No. 37 Vrijdag 15 September 1933 47e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS- ZEEUWSCHE KERKBODE. REDACTIEt Ds. A. G HEIJ TE KOUDEKERKE en Ds, D. SCHEELE TE MIDDELBURG. MEDEWERKERS t D.D. L. BOUMA, W. M. LE COENTRE, F. J. v, d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 EEN NAAMLOOZE EN EEN MAN VAN NAAM, „Wijk herwaarts, zet u hier, gij, zulk een.'" Ruth 4: 1. Wat ons opvalt in deze geschiedenis is dit het gaat altijd om den naam. „Den naam des verstorvenen verwekken over zijn erfdeel." De namen der gestorvenen worden genoemd. Boaz treedt op in hun naam. En nu hebt ge in dien eersten losser, die echter onwillig is, een man die zeer beducht is voor zijn naam, voor zijn naam bij de menschen. Van de hand van Naomi wil hij het land wel aanvaarden. Dat ging ook nogal gemakkelijk. Zij was een kinderlooze weduwe, en na haar dood zou het erfdeel van Elimelech dan voor goed op zijn familie vallen. Doch Ruth is er ook. Maar zij is een Moa- bitische. Naar het oordeel van dezen losser moet zulk eene niet gerekend worden. Er moest gedaan, alsof Machlon niet getrouwd geweest was. De naam van Ruth herinnert aan de zondige wegen, waarin het gezin van Elimelech gewandeld heeft. Ze hebben hun straf ondervonden. Maar hij zal zich met de Moabitische niet inlaten. Hij neemt niet aan, dat Ruth de toevlucht gevonden heeft onder de vleugelen van den God Israels. In geen geval wil hij zich blameeren. Zulk een familie Zulk een gedrag Zulk een vrouw Hij zal er niets meer van zeggen, maar hij haalt de schou ders er voor op. Dit is de toon die spreekt uit het woord„opdat ik misschien mijn erfdeel niet verderve". En nu is dit het opmerkelijke. De fijne ironie zouden we zeggen, die hier in dit geschrift Gods zoo scherp uitkomt. De man, die nader aan Naomi en Ruth staat dan Boaz, wordt met zijn naam niet genoemd, 't Gaat hier juist alles om den naam, maar deze man heeft het zich on waardig gemaakt, dat zijn naam in Gods Woord wordt vermeld. Hij troost de weduwe niet in haar bitterheid, en wat erger is, hij stelt den God Israëls niet voor als een liefderijk Vader. En nu is deze onwillige losser, die zoo bang is voor zijn naam en voor zijn erfdeel, in de Schrift een naamlooze. Ja, zij doet ons dit op bijzonder fijne manier opmerken, doordat de eenige aanwijzing van naam bestaat in het woordje „zulk een". „Wijk herwaarts, zet u hier, gij, zulk een Tot leering voor allen, die, wanneer het gaat om armen en verstootenen, zoo bang zijn voor hun naam, want zij onteeren den Naam van den Heere, den God van Israël, die het recht der weduwen kent en een Vader is der weezen. Boaz is de man die treedt in den weg des Heeren. Uit deze vrouw, die gekomen is om de toevlucht te nemen onder de vleugelen van den God Israëls, moet het huis van Elimelech ge bouwd worden. Zij is de weduwe van Machlon. Zij is door Naomi aangenomen. Ze is door God aangenomen. De weg Gods met haar is nu dui delijk aangewezen in twee bepalingen de los sing van het erfgoed haars mans en het levi- raatshuwelijk, het broederhuwelijk met haar. Let nu eens op dezen man. Hij doet niets in het heimelijke. Hij doet in het huwelijk ook niet de geringste stap te vroeg. Wat hij doet in den nacht kan nog licht verdragen. Hij heeft Ruth lief. Maar dat komt juist uit in het feit, dat hij over haar waakt en haar spaart. Die de vrouw liefheeft vernedert haar niet, maar eert haar. Boaz' doen en laten kan licht verdragen. Daar om is die nachtelijke historie in het boek Ruth zulk een leerzaam woord Gods voor alle jonge mannen. Boaz beschaamt Naomi's vertrouwen niet. En Ruth, die het huwelijk versmaad heeft terwille van Naomi's God, wordt rijk beloond in haar vertrouwen op Hem, en ook in haar vertrouwen op Gods ware volk. Alles wat Boaz doet wordt met den Heere gedaan. In 't nachtelijk duister bewaart hij de reinheid en de eere, hoewel daar geen menschenoog spiedt. Met zijn besluit tot een huwelijk met Ruth treedt hij in 't volle daglicht en brengt de zaak publiek in de poort. Naar Gods bepaling geeft hij aan den eersten losser de volle gelegen heid. Pas wanneer deze Ruth versmaadt treedt hij toe. In dezen weg neemt hij ook de menschen voor zich in. „Wij zijn getuigen" zeggen