FEUILLETON KENTERING. KERKNIEUWS* OVER ZONDAG VE vr. 21 IN 'T SCHAT- BOEK VAN URSINUS. Ds. J. C. Aalders schrijft in de Overtoomsche Kerkbode (eindredacteur Dr. Geelkerken), dat het vrome volk te goeder trouw misleid wordt, door leiders, die „verzuimen zich van het ver schil rekenschap te geven, dat er bestaat tus- schen alles gelooven wat in den Bijbel staat en naar de klassiek-Gereformeerdebelijdenis van Zondag VII vr. 21 „alles voor waarachtig hou den, wat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft". Het eerste is de veruitwendigde dogmatische opvatting der orthodoxie als ook de oncritische opvatting van het piëtisme. Het laatste is het geloof der Reformatie." Is het waar, dat dit contrast bestaat tusschen alles gelooven wat in den Bijbel staatèn alles voor waarachtig houden wat in Gods Woord geopenbaard wordt? 't Schatboek van Ursinus, vertaald en met tafelen etc. verlucht door Dr, Festus Hommius maakt dat onderscheid niet In mijn oude foliant van 1736 staat op bl. 195 zoo'n tafel van Hommius De Schriften van de leer der Gemeente zijn Goddelijke en Kerkelijke, dat is door de Leera ren der Gemeente geschreven. „Godlijke, dat is van Godtselve door de Pro feeten en Apostelen ingegeven, gelijk daar zijn de Canonyke Boeken des O, en N. Testaments. Deze Schriften zijn alleen in woorden en daden van zelfs, gantschelijk geloofwaardig en dienen tot rigtsnoer van alle anderen." Was Hommius toen hij in 1606 deze tafel uit gaf, reeds veruitwendigd dogmatisch in zijn op vatting. Heeft Spiljardus, die het Schatboek in 1656 uitgaf zich in de bedoeling der Reformatie ver gist toen hij in zijn voorrede schreef over de „Schriftmatige Reformatie", van onze voorzaten, de eerste reformateuren in Nederland. Was de heele Theol. Faculteit in Utrecht een beklagenswaardige zelfmisleidster, toen zij het boek van Ursinus hartelijk aanbeval met de hoop, „dat de rechtzinnigen ook in volgende tijden „naast het onfeilbare" Woord des Heeren, op dit Schatboek hunne oogen mogen slaan." En in de uitlegging van Zondag VII wordt op bl. 181 van de uitdrukking „wat ons God in zijn Woord geopenbaar heeft", deze letter lijke verklaring gegeven „Geloof is een zekere kennisse van Godt, zijnen Wille, Werken, en van de zonden, in de H. Schrift geopenbaart, welke waarheden wij voor waarachtig erkennen en aannemen omdat het Godt getuigt." Zoo zegt Pareus het, die in 1612 het Schat boek uit de Latijnsche lessen van Ursinus be werkte. Gelijk de lezer weet, heeft Ursinus ook Zon dag VII vr. 21 geschrevenin zijn Latijnsche lessen heeft hij verklaard wat hij met zijn eigen woorden bedoelde. Ik geloof nu, dat deze David Pareus, die in zijn hoogen ouderdom aan zijn zoon Philippus schreef, „dat hij het Schatboek nooit in zijn handen nam, of hij hoorde als door de weder levend geworden stemme zijns Meesters Ursinus, 't geen hem eerst ontgaan wasbeter zal weten wat de Reformatoren met het Woord Gods hebben bedoeld, dan Ds. J. C. Aalders. En dan blijkt reeds uit deze weinige aanha lingen, dat niet het vrome volk de beklagens waardige en misleide is, maar Ds. J. C. Aalders zelf, die echter nu ook wel zeer voorzichtig mag zijn, zij het te goeder trouw, geen tegenstelling te maken, waar de Reformatoren zelfs niet aan het allergeringste contrast dachten. In Zondag VII vr. 21 is Gods Woord de Heilige Bijbel, gelijk Pareus hem in zijn voorrede noemt. MOOI GEPREEKT? Lekker is maar een vinger lang, of de spijze bekomt maakt slechts voor een zeer klein ge