FEUILLETON
KENTERING.
geleden wordt. De kerk van Christus wordt
daar ten doode toe vervolgd, laten we haar
steunen door ons offer en onze liefde. En weer
spreekt de Synode van 1896 tot ons, wanneer
zij met algemeene stemmen de volgende resolutie
aanneemt
,,De Synode van de Gereformeerde Kerken in
Nederland, vergaderd te Middelburg, 11 Augus
tus en volgende dagen, hoewel niet verheelende,
dat zij in veel van de belijders van den Christus
in Armenië verschilt, gevoelt zich nochtans ge
drongen, in gemeenschap der liefde den geloofs
moed te herdenken van zooveel Armenische
Christenen, die gesteld voor de keuze, om den
Christus af te zweren of te sterven, den marte
laarsdood verkozen. Te danken is er, wanneer
wij zien op de uitbreiding der Zending, hoe
mede door den arbeid van de Synode van 1896
de kerken mobiel zijn gemaakt, om Zending te
drijven, op die wijze, waarop alle corporaties
jaloersch zijn, en hoe door gebed en door ge-
stadigen arbeid het werk zoo is gegroeid, dat
velen in Indië hun Christus hebben gevonden,
terwijl de kerk zelf door dezen arbeid innerlijk
werd gesterkt in het geloof. Te danken is er,
wanneer God onze kerken bewaarde bij Zijn
Woord, wanneer zij in staat werden gesteld,
veel te mogen doen op menigvuldig terrein. Maar
zij moet voort blijven arbeiden van alle kanten
het geroep ,,Kom over en help ons", uit ons
land, uit Indië en uit het buitenland. Evangeli
satie en Zending zijn noodzakelijk en gebiedende
eisch, zal de kerk zelf leven. Zich geven voor
de komst van Gods Koninkrijk, door te gehoor
zamen aan den eisch van Christus, blijft een
onafwijsbare noodzakelijkheid. In het leven naar
Gods geboden zullen wij ondervinden, dat God
Zijn beloften aan Zijn volk zal vervullen. Bij
de aanvallen van buiten, bij de verscherping
van den strijd der geesten, en bij het zien van
den afval, die begint bij het huis Gods, mogen
wij nooit vergeten het woord„vrees niet, gij
klein kuddeke, het is des Vaders welbehagen
U het Koninkrijk te geven. Hij komt door de
tijden heen, en Hij wil ons gebruiken in de toe
bereiding van die komst.
Als wij beluisteren Zijn voetstappen, laten
wij dan arbeiden, als zouden wij altijd leven, en
laten wij leven als zouden wij elk oogenblik
kunnen worden opgeroepen. Bij Christus' komst
moet de kerk des Heeren leven, dan zal ook
het gebed om de eenheid vermenigvuldigd wor
den, en God zal deze eenheid schenken op Zijn
tijd, ook in Nederland, waar het Gereformeerde
kerkelijke leven zoo innerlijk verscheurd is. Dat
zij allen één zijn sta steeds voor onze oogen,
ook in de bespreking van de voorstellen in het
zoeken naar die eenheid. Zien wij op den eisch
en op het gebod des Heeren, op onszelf, wie
is dan tot deze dingen bekwaam Maar hoeveel
zonde en gebrek ook in onze kerken, op de
vraag „wie zal ons het goede doen zien ken
nen wij het antwoord, omdat wij in Christus'
naam mogen bidden verhef Gij over ons het
licht Uws aanschijns. Hij hoortHij zal ook
ons den weg wijzen in de beslissing over de
gezangen, waarvan het pro en contra is bepleit.
Hij hoortWant als wij ons zullen opmaken
om in 1934 Gods heerlijk werk van 1834 te her
denken, worden wij daardoor toch wel en door
heel de leiding van de kerk des Heeren er aan
herinnerd, dat God een Hoorder is van het ge
roep der Zijnen. Hij zal ons hooren in Christus'
naam.
