FEUILLETON KENTERING. KERKNIEUWS. DE ZEEUWSCHE BEKER. Wij kunnen tot onze blijdschap mededeelen, dat de belangstelling voor ons liefdewerk voor onze arme vervolgde broeders en zusters in Rus land nog steeds toenemende is. Te Vlissingen, Serooskerke, Souburg en Grijpskerke zijn deze week Comité's opgericht. In het volgende num mer hopen wij weder verantwoording te doen van de ontvangen giften. St. Laurens. A. KONING. Giro 220659. STEMMEN UIT DE HISTORIE. De a.s. Synode te Middelburg heeft ook te handelen over de poging, contact te zoeken met al wat in deze landen waarlijk Gereformeerd is, om alzoo den jammer van het schisma te bestrijden. Dit leidt als van zelf tot de herinnering aan wat over deze materie gesproken werd door mannen, wier naam onder ons, ofschoon zij reeds van ons zijn heengegaan, nog gezag heeft. Daardoor spreken zij nog tot ons, nadat zij gestorven zijn. In de ure des gebeds, voorafgaande aan de Synode te Dordrecht in 1893, sprak Ds. W. H. Gispen „Onmogelijk kan ik zwijgen van het onuit sprekelijk, smartelijk verschijnsel, dat uit ons eigen midden mannen zijn opgestaan, waaronder er zijn, die de gansche handeling der Vereeni- ging mede hebben verricht, die lid waren van onze eerste Generale Synode, die hun stem heb ben gegeven voor de vereeniging der kerken, en die daarna van de Gereformeerde Kerken zich hebben afgescheurd, op gronden en motie ven, welke doen blozen een iegelijk die, ik zal niet zeggen het Gereformeerde kerkrecht eenigs- zins kent en liefheeft, maar die prijs stelt op na tuurlijk waarheidsgevoel en mannelijke trouw." Zware beschuldigingen zijn door die broeders tegen de vereenigde kerken voortdurend inge bracht. „Als verraders en roovers werden door hen aan het publiek voorgesteld degenen met wien zij zeiven plachten saam te wandelen en te handelen. Daar werden slachtoffers gemaakt onder de on- en minkundigen, en de leiders zei ven zien het, tot nog toe, niet in, dat ook zij slachtoffers zijn, wellicht van hunne persoonlijke eigenaardigheden, maar niet onduidelijk van ver borgen werkingen der geesten, die zoomin hen als ons beminnen, doch die hen gebruiken, om beroering te verwekken, onrust, wantrouwen, t verdeeldheid te zaaienDoch deze dingen hebben, na ernstig onderzoek onzer conscientiën, de vrijmoedigheid grooter gemaakt om met die pen ootmoed, maar dan ook zonder aarzeling het uit te spreken, wat geschied en gedaan is, het is geschied en gedaan voor God en de Gemeente." 1) In zijn toespraak ter inleiding tot het gebed voor de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken te Amsterdam in 1908 legde Ds. B. van Schelven het volgende getuigenis af „Die eindelooze gedeeldheid van de openba ring van het ééne lichaam van Christus is ons eene oorzaak van diep gevoelde, gedurige smart. O, wij verstaan niet den euvelen moed van zoo- velen om aldoor maar voort te treden op zoo heilloos spoor van zoo menige secte, om nu hier, dan daar weêr een stuk af te scheuren van het geestelijk lichaam des Heerenvan zoo menigen kring, die al maar doorgaat nieuwe con- ventikelen op te richten en weêr eene nieuwe afzondering te maken. Door Gods oneindige genade mogen wij onder ons de werking van eenen anderen geest, van den Geest des Heeren speuren, die er integen deel op uit is om de gedeeldheid te doen be treuren, haar te doen haten en vlieden Voorts willen wij de armen uitbreiden ook naar anderen, opdat toch maar meer van die eenheid moge openbaar worden, waarom Chris tus met zooveel