FEUILLETON KENTERING. KERKNIEUWS. Niemand denke, dat de School hieraan geen behoefte zou hebben. Als ik nu gedurende enkele oogenblikken eens niet als rector maar als penningmeester van het Studiefonds spreken mag, dan moet ik de teleur stellende mededeeling doen, dat terwijl in den vorigen cursus nog een bedrag van f 3300 aan beurzen kon verstrekt, ditmaal uit gebrek aan inkomsten slechts 1800, dus bijna de helft min der kon worden uitgekeerd. En dan was er nog een tekort van 344 Voor studenten, die drin gend een beurs noodig hebben, is dat pijnlijk. Ook voor de hoogleeraren is 't onaangenaam gegronde verzoeken om een beurs uit gebrek aan middelen te moeten afwijzen. Broeders en zus ters, mag ik het Studiefonds en het Fonds voor de Duitsche Studenten en het Hospitium nog eens hartelijk in Uwe offervaardigheid aanbe velen Geldzorgen kunnen veel moeite en verdriet veroorzaken. Toch zijn er nog erger dingen. Op zichzelf is 't zoo verblijdend, dat in dezen cursus vele Candidaats-Examens met goed gevolg wer den afgelegd. En dat ook de praeparatoir- examens gunstig verliepen. Maar voor de Candi- daten der Theol. School en van de Theol. Fac. der V. U. is 't een geloofsbeproeving als maand na maand verstrijkt, zonder dat een beroep ont vangen wordt. En ik vrees, dat het aantal van hen, die wachtend uitzien, in de eerste jaren geleidelijk nog grooter zal worden. Ik zal thans niet trachten een weg te wijzen, waardoor het aantal wachtende en uitziende Candidaten zou kunnen worden verminderd. Wel hoop ik, dat deze zaak het voorwerp van de voortdurende zorg van alle kerken zijn zal. En U en mezelven wek ik op deze broeders toch veel in ons ge bed te gedenken. Denken we er toch niet klein overde begeerte te koesteren naar het her dersambt, ongeveer twaalf jaar, dikwijls met groote geldelijke opoffering van de zijde der ouders, te hebben gestudeerd en de vereischte examens met goed gevolg te hebben afgelegd... en dan maar geen beroep en soms zelfs slechts weinig preekverzoeken. Men zou wel een hart van steen moeten heb ben, als men ongevoelig bleef voor de teleur stelling dezer broeders. Doe dan aller hand wat ze vindt om te doen, om in dezen toestand een gunstigen keer te bewerken. Naar de Heilige Schrift heeft deze geloofs beproeving ook eene goede zijde. Naar 's Hee- ren wil ontvangen, kan ze het middel zijn, om deze Candidaten te sterken in het geloof om onze theologische studenten te dringen zoowel tot naarstig onderzoek of ze zich waarlijk door den Koning der Kerk geroepen weten als ook tot een teeder wandelen voor 's Heeren aange zicht en om onze gymnasiasten biddende te doen overwegen, of de studie der Heilige God geleerdheid hen aantrekt, ook bij minder gun stige vooruitzichten. Zoo kan de wil gestaald, het karakter geheiligd, het leven verdiept worden. Dan, het blijft zoo pijnlijk, dat wachten en dat uitzien. Vooral omdat de jongste verkiezing voor de Tweede Kamer en de jongste volkstelling ons zoo aangrijpend leeren, hoe groot in ons vader land de onkerkelijkheid geworden is en hoe schrikkelijk de afval van God en Zijn Woord voortschreed. Er zijn geen candidaten te veel, als slechts de geldelijke middelen aanwezig wa ren, om de hulpbehoevende kerken in staat te stellen een predikant te beroepen om het aan tal Dienaren des Woords in de steden en in de groote dorpskerken uit te breiden om de Evan gelisatie met groote krachtsontwikkeling ter hand te nemen en om naar de Zendingsvelden meer mannen te