De geslachten gaan heen. Slechts een enkele
van de afgevaardigden van 1896 is nog in leven.
De Theologische School onzer Gereformeerde
Kerken verloor dit jaar haar Kerk-historicus en
Canonicus, Professor Dr. H. Bouwman. God
nam den vertrouwensman der kerken na een
rijk en arbeidzaam leven tot Zich en gaf hem
een nieuwen naam, die niemand kent dan die
hem ontvangtde emeritus-Hoogleeraar, Prof.
L. Lindeboom mocht zijn Christus, Dien hij altijd
met vurigen ijver had verkondigd, ontmoeten,
en Prof. Honig zal zijn arbeid neerleggen, voor
zoovele van onze predikanten een leermeester,
waaraan zij met liefde en met dankbaarheid zul
len terugdenken.
Met dank aan God zij hierbij vermeld, dat
Professor Dr. H. H. Kuyper, Hoogleeraar aan
de Vrije Universiteit, met wier Theologische
Faculteit onze kerken verband houden, weer
herstellende is de Heere bekrachtige hem bij
het klimmen der jaren en stelle hem verder tot
een rijken zegen.
18)
„We kunnen er weinig aan doen, moeder.
Eigenlijk niets. Je bemerkt zelf wel, dat rede
neeren niet helpt. Dan slaat Froukje geheel de
verzenen tegen de prikkels en wordt zij brutaal,
wat zij toch van nature niet is. Je moet ook niet
vergeten, dat wij haar niet hebben opgevoed,
zooals wij daartoe van Godswege verplicht wa
ren. Vroeger waren onze oogen ook verduis
terd. We leefden eigenlijk als Froukje en Wy-
brand. Vol zelfgenoegzaamheid, meenende, dat
wij beste menschen waren. Tot de Heere onze
oogen opende en wij ons zelf zagen in onzen
zondigen staat. Wat kunnen we het Froukje
kwalijk nemen, dat zij meent, goed te zijn en
behoorlijk te leven We kunnen er niets aan
doen, moeder, geloof dat van mij. We moeten,
en we doen het altijd, alleen de knieën buigen
en onze kinderen voor den troon Gods brengen;
altijd maar op den Heere aanstormen, daarbij
pleitend op het offer, door den Heere Jezus voor
ons gebracht. Als God het wil, dan kan Froukje
er zich met kracht tegen verzetten, dat baat
haar niet, want dan wordt zij door den Heere
gegrepen. Alleen bidden voor het kind, .vrouw.
En haar niet prikkelen."
De schoenmaker had de els, die hij sinds
eenige oogenblikken in de hand had, doen rus
ten en staarde door de kleine ruitjes naar de
strak-blauwe lucht, die zich over Uithuizermee
den koepelde. Het was nog steeds warm. En
de menschen snakten naar eenige verademing.
De oogen van den schoenmaker toornden niet
bij de mededeeling zijner vrouw. Zij bleven hun
vriendelijk licht behouden en het was haar, alsof
Alles gaat voorbij. Doch de Heere zal zorgen
ook voor de toerusting der nieuwe Hoogleeraren
in hun wetenschappelijken arbeid voor de op
leiding tot den dienst des Woords. Maar wat
ook wisselen mag, en voor welke moeilijkheden
deze Synode en de Kerken in het heden en in
de toekomst ook mogen geplaatst worden, Ge
liefde Broeders, waar blijft, ook in dit opzicht
Zeeland's devies „Luctor et Emergo". In het
geloof door den strijd tot overwinning. Het
laatste woord is aan onzen Christus, Die deze
Synode bestrale met Zijn Heiligen Geest, uit
ons midden wegdoe al datgene, wat met Zijn
wil niet overeenkomt, en ons sterke door Zijn
Woord „Ik ben bij U tot aan de voleinding
der eeuwen". Van Hem is dan ook onze ver
wachting, Die Zijn gemeente op de lippen legt:
Wij steken het hoofd omhoog, en zullen d'
eerkroon dragen,
Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen;
Want God is ons ten schild in 't strijdperk
van dit leven,
En onze Koning is van Isrels God gegeven.