deelte, onze vingerlange tong uit. Rijkelui's kinderen, die bij lekkere schotels opgevoed worden (er zijn ook rijke lui, die een voudig eten) zien er meestal minder gezond uit, dan kinderen die van jongsaf gewend werden, dat lekker bij het eten wel een voornaam, maar volstrekt^niet het één en al is. Bij vele kerksche menschen ligt het als in den mond bestorven aan elkaar te vragen „Heeft dominee mooi gepreekt Treedt er een dominee op, die wel ter tale is, tot een beroemd „kanselredenaar" bezig is 24) Schoonoort opende het uitvoerig epistel en las, zoo nu en dan hakkelend, want Barkema was een zeer eenvoudig man, die slechts eenige jaren ter school was gegaan „Waarde broeder in Jezus Christus onzen Heere! Je vraag om inlichtingen heb ik ontvangen en ik wil je die gaarne zenden. Wat je hebt vernomen, is juist. De vijanden van onzen Hee re, de wolven in schaapskleeren hebben het aan gedurfd, onzen dominé, wiens arbeid zoo ken nelijk door den Heere gezegend werd, in zijn bediening te schorsen. Ik behoef je wel niet te zeggen dat de ver slagenheid in onze gemeente groot is. We be reiden ons voor op het heerlijk Kerstfeest, en zie, vlak daarvóór komt het schorsingsbesluit van de classis af, waaraan dominé zich zal on derwerpen, zij het onder protest. Op het Kerst feest zal op onze kansel een dominé staan, die feitelijk de Godheid van Christus loochent. Het is ontzettend en bedroevend. Maar laat ik in orde verhalen. Zooals je bekend is, was de classisvergadering uitgeschreven op Donderdag 19 Dec. in het Syl- vesterhuis te Onderdendam. 's Morgens kwam de kerkeraad in de pastorie bijeen en daar ging dominé in den gebede voor. Een gebed, om nooit te vergeten, SchoonoortEen gebed om kracht voor den moeilijken tocht, maar ook een op te groeien of het misschien reeds is, dan ziet ge ze overloopen, de menschen „Zeg, die moet je gaan hooren, die preekt nog eens fijn Beleefde overloopers komen je 's Maandags tegen en ze zeggen „Nu, dominee, je hebt me gisterenavond gemist, maar U weet, professor die en die preekte in de andere kerk't Was in één woord prachtig 't Valt inderdaad niet te ontkennen, dat de vorm waarin de eene dominee preekt, aangena mer kan zijn dan die van een ander. Taal, stijl en uitspraak, zelfs gelaat, houding en persoonlijke aantrekkelijkheid van den spre ker kunnen van invloed zijn op den ingang dien zijn woord bij de hoorders vindt. „Wil je wel gelooven", zei een oud vrouwtje tegen een student, „wil je wel gelooven, meneer, als onze oude dominee B. nog maar op de trap pen van den preekstoel staat, dan heb ik al een zegen". Maar we moeten het zwaartepunt er niet naar verplaatsen. Omdat bediening des Woords, verkondiging is van goddelijke waarheid, waarbij onze eeuwi ge zaligheid, en bovenal Gods eere gemoeid is, moeten we het gevaar van het mooi willen pree- ken niet zoo gering achten. Een preek moet in de eerste plaats naar zijn inhoud beoordeeld worden. Onze oude menschen waren gewoon te zeg gen, dat ze 's Zondags onder de waarheid op gingen onder de waarheid zaten naar den mond der waarheid hadden geluisterd. Daar ligt de kern 't Komt er veel en veel minder op aan of een preek mooi is, dan of zij waar n.l. verkondiging en ontvouwing is van de Heilige Schrift. 