nadruk heeft gebeden als een getuigenis tegenover de wereld. Toch blijft, helaas, die gedeeldheid. Doch evenzeer staat vast, dat zij onze vrij moedigheid niet kan rooven om, in onze gebeden tot den Heere sprekende van de vergadering van morgen, en van de kerken, welke daarin saamkomen, te zeggendat is o, Heere, Uw werk. r. Of eene scheur gerechtvaardigd is of voor haar de Heere mag gedankt, instede dat men wegens haar zich voor Hem moet verootmoe- 17) Het was hem toen gebleken, dat hij niet de eerste was, die een dergelijke vraag aan den predikant van Ulrum had gesteld. Verschillende ouders, onder wie er waren, die twee en som mige zelfs meer ongedoopte kinderen hadden, waren met hetzelfde verzoek gekomen. Dominé De Cock had beloofd, er ernstig over te zullen denken en er ook met zijn kerkeraad over te zullen spreken, daar hij van harte moest beamen, dat de toestand niet zuiver was. De kinderen mochten niet ongedoopt blijven. En aan den anderen kant was het den ouders niet mogelijk, voor God en de gemeente bevestigend op de vragen, althans op die ééne vraag van het doopsformulier te antwoorden. Over het algemeen werd het formulier nog wel gebruikt (enkele predikanten gebruikten het niet en doop ten ook niet in den naam van den Drieëenigen God) maar het was niet dan een doode letter geworden. Persoonlijk voelde de predikant van Ulrum er alles voor, om aan het verzoek der verschil lende ouders te voldoen, maar hij besefte zeer wel, dat zulk doen heel wat opschudding zou veroorzaken, zoo het niet de lont in het kruit werpen zou. In elk geval wilde hij er met den kerkeraad over spreken, daar hij, zoo het eenigs- zins kon, de verantwoordelijkheid niet alleen wilde dragen. Bazuin deelde zijn vrouw mede, dat Schoon- digen, wordt beslist door die andere vraag waarom ging het Ging het al of niet om het ongeschonden bewaren, van wat de Heere Zijner Kerk heeft toebetrouwd Zoo nu verstaan, dan is het westen gerecht vaardigd tegenover het oosten het Protestan tisme tegenover Rome de Gereformeerden te genover de Arminianen en zijn ook wij het tegenover hen, die ons nahouden, dat wij scheur makers zijn vanwege de breuke tot twee reizen toe in ééne eeuw geslagen." 2) De groote zonde van het scheuren aan het lichaam van Christus werd in de eerste eeuwen op het allerscherpst gevoeld en veroordeeld. „Het bewustzijn van de eenheid der kerk was in den eersten tijd onbegrijpelijk diep en krach tig. Wij kunnen het ons thans, in dezen tijd van subjectivisme en op ons protestantsch standpunt niet meer indenken of voorstellen, Maar toen geloofde men vast en men kon het gelooven, in een tijd toen er maar een eenige kerk op aarde bestond dat scheiding van de bestaande kerk was scheiding van Christus zeiven. Wiens moeder de kerk niet was, diens vader kon God niet zijn. Evenmin als er redding mogelijk was buiten de ark ten tijde van den zondvloed, zeide Cyprianus, evenmin kan ontkomen wie buiten de kerk leeft." 3) In welk een jammerlijke tegenstelling hier mede staat de zoo veelszins en al meer gedeelde en verscheurde kerk in later tijden. Onder den invloed van allerlei secten werd de eenheid van het lichaam van Christus ten eenenmale mis kend, zóó zelfs, dat de scheiding zelf maar al te vaak tot een artikel des geloofs werd ver heven. Ook in ons eigen kring zien wij telkens, hoezeer het kerkelijk besef, om geen sterker woord te gebruiken, is verzwakt. Scheiding van de kerk wordt door velen niet meer als zonde beschouwd. Om allerlei redenen