FEUILLETON
KENTERING.
KERKNIEUWS*
punt van het kerkelijk leven openbaart, net
groote beletsel ziet tot het heelen der kerkelijke
breuken.
De weg tot eenheid, daarover loopt het ver
schil.
We zijn het niet eens, met Prof. Geels wan
neer hij zegt,,Ons standpunt is dat van af
wachten, inwachten van de kracht des Heiligen
Geestes".
Want het inwachten van die kracht is nooit
een bloot afwachten, maar gaat gepaard met
een Nehemia's houding Wij zullen ons opma
ken en bouwen.
Maar wanneer wij de Chr. Gereformeerden
tegemoet treden en ze met terugwijzing naar
1892 eerst streng onder het oog houden Broe
ders, uw bestaansrecht als kerk erken ik niet...;
en dan van aangezicht veranderend vriendelijk
tot hen zeggen Maar laat ons nu vereenigen...,
dan vrees ik, dat wanneer wij zoo'n houding
volhouden van die vereeniging niets, niemendal
komt.
Evenmin als wanneer de Chr. Gereformeerden
ons Neo-Calvinisme blijven verwijten, in den
zin van vervalscht Calvinisme.
Er moet eerst een andere sfeer gewekt wor
den. Een sfeer van vertrouwen, van grooter
onderlinge waardeering van een meer letten
op de vele, vele dingen waarin we een dan
waarin we verdeeld zijn.
Het scheppen van die sfeer bedoelt niet den
eisch tot eenheid naar later te verschuiven.
Het bedoelt die eenheid te bevorderen met
aanvaarding van de dingen, zooals ze helaas nu
eenmaal zich historisch na 1892 ontwikkeld
hebben.
Maar sta ik op het standpuntGijlieden hebt
geen recht van bestaan, dan is er bij mij geen
eisch tot „vereeniging", maar van „gehoorzaam
heid".
Bij vereeniging denk ik aan twee min of meer
gelijken die elk van hun standplaats uit, elkaar
tegemoet komen.
Bij gehoorzaamheid blijf ik staan, waar ik sta
en ik roep den ander naar mij toe. Bedoelen wij
met vereeniging het laatste, laten we het dan
ronduit zoo noemen Broeders, is het nu nog
geen tijd dat ge uw in dezen eigen gekozen we
gen verlaat en de zonde van 1892 belijdt?
Bedoelen wij werkelijk vereeniging, laten we
dan met voorbijzien van wat er gebeurd is,
vragenIs wat ons tegenwoordig van elkaar
verwijderd houdt zoo veel grooter dan wat ons
samenbindt dat we voor het aangezicht des Hee-
ren niet tot een begin van kerkelijke eenheid
kunnen geraken
Elders heb ik eenmaal van goede buurschap
gerept. Misschien was dit beeld niet gelukkig.
Maar wat ik er mee uitdrukken wilde, kan ik
niet anders dan ook nu handhaven
De eerste vervulling van den eisch tot een
heid dien ik met de ons zoo na-staande Chr.
Geref. broeders zelf ook als een eisch zie, is
het kweeken van vriendelijker stemming en het
pogen tot een rechte waardeering van elkaar.
Zaandam. v. DIJK.
TOT STEENHOOPEN.
Op onze zwerftochten door de provincie
Zeeland tot het vormen van Comités „De
Zeeuwsche Beker" zien we ons steeds omringd
door de trouwe en vaste getuigen van het kost
baarste bezit van ons volk, de oude en nieuwe
torenspitsen. Per trein, per boot, per fiets, per
auto, steeds en overal ontwaart ge deze slanke,
maar toch sterke wachters, die jaar op jaar en
eeuw aan eeuw hebben genoodigd om t^ komen
tot de Bron van troost en licht.
De harde roep der fabrieksschoorsteenen heb
ben de liefelijke noodiging der kerktorens niet
kunnen overstemmen. Het hart des menschen
vindt alleen rust en vrede bij de prediking van
het Evangelie der verlossing door onzen Heere
Jezus Christus.
In Gods huis wordt de rust geschonken, de
rust des geloofs voor het zoekend en zuchtend
kind van God.