zenden. Arbeid in overvloed, Candidaten, die begeeren te arbeiden en door gebrek aan geld blijft het broodnoodige werk ongedaan en neemt het aantal der wachtenden toe Ziet, dat stelt ons voor een raadsel. Dat brengt over ons benau wing. Dat doet ons vragen Heere, waarom is dit zoo En dit raadsel staat in onzen kommervollen tijd niet alleen. Er rijzen in Uw en in mijn werk ook vragen van anderen aard. Het kan thans zoo donker in ons en om ons zijn. Maar omdat ten slotte de geestelijke arbeid niet onze zaak maar de zaak des Heeren is, daarom blijven we niet in het donker. We koesteren ons door het geloof in het licht van Hem, die het licht der wereld is. Dat doen we ook met betrekking tot de Theo logische School, die ons lief is en die ons gis teren en heden saambracht. In onze harten leeft sterk de begeerte, dat de Heere haar rijkelijk moge zegenen. En daarom, broeders en zusters, vouwen we onze handen en bidden we Zonne der Gerechtigheid bestraal haar met Uw goddelijk Licht Ik heb gezegd." Wat speet het ons, dat door drukke werk zaamheden dezen Schooldag door ons niet kon worden bijgewoond. De verslagen laten duidelijk zien, welk een toon er heerschte. Ook de lezers er. lezeressen van de Kerkbode moeten deze woorden kunnen lezen. God vervulle de nooden onzer Theologische Hoogeschool en als straks er een tekort dreigt vanwege de teruggeloopen inkomsten, laat dan ook Zeeland er toe mede werken dit tekort weg te werken. Op de Pro vinciale Synode in Middelburg werd er reeds op gewezen. In 1934 zal de herdenking plaats vinden van het feit der Afscheiding, hetgeen God wrocht in Zijn gunst. Een feit van ontzaglijke beteekenis voor het kerkelijke leven in Nederland. Wat zou het heerlijk zijn, indien de Generale Synode, straks te Middelburg samenkomend er toe kón besluiten, voor haar School, haar kind, een feest- collecte te doen houden voor deze Theologische School, welke de kroon is op het werk der Af scheiding. Afscheiding en School hooren bij elkander. Broeders en zusters, de Theologische School onzer kerk vraagt Uw gebed en offer. M. SCHEELE. OOK DAT NIET. De tijd ligt niet ver achter ons, dat de levens psalm van het liberalisme ook het lievelingslied was van duizenden in de kerk. Dat lied was ,,'t Hoogste goed der menschën- kind'ren ligt in de persoonlijkheid". De mensch, de aparte mensch, het Ik is de maat voor alle dingen. In de kerk beteekende dat,dat de dominee zelf bepaalde, wat en hoe hij preeken zou. Het streed tegen de persoonlijke vrijheid zich te laten binden door Schrift of belijdenis. Het streed tegen het persoonlijke inzicht, zich door anderen een Kerkenorde te laten voor schrijven. Het streed tegen de persoonlijke vroomheid en eigen religieuse beleving te beweren, dat er maar één weg tot God was. Dit respect, dat de leervijre dominees voor de waarde hunner eigen persoonlijkheid hadden, maakte intusschen van de meesten kleine pausjes: „Zoo wij 't wijzen, zult gij 't prijzen. Vindt ge mijn preeken niet goedblijf dan gerust m^ar weg. Ik blijf op den kansel. Mijn kansel is mijn castle (kasteel)". Dit liberalistische persoonlijkheidsideaal be gint plaats te maken voor iets anders. Schijnbaar het tegenovergestelde. Was vroeger het individu souverein, gold het Ik alleen als maatgevend, thans krijgt de ge meenschapsidee de overhand. Het volk, de staat, de collectiviteit heeft al leen beteekenis. Aan die collectieve eenheid moeten alle andere eenheden, partijen, groepen, personen zich on