Ja, wij worstelen nog een weinig tijds, maar
wij zullen ontkomen, want door Gods genade
gaan wij den hemel in en erven koninkrijken.
Den alleen wijzen God, onzen Zaligmaker,
zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht,
beide nu en in alle eeuwigheid.
Gezongen werd Psalm 898, waarna Gods
zegen werd afgesmeekt.
Vervolgens werd overgegaan tot de verkiezing
van een moderamen. Bij eerste vrije stemming
werd met 49 van de 55 uitgebrachte geldige
stemmen gekozen tot president Dr. K. Dijk te
's-Gravenhage. Tot assessor werd gekozen na
twee vrije stemmingen en een herstemming Ds.
J. L. Schouten te Amsterdam met 28 stemmen
tegen 25 op Ds. J. J. Miedema te Groningen,
terwijl 2 stemmen in blanco werden uitgebracht.
Tot eerste scriba werd gekozen bij eerste vrije
stemming Dr. G. Keizer te Rheden-de Steeg,
die 45 stemmen op zich vereenigde. Tot tweede
scriba werd gekozen bij tweede vrije stemming
Dr. J. Thijs te Zwolle met 46 stemmen.
In de 22 Augustus gehouden eerste zitting
van de Generale Synode der Gereformeerde
Kerken, heeft de nieuwgekozen voorzitter, Dr.
K. Dijk van 's-Gravenhage, een woord van dank
gesproken tot de Synode voor het vertrouwen
dat zij gesteld heeft in de personen van hen, die
zij koos tot leden van het moderamen en ook
woorden van dank gericht tot Ds. J. L. Schouten,
den voorganger in den bidstond en tot Ds. D.
Scheele voor de wijze waarop hij de Synode
heeft geopend, terwijl hij daarin ook betrok ae
kerk van Middelburg die voor zulk een uit
nemende ontvangst zorg droeg.
Mededeeling werd gedaan van eenige mutaties
in de samenstelling der Synode wijl voor eenicje
primusleden secundi hebben zitting genomen.
De president begroette voorts de navolgende
afgevaardigden uit het buitenland, n.l. de heeren
Dr. H. Beets, afgevaardigde van de Christian
Reformed Church in Noord-Amerika; Rev. James
D. Evans van de Presb. Church of Wales Rev.
A. Wellesly Jones van de Presb. Churc of
Wales Prof. W. R. Williams van de Presb.
Church of Wales Rev. John Macfarlane van
de Church of Scotland Pfarrer Hermann Graefe
van de Vrije Geref. Gemeente te Görlitz en
Ouderling Georg Liebscher van de Vrije Geref.
Kerken in Silezië en Saksen.
De leden der Synode betuigden vervolgens
door het opstaan van hunne zitplaatsen insteni-
ming met de belijdenisschriften der Gerefor
meerde Kerken.
Besloten werd aan de ongestelde leden der
Synode, Prof. Dr. H. H. Kuyper te Bloemendaal
en Ds. J. P. Klaarhamer te Dokkum een schrif
telijken groet te zenden.
Bij de Synode binnenkomende stukken na a.s.
Maandagmorgen besloot de vergadering niet
meer in behandeling te nemen. De Synode be
noemde eveneens tot praeadviseerend lid de
plaatselijke predikant, Ds. D. Scheele. Tot leden
van de perscommissie werden benoemd Ds. D.
Scheele en Ds. C. Mak te Medan.
De Synode besloot met de tot heden gevolgde
werkwijze te breken en niet meer 5 commissies te
hij rechtstreeks in den hemel zag, om daar den
Heere voor zijn dochter te vragen.