Met 't oog op het doel van onze tocht spra
ken de torenspitsen een liefelijker taal, dan vaak
't geval bij ons is.
Ik dacht aan de verstrooide en uitgedreven
gemeente des Heeren in Rusland en aan de
verwoesting van de bedehuizen in 't land der
godloosheid en beter dan anders en dieper
verstaan we de smart van Gods volk die uit
breekt in den 79sten Psalm„O, God, de hei
denen zijn gekomen in uwe erfenis ze hebben
den tempel Uwer heiligheid verontreinigdze
13)
Bazuin sprak, tegen zijn gewoonte, op min of
meer heftigen toon, zoodat de beide anderen
hem verbaasd aanstaarden.
„Dus je acht hervorming in de kerk niet mo
gelijk
„Dat zal half werk blijken te zijn. Het zal
moeten buigen of barsten. Gods Woord is een
tweesnijdend scherp zwaard. Het verdraagt niet,
dat er halfheid is. Van een kerk, waarin de eene
predikant het Woord brengt en de andere niet,
kan, naar mijn meening, geen kracht uitgaan."
„Je staat aardig aan den kant van dien ouder
ling Barkema", merkte Bieuwenga op, die alles
niet zoo spoedig verwerken kon.
„Barkema heeft het bij het rechte eind. In
Ulrum zal dominé De Cock een eigen, Gerefor
meerde Kerk moeten stichten."
„Dat gebeurt niet. Dominé De Cock is er niet
voor te vinden", wist Schoonoort met stellige
zekerheid mede te deelen.
„Hij behoeft het ook niet eigener beweging te
doen", zeide Bazuin.
„Je spreekt raadselachtige taal, Bazuin."
„Toch niet. Het zal vanzelf wel komen, want
als dominé De Cock zóó doorgaat met preeken
en dat moet hij natuurlijk, want een mensch kan
op den duur zijn eigen, heilige overtuiging geen
geweld aan doen, dan werpt men hem uit de
kerk. Dat staat voor mij vast. En nu zullen wij
hebben Jeruzalem tot steenhoopen gesteld". Hon
derden kerken zijn verwoest. De leidslieden zijn
gedood of verdreven.
O, hoe gezegend rijk is ons vaderland nog
Hoelang nog De tijden voorspellen niets goeds.
Men verlaat niet alleen de kerken, maar velen
haten haar.
De Heere beware ons voor den gruwel der
verwoesting, die de bedehuizen tot steenhoopen
stelt.
Gedenken we onze verjaagde, geplaagde
mede-geloovigen, in hun smart, hun moeite, hun
honger en ellende en vullen we hun den beker
der vertroosting door onze liefdegaven te stor
ten in „Den Zeeuwschen Beker".
St. Laurens. A. KONING.
Giro 220659.
P.S. Thans zijn er Comité's te Axel, Ber
gen op Zoom Biezelinge Goes Bruinisse
Kapelle St. Laurens Middelburg Nieuwer-
kerk Oosterland Schoondijke Terneuzen
Tholen Wemeldinge Wolphaartsdijk Zaam-
slag Zierikzee.
EEN WERKZAAM LEVEN.
I.
Het was op den 31 sten Mei van dit jaar juist
25 jaar geleden, dat Ds. Merkelijn, onze missio
naire dienaar des Woords op het Zendingster
rein van de drie Zuidelijke provincies, als pre
dikant te Schoondijke bevestigd werd.
In de kerkelijke bladen werd hij nog al ge
prezen als een werkzaam Zendeling, die door
zijn initiatief telkens nieuwe wegen zocht en
vond om het Evangelie bekend te maken aan
de Mohammedaansche bevolking van Kedoe.
En waarlijk, Ds. Merkelijn mag op een rijk ge
zegend leven terug zien in den dienst der Zen
ding.
Van dat werkzame leven wilden we U zoo
nu en dan eens wat vertellen. Ds. Merkelijn
kennende, weten we, dat niets hem meer genoe
gen kan doen en tot blijdschap stemt, dan van
den arbeid, niet van den persoon te spreken.
Zijn bescheidenheid is in Indië algemeen bekend.
Maar, als het gaat over den arbeid in het Ko
ninkrijk Gods, over het Zendingswerk, dan
stralen zijn oogen van geestdrift, dan komt er
vuur in zijn woorden. Doch Gode alleen de
eer, dat is en blijft zijn leuze.
