No* 40
Vrijdag 6 October 1933
47e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND*
UIT HET WOORD*
DADERS DES" WOORDS*
ZEEUWSCHE KERKBODE.
REDACTIE: Ds. A* C* HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG.
MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COENTRE, F. J. v. d* ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn„ A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
MARIA EN MARTHA.
I.
En Jezus antwoordende, zeide tot
haar Martha, Martha gij bekommert
en ontrust u over vele dingen, maar
één ding is noodig doch Maria heeft
het goede deel uitgekozen, hetwelk van
haar niet zal weggenomen worden.
Lukas 10:41, 42.
Waarom wordt nu eigenlijk Martha door
Jezus berispt
Martha spant zich toch alleen in voor Jezus.
Ze draaft en zwoegt voor Hem. Alles wat
ze doet 't heeft Hem ten doel.
Zou 't niet onhartelijk geweest zijn, wanneer
ze niets voor haar hoogen Meester had klaar
gemaakt, wanneer ze als gastvrouw niet gezorgd
had voor een goedgedekte tafel
Schijnbaar loopt alles juist goed na de eerste
begroeting gaat Martha aan haar werk, Maria
onderhoudt ondertusschen haar gast.
Toch gaat 't niet goed, en verdient Martha
een bestraffing.
Wanneer ge doodziek te bed ligt, zal niemand
't onhartelijk en onbeleefd van u vinden, wan
neer ge blijft liggen op uw leger en hem niet
vraagtdokter, waarmede kan ik u dienen
Daar zijn twee menschen doodelijk ziek. Een
dokter uit verre streken kan genezing geven. Hij
alleen. Eindelijk heeft hij de reis er voor over.
Zijn eerste bezoek werkt reeds wonderen uit.
Maar al is gunstige wending ingetreden
niet aanstonds mag de zieke het ziekbed ver
laten.
Toch is de ééne zieke bij zijn tweede bezoek
reeds opgestaan van het krankbed want straks
komt de dokter en ik wil hem dienen
Bewijst de zieke, die rustig blijft liggen, en
zich laat dienen door den arts, hem niet grooter
dienst.
Jezus Christus is de medicijnmeester voor de
zielen der menschen.
Nu moeten die zieke menschen, wanneer
Jezus tot hen komt, niet beginnen met Hem te
dienen, maar eerst hun kranke ziel beter laten
maken door Hem, want, zooals ze zijn vóór
zijn komen, kunnen ze onmogelijk iets voor Hem
doen.
Dat is juist de heerlijkheid van Christus'
komst op aarde Hij wil geven.
Hij kan onze gave en ons werk wel missen.
Maar wij kunnen Zijn gave, Zijn werk niet
missen.
't Was dus verkeerd van Martha, dat ze aan
merkingen op haar zuster maakte, 't Was ook
verkeerd, dat ze nu al reeds druk bezig was
met zelf te dienen. De Zoon des Menschen was
niet gekomen om gediend te worden, maar om
te dienen, en zijn ziel te geven tot een rantsoen
voor velen.
Gekomen om zelf te dienen. Om te geven.
Om weg te schenken. Om gastheer te wezen.
Ja, ook wel om gediend te worden, om te ont
vangen. Maar allereerst om te geven.
Eerst uit zijn volheid ontvangen, dan kunnen
wij geven.
Eerst ons rijk laten maken door Hem, dan
kunnen wij wegschenken.
Martha kan nog niet dienen, nog niet goed
dienen.
Dat blijkt uit 't feit, dat ze een bestraffend
woord richt over haar zuster tot Jezus, dat ze
bits en scherp wordt.
Martha, Martha Laat toch, te midden van
al uw drukte en onrustige werkzaamheden, de
éénheid en diepte uit uw zieleleven niet ver
dwijnen. Meen niet, dat die drukke veelbezig-
heid nu toch eigenlijk het éénig-ware, ja het
goede deel is. Allereerst het ééne noodige ge
zocht aan mijn voeten u rustig neergegeven,
om door Mij onderwezen te worden.
