No. 39 Vrijdag 29 September 1933 47e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS. REDACTIE: Ds, A. C HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG. MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COENTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement .van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 GEBROKEN TAAL UIT EEN GEBROKEN HART, En zij zeide „Heb ik een zoon van mijnen heer begeerd zeide ik niet Bedrieg mij niet 2 Kon. 4:28. De voren van Gods beproeving werden heel diep getrokken in het leven van de Sunamitische. Was niet voor enkele jaren haar nederig dienstwerk zoo wonderlijk-rijk beloond, zoodat het haar te groot en te veel toescheen, als ze in verbazing stameldeMan Gods, lieg tegen Uwe dienstmaagd niet Ze had zich niet kunnen voorstellen, dat haar zoo-diep-in-'t-hart-gekoesterde moederbegeerte in vervulling zou gaan. Toch bleek het geen ijdele voorspiegeling van Eliza te zijn geweest, want reeds enkele jaren was ze de gelukkige moeder van een zoon. De zon stond wel heel hoog aan haar levens hemel Ze kon zingen van Gods liefde en genade er was blijdschap en vroolijkheid. En nu plotseling was het stikdonker ge worden in haar leven haar jongen ligt dood op 't bed van den man Gods. En zelf ligt ze aan de voeten van den Profeet met een gebroken moederhart, dat de gebroken taal uitstort„Heb ik een zoon van mijn heer begeerd zeide ik nietBedrieg mij niet Haar verloren schat heeft ze neergelegd voor Gods aangezicht en met haar verscheurde ziel grijpt ze Gods knecht aan, krijtend Heb ik 't niet gezegd, dat het beloofde te schoon, te groot, te veel voor mij was Dit is geen verwijt. Dit is geen aanklacht. Dit is gebroken taal uit een gebroken hart. Ze stamelt haar geloofsstrijd uit. Ze komt niet met uitspraken, maar met een vraag, die ze zelf niet beantwoorden kan. Was het beloofde niet veel te groot voor mij en kom ik nu niet bedrogen uit Had ik de weelde van het bezit maar niet gekend, waarom dan deze roof van m'n dier baarste schat Ze weet geen raad. Ze weet geen antwoord Maar ze zoekt het bij Gods knecht, ze zoekt het bij den Heere, bij Zijn Woord. Had de Heere eenmaal langs een wonderlijken weg haar hoogste wensch vervuld, zoo kan de Heere ook nu, wie weet op hoe ongedachte wijze, nog uitkomst geven. Met haar smart, met haar levensraadsel, met haar vragen gaat ze naar den Heere, om in ge broken woorden den nood van haar gebroken hart uit te zeggen voor Zijn aangezicht. Zie, broeders en zusters, dat is de weg. Met uw levensraadselen gevlucht tot God, U vastklemmend aan Zijn Woord en beloften. Ging 't ook bij U wellicht langs onbegrepen wegen, zoodat ge na wonderlijke uitreddingen en blijken van Gods gunst toch weer door de diepte moest, waardoor in Uw hart allerlei vra gen U bestormden en het in U alles gebroken werd door onbegrepen smart de Heere geeft Zijn kinderen, op hun geloovig aanhouden en vastgrijpen van Zijn Woord, weer nieuwe ver lossing. De geweldige schommeling en bewogenheid des gemoeds, die in gebroken vraagtaal tot uiting komtHeere, waarom gaat -Weer voorbij en maakt weer plaats voor de rust des geloofs. Als ge Uw ellende, Uw verloren levensgeluk, Uw strijd, Uw niet-begrijpen van Gods wegen maar niet met menschen bespreekt, maar voor den Heere neerlegt, gelijk de Sunamitische haar gestorven kind neerlegde op 't bed van den man Gods en zelf zich vastklemde aan den Profeet, die 't Woord Gods bracht. De Heere geeft dan uitkomst, want Hij is geen man, dat Hij liegen zou. De Heere is de Waarachtige Al Zijn woorden zijn gewis. En Zijn beloften zijn zeker. Daarom met Uw moeilijkheden, met Uw ver scheurde ziel, met Uw gebroken leven naar den Heere heen. Dan mag 't aanvankelijk zijn Zou God Zijn gena vergeten, Nooit meer van ontferming weten Heeft Hij Zijn barmhartigheên Door Zijn gramschap afgesneên en moogt ge 't uitklagen 'k Zei daarna dat krenkt mij 't leven om te eindigen in geloofstaal Maar God zal verandring geven, d' Allerhoogste maakt 't goed, Na 't zure geeft Hij 't