Het is gemakkelijk gezegd Die of die gaat
naar Indië in den arbeid der Zending. Maar
weet ge, wat dit beteekent, als ge gaat naar een
plaats, waar nog niets bestaat in dien arbeid
Als ge niets anders dan pionierswerk moet ver
richten
Ga eens in gedachten met uw missionair en
dienaar des Woords mede, toen hij in 1912 te
Magelang aankwam.
Van eenig Christelijk leven was er niets te
bespeuren. Wel bestond er een Protestantsche
kerk, maar het aantal bezoekers was wel uiterst
gering en de predikers waren meestal van mo
derne richting. De sociëteit, die naast de kerk
stond, kon zich in een veel drukker bezoek ver
heugen des Zondagsmorgens dan de kerk. Ma
gelang was de plaats, waar eenmaal Dr. Pruys
als militair arts gewerkt had en waar ook eens
de jonge luitenant H. Colijn aankwam. En toen
vertelde de postdirecteur aan de bittertafel, dat
er nu te Magelang zelfs twéé fijnen waren, want
hij kreeg uit Holland twee bladen van Dr. Kuy-
per (De Standaard)!
Onder het Javaansche volk was jaren terug
het Evangelie gepredikt, maar de wijze, waarop
dit geschied was door Sadrach, den helper van
Zendeling Wilhelm, had niet veel vrucht over
gelaten. Wel waren er in 1890 zelfs classicale
vergaderingen te Magelang gehouden van Chr.
gemeenten, maar van al die schoone vruchten
van dien wonderboom was niets overgebleven
dan een heel kleine Chineesche Sadrachgemeen-
te, die op bevel van den ongekroonden koning
van Karangdjasa, den apostel Sadrach, herme
tisch voor Ds. Merkelijn gesloten bleef.
Ds. Merkelijn moest dus weder opnieuw be
ginnen. En zoo'n begin is uiterst moeilijk. De
ouderen onder ons herinneren zich misschien
nog wel iets van dat eerste begin uit de brie
ven, die Ds. Merkelijn destijds schreef in de
Zeeuwsche Kerkbode.
Hij huurde een huis op de Bajeman, sedert
een streek, die door de spotters met den Zen-
dingsarbeid „de heilige weg" werd genoemd,
omdat langzamerhand vele Zendingsarbeiders
zich daar vestigden.
eens zien, of ik gelijk krijg."
Zij hadden nog eenige uren den tijd vóór de
middagdienst begon en wandelden daarom naar
den dijk, waar zij smakelijk verorberden het door
de weduwe Koster medegegeven brood.
HOOFDSTUK V.
„Kind, leef er toch niet als een zieltje zonder
zorg op los", vermaande moeder Bazuin.
Froukje, uitgedost op haar Zondagsch, haalde
de schouders op, terwijl op haar niet onknap
en niet onvriendelijk gezichtje een trek van wre
vel kwam.
„Moeder heeft natuurlijk weer wat aan te
merken", snibde zij terug.
„Ik doe het voor je bestwil, Frouk. Je leeft
niet goed."
„Wat doe ik dan voor verkeerds barstte
het meisje los. „Ben ik soms slechter dan de
andere meisjes van het dorp Wat valt er op
mij aan te merken."
„Stil nou", suste Wybrand, die het evenwich
tige karakter van zijn vader bezat en hevig het
land aan ruzie en gekibbel had. „Stil nou. Moe
der meent het zoo kwaad niet."
„Och, wat ben jij voor een knulJe denkt
er net zoo over als ik, maar je laat het nooit
merken. Altijd moet je zoete broodjes bakken.
Maar ik bedank daar feestelijk voor."
Moeder Bazuin zuchtte.
Het was juist, wat Froukje in haar drift er
uitgooideWybrand moest ook niets hebben
van vaders en moeders vermaningen, die hen
op het goede wezen. Maar hij zweeg altijd en
liet hen praten, ging des Zondags naar Uithui-
Met groote letters stond er op het hek een
naambordje Ds. A. Merkelijn.