Gij kunt Mij nog genoeg dienen in uw leven.
Laat nu de gelegenheid niet verloren gaan inner
lijke levensverrijking en levensverdieping te
ontvangen.
Zouden er in onzen tijd geen Martha's zijn,
die Jezus willen dienen, alvorens door Hem ge
diend, voldoende gediend te zijn 't Schijnt ons
toe, dat we juist in onzen tijd daarvoor gevaar
loopen. Onze tijd is een tijd van veel dienen,
van veel zich inspannen, van zeer bezig zijn met
veel dienen, van veel onrustig heen en weer
loopen en in verwarring raken, omdat we haast
niet weten wat aan te vatten zooveel is er
te doen.
Ook in de gemeente wordt veel gearbeid en
gediend. Op velerlei gebied.
Onze gejaagde tijd is een tijd van veel en
ingespannen werken.
Natuurlijk is 't uitnemend, dat we naar buiten
optreden, dat we veel doen.
Wanneer 't tegelijk maar is een tijd van veel
zijn, een tijd, waarin veel wordt gebeden, een
tijd, waarin veel wordt ontvangen.
Indien niet dan schijnen we meer dan we
innerlijk zijn.
Laat ons gewaarschuwd zijnwe moeten
eerst een groote gave ontvangen, de gave van
Jezus Christus, en daarna voortdurend in de
stilte uit de mystieke gemeenschap met Christus
de kracht verkrijgen om, bij ons optreden in de
wereld, niet zelf ten onder te gaan door gebrek
aan geestelijke kracht.
Nu is 't niet gemakkelijk menschen, die geen
slechte dingen doen, die niet in de wereld en
in de zonde leven, menschen, die veel op zich
zelf goede dingen doen en misschien avond op
avond bezet zijn met vergaderingen, die de
komst van Gods Rijk bedoelen, 't is niet gemak
kelijk zulke menschen te bestraffen.
Toch is 't noodig. Evenals 't noodig was, dat
Jezus haar bestrafte, die werkte en tobde en
zwoegde alleen voor Hem.
Neen, we willen niemands vuur en arbeids-
lust dooven. Maar vraagt ge is 't dan niet goed
wat we doen dan antwoord 'k dan alleen
is 't goed, wanneer die vele dingen niet het ééne
noodige vervangen, dan alleen, wanneer ge eerst
één ding ontvangen hebt. We zouden, door 't
vele doen, kunnen wegwerken onze innerlijke
onrust over het gemis van 't ééne noodige.
Aan al uw christelijken arbeid moet vooraf
gaan en met al uw christelijken arbeid moet ge
paard gaaneen nederknielen aan 's Heilands
voeten, zoodat gij, al wat gij doet, doet als een
kind, dat door Hem met Vader is verzoend.
Zulk een leven zal en moet zich ook open
baren in de zuivere daad. Wilt ge bewijs
We zagen Marie rustig zitten aan Jezus' voe
ten. We weten echter ook iets anders van haar.
We weten ook van haar een daad, een goed
werk later, kort vóór 't sterven van haar Mees
ter, heeft ze de voeten van haar Beminde ge
zalfd en ze afgedroogd met heur haren. Toen
de dienende Maria, En toen geen verwijtende
stem van Jezus.
Wél van Judas. Maar Jezus verdedigt het
dienen van Maria zij heeft een goed werk aan
Mij gewrocht.
Is 't niet schoon van haar, die het goede
deel heeft uitgekozen, van haar ook het goede
werk.
Ook gij dan eerst het goede deel gekozen
en dan het goede werk gedaan.
Zaamslag. KOK.
EEN HALVE COLLECTE.