zoet. St. Laurens. A. KONING. ORDE VAN DEN EEREDIENST. De Synode van Leeuwarden besloot, blijkens art. 116 harer Acta, deputaten te benoemen om de liturgische geschriften in hun geheel te over zien en zoo noodig een herziening voor te be reiden. Bij die „herziening" zou uitbreiding niet uitgesloten zijn. De voor deze zaak benoemde deputaten togen met ijver aan den arbeid en boden aan de Sy node van Utrecht (1923) een lijvig rapport aan, en daarin kwamen zij ook met een voorstel aan gaande de orde der liturgie, onderscheidenlijk voor den morgendienst en den avonddienst. Die orde was nog al grootsch opgezet en be vatte voor den morgendienst niet minder dan 15 punten. Ze waren de volgende: 1) Votum; 2) Groetzegen 3) Zingen 4) Voorlezing van de Wet des Heeren 5) Belijdenis van zonden 6) Verkondiging van vergeving der zonden7) Gebed 8) Collecte voor den dienst der barm hartigheid 9) Zingen 10) Voorlezing van een deel der H. Schrift11) Voorlezing van den tekst12) Bediening des Woords 13) Dank zegging 14) Slotzang 15) Slotzegen. Voor de belijdenis van zonden, de verkondi ging van de vergeving der zonden, en de aan kondiging van de collecte voor de armen, werden nog al uitvoerige formulieren voorgesteld. De Synode van Utrecht, die dit voorstel had te behandelen, sprak uit dat de deputaten door de aanbieding van hun ontwerp hun bevoegd heid niet hadden overschreden, maar hun arbeid alle waardeering verdiende dat eenheid in de orde van den eeredienst aanbeveling verdient en zooveel mogelijk moet worden bevorderd. Even wel, de aangeboden regeling kon de goedkeuring der Synode niet verwerven. Zij besloot, dat, gelet op de veelvuldige en ernstige bezwaren tegen die orde ingebracht, het oogenblik voor het nemen van een beslissing in dezen nog niet gekomen was. Opdracht werd gegeven met een nieuw voorstel te komen. De hiervoor benoemde deputaten moesten aan de Generale Synode van Groningen (1927) be richten, dat zij met hun arbeid maar gedeeltelijk waren gereed gekomen. De Synode besloot toen hun op te dragen den aangevangen arbeid met bekwamen spoed in de aangegeven richting voort te zetten en zoodra iets gereed kwam, dat aan de kerken toe te zenden. In het rapport dat deputaten inzonden voor de Synode van Arnhem 1930, werd wel uit voerig gehandeld over de andere opdrachten aan deze deputaten gegeven. Zij deden voorstellen inzake de Christelijke gebeden de formulieren voor den Doop het Heilig Avondmaalden ban en afsnijding van de gemeente de wederopne ming de bevestiging van Dienaren des Woords; van ouderlingen en diakenen van den huwelij ken staat. Over het Vrije Kerklied werd een heele verhandeling aangeboden. Er ontbrak ech ter een voorstel voor de orde van den eere dienst. Daarom werd aan deputaten opgedragen (art. 213) zulk een orde te ontwerpen en dit concept een jaar vóór de volgende Synode ter kennis van de kerken te brengen. Dat ontwerp werd nu aan de kerken gezonden en op de Synode van Middelburg behandeld en met een heel kleine wijziging aangenomen. Dit ontwerp verschilde van dat van 1923 wel heel veel. Zoo overladen als dat van 1923 zoo eenvoudig was dit. Wat daarin werd voorge steld sloot zich nauw aan bij wat in verreweg de meeste, zoo niet alle, kerken al regel was geworden. Op de Synode ontmoette dit voor stel dan ook weinig tegenstand. Wel werden enkele wijzigingen voorgesteld en aangenomen, maar deze betroffen geen belangrijke onderdee- len. Werd in het voorstel alleen genoemd de zegengroet, zooals die voorkomt in de brieven vap Paulus, op voorstel van onderscheiden ker ken werd besloten, dat er ook plaats blijft voor den zegengroetGenade zij U, en vrede van God onzen Vader, door onzen Heere Jezus Christus, in de gemeenschap des Heiligen Gees- tes. Amen. Was er in de voorgestelde orde geen plaats voor een middenzang, het al of niet laten zingen daarvan werd in de vrijheid van den die naar des Woords gelaten. Werd bij punt 6, het gebed, de toevoeging gegeven (openbare belij denis der zonde, bede om een zegen, over de bediening des Woords, voorbede voor de