't Kan best zijn, dat een preek die we in 't geheel niet mooi gevonden hebben, voor ons tot grooten zegen wordt gesteld, door haar waar heid, die als een scherpe prikkel in ons binnenste indrong en ons niet meer met rust laat. Mooi gepreektIk zou durven zeggen, dat er in de heele kerk geen enkele broeder of zuster is, die voor den dienaar des Woords bij den aanvang durft te vragen, dat hij mooi mag pree- ken Zouden we dan niet verstandiger doen de preeken voortaan wat beter naar haar deugde lijkheid, dat is naar haar Schriftontvouwing te beoordeelen Zaandam. v. DIJK. ONS GEZINSLEVEN EN DE HEILIGE SCHRIFT. 19. Een sterfgeval in het gezin. Het leven kan zoo zomersch-zonnig zijn. Met heel veel liefs en moois. Maar het kan ook droevig-donkere dagen ons brengen. Met veel geklag en geween. En als de evangelisten ons teekenen het leven en werken van Jezus, bij zijn verkeer op de aarde, dan komen beide zijden van het leven op zijn tijd naar voren. Treffend is de geschiedenis, die we lezen in Mattheüs 9, het middelste gedeelte. Dat is het verhaal van Jaïrus, die voor zijn gestorven doch tertje de hulp van den Heiland inroept. En dat heeft ons velerlei te zeggen. Zullen we eens enkele trekken nagaan Jaïrus gaat tot Jezus, hoewel zijn dochtertje reeds gestorven was. Vindt ge dat niet vreemd? Wellicht hebben velen gedachtMan, laat dat maarNu helpt het toch niet meer Hulp is hier immers verder onmogelijk Ja, zoo redeneeren wij. En is dat niet ver standig Was het van den overste eigenlijk niet heel onverstandig, nu nog naar Jezus te gaan Had hij niet fatsoenlijk bij de klagers en bij de jammerenden moeten blijven Dan kom je toch niet op straat Dat doen vele nette menschen tegenwoordig ook nietals er een doode in huis is, gaan ze niet naar de kerk Man, vrouw en kinderen blijven dan thuis. Dat noemen ze „rouw Zondagsrouw dan. Welnu, wie heeft er nu gelijk? Zou het niet Jaïrus zijn, wiens verzoek door den Heiland klaarblijkelijk gunstig ontvangen wordt En die gehoor krijgt Waarheen kunt ge nu toch beter gaan, dan naar Jezus Wie is een Redder, een Trooster, een Heiland als Hij En vraag dan toch niet eerst aan de menschen, aan de klagers en de weenenden, vooral niet aan hen, die daar hun beroep van maken, of zij dat wel goed vinden! Of dat wel is naar de meening van die en van die Maar doe als Jaïrus ga tot Jezus. Vooral als het juist Zondag is en Jezus wil bijzonderlijk met Zijn volk vergaderen. Ga dan naar de kerk! En draag uw rouw tot Jezus smeeken voor de vijanden, wien de Heere de oogen openen mocht Daarna zijn we gezamenlijk naar Onderden- dam getogen, waar om twaalf uur de vergade ring der classis beginnen zou. De classis telt negen leden, doch slechts vijf waren er tegen woordig. Volgens de reglementen kon er dan ook geen besluit worden genomen. Maar als het tegen dominé De Cock gaat, kijkt men niet nauw. Er werd later wel een besluit genomen en wel, om dominé te schorsen. Het grootste onrecht, dat ooit werd gepleegd We kwamen dus in Onderdendam, maar de kerkeraad werd niet toegelaten. We moesten- buiten het lokaal blijven, waar dominé alleen binnenging. Er werd niet gebeden. Toen in November de commissie in de pastorie was, gebeurde het ook niet, omdat het, naar men zeide, niet een offi- ciëele bijeenkomst was. Nu is een officiëel uit geschreven classisvergadering, waar een aan klacht tegen een predikant zou worden behan deld, ook al niet officiëel meer Dominé vroeg, naar hij ons later vertelde, om een gebed, maar de president, dominé Damsté, vond dat niet noodig." ,,'t Is toch sterk", zeide Bazuin, die ingespan nen zat te luisteren. „Stil nu", vermaande Schoonoort. „Het wordt nog veel gekker." „We wachtten buiten. Lang duurde het niet. De president vroeg aan dominé precies hetzelfde, wat de commissie in de pastorie had gevraagd en dominé gaf natuurlijk hetzelfde antwoord. Daarmee was het afgeloopen Je gelooft niet, Lees eens met uw gezin Matth. 