verlaat men de kerk en begeeft zich op eigenwillige paden. Als de prediking niet naar hun „smaak" is, of als het om een of andere oorzaak hen niet meer „bevalt", als een handeling van den kerkeraad hun „niet aanstaat", gaan zij zonder eenige ge wetensklopping naar een andere. Alsof de kerk een automaat is, waar men uitstapt, om zijn reis met een andere voort te zetten. De kerk wordt bij zulke menschen een kwestie van smaak ^n van persoonlijk inzicht. „De kerk is geene willekeurige vereeniging van menschen tot onderlinge godsdienstoefening, maar eene stichting des Heeren, pilaar en vas tigheid der waarheid." 4) Menig eenvoudige van hart begeeft zich in een weekbeurt gerust naar een schismatieke sa menkomst. 't Is hun alleen om geestelijke spijze te doen, de zonde van het scheuren aan het li chaam van Christus, komt daarbij zelfs niet in hun gedachten. Zij zoeken slechts een „aange naam avondje". Er zijn voorbeelden van, dat men maanden aaneen in de week naar een scheurkerk loopt, doch 's Zondags blijft men in zijn eigen kerk. Een woord van vermaan over dit hinken op twee gedachten vindt lang niet altijd een goede plaats. Als zij het niet zeggen, denken zij toch bij zich zeiven „Laat mij gaan, waar ik het goed heb, hinder mij niet Maar tot deze eenvoudigen mogen en kunnen volstrekt niet gerekend worden zij, die deze sa menkomsten aanleggen of er komen spreken. Zij doen dit wèlbewust en óók doelbewust. Feitelijk komt dit doel op niets anders neer, dan de scheur in het lichaam van Christus grooter te maken. Zij toch willen anderen bewegen, mede te gaan op hun zijpad. Hoe men zulk doen ook voor- stelle en bemantele het is niets anders dan ver deeldheid aanbrengen. Geen bouwen, maar bre ken. Wanneer wij zulk een handelwijze ernstig veroordeelen, als ten eenenmale in strijd met de Hoogepriesterlijke bede van Christus, dringe het tegelijk ons hart tot het gebed of, door de wer king des Heiligen Geestes, bij die broeders het besef mocht ontwaken, „dat de gedeeldheid en verdeeldheid van het overblijfsel der Gerefor meerden in ons land niet alleen een zondige toestand voor God, maar ook een groote schade voor geheel ons volksleven en voor alle belan gen van het Koninkrijk Gods is." 5) De aangrijpende schoonheid van de eenheid van Christus' Kerk werpt over alle schisma des te zwarter schaduw. „Wie in den engen kring van een kerkje of conventikel zich opsluit, kent haar schoonheid niet en heeft haar kracht en vertroosting nooit in zijn leven ervaren. Zulk een doet aan de liefde des Vaders, aan de genade des Zoons, aan de gemeenschap des Geestes te korthij berooft oort nu het antwoord was gaan vernemen. Daar bij bleek, dat er in den kerkeraad lang en breed over de zaak was gesproken en dat de kerke- raadsleden aan de zijde van hun dominé ston den, die meende, dat aan de verzoeken moest worden voldaan. Echter was het besluit nog niet gevallen. Er bleek nog meer. Dominé De Cock had niet alleen met zijn kerkeraad over die zaak gesproken, maar hij had ook geschreven naar dominé Molenaar in Den Haag, om diens ge voelen te vernemen. Wel trad deze niet meer publiekelijk tegen de Synodale regeling, zooals die in 1816 gemaakt was, op, maar dat wilde niet zeggen, dat hij van gevoelen was veran derd. Vandaar, dat de predikant van Ulrum zijn Haagschen collega om advies had gevraagd. Maar dominé Molenaar had hem sterk ont raden, kinderen uit andere gemeenten te doo- pen. Hij moest zich tegenover zijn naburen en ambtsbroeders voorzichtig