No. 38 Vrijdag 22 September 1933 47e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. TWEEDE BLAD. ZEEUWSCHE KERKBODE. REDACTIE: Ds* A. G HEIJ TE KOUDEKERKE en Ds. D, SCHEELE TE MIDDELBURG* MEDEWERKERSD.D* L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F* J* v. d* ENDE, A* B* W. M* KOK» F* STAAL Pzn*, A* SCHEELE en R* J* VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.—. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement yan minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 DE GENERALE SYNODE DER GEREFORMEERDE KERKEN. De elfde zitting. In de Vrijdag gehouden zitting van de Gene rale Synode der Gereformeerde Kerken heeft de praeses mededeeling gedaan van een inge komen telegram van antwoord van de Generale Synode der Chr. Geref. Kerk. De Synode nam met blijdschap daarvan kennis. Ds. J. L. Schouten bracht rapport uit over een voor den aanvang der zitting gehouden samenspreking tusschen de Deputaten voor art. 13 (em. pred., pred. weduwen en -weezen) en de afgevaardigden van de Particuliere Synode van Friesland-Noord, inzake een gerezen mee- ningsverschil waarbij thans overeenstemming werd bereikt. Friesland-Noord zal alsnog een bedrag in de kas voor art. 13 storten en in de e.k. 3 jaar tweemaal per jaar een collecte daar voor houden. De Synode dechargeerde, gehoord het rapport van ouderling R. L. Haan, den quaestor van zijn beheer. Ds. H. Meijering rapporteerde over de correspondentie van Deputaten voor art. 13 met de Classis Batavia, over welk rapport Ds. D. P. Koopmans rapport uitbracht. Een bezwaar schrift van de kerk van Idskenhuizen in betrek king tot een besluit van de Particuliere Synode van Friesland-Noord inzake art. 13 werd niet ontvankelijk verklaard. Gehoord het rapport van Prof. Dr. T. Hoek stra over de ingekomen stukken van Prof. Dr. J. Wille inzake de bewerking van de formulieren zal in handen worden gesteld van Deputaten voor de liturgie. De Synode ging vervolgens langdurig in Comité-Generaal. In de middagzitting rapporteerde Ds. W. H. den Houting over de conclusies in betrekking tot de voorstellen inzake eenheid met andere Geref. belijders, waarna de Synode zich ver- eenigde met de conclusies in het verslag van gisteren reeds genoemd. In zooverre week de Synode van deze conclusies af, dat zij besloot zich in het bijzonder in aansluiting aan de Acte van Afscheiding en Wederkeering te wenden tot de Synode der Chr. Geref. Kerk en haar met al den drang der waarachtig zoekende broeder liefde te verzoeken haar te willen melden, of zij bereid is met haar samen te spreken over wat beide groepen verdeelt en over de wijze, waarop de door God geëischte kerkelijke eenheid zou kunnen worden verkregenDeputaten te be noemen a. om een publiek getuigenis samen te stellen en te publiceerenb. bovengenoemd schrijven tot de Chr. Geref. Synode te richten en c. indien op grond van het ingekomen ant woord het wenschelijk en mogelijk blijkt nader contact te zoeken dit te doen. Vervolgens hield de Synode zich bezig met de zaak van Dr. J. G. Ubbink, laatstelijk pre dikant bij de Gereformeerde Kerk van Zeven hoven, maar door de Classis Woerden op grond van zijn geschriften afgezet, waaromtrent hij een bezwaarschrift aan de Generale Synode had gezonden benevens een ex. van een van zijn geschriften ,,Sola Fide" met een begeleidend schrijven. Het rapport dat niet minder dan 11 pagina's folio compres gedrukt beslaat, waarvan de voorlezing, die geschiedde door Dr. W. A. v. Es van Leeuwarden, geruimen tijd vorderde, staat eerst stil bij de wijze van behandeling, om vervolgens de kerkrechtelijke bezwaren nader onder oogen te zien, n.l. die van formeel kerk rechtelijken aard, de kwestie van de bevoegd heid van de schorsing en afzetting door de Classis, de wettigheid der in deze zaak betrok ken kerkeraadsvergaderingen