FEUILLETON KENTERING. geleden wordt. De kerk van Christus wordt daar ten doode toe vervolgd, laten we haar steunen door ons offer en onze liefde. En weer spreekt de Synode van 1896 tot ons, wanneer zij met algemeene stemmen de volgende resolutie aanneemt ,,De Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland, vergaderd te Middelburg, 11 Augus tus en volgende dagen, hoewel niet verheelende, dat zij in veel van de belijders van den Christus in Armenië verschilt, gevoelt zich nochtans ge drongen, in gemeenschap der liefde den geloofs moed te herdenken van zooveel Armenische Christenen, die gesteld voor de keuze, om den Christus af te zweren of te sterven, den marte laarsdood verkozen. Te danken is er, wanneer wij zien op de uitbreiding der Zending, hoe mede door den arbeid van de Synode van 1896 de kerken mobiel zijn gemaakt, om Zending te drijven, op die wijze, waarop alle corporaties jaloersch zijn, en hoe door gebed en door ge- stadigen arbeid het werk zoo is gegroeid, dat velen in Indië hun Christus hebben gevonden, terwijl de kerk zelf door dezen arbeid innerlijk werd gesterkt in het geloof. Te danken is er, wanneer God onze kerken bewaarde bij Zijn Woord, wanneer zij in staat werden gesteld, veel te mogen doen op menigvuldig terrein. Maar zij moet voort blijven arbeiden van alle kanten het geroep ,,Kom over en help ons", uit ons land, uit Indië en uit het buitenland. Evangeli satie en Zending zijn noodzakelijk en gebiedende eisch, zal de kerk zelf leven. Zich geven voor de komst van Gods Koninkrijk, door te gehoor zamen aan den eisch van Christus, blijft een onafwijsbare noodzakelijkheid. In het leven naar Gods geboden zullen wij ondervinden, dat God Zijn beloften aan Zijn volk zal vervullen. Bij de aanvallen van buiten, bij de verscherping van den strijd der geesten, en bij het zien van den afval, die begint bij het huis Gods, mogen wij nooit vergeten het woord„vrees niet, gij klein kuddeke, het is des Vaders welbehagen U het Koninkrijk te geven. Hij komt door de tijden heen, en Hij wil ons gebruiken in de toe bereiding van die komst. Als wij beluisteren Zijn voetstappen, laten wij dan arbeiden, als zouden wij altijd leven, en laten wij leven als zouden wij elk oogenblik kunnen worden opgeroepen. Bij Christus' komst moet de kerk des Heeren leven, dan zal ook het gebed om de eenheid vermenigvuldigd wor den, en God zal deze eenheid schenken op Zijn tijd, ook in Nederland, waar het Gereformeerde kerkelijke leven zoo innerlijk verscheurd is. Dat zij allen één zijn sta steeds voor onze oogen, ook in de bespreking van de voorstellen in het zoeken naar die eenheid. Zien wij op den eisch en op het gebod des Heeren, op onszelf, wie is dan tot deze dingen bekwaam Maar hoeveel zonde en gebrek ook in onze kerken, op de vraag „wie zal ons het goede doen zien ken nen wij het antwoord, omdat wij in Christus' naam mogen bidden verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns. Hij hoortHij zal ook ons den weg wijzen in de beslissing over de gezangen, waarvan het pro en contra is bepleit. Hij hoortWant als wij ons zullen opmaken om in 1934 Gods heerlijk werk van 1834 te her denken, worden wij daardoor toch wel en door heel de leiding van de kerk des Heeren er aan herinnerd, dat God een Hoorder is van het ge roep der Zijnen. Hij zal ons hooren in Christus' naam. De geslachten gaan heen. Slechts een enkele van de afgevaardigden van 1896 is nog in leven. De Theologische School onzer Gereformeerde Kerken verloor dit jaar haar Kerk-historicus en Canonicus, Professor Dr. H. Bouwman. God nam den vertrouwensman der kerken na een rijk en arbeidzaam leven tot Zich en gaf hem een nieuwen naam, die niemand kent dan die hem ontvangtde emeritus-Hoogleeraar, Prof. L. Lindeboom mocht zijn Christus, Dien hij altijd met vurigen ijver had verkondigd, ontmoeten, en Prof. Honig zal zijn arbeid neerleggen, voor zoovele van onze predikanten een leermeester, waaraan zij met liefde en met dankbaarheid zul len terugdenken. Met dank aan God zij hierbij vermeld, dat Professor Dr. H. H. Kuyper, Hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, met wier Theologische Faculteit onze kerken verband houden, weer herstellende is de Heere bekrachtige hem bij het klimmen der jaren en stelle hem verder tot een rijken zegen. 