de oudsten. „De Heere make deze vrouw als Rachel en als Lea, en maak uw naam vermaard in Bethlehem." „Alzoo nam Boaz Ruth, en zij werd hem tot vrouw, en hij ging tot haar in." Alles in den weg des Heeren. Eerst het eene en dan het andere. En dan lezen we dit schoone woord„En de Heere gaf haar dat ze zwanger werd en een zoon baarde". De Heere gaf haar dat. In dezen zuiveren weg. Zoo dienen deze dingen be schouwd te worden door het volk, dat den Heere vreest. Van Naomi is de bitterheid weggenomen. De zoon, die de eigenlijke losser is, wordt neerge legd in haar schoot. Obed zal hij heeten. Dat beteekent maar heel eenvoudigdienstknecht. Als een aanwijzing van den grooten Losser, die als de dienstknecht des Heeren de schuld van de wereld zal wegnemen, Zijn erfdeel vrijmaken, en Zijn volk verlossen als de Goël. En dan volgt in het boek Ruth een reeks namen. Tot David toe. Want de koningslijn in Israël loopt over Boaz en Ruth. De scepter, die van Juda niet wijken zal. De naamlooze verdwijnt met Orpa in de ver getelheid. Ook twee figuren. Ruth is door God aangenomen. Zoo zijn de kinderen aangenomen toen de H. Geest was uitgestort in de gemeente van Christus. En de kinderen des Koninkrijks, die zich in eigen gerechtigheid verheffen, zullen nog altijd buiten geworpen worden. De verzadigde zielen, die den honigzeem van Gods Woord vertreden. Maar den hongerige is alle bitter zoet. Het Woord des Heeren komt vertroostend tot allen die zich zondaar kennen. Geen Moa- biet is meer uitgesloten. O, alle gij dorstigen komt tot de wateren. Axel. J. S. POST. DE GENERALE SYNODE. Met dank aan den Heere kunnen we op de in Middelburg gehouden Generale Synode onzer Kerken terugzien. Wanneer het verslag daarvan in z'n geheel in de Kerkbode zal verschenen zijn hopen we op enkele belangrijke besluiten nog nader terug te komen. Maar nu mogen we wel reeds uit spreken, dat de Synode een gezegend verloop had. Van het begin tot het einde heerschte er onder de vertegenwoordigers onzer Kerken een goede broederlijke toon, die, bij verschil van meening, niet werd verstoord. Daardoor was het, ook bij de groote inspanning, die van de leden gevergd werd, goed daar te zijn. Of deze Synode een zoo belangrijke plaats in ons kerkelijk leven zal hebben als haar voor gangster in 1896, zal de toekomst eerst kunnen doen zien. Toch is nu al wel duidelijk, dat ook op deze Synode belangrijke beslissingen werden geno men. We behoeven alleen maar te herinneren aan het besluit tot uitbreiding van den bundel Eenige Gezangen. Deze zaak, die van af 1920 op het Synodaal agendum voorkwam, kreeg nu haar beslag. En deze belangrijke beslissing werd genomen met groote eenparigheid van stemmen. De roep om kerkelijke eenheid van allen, die de Gereformeerde belijdenis liefhebben, vond op de Synode een gewillig oor. En speciaal werd bij die eenheid gedacht aan de Chr. Geref. Kerk. Aan de Synode dezer kerk in Zwolle vergaderd werd een telegram gezonden, waarin uiting ge geven werd aan de oprechte begeerte, dat de belijders der Geref. religie samenwerken in één kerkverband en de bereidheid uitgesproken om, onder leiding van Gods genade, al het mogelijke te doen om die eenheid te bevorderen. De con clusies, die over deze zaak werden aangenomen, leggen van die ernstige bereidheid tot eenheid een niet twijfelachtig getuigenis af. Het deed aangenaam aan te bemerken, dat er voor de Synode in onze provincie een groote belangstelling bestond en vele broeders en zus ters, waaronder ook heel veel jonge menschen, de openbare zittingen bijwoonden. Temeer moet dit gewaardeerd worden, omdat nog al eens veel van hun geduld werd gevergd wanneer ze soms lang moesten wachten voor de deuren geopend werden. Maar wanneer ze dan mochten genieten van de belangrijke debatten over het Leerboek, en over de Uitbreiding van den bundel Eenige Gezangen, vpn de indrukwekkende toespraak van Dr. H. Beets, of van de plechtige sluiting der Synode, werd hun ook weer veel vergoed. En voor onze Zeeuwsche Geref. Kerken in 't algemeen en die van Middelburg in 't bijzonder, kan het een groote voldoening zijn, zooals dat ook werd uitgesproken in de slotrede van den praeses dat de Synodeleden groote