gedragen en alle schijn des kwaads vermijden. „Nu was ouderling Barkema gisteravond ook in de pastorie en die zeide, dat hij geen ander antwoord had verwacht. Eenmaal was dominé Molenaar dapper geweest, maar daarna was hij voor den Koning en de Synode in zijn schulp gekropen. Van zoo iemand kon niet worden verwacht, dat hij kloek positie kiezen zou. Do miné De Cock mag er zich later nooit op be roepen, dat dominé Molenaar hem heeft gead viseerd, kinderen uit andere gemeenten te doopen. Want dan komt die Haagsche dominé weer in moeilijkheden. Die ouderling Barkema is een scherpzinnig man, die de menschen goed kent. Hij gelooft ook niet, dat men dominé De Cock zichzelven van geestelijke schatten, die door geen meditatie of devotie kunnen worden vergoed en verarmt zijne ziel." c) Het bonte weefsel van het schisma moet ons met ernst nopen, biddend en werkend den zil veren draad der gemeenschap te zoeken. Heemstede. J. P. TAZELAAR. x) W. H. Gispen, Voor God en de Gemeen te, bladz. 7. 2) B. van Schelven, Uw werk, o Heere, houd dat in het leven in het midden der jaren, bladz. 11—13. 3Dr. H. Bavinck, De Katholiciteit van Christendom en Kerk, bladz. 2324. 4) Dr. H, Bavinck, t.a.p., bladz. 48. 5) W. H. Gispen, Niet de mensch, maar God, bladz. 24. c) Dr. H. Bavinck, t.a.p., bladz. 16. Aan het verzoek van Ds. J. P. Tazelaar, een drietal artikelen van zijn hand in onze Kerkbode op te nemen voldoen we gaarne. Het zal onzen lezers zeker aangenaam zijn kennis te nemen van wat deze, uit Terneuzen afkomstige, Zeeuw schrijft over actueele vragen. Redactie. DRIETAL TE Daarle (O.): Cand. T. van der Meulen te Garijp. Cand. G. Morsink te Wierden. Cand. E. Teunis te Enschedé. TWEETAL TE Assen (gewijzigd): J. Koppe te Wagenborgen. D. Scheele te Middelburg. BEDANKT VOOR Ee Th. Boersma te Hijlaard. ZuidlandJ. C. Hagen te Sprang. Venlo-RoermondE. G. van Teijlingen te Oostwold (Old.). Beroepingswerk. In verband met het door den Kerkeraad der Geref. Kerk te Assen opgemaakte tweetal ter voorziening in de vacature van wijlen Ds. T. Gerber, bestaande uit Ds. J. Koppe te Wagen borgen en Ds. G. Smeenk te Blokzijl, kwam bij genoemden Kerkeraad een schrijven in van Ds. Smeenk te Blokzijl, waarin deze mededeelde, dat een eventueel op hem uit te brengen beroep, door hem niet zou kunnen worden opgevolgd, daar hij nog geen vier maanden geleden heeft gemeend te moeten bedanken voor het beroep naar Ede, omdat hij zijn werk te Blokzijl toen nog niet meende te kunnen beëindigen. Daar in het tijdsverloop van vier maanden de redenen welke Ds. Smeenk er toe brachten de roeping naar Ede niet op te volgen, thans nog niet ver anderd zijn, verzocht Ds. Smeenk den Kerkeraad te Assen, ter voorkoming van eventueele noode- looze moeite, zijn naam van het opgemaakte tweetal te schrappen. In verband met deze ingekomen mededeeling, meende de Kerkeraad den naam van Ds. Smeenk van het tweetal te moeten afvoeren. Theologische School te Kampen. De inschrijving van nieuwe Studenten en de recensie is bepaald op D.V. Vrijdag 29 Septem ber, des middags van 2.304.30 uur. Zij die zich op grond van Diploma eind examen Gymnasium of Staatsexamen willen la ten inschrijven, worden op 29 September ver wacht des morgens om tien uur in het gebouw der School. Namens het College van Hoogleeraren, Dr. S. GREIJDANUS, Secretaris. Officieel verband tusschen kerk en school. Uit het verslag der classis Hallum Bij de rondvraag naar art. 41 K.O. wordt er op gewezen, dat in vele kerken nog het