18) „We kunnen er weinig aan doen, moeder. Eigenlijk niets. Je bemerkt zelf wel, dat rede neeren niet helpt. Dan slaat Froukje geheel de verzenen tegen de prikkels en wordt zij brutaal, wat zij toch van nature niet is. Je moet ook niet vergeten, dat wij haar niet hebben opgevoed, zooals wij daartoe van Godswege verplicht wa ren. Vroeger waren onze oogen ook verduis terd. We leefden eigenlijk als Froukje en Wy- brand. Vol zelfgenoegzaamheid, meenende, dat wij beste menschen waren. Tot de Heere onze oogen opende en wij ons zelf zagen in onzen zondigen staat. Wat kunnen we het Froukje kwalijk nemen, dat zij meent, goed te zijn en behoorlijk te leven We kunnen er niets aan doen, moeder, geloof dat van mij. We moeten, en we doen het altijd, alleen de knieën buigen en onze kinderen voor den troon Gods brengen; altijd maar op den Heere aanstormen, daarbij pleitend op het offer, door den Heere Jezus voor ons gebracht. Als God het wil, dan kan Froukje er zich met kracht tegen verzetten, dat baat haar niet, want dan wordt zij door den Heere gegrepen. Alleen bidden voor het kind, .vrouw. En haar niet prikkelen." De schoenmaker had de els, die hij sinds eenige oogenblikken in de hand had, doen rus ten en staarde door de kleine ruitjes naar de strak-blauwe lucht, die zich over Uithuizermee den koepelde. Het was nog steeds warm. En de menschen snakten naar eenige verademing. De oogen van den schoenmaker toornden niet bij de mededeeling zijner vrouw. Zij bleven hun vriendelijk licht behouden en het was haar, alsof Alles gaat voorbij. Doch de Heere zal zorgen ook voor de toerusting der nieuwe Hoogleeraren in hun wetenschappelijken arbeid voor de op leiding tot den dienst des Woords. Maar wat ook wisselen mag, en voor welke moeilijkheden deze Synode en de Kerken in het heden en in de toekomst ook mogen geplaatst worden, Ge liefde Broeders, waar blijft, ook in dit opzicht Zeeland's devies „Luctor et Emergo". In het geloof door den strijd tot overwinning. Het laatste woord is aan onzen Christus, Die deze Synode bestrale met Zijn Heiligen Geest, uit ons midden wegdoe al datgene, wat met Zijn wil niet overeenkomt, en ons sterke door Zijn Woord „Ik ben bij U tot aan de voleinding der eeuwen". Van Hem is dan ook onze ver wachting, Die Zijn gemeente op de lippen legt: Wij steken het hoofd omhoog, en zullen d' eerkroon dragen, Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen; Want God is ons ten schild in 't strijdperk van dit leven, En onze Koning is van Isrels God gegeven. Ja, wij worstelen nog een weinig tijds, maar wij zullen ontkomen, want door Gods genade gaan wij den hemel in en erven koninkrijken. Den alleen wijzen God, onzen Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, beide nu en in alle eeuwigheid. Gezongen werd Psalm 898, waarna Gods zegen werd afgesmeekt. Vervolgens werd overgegaan tot de verkiezing van een moderamen. Bij eerste vrije stemming werd met 49 van de 55 uitgebrachte geldige stemmen gekozen tot president Dr. K. Dijk te 's-Gravenhage. Tot assessor werd gekozen na twee vrije stemmingen en een herstemming Ds. J. L. Schouten te Amsterdam met 28 stemmen tegen 25 op Ds. J. J. Miedema te Groningen, terwijl 2 stemmen in blanco