Haar onrust begon te wijken. En zij moest
haar man gelijk geven, 't Was eigenlijk heel ge
woon, zooals Frouk het leven opvatte. Dacht
zij er een jaar of vier, vijf geleden en daarvóór
niet precies zoo over Haar man was het middel
geweest, haar van gedachten te doen verande
ren, haar zondigen staat in te zien en haar tot
den Heere te bekeeren. Kon het met Froukje
zóó ook niet gaan Ja, zij moesten bidden, al
door bidden.
„Je hebt gelijk, Aldert. De Heere kan een
wonder doen. 'k Heb het gezien aan mijzelf en
gister ook aan vrouw Laukema."
„Vrouw Laukema vroeg hij verbaasd.
„Zij was gister een uurtje hier, om naar Marie
te informeeren. En toen bleek mij, dat ook zij
geen vrede heeft. Zij wil in het gezelschap
komen."
„Zij is welkom", zeide de schoenmaker, om
dan peinzend te vervolgen „Vrouw Laukema
Van haar had ik het niet verwacht. Wel van
Laukema."
„Laukema vindt het goed, dat zij dan hier
komt."
„Ik twijfel er niet aan. Laukema zelf komt
ook wel. Hij heeft hier veel met mij zitten praten
en zijn vragen kwamen niet voort uit louter
nieuwsgierigheid. Maar vrouw LaukemaAan
haar had ik het minst gedachtZoo zie je,
moeder, hoe de Heere op ongedachte wijze wer
ken kan. En als God werkt, kan niemand keeren.
We moeten niet in zorg zitten over Froukje.
Wie weet, wat de Heere met haar voor heeft."
Zij meende in deze laatste woorden een ver
wijt over haar optreden te hooren.
„Maar we kunnen toch Frouk zonder iets te
zeggen haar gang niet laten gaan", weerstreefde
zij. „Is het niet vreeselijk, op Zondagmiddag in
benoemen maar zich te splitsen in 7 commissies.
Commissie I krijgt te behandelen de zaken die be
trekking hebben op dogmatische aangelegenheden
als het Leerboek, de zaak-Dr. G. Ubbink, de
Theol. School en de Vrije Universiteit enz.
Voorzitter zal zijn Dr. W. A. van Es te Leeu
warden en adviseur Prof. Dr. V. Hepp te
Amsterdam. Commissie II zal de liturgische zaken
te behandelen krijgen. Als voorzitter zal optreden
Ds. H. Meijering van Katwijk a. d. Rijn en als
adviseur Prof. Dr. T. Hoekstra. Commissie III
zoowel als Commissie IV krijgt kerkrechterlijke
zaken te behandelen. Van Commissie III treedt
als voorzitter op Ds. J. J. Miedema te Groningen
en als adviseur Prof. Dr. Ch. Aalders te Hil
versum. Commissie IV kreeg als voorzitter Ds.
H. de Bruijn van Nieuwendijk (Br.) en als
adviseur Prof. Dr. J. Ridderbos te Kampen.
Commissie V (de zaken van emeriti-predikanten,
predikantweduwen en -weezen) zag zich als
voorzitter toegewezen Ds. D. P. Koopmans te
Beetsterzwaag en als adviseur Prof. Dr. S. Grey-
danus. Commissie VI (Evangelisatie en Zending)
kreeg als voorzitter Ds. J. Douma te Arnhem en
als adviseur Prof. Dr. A. G. Honig te Kampen.
Commissie VII krijgt te behandelen de zaken
van de radio-kerkdiensten, de correspondentie
met de buitenlandsche kerken, de geestelijke
verzorging van de militairen, het archief enz.
Als haar voorzitter zal optreden Ds. W. W.
Meijnen te Dordrecht, terwijl Prof. F. W. Gros
heide te Amsterdam als adviseur haar dienen zal.
Een bezwaar van Prof. Dr. V. Hepp om hem
niet als adviseur toe te voegen aan Commissie I,
werd niet ontvankelijk verklaard.
