No. 35 Vrijdag 1 September 1933 47e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. ZEEUWSCHE KERKBODE. REDACTIEDs. A. C HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds, D. SCHEELE TE MIDDELBURG. MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M KOK, F. STAAL Pzn„ A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERS VEREENIGLNG ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 DAVID EN SIMEI. n. En zie, bij u is Simeï de zoon van Gera, de Benjaminiet uit Bahurim, die mij vloekte met een geweldigen vloek, ten dage als ik ging naar Mahanaïm doch hij kwam af, mij tegemoet aan den Jordaan, en ik zwoer hem bij den HEERE, zeggendeZoo ik hem met het zwaard doode Maar nu, houd hem niet onschuldig, dewijl gij een wijs man zijt en gij zult weten wat gij hem doen zult, opdat gij zijn grauwe haar met bloed in het graf doet dalen. I Koningen 2:8, 9. In ootmoed heeft David gebogen onder de straffende hand des Heeren en in Simeï een instrument Gods erkend. Daaruit laat zich Da vids houding tegenover den vloeker verklaren. En in die ootmoedige zachtmoedigheid heeft hij zich vastgeklemd aan de ontferming des HEE REN alleen. Tegenover Simeï heeft David niet alleen zachtmoedigheid getoond, maar ook grootmoe digheid. De onbeschaamde leugenaar die David betichtte van onrecht dat hij niet gepleegd had, bleek te zijner tijd een ellendige lafaard te zijn. Israels opstand had in Absaloms dood een bloedig einde gevonden. De ontaarde zoon die het gewaagd had met de heldenscharen van zijn vader slag te leveren, was totaal verslagen ge worden. En Davids kansen keerden. De wissel vallige volksgunst keerde tot den ouden Koning weer. Men zal hem een blijden intocht in Jeru zalem bereiden. Men gaat hem in menigte af halen aan het veer van den Jordaan. En dan staat Simeï in de eerste rijen Met een groep van stamgenooten, wel duizend Benjaminieten zal hij, ook hij, aan David zijn hulde brengen. De man die zoo schelden en hoonen kon op de hoogten van Bahurim is in de vlakte van den Jordaan een weerzinwekkende kruiper. Hij komt met schulderkentenis en smeekt zoo nederig mo gelijk Koning, reken mij mijn dwaasheid niet toe. Ik wist toen eigenlijk niet wat ik deed. Ik heb 't zoo erg niet bedoeld. En David, merk eens op hoe goed ik het wel met u meen. Ik maak op mijn eerewoord aan de oude naijver tusschen Juda en Efraim een einde. Zie maar ik ben de eerste, die U kom huldigen en ik breng O de zoete eerstelingen van de weergekeerde gunst van heel het volk Zoo trachtte de laffe vloeker den dans te ontspringen. Met geen enkel woord toonde hij werkelijk berouw. Hij zocht zich te vrijwaren tegen de straf die hij zeker verwachtte. Ja zoo gaat het in de wereld met menschen die een grooten mond maar een kleine ziel hebben. Vrees voor wraak doet smeekingen spreken en specu- leeren op de grootmoedigheid van een ander. Simeï is eigenlijk het aankijken niet waard. Men kan hem slechts verachten. En David Wel hij gaat niet cerieuselijk on derzoeken of en hoe ver hier van berouw sprake is. Bij zijn terugkeer op den troon kan hij maar Eén koninklijke daad doen tegenover Simeïde daad van volkomen vergeving die hij onder eede aan den overtreder bevestigt. De zonen van Zeruja achtten een terechtstelling meer passend bij de tweede troonbestijging. Maar David er kent in zijn herstelling als Israels koning de gunst van zijn God. De Heere heeft hem vergeven, hem weer aangenomen. En de schoone dag van den intocht in Jeruzalem mag nu niet bedorven worden door een strafoefening. Hij die erbar ming wedervaren heeft, wil nu ook ontferming toonen. Hij, de man naar Gods hart, laat zijn hart aan het woord komen. Is dit zwakheid Verraadt dit gemis aan in zicht en kracht Neen, dit is grootmoedigheid. Nu God de Heere hem zooveel gegeven heeft kan hij niet anders. De dag van de terugkeer naar Jeruzalem is groot en die mag niet bedor ven worden door aan een persoonlijke beleedi- ging te denken. Zie, zoo gaat het nog steeds in de harten van Gods kinderen. Zij zijn aan hun vergevings gezindheid te kennen. Daarin hebben zij de be vestiging dat God