Op onze Particuliere Synode van 14 Juni '33
werd blijkens art. 8 van de reeds verschenen
Acta besloten, dat dit jaar één en een halve
collecte moet gehouden worden voor de hulp
behoevende kerken.
Al sinds jaren kon met één collecte voor dit
doel worden volstaan. De hulpbehoevende ker
ken moeten toch allereerst geholpen worden
door de Classes, waaronder ze ressorteeren.
Eerst dan, wanneer die hulp niet voldoende is,
komt de Particuliere Synode aan de beurt om
de helpende hand te bieden. In dezen tijd is het
echter zóó, dat de Classes zich genoopt zien
hun hulp te verminderen, terwijl de nood der
hulpbehoevende kerken grooter wordt. Daarom
besloot de Particuliere Synode een halve col
lecte voor dat doel meer te vragen.
Nu bleek ons, dat hier en daar niet werd
begrepen, wat met „een halve collecte" bedoeld
wordt. Zoo werd ons gevraagd, wat men dan
met de andere helft van die collecte moest doen?
Het is dan ook wel een ietwat eigenaardige uit
drukking.
Daarom willen we die uitdrukking even ver
klaren. Met een heele collecte wordt bedoeld
een collecte, gehouden in de beide samenkomsten
der gemeente.
Wanneer er dus kerken zouden zijn, die
meenden, dat zij voldoen aan wat op een Parti
culiere of ook wel een Generale Synode inzake
een collecte besloten werd, door maar in één
samenkomst zulk een collecte te houden, zouden
zij zich vergissen en zich van die dwaling moe
ten bekeeren. Hier geldt art. 31 K. O., dat men,
hetgeen door de meeste stemmen goedgevon
den is, voor vast en bondig zal houden.
Een halve collecte is dus een collecte, die
maar in één van de beide saamkomsten der ge
meente wordt gehouden. Maar de opbrengst
daarvan moet dan ook in haar geheel worden
afgedragen aan den daarvoor aangewezen de-
putaat.
KERKELIJKE EENHEID VAN ALLE
GEREFORMEERDEN.
I.
Wij gelooven ééne heilige Christelijke kerk,
de gemeenschap der heiligen. Er is maar één
Heere Jezus Christus. Er is maar één lichaam
des Heeren. Één Heere, één geloof, één doop.
Dus is er ook maar één kerk, als openbaring
van dat ééne lichaam des Heeren. Dienovereen
komstig zou er ook maar één kerkelijk instituut
moeten zijn, overal waar Christus Zijn geloovi-
gen heeft. De grenzen van het territorium voor
één kerk moeten dan zóó bepaald worden, dat
de geloovigen, die daar wonen ook metterdaad
met elkander gemeenschap kunnen oefenen. Als
er in een groote stad duizenden geloovigen wo
nen is het niet wel doenlijk, dat zij ook de ge
meenschap der heiligen beoefenen, zooals dat
noodig is. Maar dan kan zulk een groot terrein
in onderscheiden, saamhangende deelen verdeeld
worden. En op elk deel van dat terrein zou er
dan maar één kerkelijk instituut moeten zijn als
de openbaring van het ééne lichaam des Heeren
aan die plaats.
Zoo is echter helaas de toestand niet. Er zijn
zelfs kleine plaatsen, waar meer dan één ker
kelijk instituut is.
Nu kan dat z'n goeden grond daarin hebben,
dat verschil in taal kerkelijke gemeenschap on
mogelijk maakt. Wanneer er in vroeger jaren
in Middelburg groote groepen Fransche en En-
gelsche Christenen waren, kon het wel niet an
ders of die geloovigen vormden een eigen ker
kelijke gemeenschap. Dan was daarin niets ver
keerds.
Het wordt echter al anders, wanneer er onder
Christenen van hetzelfde volk en dezelfde taal
en op dezelfde plaats onderscheiden kerkformatie
opkomt uit verschil in de belijdenis. De eenheid
van het Hoofd der kerk, den Heere Jezus Chris
tus, eischt eenheid in de belijdenis van Zijn
Naam in de wereld. Dat verschil in belijdenis
zou er niet mogen zijn.