officieel verband tusschen kerk en school ontbreekt. Te Krommenie heeft de Kerkeraad van de Geref. Kerk met ingang van 1 Sept. a.s. be noemd tot hulpprediker bij den Evangelisatie- arbeid te Assendelft en Uitgeest, Drs. J. H. Becker, Cand. tot den H. Dienst, Gierstraat 50 te Haarlem. De heer Becker heeft de benoeming aangenomen, maar blijft echter in de gelegenheid om zoowel vóór als na September een beroep in de Geref. Kerken in overweging te nemen. met vrede laten zal. Hij verwacht, dat dominé de kerk zal worden uitgeworpen, zoodra de classis maar een stok heeft gevonden, om den hond te slaan." „En wat dan, Aldert vroeg vrouw Bazuin, die met de grootste belangstelling zat te luis teren. „Ja, wat dan Dat weet ik niet. Ouderling Barkema zegtzelf een kerk stichten, een vrije kerk, waar het volle Woord Gods wordt ge predikt. Maar dominé De Cock voelt er, geloof ik, niet veel voor. Nu is het voor een dominé ook niet zoo eenvoudig, de kerk vaarwel te zeg gen. Maar als dat nu moet V' „En wat zeide dominé De Cock van dien brief uit Den Haag „O, hij is het er heelemaal mede oneens. En heeft ook al teruggeschreven en geantwoord, dat er ook een voorzichtigheid is, die Gode mis haagt en dat wij niet bevreesd voor menschen behoeven te zijn. Ik denk dan ook wel, dat er in Ulrum besloten zal worden, kinderen uit an dere gemeenten te doopen, ook al zal er een storm van verontwaardiging in de andere kerken opgaan. Maar het besluit is nog niet gevallen. Schoonoort en die anderen moeten nog geduld hebben. Als wij een ongedoopt kind hadden, moeder, zouden wij het hier kunnen laten doo pen „Het zou niet kunnen", meende vrouw Ba zuin. „Met een eerlijk geweten zouden wij niet „ja" kunnen zeggen. Want wij weten immers, dat de dominé hier ons Gods Woord niet brengt „Zoo is het, moeder. Ik kan heel goed begrij pen, dat de ouders van elders bij dominé De Te Bunschoten-Spakenburg is de eerste steen gelegd voor een nieuw kerkgebouw aan den Eemdijk behoorende aan de Geref. Kerk. Ds. P. de Jong hield een korte toespraak en verrichtte de eerste steenlegging. Ds. M. Post ging voor in dankgebed. Door de vele belang stellenden, vooral van den Eemdijk, werd Psalm 84 1gezongen. Cand. F. J. Jonkhoff te Groningen, die het beroep aannam als predikant der in 1931 geïnstitueerde zelfstandige Hollandsch Gerefor meerde Kerk te Malang (Java), hoopt a.s. Vrij dag van Marseille aan boord van het s.s. „Si- bajak" naar Ned. Oost-Indië te vertrekken. Op 4 Augustus j.l. is hij in het huwelijk getreden met Mej. D. Bolt te Groningen. Te Helpman bij Groningen zal Zondag 10 September a.s. door verkiezing van ambts dragers worden overgegaan tot institueering van een zelfstandige Gereformeerde Kerk. De beves tiging der ambtsdragers is bepaald op Zondag 24 September d.a.v. Een nieuw kerkgebouw, met ongeveer 550 zitplaatsen, hoopt men bij de godsdienstoefening van 17 September in gebruik te kunnen nemen. Ds. E. van der Laan, geestelijk verzorger aan de stichting „Dennenoord" te Zuid-Laren, herdenkt 20 Augustus a.s. zijn 25-jarig ambts jubileum. Ds. v. d. Laan werd in 1907 candidaat aan de Theol. School te Kampen en deed 30 Augustus 1903 intrede als predikant der Geref. Kerk te Wyckel. Hierna arbeidde hij te Onst- wedde, Ulrum en Anjum. Sinds 30 September 1928 is hij emeritus en verbonden als geestelijk verzorger aan de stichting „Dennenoord" te Zuid-Laren. Naar wij vernemen, zal te Amsterdam- Zuid vanwege de Geref. Kerk met ingang van 1 September a.s. een derde gelegenheid