91826. Die overste geeft ons een schoon voorbeeld. Hebben wij ook zooveel vertrouwen in Jezus En wat zeggen onze kinderen daarvan Zeker, het is waar. Een doode in huis brengt heel wat beslommering en bemoeienis. Heel wat werk en onrust en zorg en leed. Ja, vooral leed En dan een roepstem van den hemel Weet ge, welk gevaar er is Dat de „pijpers en de woelende schare" de boventoon krijgen. En op ongeveer alles beslag leggen. En het hun plicht rekenen, al de smart en de woeling nog wat flink aan te dikken. Wellicht wel goed be doeld, maar Wat deed nu Jezus Hij zegt tegen al die gehuurde klagers en tegen al die ach-en-wee- roepende weenenden van beroep „vertrekt Dat is kort en krachtig Want zij stonden in den wegZóó kon de Heiland niet werken. Er moet eerst een andere sfeer komen. Die met den Heiland alléén Neen, ge moet die weenende klagers niet al te hard vallen. Ze meenden het wel goed Maar ze deden het verkeerd Ze hadden moeten be denken, dat hun misbaar geen hoofdzaak mocht worden. Maar dat Jezus hier het middelpunt moest zijn. Denken we niet aan gevallen ook in ons ge zinsleven Moet niet schaamte ons aangezicht bedekken Ween dan en treur en zorg Dat mag en dat moet Maar vergeet niet de groote hoofdzaak Waarom het uw God te doen is Jezus greep de hand van het dochtertje. En toen was er rijke vreugde. Is het niet zóó, dat in de greep van Jezus' hand alleen maar troost te vinden is Van W. te W. TWEETAL TE Noordwijk aan Zee B. Bouma te Dirkshorn. A. Wijngaarden te Bedum. Heerde J. Koppe te Wagenborgen. Chr. W. J. Teeuwen te IJmuiden-Oost. Bergentheim D. Middelkoop te Mildam. W. Reinders te Overschild. Den Haag-West (5de pred.pl.): G. Laarman te Hilversum. J. L. van der Wolf te Bussum. BEROEPEN TE Middelburg A. Wijngaarden te Bedum. Huizen (N.-H.): L. W. Wessels te Abcoude. Naaldwijk J. C. Houtzagers te Voorschoten. Tienhoven (LI.): Cand. H. J. Westerink te Nunspeet. Noordwijk aan Zee B. Bouma te Dirkshorn. AANGENOMEN NAAR Borssele-DriewegenCand. H. Fransen, hulppred. te Kolhorn. ZuidlandCand. P. Robbers, hulppred. te Wieringen. Oostzaan Cand. E. Teunis te Enschedé. Correspondentie met de Hooge Overheid. De deputaten, door de Generale Synode van Middelburg benoemd voor de correspondentie met de Hooge Overheid, berichten bij dezen, dat zij tot voorzitter benoemden Prof. Dr. H. H. Kuyper te Bloemendaal, en tot secretaris Prof. Dr. J. Ridderbos te Kampen aan laatstgenoem de gelieve men dus alle correspondentie te richten. Namens deputaten voornoemd, J. RIDDERBOS, Secretaris. Kampen, 23 September 1933. Als straks de Acta der jongste Generale Synode van de Geref. Kerken te Middelburg gereed zijn, zal er een nieuwe uitgave van de Dordtsche Kerkenorde plaats vinden. Naast den redacteur Ds. J. Jansen te Wierden zal in plaats van wijlen Dr. J. C. de Moor Ds. D. Pol te Rijsoord als mede-redacteur, inzonderheid voor de zaken der Zendingsorde, optreden. Afscheid Ds. Mr. G. M. den Hartogh van de Geref. Kerk van Hazerswoude. Tot tekstwoord koos spr. 1 Petrus 4:18: „En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddelooze en zondaar ver schijnen Allereerst werd gewezen op de vele verkeerde conclusies, die uit dezen tekst worden getrok ken. Men zou kunnen concludeeren, dat de wat je leest. Maar 't is heusch waar. Over die zaak werd niet meer