hen vergeven heeft. Dat mo gen zij maken tot een pleitgrond voor hun gebed om voortgaande vergeving. David roemt en leert roemenwelgelukzalig is de mensch wien de HEERE de overtreding niet toerekent. Maar kan de zaligheid van die welgelukzaligheid wel volkomen zijn, als men niet zelf iets van de ontvangen genade wil overstorten in de harten van anderen Die grootmoedigheid maakt eerst het geluk volkomen. En alleen hij die koninklijk vergeven wil en kan, is in staat om vol en diep de zaligheid te genieten van Gods vergeving uit louter genade. Ootmoedige zachtmoedigheid is iets groots. Maar grootmoedigheid is meer. Evenwel ook deze is het hoogste niet. Want boven beide staat het rechten dat recht vraagt zijn ver vulling omdat aan het recht de wereld hangt. En zie nu David op zijn sterfbed Onder de laatste bevelen aan Salomo is er ook een tegen over Simeï. Aan dezen moet recht worden ge daan om den vloek. Salomo mag hem niet on schuldig houden. Dat is verwonderlijk. Men heeft een oplossing van deze tegenstrijdigheid in Davids handelwijze gezocht in zijn ouderdom. David viel dan op zijn sterfbed terug in een bijgeloovige vrees voor den vloek, ook al moet hij geweten hebben dat een vloek zonder oor zaak gesproken niet komt. Maar om Davids vermeende bijgeloovigheid is geen enkel bewijs aan te voeren. Gansch de Bijbel gaat uit van de werkelijk heid en krachtdadigheid van de vloek, zoowel van God als van menschen. De vloek Gods brengt in het verderf de onbekeerde zondaar komt door den vloek des Heeren in den eeuwi gen dood, in de hel. En bij den vloek door men schen gesproken moet niet ongeloovig worden gevraagd „zou zulk een ijdel woord den hoo- gen God dwingen tot een overeenkomstig han delen Want de vloek zonder oorzaak is geen vluchtige klank, maar hij keert op het hoofd van den vloeker terug en doet hem ondervinden wat hij aan een ander heeft toegebeden. De kerkelijke ban heeft niet maar beteekenis op aarde, maar ook in den hemel. Waaruit is Davids gansch andere houding tegenover Simeï dan te verklaren Zie, wij moe ten scherp onderscheiden tusschen persoon en ambt. Dat hebben de zonen van Zeruja, die zelfs op een nationalen feestdag niet voor beuls werk terugschrikken, goed gevoeld. Zij achtten het onduldbaar dat de Gezalfde des Heeren gevloekt werd. Maar in zijn vreugde heeft Da vid persoon en ambt niet onderscheiden. Maar op zijn sterfbed ziet hij duidelijkSimeï heeft niet met zijn vloek een zekeren David uit Beth lehem afkomstig aangetast, maar den theocrati- schen Koning. En daarin heeft hij zich schuldig gemaakt aan majesteitsschennis. Ja, meer nog Simeï heeft zich aan God vergrepen. Want de Koning Israels is de Gezalfde des Heeren. Ach ter hem staat de Heilige Israels met zijn bestel en raad, met zijn wil en werk. En de Koning is de wachter der theocratie, de hoogste verte genwoordiger van het recht des HEEREN. Dat moet op aarde besteld worden. Daarom zijn Davids oogen nu opengegaan. Persoonlijk heeft hij Simeï vergeven en den booswicht in het leven gelaten. Maar nu moet uitkomen het onderscheid tusschen persoonlijke en ambtelijke gedraging. Vandaar dat hij, gaande den weg der gansche aarde, aan Salomo op draagt voer dat recht uit. Wees Gods ambts drager, Salomo Israels toekomstde werkelijk heid van het Koninkrijk Gods op aarde hangt aan het recht, het recht des Heeren. Dit is niet spitsvondig, alsof David zeggen wildemijn handen zijn gebonden door mijn eedmaar gij zijt er vrij van. Alsof Salomo slechts een revolutiekoning is, die met het ver leden kan breken Alsof er geen dynastie is, geen regelmatige opvolging in de theocratische lijn Maar hier gaat het niet alleen om de onder scheiding tusschen persoon en ambt. David geeft aan Salomo het koningschap over. En zijn laat ste taak is om de Messiaansche lijn door te trek ken en zuiver in handen te geven aan zijn zoon. Hijzelf heeft het koningschap gehad dat belast was met den bloedschuld van Saul, waarom Rispa's zonen moesten worden gedood. Maar Salomo's rijk zal het vrederijk zijn, en door niets worden bezwaard. En daarom zijn Davids laat ste oogenblikken