derwerpen. Gelijkschakeling even goed op kerkelijk als op politiek gebied. Men is de persoonlijke willekeur zat men wil terug tot binding men aanvaardt zelfs in zijn geloofsleven voorschriften van boven op gelegd. Het ideaal is thans Bij het ééne ras het ééne geloof. Bij het ééne volk de ééne kerk. In den homogenen staat de ééne belijdenis. En zoo is in Duitschland, waar genoemde persoonlijkheidspsalm gedicht werd, een kerke lijke eenheid bezig zich te vormen, waarvan men terecht gezegd heeft dat ze stamt niet uit ge loofsmotieven maar uit het regeerend kabinet. Er zijn straks geen Roomsche, Luthersche of Calvinistische Christenen meer. Er zijn nog slechts Duitsche Christenen. Is er nu werkelijk zoo veel veranderd Neen, zelfs het oude liedje kan men nog blij ven zingen. Men denke bij de persoonlijkheid aan den sterken man, den nationalen held, den verper soonlijkten staat, wiens wil wet, wiens daad norm is. Op alle kansels staat nu slechts één en de zelfde dominee, Ds. Hitier. 12) Want hij deelde mede, dat het nog heel niet zeker was, of dominé De Cock wel preeken zou. Niezijl was vacant en de kerkeraad had den dominé van Ulrum gevraagd, die beloofd had, te zullen komen. Maar de consulent van Niezijl had bezwaar gemaakt. Elke dominé mocht in de vacante gemeente preeken, maar niet de man, die zooveel beroering wekte. De kerkeraad had zich evenwel niet aan den consulent gestoord en nu verluidde het voor de vaste waarheid en het werd algemeen geloofd, dat de consulent zich had gewend tot den Gouverneur des Ko- nings te Groningen, om te verhinderen, dat de dominé van Ulrum in Niezijl op den kansel zou verschijnen. De man uit Kommerzijl vreesde, dat de consulent zijn zin zou krijgen. Er was echter volstrekt geen zekerheid en het viertal wandelde rustig verder, opmerkend weldra, hoe van alle kanten kerkgangers kwa men opdagen, die niet in Niezijl woonden, maar in den wijden omtrek. Al spoedig bleek het, dat er nog geen enkel bericht bij den kerkeraad was ontvangen, zoodat dominé De Cock in elk geval preeken zou. En toen bekend werd, dat de jonge predikant van Ulrum in het dorp gearriveerd was, was men geheel gerust. De kerk van Niezijl kon de opgekomen schare nog niet voor de helft zit- en staanplaatsen ver- leenen. Besloten werd, dat allereerst de vrouwen en meisjes 'n plaats zouden krijgen. De nog overige plaatsen werden door eenige oude man nen ingenomen. De rest der menigte, meer dan de helft, zou buiten blijven. De deuren zouden wagenwijd open worden gezet, opdat men den prediker hooren kon. Tóch zou dat niet meegevallen zijn, wanneer niet een jongeling op het lumineuze idéé was gekomen, de glasruiten uit de ramen te nemen. Het was toch zomer en dan kon van alle zijden van het kerkgebouw de predikant worden ver staan. Van het eene idéé rolde men in het andere. Toen de ruiten verwijderd waren kwam men met ladders aandragen, die tegen de muren wer den gezet. Dan kon, elk op zijn beurt, dominé De Cock niet alleen hooren, maar ook zien, door op de ladders te klimmen en een blik in het gebouw te slaan. Eenige weken later bemerkte Bazuin, hoe er gelasterd werd, als het den predikant van Ulrum betrof. Tot in Uithuizermeeden drong het praatje door, dat het op dien Zondagmorgen in Niezijl een bende was geweest. De veldwachter had er geen orde kunnen houden en had de men- schen, alle echte boerenkinkels en ruwe lui, hun gang maar laten gaan. Terwijl de dominé preekte had men de ruiten stukgeslagen. Dat noemde zich dan de vrome lui. 