gesproken Dominé Dam sté vroeg toen, of onze dominé de schrijver was van het boekje tegen de predikanten Brouwer en Reddingius en, zoo ja, of hij dat boekje wilde herroepen. Dominé wist natuurlijk niet, wat hij hoorde. Want daarvoor was hij niet naar de classis ge komen. Er ligt op de classis nog altijd een aan klacht van onzen dominé tegen dominé Brouwer. Dat is heel wat anders Ik geloof, dat ik anders gehandeld zou hebben dan onze dominé. Ik zou gezegd hebben, dat ik ter classis was gedaagd over het doopen van kinderen van elders en dat daarover alleen ge handeld moest worden. Maar je weet, dominé De Cock is vurig van geesthij ijvert met een heiligen ijver voor de waarheid en hij ging op de nieuwe vraag in. Zijn antwoord was natuurlijk, dat hij de schrijver van dat bewuste boekje was. 't Was een vraag naaT den bekenden weg, want do- miné's naam staat er buiten op Of hij het herroepen wilde Dominé heeft geantwoord, dat hij bereid was, voor elke wet tige vergadering den inhoud te verdedigen en wanneer men hem op grond van Gods Woord kon aantoonen, dat hij dwaalde, hij het geschre vene ruiterlijk herroepen zou." „Mannentaal", zeide Bazuin. „Daar zullen de heeren wel niet van terug hebben gehad." „Natuurlijk niet. Hoor maar." „Dominé wilde toen dat boekje gaan ver dedigen, maar president Damsté liet hem niet aan het woord. De bedoeling van de classis rechtvaardige door zijn rechtvaardigheid eigen lijk de zaligheid kan werken. Het verstand ver werpt dit, maar uw hart hangt toch misschien aan deze leer der goede werken De rechtvaardige hier bedoeld, is hij, die, hoe wel met zonden en gebreken, toch begint naar alle geboden Gods te wandelen. Die gerecht vaardigde in Christus zal zalig worden. Daartoe moeten ook wij meer bedenken, de diepte van onze verdorvenheid, opdat de dank voor de verlossing in Christus Jezus temeer ons loflied worde. Laat U in het lijden van den tegenwoordigen tijd vertroosten om de eeuwige heerlijkheid, die wacht. Ook dan, als beproevingen en tegenheden uw deel zijn. Alle deze dingen werken mede ten goedeDe rechtvaardigen worden nauwelijks zalig. Gelouterd in den smeltkroes van de smar ten des levens zijn zij voorbereid voor het Va derhuis met zijn vele woningen. Ook al worden zij met moeite, nauwelijks, zalig. Nauwelijks zalig, het beteekent ook, dat die zaligheid niet anders bewerkt kan worden dan door Christus. Hij de Rechtvaardige, heeft voor de onrechtvaardigen geleden opdat zij tot God zouden kunnen gaan. Waar zal de goddelooze en zondaar verschij nen vraagt ons tekstwoord dan. In de hel, in het onuitblusschelijk vuur, waar de worm niet sterft, de plaats, waar weening is, en knersing der tanden, leert ons de Schrift. De ziel zal door namelooze Godverlatenheid en satanische kwelling bezeten zijn. En het is nog veel erger, dan wij met deze woorden kunnen beschrijven. Zijn er goddeloozen en zondaars in ons mid den Zijn er nog, die nooit door zonde versla gen tot God zijn gevlucht Indien zij zich niet bekeeren, zij zullen uitgeworpen worden in de eeuwige verdoemenis. Laat U toch leiden, hinkt niet op twee gedachten, en kiest U nog heden, wien gij dienen zult. Doet de onberouwelijke keuze, om den Heere Jezus te volgen op het pad des levens. Zie dan alleen op Jezus, den Oversten Leids man en Voleinder des geloofs. Hem nu, die machtig is u van Satan te bewaren, den alleen wijzen God en Zaligmaker, zij de heerlijkheid, de kracht en macht, nu en in alle eeuwigheid. Ds. Bouwman, van Leiden, sprak