werden uitgebracht. Tot eerste scriba werd gekozen bij eerste vrije stemming Dr. G. Keizer te Rheden-de Steeg, die 45 stemmen op zich vereenigde. Tot tweede scriba werd gekozen bij tweede vrije stemming Dr. J. Thijs te Zwolle met 46 stemmen. In de 22 Augustus gehouden eerste zitting van de Generale Synode der Gereformeerde Kerken, heeft de nieuwgekozen voorzitter, Dr. K. Dijk van 's-Gravenhage, een woord van dank gesproken tot de Synode voor het vertrouwen dat zij gesteld heeft in de personen van hen, die zij koos tot leden van het moderamen en ook woorden van dank gericht tot Ds. J. L. Schouten, den voorganger in den bidstond en tot Ds. D. Scheele voor de wijze waarop hij de Synode heeft geopend, terwijl hij daarin ook betrok ae kerk van Middelburg die voor zulk een uit nemende ontvangst zorg droeg. Mededeeling werd gedaan van eenige mutaties in de samenstelling der Synode wijl voor eenicje primusleden secundi hebben zitting genomen. De president begroette voorts de navolgende afgevaardigden uit het buitenland, n.l. de heeren Dr. H. Beets, afgevaardigde van de Christian Reformed Church in Noord-Amerika; Rev. James D. Evans van de Presb. Church of Wales Rev. A. Wellesly Jones van de Presb. Churc of Wales Prof. W. R. Williams van de Presb. Church of Wales Rev. John Macfarlane van de Church of Scotland Pfarrer Hermann Graefe van de Vrije Geref. Gemeente te Görlitz en Ouderling Georg Liebscher van de Vrije Geref. Kerken in Silezië en Saksen. De leden der Synode betuigden vervolgens door het opstaan van hunne zitplaatsen insteni- ming met de belijdenisschriften der Gerefor meerde Kerken. Besloten werd aan de ongestelde leden der Synode, Prof. Dr. H. H. Kuyper te Bloemendaal en Ds. J. P. Klaarhamer te Dokkum een schrif telijken groet te zenden. Bij de Synode binnenkomende stukken na a.s. Maandagmorgen besloot de vergadering niet meer in behandeling te nemen. De Synode be noemde eveneens tot praeadviseerend lid de plaatselijke predikant, Ds. D. Scheele. Tot leden van de perscommissie werden benoemd Ds. D. Scheele en Ds. C. Mak te Medan. De Synode besloot met de tot heden gevolgde werkwijze te breken en niet meer 5 commissies te hij rechtstreeks in den hemel zag, om daar den Heere voor zijn dochter te vragen. Haar onrust begon te wijken. En zij moest haar man gelijk geven, 't Was eigenlijk heel ge woon, zooals Frouk het leven opvatte. Dacht zij er een jaar of vier, vijf geleden en daarvóór niet precies zoo over Haar man was het middel geweest, haar van gedachten te doen verande ren, haar zondigen staat in te zien en haar tot den Heere te bekeeren. Kon het met Froukje zóó ook niet gaan Ja, zij moesten bidden, al door bidden. „Je hebt gelijk, Aldert. De Heere kan een wonder doen. 'k Heb het gezien aan mijzelf en gister ook aan vrouw Laukema." „Vrouw Laukema vroeg hij verbaasd. „Zij was gister een uurtje hier, om naar Marie te informeeren. En toen bleek mij, dat ook zij geen vrede heeft. Zij wil in het gezelschap komen." „Zij is welkom", zeide de schoenmaker, om dan peinzend te vervolgen „Vrouw Laukema Van haar had ik het niet verwacht. Wel van Laukema." „Laukema vindt het goed, dat zij dan hier komt." „Ik twijfel er niet aan. Laukema zelf komt ook wel. Hij heeft hier veel met mij zitten praten en zijn vragen kwamen niet voort uit louter nieuwsgierigheid. Maar vrouw LaukemaAan haar had ik het minst gedachtZoo zie je, moeder, hoe de Heere op ongedachte wijze wer ken kan. En als God werkt, kan niemand keeren. We moeten niet in zorg zitten over Froukje. Wie weet, wat de Heere met haar voor heeft." Zij meende in deze laatste woorden een ver wijt over haar optreden te hooren. „Maar we kunnen toch Frouk zonder iets te zeggen haar gang niet laten gaan", weerstreefde zij. „Is het niet