't Was niet dan het ra- palje, het uitschot van de maatschappij. Verontwaardigd stoof Bazuin toen op en had verklaard, er zelf bij tegenwoordig te zijn ge weest en dat het praatje niet dan vuige laster was. Er was geen ruit gebroken geweest. Lang De verkondiging van het woord in de kerk is afhankelijk gemaakt van de uitwendige staats organisatie. De kerk is ingeschakeld in het overheidsbedrijf. De willekeur van den vroegeren leervrijen dominee, die boven de waarheid zijn inzicht stelde is vervangen door de willekeur van den vrijen scheppenden Persoon, die voor de kerk uitmaakt wat de prediking zal zijn en zijn bevel tot gelijkschakeling doet uitgaan. Intusschen blijft ook hier de mensch de maat staf der dingen. Ook hier is de heerschappij niet van het „Woord des Konings", maar van het woord van een mensch. We zijn dankbaar dat we verlost raken van de leervrijheid Maar wanneer men vraagtIs een gebondenheid verkieslijk, waarbij in de kerk des Heeren de overheid zegt hoe het moet, dan antwoorden wij Zulk een eenheid begeeren wij niet. Slechts waar de waarheid in de Schrift door het geloof erkend en beleden wordt, groeit ware broederlijke eenheid de andere is karikatuur. Zaandam. v. DIJK. PEN EN INKT. De Apostel Johannes schreef in zijn twee kleine zendbrieven liever te willen spreken van aangezicht tot aangezicht, dan alleen slechts tot hen te komen door pen en inkt. Blijkbaar acht de Apostel het meer vruchtbaar een saamspreking te hebben, dan door geschrifte de harten te bewerken. Om blijvenden invloed uit te oefenen is het geschrift, het vastgelegde woord, van grooter beteekenis, dan het licht vervliegende gesproken woord. Verba volant, scripta manent woor den vliegen, maar het geschrevene blijftMaar om directen invloed te oefenen en het hart te veroveren, dan moet men de broederen zien en spreken. De luchtige, vluchtige courantenberich ten zijn in onze dagen niet veel meer dan voorbij- wiekende vogels. We hebben dit ondervonden, ten aanzien van den arbeid voor de verdrukte Christenen in Rusland. Al ons schrijven gaf geen directe re sultaten en daarom hebben we de wandelstaf opgenomen. En zie, nu worden er alom Comité's van „den Zeeuwschen Beker" gevormd. Ze zijn thans gesticht te Goes, Middelburg, Zierik- zee, Nieuwerkerk, Oosterland, Bruinisse, Ka- pelle-Biezelinge, Wolphaartsdijk, Wemeldinge en St. Laurens. Thans zetten we onzen tocht voort door Zeeuwsch-Vlaanderen. Het Comité te Terneu- zen kwam reeds tot stand Axel en Zaamslag zullen spoedig bukken, niet onder den scepter der goddeloosheid, maar onder den scepter der liefde. Heerlijke arbeid, schoone taak voor het be voorrecht Nederland, een taak die niet volbracht kan worden alleen door Pen en Inkt, maar door mond en hand Laten de jongelingen en jongedochters, alle jonge menschen boven de 18 jaar, zich scharen achter den Sec.-Pen. van de plaatselijke Comité's en eendrachtig arbeiden tot het boordevol vullen van den „Zeeuwschen Beker". St. Laurens. A. KONING. Giro 220659. BEROEPEN TE Wormer H. M. Ploeger te Culemborg. AANGENOMEN NAAR Ede (vac.-K. Winkelman): G. F. Hajer te Schoonebeek. Vrouwenpolder-Gapinge Cand. J. W. Tunderman te Rotterdam-Zuid. OppenhuizenCand. H. van der Veen, hulppred. te Kolhorn (N.-H.). BEDANKT VOOR Groningen (vac.