hierop na mens het moderamen van de classis Leiden den vetrekkenden predikant toe. Met vol vertrouwen ziet de classis uw gang naar Kampen tegemoet, zegt spr. Wij zijn over tuigd, dat ondanks uw studie, gij het wereldlijk recht niet met het kerkelijk recht zult verwarren. Gij gaat heen, met klare bewustheid van eigen zwakheid, maar wij weten, dat gij het oog naar boven zult slaan, naar Hem, die alleen uw hulpe zal zijn. De Heere zal u stellen tot een zegen voor Zijn Kerk. Spr. verzocht de gemeente hiermede in te stemmen door het zingen van Ps. 121 4. Met het „Onze Vader" werd deze dienst be sloten. Spontaan zong de gemeente haar leeraar de zegenbede uit Ps. 134 toe, waarop Ds. den Hartogh den wensch uitsprak, dat deze aan hem vervuld mocht worden. Met de bede dat de gemeente wederkeerig den zegen Gods zou ontvangen, legde hij voor het laatst uit Zijn naam den zegen op hen. Te Helpman (Gr.) is thans de institueering van een zelfstandige Geref. Kerk een feit ge worden. Ds. J. Gispen, van Groningen, heeft bij deze gelegenheid het Woord bediend uit Psalm 33 20 en gesproken over de ware werkzaam heid van het waarachtig geloof in God. Na de bevestiging van de gekozen ambtsdragers werd Psalm 20 1 toegezongen. Te Visvliet (Gron.) heeft voor de te institueeren zelfstandige Geref. Kerk de verkie zing van vier ouderlingen en twee diakenen plaats gehad. Strandzending. Te Amsterdam hoopt de Bijbelkiosk-vereeniging (voorzitter Ds. W. A. Wiersinga te Loosduinen secr. H. H. J. Heule te Haarlem) midden November een vergadering te beleggen met plaatselijke Evangelisatiecom missies uit de badplaatsen, teneinde besprekingen te voeren over de Strandzending, o.a. plaatsing van Bijbelkiosken in de badplaatsen. Cand. G. Visée, van Loosduinen, werd bevestigd als predikant der Geref. Kerk van Nes en Wierum door Ds. C. J. van Binsbergen, em.- pred. van Loosduinen, wonende te Soestdijk, die Jeremia 1 5b, 6 en 7 tot tekst had, sprekende over: 1. de roeping van den profeet; 2. door was, hem alleen te hooren. Verdedigen mocht dominé zich niet." „Maar dat is ongehoord", barstte Bazuin los. Schoonoort knikte alleen en las verder „Zeer spoedig voegde dominé zich bij ons. 't Was afgeloopen. Dominé Damsté had alleen nog gezegd, dat hij wel had gedacht, dat college De Cock stijfhoofdig zou zijn en dat het clas sicaal bestuur nu zien zou, hoe er verder ge handeld moest worden. Onze dominé, die zeer terneergeslagen was over de hem aangedane, minne behandeling, zeide, dat er geen besluit genomen kon worden, daar er slechts vijf leden tegenwoordig waren en voor een bindend besluit moeten er minstens zes van de negen aanwezig zijn. Hij verwachtte, dat een nieuwe classisvergadering zou worden uitgeschreven. Maar 't kwam heel anders uit Schoonoort hield op. „Je snapt het zeker wel vroeg hij Bazuin. „Die heeren beschuldigen dominé De Cock, dat hij in strijd met de reglementen handelt, maar zij treden die zelf met voeten en storen zich niet aan het feit, dat er slechts vijf leden tegenwoor dig waren. Zij nemen eenvoudig een besluit. Hoor maar." En Schoonoort las verder „We gingen in druk gesprek terug naar Ul- rum, in de meening verkeerend, dat wij, althans de dominé zeker, in het begin van Januari weer wel ter classisvergadering zouden moeten gaan. Maar den volgenden middag reeds tegen vijf uur werd ik bij dominé ontboden, die gansch verslagen ter neer zat, den officieelen brief van de classis in de hand. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 2