeel.
Deed de Heere ook naar de zonden van Ne
derland, Hij trok zich terug.
Hij bleef bij ons, schonk arbeidskracht, gaf
voedsel en schiep de mogelijkheid tot weldoen
en verzorging van noodlijdenden en vervolgden
om Christus' wil.
Danken kunnen wij. Wij moeten het doen.
Wat wij hebben ontvangen, hebben wij om niet
ontvangen. Bedenkt dit ook, wanneer in het
bizonder op Dankdag, uw offer voor kerk en
armen wordt gevraagd.
Is het donker rondom u, zijn uw idealen ver
broken, is uw levenswerk vernietigd, zoodat al
les roept tot treuren, vergeet niet, dat de belof
ten Gods waarheid zijn en die zekerheid ver
andert het klaaglied in een dankzegging, want
als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn
Die zekerheid doe ons eindigen in Hem, Die
zich ook in 1933 een Waarmaker betoonde van
Zijn Woord.
„HERMAN FAUKEEL."
Dinsdagavond 8 uur houdt de Jongelingsver-
eeniging „Herman Faukeel".haar Jaarvergadering
Onze jongens stellen zeer op prijs de aanwe
zigheid der ouders.
Waar verleden jaar de ouders niet vertegen
woordigd waren, doet „Herman Feukeel" een
dringend beroep op hen tegenwoordig te zijn op
die feestvergadering.
Wij steunen van harte dit verzoek.
M. SCHEELE.
MILDE STROOMEN IN
„DEN ZEEUWSCHEN BEKER".
Uit coll. G. K. te M'burg 0.50 en 0.75
en van Wed. J. 2.— N. N. 3.— N. N.
5.— N.N. 10.— O. te M'burg 0.50;
Comité Wolphaartsdijk 238.85 W. te M'burg
ƒ1.collecte lezing Dr. Krop te St. Laurens
35.85 Nagift Terneuzen 2.50 P. te Hoek
1.Uit coll. G. K. te Souburg 2 X ƒ1.
door bemid. Ds. Tjebbes te M'burg 9.
Comité Kamperland (eerste helft) 125.
In totaal ontvangen 7317.37.
Nog immers werken de Comité's voort met
ijver en bezieling. Wolphaartsdijk bracht een
verrassend resultaat. Kamperland zond van de
8 lijsten er reeds vier met een bedrag van
125.Onderscheiden andere Comité's zijn in
actie. We danken de vele jonge menschen, die
hun tijd en kracht geven voor dezen liefdearbeid.
Moge er een getuigenis in verborgen zijn tegen
de machten der duisternis, die zich tegen God
en Zijn Woord steeds driester openbaren en zij
er een waakzaam toezien op en een nauwlettend
waarnemen van de beginselen, waaruit de drij
ving der goddeloosheid voortspruit en veel ge
bed, dat het Gode behagen moge Europa van
dezen geesel te verlossen en ons land en volk er
voor te bewaren.
Moge het krachtig pleidooi van Dr. Krop in
geschrifte en redevoering bijdragen om de oogen
steeds meer te ontsluiten voor de gevaren, die
er dreigen.
Met vriendel. dank en dringende aanbeveling.
Namens het Prov. Comité,
St. Laurens. A. KONING.
Giro 220659.