waar deering hadden voor de ontvangst hun bereid. Moge de Heere ook verder de besluiten dezer Synode stellen tot een rijken zegen voor onze Kerken. NEDERLAND EN ORANJE. De laatste weken gaven een treffend getuige nis van den hechten band, die, door Gods goed heid, nog altijd Nederland en Oranje verbindt. Met groote opgewektheid werd op 31 Augus tus de verjaardag van H.M. onze Koningin alom gevierd. Daarna volgde Zaterdag j.l. de grootsche hul- cjiging van onze Koningin in het Stadion te Am sterdam in verband met Haar 35-jarig regee- ringsjubileum, waar tienduizenden uit het ge- heele land voor de Koningin defileerden, terwijl ijog vele andere tienduizenden in de stad Haar tyijken gaven van trouw. Amsterdam met name cjeed zich ditmaal van een zeer gunstige zijde kennen. En in 't geheele land zal dat voldoening hebben gewekt, in de hoop, dat van die goede gezindheid al meer zal openbaar worden. En reeds ging weer de oproep uit, dat velen van Noord en Zuid en Oost en West zich a.s. Dinsdag, bij de opening der Staten-Generaal, zich zullen opmaken naar Den Haag, om ook dan waar Communisten zinnen op een be tooging aan H.M. de verzekering te geven van hun onwankelbare trouw. Metterdaad heeft ons volk groote redenen van dankbaarheid aan God, dat Hij ons in onze Koningin zoo rijken zegen wilde schenken en reeds zoovele jaren wilde bestendigen. En die dankbaarheid moet zich ook uiten in trouw. Maar bovenal in de bede, dat het den Heere behagen moge onze Koningin nog vele jaren te behoeden en te bekwamen tot haar hooge taak. Het blijveGod, Nederland en Oranje. HEIJ. DE GENERALE SYNODE DER GEREFORMEERDE KERKEN, De negende zitting. In de Woensdag te Middelburg gehouden negende zitting van de Generale Synode der Gereformeerde Kerken heeft de praeses, Dr. K. Dijk, met een enkel woord gememoreerd het jubileum van H.M. de Koningin, die thans 35 jaar aan de Regeering is en onder wier bewind ook de Gereformeerde Kerken rijke zegeningen hebben ontvangen. God moge, zoo besloot spr. de band tusschen Nederland en Oranje nog lang hecht doen blijven. Ter Synode werden vervolgens door den praeses welkom geheeten de predikanten Dr. J. Hoek van den Haag-West, Deputaat voor de Zending onder de Joden en Dr. S. O. Los van den Haag-Oost, afgevaardigde van de zendende kerk van den Haag-Oost. Na vaststelling van de acta van de 8e zitting, bracht Ds. D. Pol van Rijsoord rapport uit over het rapport van Deputaten voor de Zending onder de Joden, alsook over een tweetal in ver band met deze aangelegenheid ingekomen brie ven. Het rapport concludeerde om Deputaten onder dank van hun beleid te dechargeeren, op nieuw 5 Deputaten met 3 secundi te benoemen, welke de loopende contracten met de kerken van den Haag-Oost en Amsterdam, die beide zendende kerken zijn, te continueeren, een der Rotterdamsche kerken uit te noodigen om een derde predikant voor de Jodenzending te be noemen, speciaal door middel van het orgaan deze Zending te bepleiten, het arbeidsterrein nader te verdeelen en uit te spreken dat de Sy node het bezwaar deelt tegen het besluit van de kerk van den Haag-Oost om Ds. Jac. v. Nes, de aan haar verbonden miss. predikant voor de Jodenzending, te benoemen tot lid van de Com missie van gecommitteerden voor de oefening van het verband met Deputaten voor de Joden zending. Een levendige discussie ontstond waar aan deelnamen Prof. Dr. T. Hoekstra, Dr. W. A. v. Es, Ouderling C. Zwaan van Mechelen, Dr. S. O. Los, Ds. W. W. Meynen, Ds. Jac. v. Nes en Dr. J. Hoek. Prof. Hoekstra verzette zich tegen de clausule die bezwaar maakte tegen de daad van den Haag- Oost, die hij wilde zien geschrapt. Ouderling C. Zwaan wilde dat het derde centrum niet zou komen in Rotterdam maar in Antwerpen, omdat in België zooveel Joden wonen en het werk daar zulk een goeden opgang maakt. Meer dan voor de benoeming van een derde miss. predikant voelde spr. voor de aanstelling van twee hulp krachten. Hij diende daartoe een voorstel in, dat niet werd ondersteund. Dat laatste was eveneens het geval met een voorstel van Ds. Meynen, om tot de benoeming van twee miss. predikanten over te gaan en één daarvan in België een standplaats te geven. Dit voorstel werd