vreeselijk, op Zondagmiddag in benoemen maar zich te splitsen in 7 commissies. Commissie I krijgt te behandelen de zaken die be trekking hebben op dogmatische aangelegenheden als het Leerboek, de zaak-Dr. G. Ubbink, de Theol. School en de Vrije Universiteit enz. Voorzitter zal zijn Dr. W. A. van Es te Leeu warden en adviseur Prof. Dr. V. Hepp te Amsterdam. Commissie II zal de liturgische zaken te behandelen krijgen. Als voorzitter zal optreden Ds. H. Meijering van Katwijk a. d. Rijn en als adviseur Prof. Dr. T. Hoekstra. Commissie III zoowel als Commissie IV krijgt kerkrechterlijke zaken te behandelen. Van Commissie III treedt als voorzitter op Ds. J. J. Miedema te Groningen en als adviseur Prof. Dr. Ch. Aalders te Hil versum. Commissie IV kreeg als voorzitter Ds. H. de Bruijn van Nieuwendijk (Br.) en als adviseur Prof. Dr. J. Ridderbos te Kampen. Commissie V (de zaken van emeriti-predikanten, predikantweduwen en -weezen) zag zich als voorzitter toegewezen Ds. D. P. Koopmans te Beetsterzwaag en als adviseur Prof. Dr. S. Grey- danus. Commissie VI (Evangelisatie en Zending) kreeg als voorzitter Ds. J. Douma te Arnhem en als adviseur Prof. Dr. A. G. Honig te Kampen. Commissie VII krijgt te behandelen de zaken van de radio-kerkdiensten, de correspondentie met de buitenlandsche kerken, de geestelijke verzorging van de militairen, het archief enz. Als haar voorzitter zal optreden Ds. W. W. Meijnen te Dordrecht, terwijl Prof. F. W. Gros heide te Amsterdam als adviseur haar dienen zal. Een bezwaar van Prof. Dr. V. Hepp om hem niet als adviseur toe te voegen aan Commissie I, werd niet ontvankelijk verklaard. Voor de regeling van de finantiën benoemde de Synode een Commissie bestaande uit de heeren Ds. J. L. Schouten te Amsterdam, asses sor en J. Terpstra, notaris te Middelburg. Aangezien de Commissies vergaderen moesten werd de eerste zitting om kwart vóór drie uur gesloten. Ook Woensdag werden Commissievergaderin gen gehouden, zoodat de Synode eerst Don derdagmorgen om 9 uur weer in openbare zitting zal bijeenkomen. De zitting van Donderdag. In de zitting van de Generale Synode der Gereformeerde Kerken te Middelburg, van gis teren hebben de hoogleeraren Prof. Dr. A. G. Honig en Prof. Dr. S. Greydanus, beiden van Kampen, na instemming te hebben betuigd met de Belijdenisschriften der Gereformeerde Kerken als prae-adviseurs zitting genomen. Van het college van B. en W. van Middel burg kwam bericht in dat zij gaarne de Synode officieel ten Stadhuize zal ontvangen. Deze ontvangst zal op een middag van de volgende week plaats hebben. De Synode vulde het agendum met bij haar ingekomen stukken nog nader aan. Een toespraak uit het Buitenland. Hierna werd de Synode in het Engelsch toe- gepsroken door Rev. Jones D. Evans, die met Rev. A. Wesseley Jones en Prof. W. R. Wil liams de Presb. Church of Wales vertegen woordigde. Spr. bracht de groeten over van de Calvinistisch-Methodistische kerk in Wales en gaf een overzicht van de geschiedenis en de beteekenis van deze kerk voor Engeland. De Presb. Church of Wales is Calvinistisch in de leer. In haar optreden en openbaring komt zij dicht de grootste Presb. kerk in Schotland nabij. Ook koestert zij met het Ned. volk de zucht naar vrijheid. Kanselredenaars van uitnemenden naam hebben haar gediend en daarin ontving zij een zegen van God. Spr. uitte de wensch, dat Gods Heilige Geest, die alleen broedende over den chaos in staat is die weer in een kosmos te veranderen, beide kerken zegenen moge en be sloot met een woord van dank voor de ont vangen Hollandsche gastvrijheid, die in Schot land beroemd is. Prof. Dr. G. Ch. Aalders, adviseur van de Synode, heeft daarop in de Engelsche taal na mens de Generale Synode deze toespraak be antwoord. Uitvoerig