Voor de regeling van de finantiën benoemde
de Synode een Commissie bestaande uit de
heeren Ds. J. L. Schouten te Amsterdam, asses
sor en J. Terpstra, notaris te Middelburg.
Aangezien de Commissies vergaderen moesten
werd de eerste zitting om kwart vóór drie uur
gesloten.
Ook Woensdag werden Commissievergaderin
gen gehouden, zoodat de Synode eerst Don
derdagmorgen om 9 uur weer in openbare zitting
zal bijeenkomen.
De zitting van Donderdag.
In de zitting van de Generale Synode der
Gereformeerde Kerken te Middelburg, van gis
teren hebben de hoogleeraren Prof. Dr. A. G.
Honig en Prof. Dr. S. Greydanus, beiden van
Kampen, na instemming te hebben betuigd met
de Belijdenisschriften der Gereformeerde Kerken
als prae-adviseurs zitting genomen.
Van het college van B. en W. van Middel
burg kwam bericht in dat zij gaarne de Synode
officieel ten Stadhuize zal ontvangen. Deze
ontvangst zal op een middag van de volgende
week plaats hebben.
De Synode vulde het agendum met bij haar
ingekomen stukken nog nader aan.
Een toespraak uit het Buitenland.
Hierna werd de Synode in het Engelsch toe-
gepsroken door Rev. Jones D. Evans, die met
Rev. A. Wesseley Jones en Prof. W. R. Wil
liams de Presb. Church of Wales vertegen
woordigde. Spr. bracht de groeten over van de
Calvinistisch-Methodistische kerk in Wales
en gaf een overzicht van de geschiedenis en de
beteekenis van deze kerk voor Engeland. De
Presb. Church of Wales is Calvinistisch in de
leer. In haar optreden en openbaring komt zij
dicht de grootste Presb. kerk in Schotland nabij.
Ook koestert zij met het Ned. volk de zucht
naar vrijheid. Kanselredenaars van uitnemenden
naam hebben haar gediend en daarin ontving zij
een zegen van God. Spr. uitte de wensch, dat
Gods Heilige Geest, die alleen broedende over
den chaos in staat is die weer in een kosmos te
veranderen, beide kerken zegenen moge en be
sloot met een woord van dank voor de ont
vangen Hollandsche gastvrijheid, die in Schot
land beroemd is.
Prof. Dr. G. Ch. Aalders, adviseur van de
Synode, heeft daarop in de Engelsche taal na
mens de Generale Synode deze toespraak be
antwoord.
Uitvoerig heeft de vergadering zich hierna
gedurende de geheele morgenvergadering en
een deel van de middagvergadering bezig ge
houden met het rapport inzake het Leerboek
Uithuizen te gaan dansen Die Arie Vreede
leeft er ook maar op los."
„Wat hebben wij gedaan, toen wij jong wa
ren, moeder
Beschaamd zweeg vrouw Bazuin. Als jong
meisje had zij immers ook in de herberg ge
danst
„Ik zal er natuurlijk met Froukje over pra
ten", vervolgde hij, begrijpend, dat er geen ant
woord kwam en dat hij ook niet verlangd had,
„maar wij kunnen haar niet bekeeren, moeder.
Door zelf een nauw leven te leiden, moeten wij
haar het goede voorbeeld geven en het aan den
Heere overlaten, of Hij Frouk grijpen zal. En
wat Arie Vreede betreft, hij is naar mijn meening
niets minder dan de overgroote meerderheid der
jongelingen van het dorp. Een ijverige, oppas
sende vent. Ik geloof, dat hij het oprecht meent
met Froukje, dacht je niet, moeder
„Ik weet dat wel zeker, Aldert."