En daar begreep nu letterlijk niemand wat
van. Ze hadden toch in de krant niet gelezen
dat het Gouvernement op Magelang een predi
kant had geplaatst. Neen, een Gouvernements
dominee was hij niet. Maar wat dan? Toen ein
delijk een der buren het eens vroeg, hoorde hij
tot zijn groote verbazing, dat hij gekomen was
voor de Javanen. Een Zendeling dus Dat was
nu iets om bij de bittertafel in de soos om te
gieren van het lachen.
Die Javanen waren immers zoo gelukkig in
hun eigen godsdienst, je zou ze maar brutaal en
ongehoorzaam maken. De geest, waartegen Mul-
tatuli getoornd had, was in Indië nog niet uit
gestorven. Als de Javanen eens christenen wer
den, zouden ze voor de Hollanders onbruikbare
werkkrachten worden, want Christenen wilden
zeker niet voor een appel en een ei werken. En
dan, hadden die menschen niet een eigen gods
dienst Laat toch ieder volk op zijn eigen ma
nier zalig worden en gelukkig zijn
Ziedaar de geest van de Europeesche bevol
king, een enkele uitgezonderd. Van dien kant
was dus geen steun te verwachten.
Voor den eersten Zondag, dien Ds. Merkelijn
te Magelang had doorgebracht, had hij per cir
culaire bekend gemaakt, dat hij des Zondags
middags in het Hollandsch zou spreken over het
Christendom en dat ieder, die deze taal ver
stond, hetzij Hollandsch, Chinees of Javaan,
welkom was.
En zoo wachtte hij dien Zondagmiddag op
zijn hoorders, de eerste kerkdienstEr kwamen
enkelen. Een zeer gezien Europeaan, een op
recht Christen, zoon van den bekenden Zende
ling Jansz, die later tot grooten steun geweest
is van Ds. Merkelijn en altijd den Zendings-
arbeid met woord en daad steunde. Enkele Indo-
Europeanen, met veel Javaansch bloed in de
aderen en een paar Javanen. Deze Indo-Euro
peanen werden trouwe bezoekers en door de
prediking van Ds. Merkelijn op krachtdadige
manier tot God bekeerd. Ook het zondige in hun
leven, het samenleven met Javaansche vrouwen,
zagen ze als iets verkeerds en door een wettig
huwelijk werd er een einde aangemaakt. Door
hun diepgaande kennis van het Javaansche volks
leven brachten ze Ds. Merkelijn soms ongezocht
in aanraking met de bevolking en meer dan eens
kon hij profiteeren van hun goeden raad.
Zoo was dus deze eerste poging waarlijk niet
ongezegend.
Toen er later meerdere Zendingsarbeiders
kwamen, groeiden deze Zondagmiddagbijeen
komsten uit tot geregelde godsdienstoefeningen
en de tegenwoordige Geref. Kerk voor de Euro
peanen heeft later dit werk voortgezet. Thans
worden er op Magelang geregeld tweemaal des
Zondags godsdienstoefeningen gehouden in de
Geref. Kerk en de kleine gemeente komt zeer
getrouw op.
De eerste vrucht van den arbeid van Ds. Mer
kelijn is dus, dat te Magelang de zuivere ver
kondiging van Gods Woord in de Hollandsche
taal weder geregeld plaats vindt.
P. LOK.
TWEETAL TE
Venlo-Roermond
E. G. van Teijlingen te Oostwolde (Gld.).
F. C. Zwaai te Borger.
BEDANKT VOOR
's-Gravenhage-West (5e pred. pl.
Mr. G. M. den Hartogh te Hazerswoude.
Emeritaat. Ds. T. Gerber te Assen moest
emeritaat aanvragen. Geboren 11 Juni 1875 werd
hij in 1901 tot candidaat in de theologie be
vorderd aan de Theol. School te Kampen. Hij
diende de kerken van Boombergen 11 Mei
1902 Oldekerk 27 Mei 1906; Winsum (Gr.)
11 Nov. 1908; 'sHertogenbosch 19 Oct. 1913;
Oenkerk 18 Maart 1917 Assen 31 Oct. 1920.