voor de bediening des Woords en der Sacramenten ge opend worden. De godsdienstoefeningen zullen plaats hebben in de Calvijnschool aan de Floris Versterstraat 10. IJsselmuiden. Het nieuwe bedehuis van de Geref. Kerk van IJsselmuiden-Grafhorst, ge legen aan den Zandberg te IJsselmuiden, op een gedeelte van het vroegere buiten „Laanzicht" is Woensdag 16 Augustus officieel in gebruik genomen. Ds. G. J. van Reenen, laatstelijk predikant der Geref. Kerk te Warns, thans tijdelijk ver blijvende te Zeist, die een beroep aannam van de Geref. Kerk te Amsterdam als missionair pre dikant te Djogjacarta, hoopt begin December a.s. naar het Zendingsveld te vertrekken. Tot leerares aan de Chr. Huishoudschool te Magelang, op het Zendingsterrein van de Geref. Kerken in Zeeland, is benoemd Mej. A. F. Jonkhoff te Enschedé, die a.s. Vrijdag 18 Augustus zich naar Indië heeft ingescheept. r Mej. J. A. Vellenga, verpleegster, in dienst der Geref. Zending op Soemba, is voornemens in het najaar met verlof naar Nederland te ko men. Cand. S. D. Lankhuyzen, van Kampen, deed bij de Geref. Kerk van Zoutkamp intrede als predikant, na bevestiging door zijn leermees ter, Prof. Dr. A. G. Honig, van Kampen, die een predikatie hield over Ezech. 3:17. Des na middags hield de bevestigde een intreepredikatie over Psalm 119:46, sprekende over „het be waren van 's Heeren geboden" en wel: 1. be volen, 2. afgebeden en 3. gezegend. Cand. A. J. Stolte, van Hummelo, werd bevestigd als predikant der Geref. Kerk van Gameren door Ds. K. Bakker, van Lutten a. d. Dedemsvaart, en deed des namiddags intrede met een predikatie over Coll. 4:3 en 4, spre kende over de roeping tot en de behoefte aan het gebed der Gemeente, den inhoud dier voor bede met betrekking tota. den prediker en b. de Gemeente. Door Mej. B. Holstein, die 29 Juli j.l. te Harlingen overleed, is gelegateerd aan de Geref. Kerk te Harlingen 10.000 aan deze kerk ten behoeve van den Evangelisatie-arbeid onder de rijpere jeugd 8000 aan de Vereeni ging voor Hooger Onderwijs op Geref. Grond- Cock komen. Maar ik begrijp ook, hoe ontzet tend moeilijk het voor dominé De Cock is, om onmiddellijk aan het verzoek te voldoen. Ouder ling Barkema heeft, dunkt mij, gelijk, als hij be weert, dat dan de steen eerst goed aan het rol len gaat. De predikanten uit de classis zullen er geen genoegen mede nemen, als dominé De Cock kinderen uit hun gemeenten doopt. Dan zal de strijd eerst recht ontbranden. Dominé De Cock voelt dat ook wel. En daarom is het hem niet kwalijk te nemen, dat hij aarzelt, aan het verzoek te voldoen, ook al is hij er persoon lijk wel voor." „Zal het nu gebeuren, Aldert „Ik weet het niet, vrouw, maar ik denk haast van wel. Schoonoort rekent er tenminste op, dat hij binnenkort met zijn jongentje naar Ulrum zal gaan, om dat te laten doopen. Hij zal waar lijk niet de eenige zijn. Maar nu heb ik al zoo veel van mijn reis verteld, dat ik nog niet eens heb gevraagd, hoe het hier is geweest." Het vriendelijke gelaat van des schoenmakers vrouw, die zoo vol belangstelling en spanning had zitten luisteren, betrok. Wat Aldert Bazuin onmiddellijk opmerkte en hem haastig vragen deed „Is er iets, vrouw ,,'t Was niet zoo prettig. Ik verkeer vooral in zorg over Froukje." „Wat is er met Frouk Zij deelde hem mede, welk een twistgesprek zij met haar dochter had gehad en hoe deze naar Uithuizen was gegaan en daar had gedanst. Aldert Bazuin liet een zucht hooren. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 2