No» 32 Vrijdag 11 Augustus 1933 47c Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND» UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS. ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIEDs. A. C HEIJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG. MEDEWERKERS i D.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A, B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 NIET BESCHAAMD GEMAAKT WORDEN. En nu, kinderkens, blijft in Hem opdat, wanneer Hij zal geopenbaard zijn, wij vrijmoedigheid hebben, en wij van Hem niet beschaamd gemaakt wor den in zijne toekomst. 1 Joh. 2:28. Johannes vermaant zijn lezers niet zonder oorzaak om in Jezus te blijven. Daarvan hangt hun eeuwige zaligheid af, daarmede staan of vallen zij. Het wakend liefdeoog van den Apostel ziet zooveel dat aan het blijven der gemeenschap met Jezus, aan het blijven in Hem schade kon toebrengen, indien niet ergerDe afval greep om zich heen en er waren reeds vele antichris ten opgestaan, waaruit wij kennen zegt Jo hannes dat het de laatste ure is. De „kin derkens" moesten belijden wat nog onze ervaring is wij zijn van ons zeiven zoo zwak, dat wij niet een oogenblik kunnen bestaan, en onze doodvijanden, de duivel, de wereld en ons eigen vleesch houden niet op ons aan te vechten. Ook ligt er in den afval een meezuigende kracht. Als velen heengaan, kunnen wij niet staande blijven tenzij er waarachtige gemeenschap met den Heere zij. Wie op twee gedachten hinkt, wordt een gemakkelijke prooi des vijands. Keuze, be sliste keuze is noodig, en volharden moet het kenmerk des geloofs zijn. Daarom vermaant de Apostelhetgene gij dan van den beginne gehoord hebt, dat blijve in u. Indien in u blijft, wat gij van den beginne gehoord hebt, zoo zult gij ook in den Zoon en in den Vader blijven. Blijft in zijn leer, in zijn dienst en gemeenschap volharden. Blijft in Hem, opdat wanneer Hij zal geopenbaard zijn, wij vrijmoedigheid hebben en wij van Hem niet be schaamd gemaakt worden in zijne toekomst. Johannes beziet de dingen in het licht der eeuwigheid. De wereld is immers op weg naar haar einde. Zij ligt onder het oordeel om der zonde wil, De eerste wereld is eenmaal ondergegaan door water, der tegenwoordige wacht de vuurbrand. In dezen tijd, dien de Schrift de laatste dagen noemt, wordt de allesomvattende Raad des Heeren ter finale uitgewerkt. De ongerechtigheid kan zich uitleven en vol maken. De verhoogde Christus zoekt de gegevenen des Vaders en vergadert ze tot zijne kerk. De gemeente zelf wordt toebereid, ook door druk en vervolging, om straks haar eeuwig erf deel te ontvangen. En als alle dingen geschied zijn dan komt JezusNiet zooals Hij eenmaal kwam in de volheid des tijds. Toen kwam Hij in de diepste vernedering. De Zone Gods heeft zich toen vernietigd, nam de gestalte eens dienstknechts aan en is den menschen gelijk geworden. Toen ging het om het groote werk der verzoening, dat eindigde in den jubelhet is volbracht Want in gedaante gevonden als een mensch. heeft Hij zich zeiven vernederd, gehoorzaam geworden tot den dood, ja den dood des kruises. Dit alles is voorbij, voor altoos voorbij. In die vernedering zal de wereld Hem nooit meer zien, want de Vader heeft Hem verhoogd in eer. Daarom wordt Hij nu geopenbaard in heer lijkheid. Geopenbaard. Alles wat Hem voor menschen- oog bedekte, wordt weggenomen, de laatste sluier weggeschoven. De bazuin zal slaan. Het teeken van den Zoon des menschen zal gezien worden. En de verbaasde wereld zal Hem zelf aanschouwen zooals Hij vol majesteit gezeten is in zijn stoel op de wolken des hemels om als Rechter te oordeelen de levenden en de dooden. Alle geslachten des aardrijks zullen voor Hem vergaderd worden en Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk de herder de bokken van de schapen scheidt. Het is een groote vraag of, wanneer Jezus Christus geopenbaard wordt, wij vrijmoedigheid voor Hem zullen hebben, dan wel of wij van Hem zullen beschaamd gemaakt worden. Het eerste zal ons voorrecht zijn, indien wij hier op aarde in Hem blijven. Hetlaatste hebben