-H. v. d. Elskamp): G. R. Kuijper te Kralingen (Rotterdam). De Kerkeraad der Geref. Kerk van 's-Gravenhage heeft zich op een van zijn ver gaderingen bezig gehouden met het der Gene rale Synode aangeboden concept-leerboek voor catechisatie. De Kerkeraad sprak uit over het algemeen voor een uitgave in naam en op last van de Synode niet te gevoelen. vóór de dominé optrad waren heel kalm de rui ten er uit genomen, die later er weer ingezet waren. De veldwachter had niet te waken ge had voor de orde om de zeer eenvoudige reden, dat er heel geen wanorde was geweest. De man had geen woord van waarschuwing doen hooren en had nota bene zelf op een ladder gestaan Toen wist ook moeder Bazuin in eenen, wat zij denken moest van de praatjes, die over do miné De Cock en diens vrouw de ronde deden. Maar dat was eerst eenige weken later. Toen dominé De Cock op dien Zondagmor gen den kansel betrad, waren honderden oogen op hem gericht, terwijl honderden buiten ston den, hem niet konden zien, behalve dan de en kelen, die eerst de ladders hadden beklommen. Machtig klonk het gezang op en het was, zoowel binnen als buiten het kerkgebouw, muis stil toen de dominé van Ulrum zijn tekst uit het Boek van Job voorlas (33:23, 24): „Is er dan bij hem een gezant, een uitlegger, één uit dui zend, om den mensch zijn rechten plicht te ver kondigen, zoo zal hij hem genadig zijn en zeg gen Verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale ik heb verzoening gevonden." Met gespannen aandacht luisterde Bazuin naar de stem van den spreker, dien hij niet zien kon. Zóó had hij nog nooit hooren preeken. Dat ging recht op den man af. Daar werd de in zonde gevallen mensch geteekend, zooals hij werkelijk was. Maar daar klonk ook de juichkreet„ik heb verzoening gevonden", verzoening in het bloed van Jezus Christus, dat reinigt van alle zonden". De schoenmaker begreep eerst nu ten volle, In de gehouden vergadering der Classis Axel van de.. Geref. Kerken werd peremptoir geëxamineerd en met algemeene stemmen toe gelaten tot den Dienst des Woords en der Sacramenten, Cand. Joh. A. Tiemens, beroepen predikant te Aardenburg. Het Comité der Centrale Diaconale Con ferentie der Geref. Kerken besloot, dat de 44e conferentie op Woensdag 20 September a.s. te Amersfoort zal gehouden worden. Aan de diaconieën werd verzocht de punten ter behandeling en de namen voor candidaten- comité-lid in te zenden aan het adres van den len secretaris M. C. Wijnbeek, Talmalaan 28, Soestdijk. De inzending kan tot uiterlijk 15 Juli ge schieden. Na enkele maanden op Java te hebben doorgebracht, o.a. tot het doen van een studie reis door alle Zendingsterreinen der Geref. Ker ken op Midden-Java, is Ds. van den Brink, als missionair predikant op Celebes, uitgezonden door de Geref. Kerk te Soerabaja in samenwer king met die te Malang, den 17den Juni j.l. naar Makassar vertrokken teneinde zijn werk aldaar aan te vangen. Zijn adres isTromplaan 8, Makassar. De zaken ad art. 13 in Zuid-Holland- Noord. De Part. Synode van Zuid-Holland-N. nam voor het komende boekjaar het besluit de stortingen der kerken met 10 te verlagen. De deputaten ad hoe werden gemachtigd, wat de pensioenkortingen betreft, naar bevind van zaken te handelen. Wat „de landelijke regeling", het vorig jaar ingediend, betreft, werd besloten, op deze niet verder in te gaan. Ter vergadering van den kerkeraad der Geref. Kerk van Voorburg zijn verschenen 8 doofstomme jonge menschen, alle leerlingen van het Chr. Doofstommeninstituut „Effatha" te Voorburg om voor den kerkeraad belijdenis des geloofs te doen. Een en ander geschiedde onder leiding van den heer J. Verrij, lid van de kerk van