„Juist. Het beste is, dat er open kaart ge
speeld wordt. Arie moet zoo nu en dan eens
met Frouk hier komen, dan leeren wij hem goed
kennen en hij ons. Dat langs dijken en wegen
slenteren deugt niet. Kun je dat goedkeuren
„Ik vind het best, maar ik weet niet, of Arie
daar idéé in heeft. Zijn vader en moeder zijn
bepaald vijandig tegen ons, Aldert."
„Daarom behoeft Arie dat nog niet te zijn.
We kunnen in elk geval eens zien, hoe het gaat."
Voor de zooveelste maal in haar huwelijks
leven moest vrouw Bazuin zichzelf bekennen,
dat haar man lang niet zoo zwaartillend was,
als zij. Hij was het van nature niet, maar 't werd
er ook niet minder op. Vroeger was er sprake
van een zekere luchthartigheid, maar die was
verdwenen. Zij schreef zijn optimisme thans toe
aan zijn verzekerd geloof, zooals zij dat nog niet
bezat. Bazuin had een kinderlijk, rotsvast ver
trouwen op God. Toen het scheen, dat er een
voor de Catechisatiën. De vorige Generale
Synode (Arnhem, 1930) benoemde de heeren
Prof. Dr. A. G. Honig te Kampen, Ds. J. L.
Schouten te Amsterdam en G. Meima, dir. van
de Chr. Kweekschool te Groningen voor deze
zaak als deputaten en schreef een prijsvraag
uit. Daarop kwamen 6 ontwerpen onder pseu
doniem in en één daarvan ingezonden onder het
motto „Eucharistie" hadden deputaten uitgeko
zen. Namens de rapporteerende commissie voor
deze zaak voerde Prof. Dr. V. Hepp het woord.
Hij verdedigde een viertal conclusies waarin de
keuze van deputaten werd afgewezen en voor
gesteld om opnieuw pogingen in het werk te
stellen om een leerboek te krijgen, waartoe dan
deputaten zouden worden benoemd, die tot 1
Juli 1935 e.v. nieuwe proeven zouden inwachten.
Prof. Dr. A. G. Honig en Ds. J. L. Schouten
bestreden deze conclusies. Zij oordeelden dat
hier wat goeds geboden wordt en wilden, waar
er bezwaren gerezen waren over de structuur
van de gekozen proeve, met den inmiddels
bekend geworden auteur gaan samenspreken over
een mogelijke omwerking van zijn proeve. Dat
de proeve georiënteerd is op het Ónze Vader
en niet op den Heidelberger Catechismus oor
deelden zij geen bezwaar.
Ds. W. W. Meynen van Dordrecht stelde
voor om waardeering uit te spreken voor het
gepresteerde werk maar het niet uit te geven
met een aanbeveling van de Synode, doch de
verdere pogingen te staken.
Ook Prof. Dr. T. Hoekstra van Kampen,
schaarde zich achter Prof. Hepp en wilde even
eens verdere pogingen staken. Ds. J. L. Schouten
oordeelde dat als de Synode deze proeve afwijst
zij alle verdere animo voor het samenstellen er
van dooden zal.
Prof. Dr. V. Hepp beantwoordde nader de
gemaakte opmerkingen. Hij verdedigde het ge
voelen van de commissie die deze proeve niet
wil, maar oordeelde dat men de pogingen om
een goed leerboek samen te stellen niet moet
opgeven.
Óver deze aangelegenheid voerden in de
morgenzitting verder het woord de heeren Ds.
H. Meyering van Katwijk a. d. Rijn Dr. W. A.
van Es van Leeuwarden Prof. Dr. A. G. Honig
van KampenProf. Dr. G. Ch. Aalders van
Hilversum en Dr. H. Beets uit Grand Rapids.
De laatste wilde ook graag iets beters ontvangen
dan deze proeve, opdat men ook in Amerika
daarvan de vruchten plukken mag.
In de middagzitting heeft Prof. Hepp in twee
den termijn de gemaakte opmerkingen beant
woord. Hij bestreed het denkbeeld om met den
auteur te gaan samenspreken over omwerking
van zijn proeve. Dat zou de Synode te veel
binden en de keus moet zoo ruim mogelijk zijn.