wij te verwachten, wan neer wij in ontrouw Hem verlaten hebben. En van Jezus beschaamd gemaakt te worden beteekent, dat Hij ons verloochenen zal voor den Vader en zijn heilige Engelen, voor altoos. Hier den naam te hebben dat wij leven, maar straks als onvruchtbare ranken van den wijn stok afgesneden en met vuur verbrand te wor den. Hier met 's Heeren volk uit en in te gaan, Heere Heere roepen, misschien wel druk bezig met allerlei arbeid in zijn Koninkrijk, en straks te hooren gaat weg van mij, vervloekten, Ik heb u nooit gekend Of, wat de openbare ongeloovigen betreft hier den mond tegen den hemel gezet te heb ben, Christus veracht en den strijd tegen God en godsdienst aangebonden te hebben, en straks voor Hem te staan, van wien geschreven is vreeselijk is het te vallen in de handen van den levenden God De nietige mensch blaft hier in zijn boosheid en vijandschap wel den hemel aan, maar De Heer zal opstaan tot den strijd Hij zal zijn haters, wijd en zijd, Verjaagd, verstrooid doen zuchten. Hoe trotsch zijn vijand wezen moog Hij zal voor zijn ontzaglijk oog Al sidderende vluchten. Vluchten Maar waarheen Zij zullen roe pen tot de bergen en tot de steenrotsen valt op ons en verbergt ons van het aangezicht des genen, die op den troon zit en van den toorn des Lams Maar dat roepen zal vergeefs zijn. Beschaamd gemaakt dat is hun oordeel. Uitgeworpen in de buitenste duisternis dat is hun vonnis. Ter helle verwezen dat is hun eeuwig lot. Maar Johannes verwacht van zijne „kinder kens" betere dingen, als ze maar blijven in den Heere. Wie Jezus in geloof blijft aanhangen, zal in zijn toekomst niet beschaamd worden, al is er hier ook veel gebrek en onvolkomenheid. Die zal integendeel vrijmoedigheid hebben. De toekomst des Heeren vormt niet een schrille tegenstelling met hun leven op aarde, maar zal de volmaking zijn van hun geloof en arbeid, hun liefde en trouw. In den dienst des Heeren was de lust van hun hart. In de vertrouwelijk heid des geloofs zochten zij zijn gemeenschap. Trots alle bijblijvende zonde keerden zij steeds tot Hem terug. En zoo werd een vrijmoedigheid geboren, die, juist omdat ze van God is, omdat de H. Geest ze schonk, nooit verloren gaat maar eeuwig blijft. Hij, die straks ter hooge vierschaar treedt, is hun Jezus. Dezelfde, dien zij door ge loof hebben liefgehad. Dezelfde, die zich tevoren tot een vloek voor hen gesteld heeft. Dezelfde, die hun Pleitbezorger en Voorspraak was bij den Vader, en die nu zijn hand beschermend over hen uitbreidt. Zij zien met vrijmoedigheid op Hem. Hij slaat zijn oog met trouwe liefde op hen. En samen gaan ze, Hij voorop en zij in zijn gevolg, in de vreugde des Vaders. Welk een kostelijke zaak is het de welge gronde hope des geloofs te bezitten, dat wij van Jezus niet zullen beschaamd gemaakt wor den in zijne toekomst. Dat brengt rust in het hart, hoe onrustig het rondom ons wezen moge. Dat geeft kracht om alles te dragen wat Hij oplegt en te vragen wat wij noodig hebben. Want Hij heeft het ons beloofd indien gij in mij blijft en mijne woorden in u blijven, zoo wat gij wilt, zult gij begeeren en het zal u ge schieden. Die deze dingen getuigt, zegtJa, Ik kom haastelijk Amen Ja, kom Heere Jezus. Bussum. VAN DER VEEN. WAAROM NIET AANGESLOTEN? Op den zoo uitnemend geslaagden propagan- dadag van de N. C. Radio-Vereeniging werd door één der sprekers de vraag gesteld waarom zoovele christenen zich nog van deze Vereeni ging afzijdig houden en haar niet krachtig steu nen Die steun zou toch mogen verwacht worden om het groote doel, dat de Vereeniging beoogt, dat in den aether het Evangelie gehoord worde. En als, blijkens die vraag, die steun dan door zeer velen nog niet geboden wordt, bevat die vraag een gegrond verwijten de vraag „waarom niet aangesloten kan niet anders beantwoord worden dan met een zelfbeschul diging van zoovele christenen, die hun roeping tot nu toe verzaakten. Zoo denkt een medewerker van het Algemeen Weekblad, die schrijft als „Oog en oor" er niet over. Grooten eerbied heeft hij voor veel, dat de N.C.R.V. tot stand bracht. Hij