te Zevenhoven en de medewerking der gemeente bij een en ander. De Commissie kan die niet aanvaarden en moet dus in dit opzicht het appèl van Dr. U. op de Synode afwijzen. Vervolgens handelt het rapport over het leerstellig gedeelte, waarbij het wijst op zeer bijzondere moeilijkheden, die naar haar oordeel oorzaak vinden in Dr. U. zelf. Uitvoerig zet de Commissie uiteen waarom zij de Schriftbeschouwing van Dr. U. niet kan aanvaarden, om vervolgens te betoogen, dat het ook inzake zijn beroep op de belijdenis aan zijn zijde zich niet scharen kan, en derhalve de daar aan ontleende bezwaren tegen de gronden van zijn schorsing en afzetting niet deelen. Het rap port bespreekt dan het tweede door Dr. U. bij haar ingediende bezwaarschrift tegen het feit, dat de kerkeraad van Zevenhoven met de uit voering van het afzetbesluit der Classis niet heeft gewacht op de uitspraak van de Generale Synode. De Commissie oordeelt dat kwalijk kan worden staande gehouden, dat een uitstel van uitvoering van een afzettingsbesluit, bij appèl volgens art. 79 K. O. niet alleen ook wel mag, maar zelfs moet. De Commissie wijst er dan tenslotte op, dat een door de Classis ondernomen poging om de finantiëele gevolgen van de af zetting van Dr. U. anders te regelen steeds schip breuk leed op zijn weigering om de daarbij door de Classis gestelde voorwaarden te accepteeren. Op grond van dit alles kwam de Commissie tot de Synode met de volgende conclusies De Generale Synode enz., kennis genomen hebbende van de bezwaarschriften van Dr. J. G. Ubbink te Zevenhoven gedateerd 15 Juni en 26 Juli 1933 met bijlagen gehoord het rapport der prae-adviseerende Commissie overwegende a. dat Dr. J. G. U. zich ten onrechte beroept; le. daarop, dat zijn „Proeve" slechts een bij drage wilde zijn, om te komen tot een nieuwe belijdenis en de behandeling van zijn zaak daar om niet tot de bevoegdheid van de mindere ver gaderingen behoort2e. dat zijn afzetting eene vergrijp zou zijn tegen de zelfstandigheid der plaatselijke kerk, en 3e. ook een vergrijp tegen zijn persoon en in het algemeen tegen recht en waarheid b. dat Dr. U. ook volgens haar oordeel de ingeving en onfeilbaarheid der Schrift, haar eenigheid en volmaaktheid verwerpt en met name door de wijze, waarop hij scheiding maakt tusschen vorm en inhoud der Schrift in strijd komt met hetgeen in art. 27 der Ned. Ge loofsbelijdenis, aangaande de heiligheid en ca- noniciteit en het gezag der H. Schrift beleden, en daarom terecht is afgezet c. ook omtrent het leerstuk van de kerk ge voelens voorstaat, en in geschriften propageert, welke in strijd zijn met de H. Schrift en onze Belijdenis en andere officieele geschriften onzer Kerken en deze in onze Kerken bij een Dienaar des Woords niet kunnen worden toegelaten d. dat Dr. U. ten aanzien van een uitstel van de uitvoering van het afzettingsbesluit, en e.v. wachtgeld, tractement en pensioen zich ten on rechte beroept waarop hij aanspraak maakt besluit a. hoezeer ook met leedwezen, het protest in beide bezwaarschriften vervat af te wijzen b. een Commissie te benoemen om met Dr. U. te spreken en te trachten hem met hulp van Gods genade nog van zijn dwalingen terug te brengen en c. van dit besluit onder toezending van het rapport kennis te geven aan Dr. J. G. U., den kerkeraad der Gereformeerde Kerk van Zeven hoven, de Classis Woerden en de Particuliere Synode van Zuid-Holland-Noord. Over de voorgestelde conclusies werd vervol gens hoofdelijk gestemd, waarbij de afgevaardig den van Zuid-Holland-Noord niet mede stemden, waarom deze zaak ook niet door Dr. K. Dijk werd gepresideerd omdat hij de Particuliere Sy node van Zuid-Holland-Noord waar deze zaak aan de orde kwam, reeds presideerde. Alle le den der Synode stemden voor de conclusies waarna de afgevaardigden van Zuid-Holland- Noord zich aan