Zwaar is het lijden van onzen broeder, die
wij nog als student te Kampen hebben gekend
en in dien tijd was praetor van het studenten
corps. Bij alles heeft God hem de kracht en
genade van de overgave des geloofs. Wekelijks
schrijft hij in de Asser Kerkbode korte stukjes,
die menigmaal doen terugdenken aan „Strak ge
spannen Snaren" van den onvergetelijken Ds.
Rudolph.
Diep treft het laatste stukje van Ds. Gerber,
zen, om het „gezelschap" niet te ontmoeten. Nu
vader dien Zondag naar Ulrum was, was hij
thuis gebleven.
„Wat ik jou zeg, geldt ook voor Wybrand,
Froukje", zeide zij. „Jullie leven er maar op los.
Dat beteekent niet, dat jullie slecht zijn en voor
het oog der menschen verkeerde dingen doen.
Het wil zeggen, dat jullie niet recht voor God
staan."
„We zijn vanmorgen toch naar de kerk ge
weest", wierp zij strijdhaftig tegen.
Nu vader er niet bij tegenwoordig was, voelde
zij zich zeer moedig. Altijd dat gezeur van moe
der ook, het moest maar eens uit zijn.
Wybrand verliet het vertrek. Hij was vol
strekt niet boos. Hij zeide altijd maar, dat moe
der het niet zoo erg meende. Zij was veel ouder
dan Froukje en hij. Later zou het ook met hen
wel in orde komen, als dat tenminste moest.
Want hij begreep ter wereld niet, waarop moe
der aanmerkingen maakte. Bijna altijd gingen zij
's Zondagsmorgens naar de kerk. Zij waren
eigenlijk veel beter dan vader en moeder. Want
die bleven nu al een jaar lang thuis en lazen
in oude schrijvers en hielden gezelschap. Dat
was ook lang niet in orde. Je behoorde in de
kerk te zijn, al verveelde hij zich daar dan ook
gruwelijk. Van wat dominé zeide, begreep hij
zoo goed als niets. En hij benijdde vaak de men
schen, het waren er zeer velen die zich nooit
in de kerk vertoonden. Maar van jongsaan was
hij er met vader en moeder heengegaan en dat
was zoo gebleven.
Zijn vader sprak slechts zoo nu en dan, en
dan nog maar wat enkele woorden, oyer hun
dat wordt doorgegeven om te laten zien, wat
Gods genade vermag.
Geliefde Gemeente.
Mogelijk wordt dit de laatste mededee-
ling, die ik U persoonlijk doe. Ik zeg mo
gelijk. Onze tijden berusten in Gods hand.
Wij weten de dag onzes doods niet, maar
de laatste tiental dagen zijn er verschijn
selen, die heenwijzen naar het einde. Ik
verlaat mij op Gods Vadertrouw in Chris
tus, die mij getrokken en geleid heeft van
der jeugd af aan. Toch komen er nog wel
de aanvechtingen en bestrijdingen en daar
om gemeente volhard in de gebeden dat 't
God believe mij een ruimen ingang te ge
ven in Zijn heerlijk Koninkrijk. De Heere
is getrouw, Gods Woord is de Waarheid,
anders bezit ik ook niet, maar dat is de
rotsbodem waarop ik bouw. G.
Zij de God der trouw hem verder nabij en
vervulle Hij de zielswensch des lijdenden.
„In de grootste smarten blijven onze harten
In den Heere gerust."
Te Santpoort op de begraafplaats „De
Biezen" zal Vrijdagmiddag 21 Juli a.s. een steen
op het graf van Dr. D. Bakker, in leven docent
aan de Opleidingsschool te Djogjacarta, onthuld
worden.
De Classis Gorinchem der Geref. Kerken
besloot in haar vergadering van 12 Juli een
schrijven te richten aan de a.s. Generale Synode
te Middelburg, met verzoek, om informatie be
treffende de roeping van een consulent in ver
band met het beroepingswerk, of hij verplicht
is, in ieder geval, als vertegenwoordiger van de
Classis tot een beroeping mede te werken en
een beroepingsbrief te onderteekenen.