Voorburg en onderwijzer op „Effatha". De kerkeraad heeft allen na gehouden onderzoek tot de openbare belijdenis des geloofs toegelaten, welke zal plaats hebben met nog 32 andere jonge menschen op Zondag 2 Juli a.s. Dienzelfden dag zal de heer Verrij ook in zijn ambt van ouder ling, waartoe de gemeente hem koos en de ker keraad hem benoemde, worden bevestigd. Ds. Andrew Bonhar begon eens een preek met deze inleidingOp zekeren tijd verzocht een gemeente haren leeraar haar eens een goede verstrekende geestelijke spijs te geven. Den vol genden Zondag preekte de leeraar over de christelijke offervaardigheid, de roeping der ge meente van Jezus Christus. Van dat oogenblik af kreeg hij nooit weer een verzoek om versterkende spijs op te dis- schen. Men was blijkbaar opeens verzadigd. De kerkeraad der Geref. Kerk van Dor drecht heeft in een speciale vergadering zich bezig gehouden met een voorstel ingediend door twee zijner leden om te komen tot het beroepen van een derden predikant en/of het inrichten van een derde vergaderplaats voor de gemeente, omdat met name in de Wilhelminakerk de laat ste maanden plaatsgebrek is en de plaatsruimte in de Julianakerk mede met het oog op de uit breiding van de stad in de richting van de Kris- pijnbuurt al meer bezet raakt. Momenteel heeft elke predikant in Dordrecht voor zijn rekening ter bearbeiding 1750 leden en doopleden of ongeveer 500 gezinnen. In de kerkeraad is een strooming die eerst een derden predikant wil beroepen en dan omzien naar een derde ver gaderplaats, en een andere strooming, die het omgekeerde wil. De kerkeraad beveelt deze za ken bij de gemeente met ernst aan en is voor nemens over drie maanden opnieuw zich er over te bezinnen. Tucht over doopleden. De Part. Synode van Friesland-N. nam ten aanzien van het rapport over de tucht op Doop leden, dat op de vorige Synode behandeld is en aan de kerken is toegezonden, het volgende besluit De Synode, overwegende, dat uniformiteit in tucht- handelingen, althans wat de hoofdlijnen be treft, ook ten aanzien van de „Doopleden" gewenscht is voorts dat het nu reeds bijna waarom de menschen van heinde en ver naar Ulrum stroomden, om dominé De Cock te hoo ren. Dat was de Gereformeerde waarheid, waar naar zeer velen smachten, maar die hun door hun eigen predikanten onthouden werd. „En vroeg Schoonoort, toen zij na den dienst door het dorp wandelden. ,,'k Had het er voor over, om elke week naar Ulrum te loopen", antwoordde Bazuin. „Dat is teerkost op den vaak zoo moeilijken levensweg. Schoonoort, die dominé De Cock is een per soonlijkheid, dat zeg ik. We gaan nog wat be leven, als hij zóó blijft doorgaan." „Hij zal geen duimbreed wijken", zeide Schoonoort. „Dat moet ook niet. Maar de strijd zal zwaar zijn. Nooit beter dan vanmorgen heb ik gevoeld, dat zulk optreden vijandschap brengen moet. Hij leert precies het tegenovergestelde van wat het gros der predikanten verkondigt. Dus moeten er botsingen komen." „Natuurlijk. Ze zijn er al, maar er komen er nog meer. Barkema is er van overtuigd, dat men De Cock uit de kerk zal werpen. De dominé zelf gelooft het niet en hoopt, dat hij hervor ming in de kerk kan aanbrengen. Daarover zal de strijd loopen." „Ben je het met Barkema eens vroeg Bazuin plotseling. „Ik weet het niet. We mogen, dunkt mij, de kerk niet vaarwel zeggen." „Het mag wel, het moet, als de kerk Gods Woord niet meer brengt. En dat gebeurt niet." (Wordt .vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 2