en zorgen gewijd aan de ver wezenlijking van Gods raad over Salomo's rijk, opdat aan David geen man worde afgesneden op den troon van Israël. Zie, dat is het hoogste wat David doen kan recht, omdat God het eischt. Het is iets groots om vergeving te ontvangen en vergevingsgezindheid te toonen maar Sion wordt door recht verlostWant Gods recht heeft zijn voldoening gevonden voor alle boet vaardige zondaren. Golgotha beteekent de sa menvoeging van Gods recht en genade. In de mensch komt het een na het ander. David zelfs isj een man van het oogenblikhij kan maar één ding tegelijk doen. Maar in den HEERE is zijn genade recht en de begenadigde zondaar ziet Gods recht in Christus, Davids Zoon en Heer voldaan. Wie dat recht niet ziet, kan zich paaien met een menschelijke voorstelling van Gods barmhartigheid, doch zonder den Borg 4er zondaren vindt hij geen vergeving. Maar wie dat recht ziet in Christus bevredigd, die mag zich troosten met de door Gods eed bevestigde belofte van eeuwig zalig leven. De zachtmoedi- gen genieten den zegen en de kracht der recht- vaardigmaking, zij worden geleid in het recht en leeren des Heeren wegen Oostkapelle. E. DOUMA. GENERALE SYNODE DER GEREFORMEERDE KERKEN. Derde zitting. In de Vrijdag te Middelburg gehouden derde zitting van de Generale Synode der Gerefor meerde Kerken heeft de president voorlezing gedaan van een ingekomen schrijven van sym pathie van den bekenden Hongaarschen hoog leeraar, Prof. Dr. J. Sebestyen. De Synode besloot Prof. S. een schriftelijke dankbetuiging te zenden. Ter Synode werd welkom geheeten Ds. A. M. Donner, em. predikant te Zeist, penning meester van de Theol. School te Kampen, die de Synode tijdens de behandeling van de zaken van de Theol. School als prae-adviseerend lid dienen zal. De assessor der Synode, Ds. J. L. Schouten, deed hierna enkele mededeelingen over de fi- nantiën van deze Synode waarvan de kosten op 20.000.worden begroot. Naar aanleiding van de in een vorige zitting gevoerde discussie over het Leerboek voor de Catechisatiën, deelde Prof. Hepp als rapporteur mede, dat het compromis getroffen was. Prof. Hepp legde aan de Synode de volgende con clusies voor, die na eenige discussie werden aangenomen en als volgt luiden le. de Depu- taten ad hoe, dank te zeggen voor hun arbeid 2e. haar groote waardeering te betuigen aan de inzenders van de verschillende proeven, inzon derheid aan die van „Eucharistie", voor zijn veelzins verdienstelijk werk3e. het voorstel van Deputaten om de uitgaven van de proeve „Eucharistie" aan den auteur over te laten en haar van een aanbeveling van de Synode te voorzien, vooral om bezwaren van paedagogi- schen-technischen aard en van structuur, niet aan te nemen 4e. opnieuw pogingen in het werk te stellen om zulk een leerboek te verkrijgen 5e. A. op dezelfde wijze als de vorige maal een oproep te doen uitgaan, waarbij tevens de wen- schelijkheid worde uitgesproken, dat de concep ten georiënteerd zullen zijn naar den gedachten- gang van den Heidelbergschen Catechismus, waarin dan aan de stukken der leer, welke met het oog op onzen tijd moeten worden behandeld en aan de bestrijding van hedendaagsche dwa lingen, een logische plaats worde gegeven en met name den auteur van het onderwerp „Eucha ristie" uit te noodigen hier aan mee te doen B. een drietal Deputaten te benoemen, bij wie voor 1 Juli 1935 de proeven worden ingeleverd; C. aan deze Deputaten op te dragen, uit de ingezonden concepten, indien mogelijk een keuze te doen, en dit concept gemotiveerd voor 1 Maart 1936 aan de kerken door te zenden en bij de volgende Synode in te dienen. Een voorstel van Dr. J. Thijs, ondersteund door Prof. Dr. G. Ch. Aalders om de e. v. auteurs vrij te laten in het volgen van de theolo gische of de antropologische volgorde, werd verworpen, nadat de prae-adviseur, Prof. Hepp, dit had bestreden. Medegedeeld werd dat de officieele ontvangst van de Synode ten Stadhuize wordt verschoven naar de derde zittingsweek. Hierna bracht Dr. K. Dijk als secretaris van het Curatorium van de Theol. School te Kampen het verslag uit. In dit