Als echter eenmaal dat verschil in belijdenis
zich voordoet, kan het wel niet anders of dat
onderscheid in belijdenis zal leiden tot onder
scheiden kerkformatie. Dat is dan tot op
zekere hoogte natuurlijk en vanzelfsprekend.
Maar niet alleen die dingen doen zich voor,
dat er naast een Nederlandsche kerk, een Fran
sche, Engelsche of Duitsche is of ook, dat er
naast een Geref. Kerk een Roomsche is, maar
dat er op één plaats meerdere kerkformaties
zijn, die alle dezelfde Gereformeerde belijdenis
hebben. Dan komt het vóór, dat er in één plaats
en nog niet eens een groote plaats ge
vonden wordt een Gereformeerde Kerk, een
Hervormde Kerk, een Christelijk-Gereformeerde
Kerk, een Gereformeerde Gemeente en deze
laatste soms nog weer met onderscheiden
namen in groepen uiteengaande.
Er is een tijd geweest, dat men die gedeeld-
heid rustig aanzag, als iets, waaraan toch niets
was te doen en dat men dus zij 't met leed
wezen had te aanvaarden. En bracht die ge-
deeldheid practisch dit voordeel mee, dat de
bezwaren verbonden aan een kerkelijk saamleven
wegvielen, dan begon men er zelf iets goeds in
te zien.
De laatste jaren gingen echter de oogen al
meer open voor de zonde in die gedeeldheid en
werden de stemmen, die tegen die zonde getuig
den en aandrongen op eenheid van allen, die
met de Geref. belijdenis instemmen, al sterker.
Het was onder den invloed daarvan, dat van
onderscheiden Classes en Particuliere Synodes,
op de Generale Synode voorstellen werden in
gezonden, die de zaak van de kerkelijke een
heid der Gereformeerde belijders aan de orde
stelden. Aan al die voorstellen lag ten grondslag
de gedachte, dat er van Godswege een eisch is,
die tot saamleven roept en dat gehoorzaamheid
aan dien eisch dringen moet, om den weg te
gaan betreden, die tot die eenheid leiden kan.
De Particuliere Synode van Zeeland had ook
een voorstel. Zij verzocht de Generale Synode
deputaten te benoemen met opdracht pogingen
in het werk te stellen, die kunnen leiden tot de
geboden en daarom gewenschte eenheid tusschen
degenen, die de Gereformeerde belijdenis onder
schrijven.
Over al deze voorstellen werd door Ds. den
Houting, namens Commissie II, een uitvoerig,
keurig rapport ingediend. En dat rapport ein
digde dan met de conclusie, dat de Synode vóór
alles uiting zou geven aan haar blijdschap, dat
uit die voorstellen klaar spreekt het groeiend
besef van de noodzakelijkheid om naar den eisch
des Heeren kerkelijk niet gescheiden te houden,
wat God in de eenheid van geloof en belijdenis
heeft saamgevoegd. Voorts dat de Synode zou
uitspreken, in gehoorzaamheid aan dien eisch
des Heeren, bereid te zijn van haar zijde alles
te doen, wat in haar vermogen is, om -met
onverzwakte handhaving van wat naar Schrift
en Belijdenis om des Heeren wil nooit mag wor
den prijsgegeven te bevorderen de eenheid
in het kerkelijk saamleven. Eindelijk stelde ze
als derde conclusie, inzake deze materie, voor
een publiek getuigenis te doen uitgaan tot de
Gereformeerde gemeenten, de Christelijk Gere
formeerde Kerk, de Confessioneele Vereeniging
en den Gereformeerden Bond. In dat getuigenis
moest dan in den Naam des Heeren die eisch
gelegd worden voor hun consciëntie, hun ge
beden worden zich rekenschap te geven van de
vraag of het nog langer verantwoord is, dat zij
en wij kerkelijk gescheiden leven en hun met
al den drang der waarachtig-zoekende broeder
liefde verzocht worden ons te willen melden, of
zij bereid zijn met ons saam te spreken over
wat ons verdeelt en over de wijze, waarop de
door God geëischte kerkelijke eenheid zou kun
nen verkregen worden.