De Part. Synode der Geref. Kerken in
N.-Holland heeft besloten aan de Generale Sy
node van Middelburg te verzoeken
„De Synode spreke zich uita. dat op grond
van de H. Schrift, de belijdenis en de kerken
ordening geen zoodanige regeling is te treffen,
waardoor de arbeid van candidaten een amb
telijk karakter draagt en b. dat, voor zoover
zij hulp verleenen, zij dit slechts als „helpers"
doen, die onder toezicht en leiding van den pre
dikant of den consulent hun werk verrichten".
Door de Part. Synode der Geref. Kerken
in Noord-Holland is aanvaard het volgende
voorstel, te zenden aan de Generale Synode te
Middelburg
„De Particuliere Synode van Noord-Holland,
van oordeel, dat kerkelijke eenheid van allen,
die staan op den grondslag van de Gerefor
meerde Belijdenis, eisch van Gods Woord is,
verzoekt aan de Generale Synode
a. een getuigenis te doen uitgaan tot al die
groepen van de Gereformeerde gezindheid, die
kerkelijk gescheiden van ons leven, waarin met
ernst op den eisch van die eenheid wordt ge
wezen
b. een verzoek tot hen te richten, schriftelijk
de gronden aan te geven, die hen verhinderen
met ons in één Kerkverband te leven
c. deputaten te benoemen voor een eventueele
samenspreking, en hun op te dragen rapport
en advies aan de e.k. Generale Synode uit te
brengen".
Geref. Kerken in Ned. Indië.
Synodevergadering.
Aangaande de grens tusschen de nieuwe
Geref. Kerk te Malang en die te Soerabaja werd
bepaald, dat tot de Kerk te Malang zal be-
hooren de oosthoek van Java en de eilanden
die in het verlengde van Java liggen.
Het Moderamen zal een schrijven richten aan
de Generale Synode der Geref. Kerken te Mid
delburg in Augustus a.s. over de eenheid aller
Gereformeerden in Indië.
Belangrijk werd de discussie over het vrij
maken van een predikant voor perswerk (voor
stel van de kerk te Djocjakarta)De uitkomst
hiervan werd reeds telegrafisch naar Nederland
gemeld het voorstel werd in principe aanvaard;
de uitvoering wordt nog afhankelijk gesteld van
de financieele gewilligheid der kerken in Ne
derland en in Indië, doch men verwacht, dat
eerlang de Indische Geref. perspredikant er zijn
zalde bedoeling is dat Ds. Th. Kuipers te
Djocja, thans met verlof in Nederland, hoofd
redacteur van „De Zaaier", dit werk op zich
nemen zal.
Besloten werd te Palembang een Geref. Kerk
te institueeren en de jonge kerken te Pematang
gedrag. Maar moeder moest altijd vermanen.
Hij wist niet waarom, want hij was zich er niet
bewust van, dat hij verkeerde dingen deed. En
Froukje deed ze ook niet. Zij werkten beiden
hard, Frouk als dienstbode bij den dokter en
hij bij den boer. Het geld opmaken deden ze
niet. Zij spaarden. Zelfs als het kermis was,
sprongen zij niet uit den band. Nu, wat was
er dan op hen aan te merken Duizenden men
schen leefden precies zoo. En de dominé vond
het immers goed
Vader en moeder overdreven met hun vroom
gedoe alles. Maar hij was er niet voor te vin
den. Het ging hem best naar den zin. Hij was
niets minder dan andere menschen. Het beste
was overigens, om zich niets van de aanmer
kingen en preeken aan te trekken. Dan kreeg
je maar ruzie en wat had je er aan Frouk was
oerdom, om er tegen in te gaan. Wat kon het
schelen Als vader en moeder meenden, dat zij
anders moesten leven, vooruit dan.
Frouk was niet onmiddellijk van zin, het voor
beeld van den vertrekkenden Wybrand te vol
gen. Een twistgesprek met moeder lokte haar
integendeel aan. Zij had toch nog even den tijd,
want vóór twee uur kon zij bij Marie Laukema,
haar vriendin, toch niet terecht.
„We zijn vanmorgen toch naar de kerk ge
weest wierp zij tegen. „Ik mocht eerst niet
van Mevrouw. Die vindt kerkgaan heelemaal
overbodig. Maar 'k heb aangehouden."
„Waarom Omdat je begeerte had, naar de
kerk te gaan of om vrij te wezen
(Wordt vervolgd)