deze uitspraak conformeerden. Een viertal van anderen in verband met deze zaak ingekomen bezwaarschriften waarover Dr. H. Kaajan-rapporteerde, werden niet ontvanke lijk verklaard wijl de Synode oordeelde, dat zij geen nieuwe gezichtspunten vermochten te openen. De w.n. voorzitter, Ds. J. L. Schouten, wees in een toespraak op de ernst van deze zaak, waarbij hij opmerkte, dat de Gereformeerde Kerken God niet genoeg kunnen danken, dat zij verwaardigd worden belijdeniskerk en belijdende kerk te mogen zijn en de hoop uitsprak dat on der beding van Gods zegen de samenspreking met Dr. U., die „Dr. U. met beide handen moge aangrijpen, hem doe terugkomen van de dwa lingen zijns wegs". De voorzitter richtte een woord van dank tot de verschillende instanties die zich met deze zaak hebben bezig gehouden. Een breed rapport werd vervolgens uitgebracht door Prof. Dr. F. W. Grosheide over de cre- dentiebrieven waarmede de afgevaardigden van de Particuliere Synode van Friesland-Noord op deze Synode gekomen zijn en die in den tekst afwijkt van die van de andere Particuliere Sy noden. De Synode besloot het rapport in de acta op te nemen maar de conclusies die een uitspraak inhouden niet aan te nemen. Ds. A. Schweitzer rapporteerde vervolgens over de voorstellen van de Particuliere Synoden van Utrecht, Zuid-Holland-Zuid, Brabant en Limburg en de kerk van Ulrum om te komen tot een herdenking van de Afscheiding van 1834. Na breede discussie waaraan deelnamen de le den Prof. Dr. T. Hoekstra, Ds. H. Meijering, Prof. Dr. J. Ridderbos, Ds. H. de Bruyn, Ds. J. Douma, Ds. J. L. Schouten en Dr. K. Dijk, be sloot de Synode de kerken op te wekken om op Zondag 14 October 1934 een dank- en bede stond te houden ter herdenking van de Afschei ding en daarbij een feestcollecte te doen houden. Na breede discussie werd met 27 tegen 26 stem men besloten dat die geheel zal worden bestemd voor de kas voor noodlijdende kerken en niet zooals de Commissie voorstelde mede te ver- deelen tusschen de Theol. School te Kampen en de Theol. Faculteit der Vrije Universiteit. De arbeid van het Comité dat is opgericht tot herdenking van de Afscheiding onder eere voorzitterschap van den Minister-President, Dr. H. Colijn, waarin tal van vooraanstaande Geref. hebben zitting genomen zal de Synode bij de kerken aanbevelen. Te 5 uur sloot de praeses de dagzitting. De slotzitting, In de gehouden slotzitting van de Generale Synode der Gereformeerde Kerken heeft Ds. A. Schweitzer van Buiksloot gerapporteerd over de Evangelisatie onder schipperskinderen Ds. J. L. Schouten van Amsterdam over de hande lingen van het moderamen van de vorige Synode in betrekking tot het catechetisch onderwijs aan schipperskinderen en Ouderling M. D. A. H. Schalekamp van Wassenaar over een schrijven van de Ver. voor Nat. Chr. Onderwijs van den Prot. Chr. Schippersbond. De Synode sprak uit, dat zij geen taak heeft in betrekking tot het onderwijs aan schipperskinderen, maar het be treurt, dat zooveel schipperskinderen nog geen chr. onderwijs ontvangen. De Synode besloot, dat de rooster voor de schipperscatechisatie nog eens weer zal worden gepubliceerd. Ds. A. C. Heij van Koudekerke rapporteerde over een schrijven van de Classis Amersfoort in betrekking tot het nationaal-socialisme. De Sy node verwees de Classis terzake naar haar uit spraak over de Chr. Dem. Unie. Ds. H. Meijering van Katwijk a. d. Aijn bracht een uitvoerig rapport uit over de moeilijkheden die voor enkele jaren rezen in de Gereformeerde Kerk van Leek (Gron.), waar een scheuring ontstond, die leidde tot een Doleerende Geref. Gem. naast de bestaande Gereformeerde Kerk. De Synode van Arnhem vaardigde naar de Leek Deputaten af die met beide groepen samenspra ken. De vrede werd in de Gereformeerde Kerk van de Leek hersteld, maar de personen die de Doleerende