Op dit rapport en deze conclusies volgde op
de Synode een heel breede bespreking, ten deele
in Comité-Generaal, ten deele in openbare ver
gadering.
En toen bleek, dat de eerste en tweede, hier-
bovengenoemde conclusie, op de Synode alge-
meenen bijval vonden. Allen, die daarover het
woord voerden spraken er hun vreugde over
uit, dat de zaak der kerkelijke eenheid van alle
Gereformeerde belijders, op die wijze werd in
't licht gesteld en aangedrongen. Deze werden
dan ook ongewijzigd door de Synode aanvaard.
Alleen bij de derde conclusie, die richtlijnen
gaf voor de practische uitwerking, bleek ver
schil van inzicht. Over die bespreking, die leidde
tot een wijziging in de voorgestelde conclusie
D.V. een volgend maal.
HEIJ.
MILDE STROOMEN IN
„DEN ZEEUWSCHEN BEKER".
Uit coll. G. K. te Westkap. 1.Door be
middeling Ds. Tjebbes van onderscheiden gevers
30.25 Chr. Naaivereen. Dorcas" te Aarden
burg 2.50 Comité Wemeldinge 267.40 uit
coll. G. K. te Haamstede 10.N. N. ƒ1.
Door bemid. Koster Noorderkerk 1.100
stuivers van J. en A. de K. te M'burg 5.
uit coll. G. K. te St. L. 1.Comité te Goes
681.door bemid. Ds. Scheele te M'burg
van N. N. 1.50 van fam. G. 5.van Mej.
D. ƒ1.N. N. uit Rusthuis ƒ1.v. d. L.
te Geersdijk 10.10; Comité Kruiningen ƒ251.02;
Nagift Goes 0.60 Nagiften te Serooskerke
5.33; Uit coll. G. K. te Vrouwepolder 2.50.
In totaal ontvangen 3713.22.
De onderscheiden Comité's wedijveren om de
eer der Zeeuwsche steden, dorpen en vlekken
in 't betoonen van liefde en barmhartigheid hoog
te houden. Indien er op dit terrein een prijs te
winnen ware, we zouden niet weten aan welke
plaats de palm der eere moest worden gereikt.
Wemeldinge, de plaats waar 't eerst het vuur
der liefde ontvlamde voor onzen arbeid in 't
hart van br. J. v. d. Berge, werd onder zijn lei
ding reeds meer dan 3 X 100.geofferd.
Goes legde zich met de borst toe op 't werk,
waar br. de Borst met een schare jongelingen
en jongedochters een som van bijna 700.
bijeenbracht. En Kruiningen bleef niet achter,
waar het Comité in korten tijd het bracht tot
meer dan één kwart mille.
We zeggen alle Comité's en alle jeugdige be-
hulpsels hartelijk dank voor hun inspanning.
De faam van onzen „Beker" wordt steeds
grooter. Straks zal Middelburg en Vlissingen en
Zierikzee haar aandeelen leveren. In een niet-
onbefaamd blad werd er zelfs over den arbeid
„gesnipt" en „gesnapt", maar, wat nog beter is,
onze jonge menschen zullen „snorren", de gan-
sche week, door de hoofdstad van Zeeland en
laten zien, wat de liefde voor 't verdrukte ver
mag. God de Heere zegene onze gaven.
Met vriendelijken dank en dringende aanbe
veling.
Namens het Prov. Comité,
St. Laurens. A. KONING.
Giro 220659.