heeft de vergadering zich hierna gedurende de geheele morgenvergadering en een deel van de middagvergadering bezig ge houden met het rapport inzake het Leerboek Uithuizen te gaan dansen Die Arie Vreede leeft er ook maar op los." „Wat hebben wij gedaan, toen wij jong wa ren, moeder Beschaamd zweeg vrouw Bazuin. Als jong meisje had zij immers ook in de herberg ge danst „Ik zal er natuurlijk met Froukje over pra ten", vervolgde hij, begrijpend, dat er geen ant woord kwam en dat hij ook niet verlangd had, „maar wij kunnen haar niet bekeeren, moeder. Door zelf een nauw leven te leiden, moeten wij haar het goede voorbeeld geven en het aan den Heere overlaten, of Hij Frouk grijpen zal. En wat Arie Vreede betreft, hij is naar mijn meening niets minder dan de overgroote meerderheid der jongelingen van het dorp. Een ijverige, oppas sende vent. Ik geloof, dat hij het oprecht meent met Froukje, dacht je niet, moeder „Ik weet dat wel zeker, Aldert." „Juist. Het beste is, dat er open kaart ge speeld wordt. Arie moet zoo nu en dan eens met Frouk hier komen, dan leeren wij hem goed kennen en hij ons. Dat langs dijken en wegen slenteren deugt niet. Kun je dat goedkeuren „Ik vind het best, maar ik weet niet, of Arie daar idéé in heeft. Zijn vader en moeder zijn bepaald vijandig tegen ons, Aldert." „Daarom behoeft Arie dat nog niet te zijn. We kunnen in elk geval eens zien, hoe het gaat." Voor de zooveelste maal in haar huwelijks leven moest vrouw Bazuin zichzelf bekennen, dat haar man lang niet zoo zwaartillend was, als zij. Hij was het van nature niet, maar 't werd er ook niet minder op. Vroeger was er sprake van een zekere luchthartigheid, maar die was verdwenen. Zij schreef zijn optimisme thans toe aan zijn verzekerd geloof, zooals zij dat nog niet bezat. Bazuin had een kinderlijk, rotsvast ver trouwen op God. Toen het scheen, dat er een voor de Catechisatiën. De vorige Generale Synode (Arnhem, 1930) benoemde de heeren Prof. Dr. A. G. Honig te Kampen, Ds. J. L. Schouten te Amsterdam en G. Meima, dir. van de Chr. Kweekschool te Groningen voor deze zaak als deputaten en schreef een prijsvraag uit. Daarop kwamen 6 ontwerpen onder pseu doniem in en één daarvan ingezonden onder het motto „Eucharistie" hadden deputaten uitgeko zen. Namens de rapporteerende commissie voor deze zaak voerde Prof. Dr. V. Hepp het woord. Hij verdedigde een viertal conclusies waarin de keuze van deputaten werd afgewezen en voor gesteld om opnieuw pogingen in het werk te stellen om een leerboek te krijgen, waartoe dan deputaten zouden worden benoemd, die tot 1 Juli 1935 e.v. nieuwe proeven zouden inwachten. Prof. Dr. A. G. Honig en Ds. J. L. Schouten bestreden deze conclusies. Zij oordeelden dat hier wat goeds geboden wordt en wilden, waar er bezwaren gerezen waren over de structuur van de gekozen proeve, met den inmiddels bekend geworden auteur gaan samenspreken over een mogelijke omwerking van zijn proeve. Dat de proeve georiënteerd is op het Ónze Vader en niet op den Heidelberger Catechismus oor deelden zij geen bezwaar. Ds. W. W. Meynen van Dordrecht stelde voor om waardeering uit te spreken voor het gepresteerde werk maar het niet uit te geven met een aanbeveling van de Synode, doch de verdere pogingen te staken. Ook Prof. Dr. T. Hoekstra van Kampen, schaarde zich achter Prof. Hepp en wilde even eens verdere pogingen staken. Ds. J. L. Schouten oordeelde dat als de Synode deze proeve afwijst zij alle verdere animo voor het samenstellen er van dooden zal. Prof. Dr. V. Hepp beantwoordde nader de gemaakte opmerkingen. Hij verdedigde het ge voelen van de commissie die deze proeve niet wil, maar oordeelde dat men de pogingen om een goed leerboek samen te stellen niet moet opgeven. Óver deze aangelegenheid