Over heid en voor allen nood der Christenheid) die toevoeging werd geschrapt, vooral met het oog daarop, dat in de liturgische gebeden, de voor bede voor allen nood der Christenheid komt in het na-gebed. Deze zaak, die ook al van af 1920 op het Synodale agendum voorkwam, kwam alzoo tot eep beslissing. Een beslissing, waarbij de vrijheid dep kerken intact gelaten werd. Ter Synode werd de vraag gedaan, waarom dit alles zoo uitvoerig moest worden omschreven, als het toch in de vrijheid der kerken blijft. Daarop werd geantwoord, dat we hier te lande een sterk vrijheidsgevoel hebben en daarom, hoe uitpemend ook, deze orde niet bindend kan wor- dep geacht. Pit lijkt ons een juiste beschouwing. Hier mget het midden gehouden worden tusschen bapdeloosheid en te sterke gebondenheid. Er is ni^ts tegen, dat er eenige variatie is in de orde vap den eeredienst, wanneer maar de hoofdzaak vaptstaat. Zouden er kerken zijn, die van de nu aangenomen orde al te zeer verschilden, dan zop bij de kerkvisitatie daarover gesproken kun nen worden en dan zal dat wel daartoe leiden, daf mogelijke uitwassen worden afgesneden. Pr blijft zoo vrijheid om vóór het uitspreken van het votum en den zegengroet, te laten zin gen. En wij voor ons zelf geven daar aarr de voorkeur, omdat we oordeelen, dat dan de plechtige opening van den dienst met votum en zegengroet beter tot haar recht komt. Er blijft vrijheid om de afkondiging van de wet des Heeren, anders te doen dan met de voorgestelde inleiding Geliefden in den Heere Jezus Christus, stelt U voor het aangezicht des Heeren en hoort aan de heilige wet, die Hij ons op Sinai gegeven heeft. Exodus 20 217. Er blijft ook vrijheid, om de lezing van de wet en de Geloofsbelijdenis en van een deel der H. Schrift, te doen geschieden door den Dienaar des Woords, of door een ouderling, of een lid der Gemeente. En alweer voor ons zelf geven we aan het laatste de voorkeur. Volkomen juist, dunkt ons, wat reeds in het rapport aan de Generale Synode van 1923, door de deputaten werd op gemerkt (Rapportenboek bl. 138). „Het is uit liturgisch oogpunt niet goed te keuren, dat alle acten in den eeredienst behalve gezang en col lecte verricht worden door den dienaar des Woords. De Dienaar des Woords heeft de lei ding van de vergadering, maar dit wil niet zeg gen, dat hij alleen het woord voeren moet en alle anderen moeten zwijgen en luisteren. De eeredienst draagt het karakter van een vergade ring en die karakter van vergadering brengt met zich mede, dat wel één de leiding heeft, maar naast hem meerdere personen optreden. Eén van de liturgische beginselen is het beginsel van ge meenschappelijkheid en uit kracht van dit be ginsel treedt de gemeente werkzaam op o.a. in haar lied en in de voorlezing van de Wet des Heeren en het uitspreken van de Geloofsbelijde nis door een ander dan den Dienaar des Woords te handhaven." Zoo is er dan gebondenheid, maar in vrijheid. KERSTFEEST TE MAGELANG, PARAKAN EN BLONDO. In de Kerkbode van de vorige week verscheen reeds, in de rubriek „Verantwoording van liefde gaven", een meedeeling, dat weer gaarne giften zouden in ontvangst worden genomen voor een ietwat feestelijke Kerstfeestviering in het Zen dingshospitaal te Magelang en Parakan en de armenkolonie te Blondo. Uit meedeelingen daarover van ons Zendings terrein, in de Kerkbode opgenomen, bleek wel hoe die giften daar worden gewaardeerd, omdat men in zulk een Kerstfeestviering een uitnemend hulpmiddel ziet voor de prediking van het Evangelie. Daarom willen we ook hier ter plaatse daar voor de aandacht vragen en gaarne opwekken om, zoo mogelijk, voor dit doel een grootere of kleinere gave te zenden. M'n gironummer is 169757 Koudekerke (W.). HEIJ. DE WINTERCAMPAGNE. De natuur predikt ons, dat de zomer voorbij is. De herfsttinten, hoe schitterend ook, spreken van sterven en wijzen naar den komenden winter. Het leven der menschen is weer in gewonen doen. In de gezinnen is de rust teruggekeerd, het uitvliegen, dat bij den zomer behoort, is voorbij, de vacantie ligt achter