verslag, waarvan de voor lezing geruimen tijd vorderde, deden curatoren enkele voorstellen, n.l. om het lectoraat, als de tegenwoordige lector zijn ambt zal hebben neer gelegd, te doen vervallen om thans niet over te gaan tot de benoeming van een Zendings- hoogleeraar enz. Tevens kwam hierbij aan de orde het verzoek van Prof. Dr. A. G. Honig om in verband met zijn leeftijd hem met 1 Januari a.s. eervol ont slag te willen verleenen. Curatoren stellen voor dit op de meest eervolle wijze te doen geschie den. Zij boden aan de Synode in deze vacature een voordracht aan voor een nieuwen hoog leeraar alleen bevattend den naam van Dr. K. Schilder, Geref. predikant te Delfshaven. Verder boden zij ook een voordracht aan voor de va cature Prof. Dr. H. Bouwman, waarop geplaatst zijn de predikanten Ds. Mr. G. M. den Hartogh te Hazerswoude en Drs. D. Nauta te Wou- brugge. De finantieele voorstellen van curatoren zullen in een besloten zitting worden behandeld. Als een huldiging van de nagedachtenis van de overleden Professoren, L. Lindeboom en Dr. H. Bouwman, verhieven de Synodeleden zich een oogenblik van hun zetels. De Synode ver- eenigde zich met de voorstellen van curatoren. Nadat Dr. H. Kaajan over dit verslag had ge rapporteerd, ging de Synode vrij langdurig in Comité-generaal. Te kwart voor vier werd de zitting weer openbaar. De Praeses deelde mede, dat Prof. Dr. A. G. Honig op zijn verzoek eervol emeritaat heeft ontvangen. De Voorzitter richtte een woord van hartelijken dank tot Prof. Honig, die zijn leer lingen degelijk onderwijs gaf en hun inzicht in de Gereformeerde Belijdenis verrijkt, ook in den strijd tegen de dwalingen van Ethischen. Daarvoor danken wij ootmoedig den Vader der lichten. Mogen, nu zijn gedachten zich vermenig vuldigen, Gods vertroostingen zijn ziel verkwik ken. Als emeritus hoogleeraar blijft Prof. Honig welkom ter Synode, en zijn geschriften zullen steeds een welkome verschijning zijn. Moge God, die ook in den ouderdom Dezelfde is, bij den voortduur ook Prof. Honig verkwikken. De Synode zong daarop staande Prof. Honig de zegenbede toe uit Ps. 121. Prof. Honig dankte daarop voor dit woord en deze zegenbede. De Praeses deelde mede, dat de Synode na ernstige beraadslaging de voordracht van het curatorium heeft gehandhaafd. Hierna hadden de hoogleeraarsbenoemingen plaats. Als opvolger van wijlen Prof. Dr. H. Bouw man, om onderwijs te geven in het Kerkrecht en de Kerkhistorie werd met zeer groote meer derheid van stemmen benoemd Ds. Mr. G. M. den Hartogh, predikant bij de Gereformeerde Kerk van Hazerswoude. Als opvolger van Prof. Dr. A. G. Honig, werd voor het onderwijs in de Dogmatiek, Ethiek en Encyclopaedie der Godgeleerdheid met alge- meene stemmen benoemd Dr. K. Schilder, pre dikant bij de Gereformeerde Kerk van Rotterdam- Delfshaven. De Praeses uitte den wensch, dat God de benoemde hoogleeraren in dagen van beraad die nu zijn aangebroken, licht en wijsheid geven moge Hierna rapporteerde Ds. J. L. Schouten over een tusschen Ds. T. J. Hagen te Delft en den Raad van legerpredikanten gerezen conflict, hoofdzakelijk in verband met uitlatingen in de pers en op de vorige Synode over en weer. De zaak is inmiddels bevredigend opgelost. Dr. K. Dijk rapporteerde namens de kerk van Den Haag-West over de geestelijke verzorging der Gereformeerden op Curasao. De Kerkeraad van deze kerk schreef 12 gezinnen en 75 per sonen als buitenleden in, wonende te Curasao, Aruba en Paramaribo. Twee personen aange zocht om als ouderling op te treden maakten daartegen ernstig bezwaar, zoolang er in de West geen predikant is. De Kerkeraad beriep uit een aantal gegadigden, zulks in overleg met Deputaten voor de geestelijke verzorging der militairen, een jeugdig predikant, die had toe gezegd een eventueel beroep in overweging en aan te zullen nemen. Op den dag waarop de Kerkeraad hem zou beroepen, trok hij zich echter telegrafisch terug. Over deze rapporten rapporteerde Ds. W. W. Meijnen, daarbij voorlezing doende van een concept-regeling voor een legerpredikant.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 1