voerden in de morgenzitting verder het woord de heeren Ds. H. Meyering van Katwijk a. d. Rijn Dr. W. A. van Es van Leeuwarden Prof. Dr. A. G. Honig van KampenProf. Dr. G. Ch. Aalders van Hilversum en Dr. H. Beets uit Grand Rapids. De laatste wilde ook graag iets beters ontvangen dan deze proeve, opdat men ook in Amerika daarvan de vruchten plukken mag. In de middagzitting heeft Prof. Hepp in twee den termijn de gemaakte opmerkingen beant woord. Hij bestreed het denkbeeld om met den auteur te gaan samenspreken over omwerking van zijn proeve. Dat zou de Synode te veel binden en de keus moet zoo ruim mogelijk zijn. Bovendien als de auteur weigert zijn proeve om te werken verloopen er weer drie jaar. Ds. Meynen heeft hierna zijn voorstel om van verdere pogingen af te zien nog eens nader bij de Synode verdedigd, terwijl Ds. Schouten met het voorstel kwam om te trachten te komen tot een compromis als gevolg van een samenspreking tusschen Prof. Hepp, Ds. Meynen en spr., waar van dan in de volgende zitting aan de Synode verslag zou worden uitgebracht. Na een uit voerige discussie sprak de Synode zich met 29 tegen 27 stemmen uit tegen uitstel van beslissing. Het voorstel van Ds. Meynen werd eveneens verworpen en wel met 37 tegen 19 stemmen. Aangenomen werd daarna het voorstel van Ds. Schouten om te trachten alsnog tot een com promis te komen. Nadat Ds. W. H. den Houting van Huizum over een grensregeling tusschen de kerken van Eernewoude en Garijp, van Suawoude en Ber- gum en van Bergum en Veenwouden had gerap porteerd, kwam aan de orde de Orde van den Eeredienst. Als rapporteur trad op Prof. Dr. T. Hoekstra van Kampen. Voorstellen terzake van de Particuliere Synode van Groningen wer den door de commissie van rapport overgenomen. Daardoor zal naast den tweeërlei zegengroet ook de bekende zegengroet gehandhaafd blijven, zal het voorts in de vrijheid der kerken worden gelaten of de voorlezing van de Wet en de Geloofsbelijdenis door de predikant of de voor lezer geschiedt en zal de predikant de vrijheid hebben zijn predicatie al dan niet door gezang te doen onderbreken. Aan de discussie namen deel Prof. G. Ch. Aalders Dr. W. A. van Es Ds. J. L. Schouten Ds. S. Idema van Winsum algemeene vijandschap zou komen op het dorp, omdat eenige vrienden geregeld bij hen ver gaderden, had zij haar hart vastgehouden, maar Aldert had opgewekt gezegd „Geen nood, moe der. God is met ons en dan kan niemand tegen ons zijn." Was het ook niet uitgekomen Klan ten hadden zij niet verloren, al waren er dan menschen, die niet veel van hen hebben moesten en die den neus ophaalden, als over de Bazuins gesproken werd. „Laten wij het dan maar eens probeeren met Arie", zeide zij. „Ik zie Froukje ook liever thuis dan op den weg." „Zoo is het. Maar, moeder", waarschuwde hij, „wij dringen hen niets op, hoor. Daarmee kun nen we meer bederven dan goed maken. Wan neer zij vertrekken, omdat het gezelschap gaat vergaderen, laat ze dan gaan, al doet het ons hart pijn. Niet door kracht of geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de Heere." Moeder Bazuin begaf zich naar binnen, om thee te zetten, terwijl de schoenmaker ijverig doorwerkte, den ganschen middag en avond. Hij werkte nog, toen het dorp reeds in diepe rust lag verzonken. De schade moest worden ingehaald. Het zou niet goed gaan, als zijn bedrijf schade leed van zijn gaan naar Ulrum, dat naar hij zich had voorgenomen en wat zijn vrouw goed had ge vonden herhaald worden zou. Dominé De Cock had zijn hart gestolen. Dat was Gods Woord brengen Och, mocht men hem te Uithuizermeeden ook eens hooren. Maar daar kwam de predikant van Ulrum niet op den kansel. Want op dien kansel bleef het Woord gesloten. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 2