kerk vormen wilden van terugkomen niet weten, waarom hun namen van het register van de Gereformeerde Kerk aldaar werden af gevoerd. Dr. K. Sietsma van Eindhoven rappor teerde over dit rapport, waarna de Synode De putaten dechargeerde. Ds. H. de Bruyn van Nieuwendijk rappor teerde over een schrijven uit Staphorst in be trekking tot de grensregeling van die kerk en die van Meppel wat niet ontvankelijk werd ver klaard. Voorts bracht hij rapport uit over een paar grenskwesties tusschen kerken in Overijssel en Friesland. Dr. W. A. v. Es van Leeuwarden rappor teerde over de ingekomen Friesche Bijbel voor zoover het N. Testament betreft van de hand van Dr. A. G. Wumkes te Leeuwarden, waar van de Synode met belangstelling kennis nam. Gehoord het rapport van Ouderling W. J. Voosgeerd van Nieuw-Loosdrecht, besloot de Synode om het Synodaal archief dat momenteel in de Nassaukerk te Amsterdam wordt bewaard over te brengen naar de kluis in de Westduin kerk te den Haag, omdat de kluis te Amsterdam niet vochtvrij is. De kluis in de Westduinkerk zal van een brandvrije Lipsdeur worden voor zien. De Synode benoemde tot archivaris Dr. Th. Ruys, Geref. predikant te Lisse en voteerde voor hulp voor hem een maximaal bedrag van 500.per jaar. Ook keurde de Synode goed het rapport van den heer Voogsgeerd over de Gereformeerde beweging in de Oekraine die nog van jongen datum is, maar groei vertoont. Tenslotte bracht Prof. Dr. J. Ridderbos van Kampen rapport uit over de zekerheidsstelling van de kerkelijke goederen. De Synode behan delde deze zaak in Comité-zitting. Prof. Ridderbos deed daarom alleen maar voorlezing van de voorgestelde conclusies. Besloten werd in de Kerkenorde daartoe een nieuw artikel 84 in te voeren en de overige artikelen een nummer te doen opschuiven, terwijl aan de Regeering zal worden kennis gegeven van de veranderde Kerkenorde. Ook deelde de voorzitter mede, welke beslis sing in geheime zitting genomen is in betrekking tot het weder in hun ambt herstellen van los gemaakte predikanten of predikanten welke ont slag namen en thans weer in het ambt begeeren te komen. Tenslotte deed de praeses mededeeling van een ingekomen schrijven van afscheid van Dr. H. Beets, die vertrekken moest, en voor welk schrijven Dr. Beets dank werd betuigd. Na de benoeming van Deputaten voor de onderscheidene Deputaatschappen verleende de Synode aan het moderamen opdracht de acta te bezorgen en allerlei zaken die loopende zijn en op afdoening straks wachten van finantiëelen zoowel als anderen aard, af te doen. Aan het einde van de zittingen der Synode gekomen, hield de praeses, Dr. K. Dijk, een rede, waaraan we het volgende ontkenen Na een herinnering te hebben gegeven aan de rede waarmede de president van de vorige Sy node van Middelburg-1896, wijlen Ds. B. van Schelven, haar sloot, wees spr. er op hoe Ds. van Schelven zijn blik eerst richtte naar het verleden, vervolgens naar het heden en dan naar de toekomst. Als spr. zoo een terugblik werpt op deze Synode, dan meent hij, dat thans niet zulk een sombere toon over het verleden behoeft te worden gehoord als in 1896. Er is naar spr. inzicht geen plaats voor de beschuldiging van star en stremmend conservatisme. Wel wordt niet overal de roep van waarachtige reformatie verstaan en vervuld gelijk van Geref. Christenen mag verwacht, maar het is zeer onbillijk om naar misstanden de kerken te beoordeelen. Onze trouwe God, aldus spr., heeft levenskracht en levensspanning geschonken en voor het dwang juk van verkeerde behoudzucht bewaard. De vele gewichtige zaken op deze Synode behandeld geven voldoende getuigenis dat het leven in de Gereformeerde Kerken nog klopt met sterken slag. Ziende op het heden en ons stellend de vraag of we waarlijk hebben gearbeid tot den met Zijn Woord harmonieerenden bouw van Zijn huis