ons. Met nieuwe kracht en arbeidslust is men het werk, dat voor een tijd werd stilgelegd, weer begonnen. De opening der Staten-Generaal had op den traditioneelen derden Dinsdag in September plaats. De afgevaardigden zullen een zware taak hebben te vervullen, maar staande rondom den troon van onze Vorstin en alles verwach tend van Hem, Die regeert, zal het arbeidsjaar Nederland ten zegen kunnen zijn. De scholen zijn weer dichtbevolkt en het onderwijzend personeel wijdt zich aan onze kin deren, welke wij aan hun zorgen hebben toe vertrouwd. Ook in het kerkelijk leven spreekt alles van arbeid. Het huisbezoek, dat in den zomer voor een deel stilligt, wordt met kracht voortgezet de catechisaties zijn reeds begonnen of zullen be ginnen. De avonden zullen bezet zijn door tal van vergaderingen op allerlei gebied. De winter roept tot den arbeid. Alles leent zich er toe om zich hieraan te geven. Nu hebben wij voor een ding op te passen, dat de veelheid van het werk, ons niet doet verslappen in het aller noodzakelijkste. Vergadering na vergadering afloopen, zonder te denken aan zijn huisgezin is even zondig als zich overal aan onttrekken en anderen te laten arbeiden, zonder zelf ooit de handen uit te steken. Wij zeggen dit met nadruk met het oog op onze catechisaties. Wat een verzuimen dikwijls zonder geldige redenen, een verjaardag, een feestvergadering, een of andere les, die men meent niet te kunnen missen, vader of moeder vervangen, indien deze uit moeten. Wij zouden kunnen doorgaan. Hoe dikwijls moet de catecheet ondervinden, dat voor het catechetisch onderwijs zoo weinig tijd is en voor andere dingen heeft men tijd te over. Ouders, denkt aan uw roeping en verplichting en werkt er aan mee, dat uw kinderen in de allereerste plaats ontvangen het allernoodigste. In de veelheid van ons heden, moet ook onze jeugd zich leeren concentreeren, opdat het eene geen schade lijdt door het andere. Wie zijn tijd goed weet in te deelen, kan ont zaglijk veel werk verzetten en ook voor uitspan ning blijft er dan nog gelegenheid over. Dit moeten wij leeren, als wij jong zijn. Van onze jeugd zal in deze maanden veel worden gevraagd. Voorbereiding voor de levens terreinen. Blijke uit allen arbeid bezieling voor de zaken van Gods Koninkrijk. Het gist en woelt aan alle kanten. Wat uit dit heden zal geboren worden, nie mand kan het voorspellen, maar dit weten wij, als daar een krachtige, jeugdige keur-bende is, bezield door den Heiligen Geest en gedragen door het gebed der ouderen, dan is er hoop voor de toekomst, want toebereid in Gods leer school, doet overwinnen. Ieder ga tot zijn arbeid in kerk, school, po litiek, maatschappij vragen uw kracht, ga met vreugde tot Gods eer. GEEN VERMENGING VAN KERK EN STAAT. Ieder, die eenigszins op de hoogte is met wat zich in onze dagen afspeelt in Duitschland en misschien op de een of andere wijze daarmee sympathiseert, moet toch wel terugschrikken voor de ver doorgevoerde macht van den Staat, die heel het leven, zoowel van Kerk als School in boeien wil slaan. De beteekenis van „Souvereiniteit in eigen kring" wordt niet verstaan, tot schade van heel het leven. De geschiedenis wreekt zich in Duitschland, waar het Christelijk beginsel geen zuurdeeg was en men zich beperkte tot het en gere kerkelijk leven. Door de scheiding van de levensterreinen niet te erkennen, door alles wat aan de Joden her innert te verwerpen, komt men tot verwerping van de bizondere openbaring Gods en durft men Izak's offer uit het godsdienst-onderwijs in Sleeswijk schrappen op hooger bevel, aangezien dit Godsbegrip on-Duitsch is. De verklaring van den regeeringspresident van Sleeswijk luidt „Bij een onderzoek van het godsdienstonder wijs is vastgesteld, dat nog steeds de geschiede nis van de offering van Izak op de school wordt behandeld. Zonder vooruit te loopen op de ver anderingen, die zullen worden aangebracht in het onderwijs, met betrekking tot het Oude Testament, verorden ik, dat deze geschiedenis

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 1