Bovendien als de auteur weigert zijn proeve om
te werken verloopen er weer drie jaar.
Ds. Meynen heeft hierna zijn voorstel om van
verdere pogingen af te zien nog eens nader bij
de Synode verdedigd, terwijl Ds. Schouten met
het voorstel kwam om te trachten te komen tot
een compromis als gevolg van een samenspreking
tusschen Prof. Hepp, Ds. Meynen en spr., waar
van dan in de volgende zitting aan de Synode
verslag zou worden uitgebracht. Na een uit
voerige discussie sprak de Synode zich met 29
tegen 27 stemmen uit tegen uitstel van beslissing.
Het voorstel van Ds. Meynen werd eveneens
verworpen en wel met 37 tegen 19 stemmen.
Aangenomen werd daarna het voorstel van Ds.
Schouten om te trachten alsnog tot een com
promis te komen.
Nadat Ds. W. H. den Houting van Huizum
over een grensregeling tusschen de kerken van
Eernewoude en Garijp, van Suawoude en Ber-
gum en van Bergum en Veenwouden had gerap
porteerd, kwam aan de orde de Orde van den
Eeredienst. Als rapporteur trad op Prof. Dr.
T. Hoekstra van Kampen. Voorstellen terzake
van de Particuliere Synode van Groningen wer
den door de commissie van rapport overgenomen.
Daardoor zal naast den tweeërlei zegengroet ook
de bekende zegengroet gehandhaafd blijven, zal
het voorts in de vrijheid der kerken worden
gelaten of de voorlezing van de Wet en de
Geloofsbelijdenis door de predikant of de voor
lezer geschiedt en zal de predikant de vrijheid
hebben zijn predicatie al dan niet door gezang
te doen onderbreken. Aan de discussie namen
deel Prof. G. Ch. Aalders Dr. W. A. van Es
Ds. J. L. Schouten Ds. S. Idema van Winsum
algemeene vijandschap zou komen op het dorp,
omdat eenige vrienden geregeld bij hen ver
gaderden, had zij haar hart vastgehouden, maar
Aldert had opgewekt gezegd „Geen nood, moe
der. God is met ons en dan kan niemand tegen
ons zijn." Was het ook niet uitgekomen Klan
ten hadden zij niet verloren, al waren er dan
menschen, die niet veel van hen hebben moesten
en die den neus ophaalden, als over de Bazuins
gesproken werd.
„Laten wij het dan maar eens probeeren met
Arie", zeide zij. „Ik zie Froukje ook liever thuis
dan op den weg."
„Zoo is het. Maar, moeder", waarschuwde hij,
„wij dringen hen niets op, hoor. Daarmee kun
nen we meer bederven dan goed maken. Wan
neer zij vertrekken, omdat het gezelschap gaat
vergaderen, laat ze dan gaan, al doet het ons
hart pijn. Niet door kracht of geweld, maar door
Mijn Geest zal het geschieden, zegt de Heere."
Moeder Bazuin begaf zich naar binnen, om
thee te zetten, terwijl de schoenmaker ijverig
doorwerkte, den ganschen middag en avond.
Hij werkte nog, toen het dorp reeds in diepe
rust lag verzonken.
De schade moest worden ingehaald. Het zou
niet goed gaan, als zijn bedrijf schade leed van
zijn gaan naar Ulrum, dat naar hij zich had
voorgenomen en wat zijn vrouw goed had ge
vonden herhaald worden zou.
Dominé De Cock had zijn hart gestolen. Dat
was Gods Woord brengen Och, mocht men
hem te Uithuizermeeden ook eens hooren. Maar
daar kwam de predikant van Ulrum niet op
den kansel. Want op dien kansel bleef het
Woord gesloten.
(Wordt vervolgd)