gevoelt de kracht van een dergelijken zender in een wereld, die alles behalve het Evangelie door den aether uit zendt. Toch meent hij, dat er redenen te noe men zijn, die het zich afzijdig houden van vele christenen verklaren en rechtvaardigen. Een groot bezwaar heeft hij tegen de muziek, die de N.C.R.V. uitzendt (vergeleken bij de muziek, die de Avro geeft, komt die van de N.C.R.V. dikwijls nauwelijks in aanmerking). Grooter is echter nog zijn bezwaar tegen de uitgezonden preeken. Tegen vele van hen, die deze preeken houden vanwege hun zalven en galmen en kreunen en ook vaak tegen den in houd, omdat die geen blijk geeft van het ver staan van het moderne leven. In hoeverre deze klachten gegrond zijn kun nen we niet beoordeelen. We behooren tot die categorie van leden der N.C.R.V., die men niet- werkende noemt, omdat ze geen radio hebben. We willen op gezag van „Oog en oor" eens aannemen dat er wel eens minderwaardige mu ziek gegeven wordt en dat er van de preekdien- sten niet altijd een hartverheffende indruk uit gaat. Voor het bestuur van de N.C.R.V. is er dan de taak, daarin, zoo mogelijk, verbetering te brengen. We meenen ook, dat het bestuur in die richting werkzaam is. Maar zelfs dan, als, wat de muziek betreft, de N.C.R.V. de vergelijking met de Avro niet kan doorstaan, en als de preekdiensten metter daad op hooger peil zouden kunnen staan, ligt daarin voor een christen, die zich zijn roeping bewust is, geen reden van verontschuldiging. Vooreerst is dan al, wat de muziek aangaat, op te merken, dat menigeen zich daarover een oordeel aanmatigt, die tot oordeelen totaal on bevoegd is en die in zijn afkeurend oordeel al leen maar napraat wat hij anderen heeft hooren zeggen en zich daardoor een air van voornaam heid zoekt te geven. In vele kringen vindt men het voornaam af te geven op alles van Christe lijke zijde gedaan wordt. Voorts brengt die vergelijking op een zeer gevaarlijk spoor. Wat betreft kunst, wetenschap, cultuur wint de wereld het altijd van de kerk des Heeren. Dat was al zoo in de dagen van Lamech met zijn drie beroemde zoons. Israël moet het in dat opzicht afleggen tegenover Hel las. Dat is ook nu zoo. Wie dan van die ver gelijking uitgaat en deze als maatstaf neemt bij de overweging of hij de N.C.R.V. zal steunen, komt uit waar hij niet behoort. En wanneer ouders hun kinderen een serieuse opvoeding willen geven, zullen ze hun kinderen ook wijzen op de keuze van Mozes, Hebr. 11:26, die de versmaadheid van Christus' meerderen rijkdom achtte te zijn dan de schatten van Egypte, ziende op de vergelding des loons. Het lijkt ons toe, dat ouders een groote verantwoor delijkheid op zich laden, wanneer zij de radio in hun huis brengen. En ze verzaken zeker hun roeping, wanneer zij hun kinderen niet voort durend herinneren aan die goede keuze van Mozes. En laat het nu eens zijn, dat de preekdiensten veel te wenschen overlaten. Alleen wat bestaat is voor verbetering vatbaar. Bij het zich-afzijdig- houden doet men niets. Wanneer alle christenen er zoo over dachten, zou er in den aether alles uitgezonden worden behalve het Evangelie. Dan zou dit machtige middel geheel worden overgelaten aan het ongeloof. En die zonde van nalatigheid zou dan wel heel groot zijn- Critiek van christenen op de N.C.R.V. is al leen dan geoorloofd, wanneer men toont door drongen te zijn van het besef der heilige roeping, die hier te vervullen is en in daden toont die roeping te willen volgen. En wat we nu, tot ons leedwezen, in het ar tikel van „Oog en oor" misten, was, dat hij naliet, ondanks zijn bezwaren, op te wekken de N.C.R.V. te steunen. Inplaats van de cons ciëntie te prikkelen tot het doen van wat hier roeping is, schrijft hij zóó, dat menigeen kan denken, dat hij eigenlijk verstandig doet met de N.C.R.V. niet te steunen, omdat het toch eigenlijk niet veel zaaks is, en een mensch, die zijn standing op cultureel gebied verstaat het beneden zijn waardigheid kan achten zich daar mee in te laten. Stel u voor de N.C.R.V. steunen Maar dat doet een beschaafd mensch toch nietMoet je die muziek hooren