eveneens niet ondersteund. Ds. Meynen oordeelde ook, dat het groot batige saldo dat de kas van de Jodenzending heeft en dat ruim 60.000.bedraagt, productiever moet worden gemaakt. Dan zal ook de offervaardigheid in de kerken voor dit werk niet verslappen. Dat batig saldo klaagt naar spr. oordeel Deputaten aan. Zij moeten afzetgebied zoeken in het bui tenland, krachtens uitspraak van de vorige Sy node. Ds. Jac. v. Nes deelde mede, dat de kerk van den Haag-Oost als zendende kerk mede moet bewilligen in een e.v. andere terreinver- deeling. Spr. beval de Synode met nadruk aan om geen derde miss. predikant te doen beroepen, maar over te gaan tot de aanstelling van een paar hulpkrachten. Dr. Los, die het standpunt van zijn kerkeraad verdedigde, merkte op, dat deze niet tegen de beroeping van een derde miss. predikant is, maar het daarvoor nu nog de tijd niet acht. Het gevoelen van Deputaten werd uitvoerig door Dr. J. Hoek verdedigd. Hij oordeelde, dat Ds. Meynen op totaal verkeerde gegevens zijn betoog had gebouwd en dat Deputaten wel de gelijk het saldo reeds hadden doen inteeren. Ook hebben zij arbeidsterrein in België gevon den en dat is in het buitenland al behooren de Gereformeerde Kerken in België kerkelijk tot de Classis Dordt. Al is het besluit van den Haag- Oost niet kerkrechterlijk te veroordeelen daarom is het tactisch en practisch nog niet juist. De kleine kerk van Antwerpen kan thans nog niet als zendende kerk worden aangewezen en heeft ook geen kerkelijk achterland. Waar twee hulp krachten schier net zooveel kosten als één miss. predikant beval spr. de voorstellen van Depu taten met nadruk bij de Synode aan. Nadat Ds. Pol de gemaakte opmerkingen had beantwoord, werd niet gerepliceerd. De conclusies werden aangenomen minus de passage die zich over de daad van den kerkeraad van den Haag-Oost uit spreekt, aangezien de Synode hier geen uitspraak wenschte te doen. De praeses dankte Deputaten voor hun werk en richtte een hartelijk woord tot de beide miss. predikanten, die spr. Gods zegen toebad op hun moeilijk werk. Hierna werd voortgegaan met de behandeling van het rapport inzake art. 13 K. O. In de avondzitting werd met de behandeling van de zaken van art. 13 Kerkenorde voortge gaan. Aan de discussie namen deel de leden Dr. W. A. v. Es, Ds. H. Meijering, Ds. J. L. Schou ten, Ds. S. Idema, Ds. W. H. den Houting, Ds. A. Scheele, Dr. K. Dijk en Prof. Dr. S. Grey- danus. In betrekking tot een gerezen meenings- verschil met de Particuliere Synode van Fries land-Noord terzake nam de Synode een voorstel van Ds. Schouten aan, dat Deputaten, de Com missie die deze zaak behandelde en de afgevaar digden van Friesland-Noord, zittende deze Synode met elkander een nadere samenspreking hebben zullen. De voorzitter betuigde aan den rapporteur, Prof. Dr. S. Greydanus, den bijzon deren dank der Synode voor de voorlichting en adviezen die hij hier heeft willen geven. De Synode werd hierna toegesproken door Dr. Henri Beets van Grand Rapids, afgevaar digde van de Chr. Ref. Church in Noord- Amerika. Dr. Beets, die op verzoek eerst de groeten overbracht van de afgevaardigde van de Schotsche kerk te Brussel, die de Synode ontijdig verlaten moest, gaf een overzicht van de geschiedenis van de kerk die hij vertegen woordigde en die ook mag spreken van Luctor et Emergo. Met velen in Nederland wordt de vrees gedeeld dat de maatregelen van President Roosevelt wel eens niet het gewenschte effect kunnen sorteeren. Met de finantiën is het in Amerika zeer precair gesteld. De kerkelijke fi nantiën maken daarop geen uitzondering. In tegendeel De geestelijke toestanden kan spr. het best typeeren in het woord van Paulus Wij hebben den strijd niet tegen vleesch en bloed, maar tegen de geestelijke boosheden in de lucht. Het modernisme en het chiliasme noemde spr. als de stroomingen die in Amerika aan de kerk veel kwaad berokkenen. Er valt over de kerken in Amerika ook wel iets goed te melden. Spr. wees daartoe op het toenemend aantal belijdenis catechisanten, de uitbouw van de jeugdbeweging, de vrouwen-zendingscorporaties, het stijgend aantal studenten aan het Calvin-college, etc.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 1