en de aan Zijn wacht onderworpen bewaring van Zijn stad, past ons alle veroot moediging, aldus spr. Wij blijven in den gees telijken arbeid zoover van het ideaal. Roemen over onszelf is ons waarlijk niet oirbaar. De bede past ons Heere, ga niet met ons in het gericht. Spr. releveerde voorts de voornaamste van de vele afgehandelde punten van het agen dum, n.l. de zaak van het Leerboek voor de Catechisatiëri de bundel „Eenige Gezangen" de benoeming van twee hoogleeraren aan de Theol. School te Kampen de genomen maat regelen ter bevordering van de eenheid onder de Geref. belijders, de bestendiging van de band met de Theol. Faculteit der Vrije Universiteit de behandeling van de belangrijke Zendings zaken voor de Heiden- en de Jodenzending de zaken in betrekking tot de art. 11 en 13 K.O.; de zaken van de radio-kerkdiensten, de geeste lijke verzorging van de militairen de arbeid onder de Zuiderzeewerkers en de verstrooide Geref. in Ned. Indië en Noord-Frankrijk de besluiten tot herdenking der Afscheiding en de droeve leertuchtprocedure. Wanneer de vragen of we in alles gedragen werden door een heilige bezieling en of het den toets van Gods recht vaardige keur kan doorstaan ons beklemmen, gaan we, aldus spr., heen in de rechte stemming. Spr. herinnerde aan de schaduwen die over deze Synode vielen nu Prof. L. Lindeboom, Prof. Dr. H. Bouwman, Dr. D. Bakker en Ds. Klaarhamer werden weggenomen, alsook aan het aangrijpend woord dat Dr. Beets sprak. De Synode moet afwachten hoe over haar werk in het midden der kerken zal worden geoordeeld. Spr. zegt niet dat dit oordeel haar niet raakt, maar wil wel de opmerking maken, dat het niet aangenaam is, hen die van verre hebben f geluisterd, maar zelf met geen vinger der verantwoordelijkheid de zaken hebben aangeraakt, te hooren oordee- len met een critiek over armoede en karakter loosheid, die niet getuigt van kennis en liefde. Maar die ons oordeelt is God. Hij moge voor Zijn Kerk de genomen beslissingen zegenen. Hij stelle den arbeid in den heiligen dienst van Zijn bouwen en bewaren. Spr. richtte voorts woor den van dank tot de hoogleeraren-prae-adviseurs, herdacht den ernstig ongestelden Prof. Dr. H. H. Kuyper, dankte den Zendingsman Ds. W. Breu kelaar, de Commissie van ontvangst en den predikant de roepende kerk, Ds. D. Scheele, de Particuliere Synode van Zeeland voor den tocht over Walcheren en den kerkeraad van Domburg voor de vriendelijke ontvangst, om een persoon lijk woord te spreken in verband met het in hém gestelde vertrouwen als president. Door aller medewerking kon een lijvig agendum worden afgewerkt. Spr. wees tenslotte op het naderend eeuwfeest van de Afscheiding waarin wordt her dacht hoe de vaderen de worsteling aanvingen voor de reformatie van Gods Kerk. Zij hebben in God groote dingen mogen doen. Hij wekte de kerken op om voort te trekken opdat God allen moge toebereiden tot den grooten dag van Zijn toekomst, die spoedig moge intreden. De praeses besloot aldus „En nu, broeders, ik be veel u Gode en den woorde Zijner genade, Die machtig is u op te bouwen en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden". Voor de prae-adviseerende hoogleeraren voerde hierna het woord Prof. Dr. F. W. Gros heide, die er aan herinnerde hoe de groote ge neratie die in 1914 op de Synode naar voren trad thans geheel is weggevallen waardoor de verantwoordelijkheid van een jonger geslacht van professoren toeneemt. Spr. huldigde den praeses voor zijn eminente leiding en bad hem Gods zegen toe. Namens de Synode sloot de assessor, Ds. J. L. Schouten, zich daarbij aan. Nadat staande gezongen was Ps. 121 1 en 3 ging Dr. K. Dijk in dankzegging voor en sloot de praeses te middernacht de Generale Synode van Middelburg, die precies drie weken duurde.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 5