En dan die preekenOn uitstaanbaar gewoon Maar Mozes dacht anders. En nog altijd is de versmaadheid van Christus' meerderen rijk dom te achten dan de schatten van Egypte. GENEZING OP HET GEBED. Ons kwam in handen een blaadje, met den naam „Stichting Bethesda", met als ondertitel „Orgaan van de Vereeniging tot oprichting en instandhouding van Christelijke tehuizen voor Ouden van dagen, Chronische zieken, rust- en hulpbehoevenden en andere langdurig lijdenden". Als redacteur wordt genoemd een zekere Ds. D. Prins in Den Haag. Ons bleek ook, dat men zelfs in Gereformeer de kringen met dit blaadje propaganda zoekt te maken voor deze stichting. Daarom lijkt het ons noodig, hier een woord van waarschuwing te doen hooren. Ter kenschetsing van wat deze Vereeniging beoogt moge dienen de meedeeling, dat in de tehuizen worden opgenomen zieken, die geen baat vinden in hun tegenwoordige behandeling en zich willen laten voorlichten in de waarheid der Bijbelsche genezing op grond van het gebed en daartoe eenigen tijd in de daarvoor bestemde afdeeling van het tehuis willen verblijven tot genezing. Voor opname van zieken geldt de bepaling, dat zij, indien zij dat noodig oordeelen gebruik kunnen maken van medische hulp en medicijnen zoolang zij niet tot de overtuiging der geloofs- genezing zijn gekomen. Zij worden evenwel met geduld en liefde onderwezen en voorgelicht. Het spreekt van zelf, dat in dit blaadje ver wezen wordt naar Jac. 51415. Is iemand krank onder u, dat hij tot zich roepe de ouder lingen der gemeente en dat zij over hem bidden, hem zalvende met olie in den Naam des Heeren: en het gebed des geloofs zal den zieke behouden en de Heere zal hem oprichten en zoo hij zon den gedaan zal hebben, het zal hem vergeven worden. En daaruit wordt dan geconcludeerd, dat als wij niet gelooven, wij dan ziek moeten blijven, niet omdat God wil dat we ziek blijven, maar omdat wij niet willen gelooven. Zelfs durft men daarin aan de uitspraak „Het kan nooit naar den wil des Heeren zijn, dat iemand ziek is, want de Heere wil alles wat tot Zijns Naams verheerlijking kan dienen". Nu zal het voor onzen lezerskring wel niet noodig zijn uitvoerig te gaan aantoonen dat hier misbruik wordt gemaakt van de Schrift door verkeerde Schriftuitlegging. Over 't hoofd wordt gezien, het groote onderscheid tusschen de peri ode van de vestiging der Christelijke kerk en de periode daarna. Onze kantteekenaars zeggen hier dan ook, „dat de gave van wonderbaarlijke gezondmaking nu vele honderden jaren opge houden heeft, als zijnde niet meer noodig, daar de Evangelische leer genoegzaam met wonderen is bevestigd". Als Jacobus zegt, dat het krachtig gebed des rechtvaardigen veel vermag, maakt men daarvan, dat het alles vermag. Calvijn merkt hier op, dat, dewijl toen de gave der gezondmaking nog krachtig was, den kranken bevolen werd tot dat remedie de toevlucht te nemen. En verder dat de gave der gezondma king tijdelijk geweest is, moet elk bekennen en de zaak zelf bewijst het. En, om nog een Geref. uitlegger te noemen, Prof. Grosheide zegt in zijn Commentaar op den brief van Jacobus: Ongetwijfeld gaat het om wonderbare genezingen, gelijk God ze in dezen eersten tijd schonk. Men zoeke in dezen tijd niet, wat naar Gods bestel blijkbaar voor den eersten tijd der ves tiging der kerk was bestemd. STRANDLEVEN EN EVANGELISATIE. Er werd opgericht een bijbel-kiosk-vereeni- ging tot het verschaffen van Evangelisatiemid delen, Zij zelf evangeliseert niet maar verschaft de middelen daartoe. Zij begon met haar aan dacht te richten op de evangelisatie aan het strand, en geeft nu aan de evangelisatie-com missies van de strandkerken een kiosk in bruik leen en verschaft lectuur daarbij. Het is wel een eigenaardige combinatie strandleven en evangelisatie. Het strandleven is op menige plaats zóó ontaard, dat van verschil lende kant gevraagd wordt om maatregelen te gen de bandeloosheid, die daar openbaar wordt in het zich ontdoen van zoo goed als alle klee ding en tegen de schaamteloosheid van mannen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 1