FEUILLETON KENTERING. 6) KERKNIEUWS. telijke belangen harer leden. Daar het nog maar een jonge Vereeniging is, heeft ze 't hard te ver duren. De Voorzitter van deze Vereeniging, de mi litair Limburg, was indertijd een bewarende kracht in een kleine garnizoensplaats in Atjeh, waar ik hem op mijn verstrooidenreizen heb lee- ren kennen als een man van flinke kennis, als een zeer positief, ijverend Christen. De Secre taris, A. Flipse is, naar ik hoor, geen onbekende op Walcheren. Voor deze Vereeniging wordt steun gevraagd. En daar ze werkt voor de geestelijke en voor de maatschappelijke arbeid onder de Christen militairen in Indië ligt het mijns inziens alleszins op den weg van onze kerken haar in dit mach tige werk te steunen met een bijdrage. Als elke Zeeuwsche Kerk eens 2.50 gaf en die aan mij stuurde, zou ik een mooi bedrag naar Indië kunnen overmaken. H. A. WIERSINGA. PINKSTEREN. Overmorgen hopen wij het Pinksterfeest te vieren, te herdenken de uitstorting des Heiligen Geestes. Christus kwam wonen in zijn gemeente. De volheid des Geestesgaven werd openbaar. Alle volken zullen voortaan deelen in de zegeningen van Christus, geen enkel volk meer uitgezonderd. De tijd van voorbereiding achter den rug. Joel's profetie gaat in vervulling. Een heerlijk leven openbaart zich in de gemeente. De wereld kan er niet bij. Toen niet en nu niet. Met het Pinksterfeest weet men geen raad. Jezus in de kribbe is nog voor te stellen, Chris tus' opstanding als beeld van alle nieuw zich openbarend leven kan er nog op door, maar dit is te wonderlijk. De natuurlijke mensch ver staat niet de dingen, die des Geestes Gods zijn. God zelf moet ons de waarheid van dit feit leeren kennen, dan zien wij den rijkdom er van. Nooit staat de gemeente alleen, altijd voor Christus' rekening. Welke gaven zich ook in haar midden open baren, alle door de werking van Zijn Geest. Zij bidt, zij dankt door den Geest, in alles komt Hij de gemeente te hulp. Pinksteren de kroon van alle werk. Het verworvene heil toegepast en uit alle volken komen er, die roemen in de vergeving der zonden. Een wonder geheim, gekend door Gods kin deren. Zij moeten daarover spreken, zij kunnen niet anders. HET is ook onmogelijk dit geheim voorzichzelf te bewaren. Heeft Christus zelf het bevel niet gegeven, dat de gemeente het haar toebetrouwde Woord moet doorgeven. Dit feest spreekt van uitbreiding. Voor alle volken, daarom moeten wij het evangelie ook uitdragen. En ze ker in Indië, daar ligt voor de Nederlandsche Kerken in de allereerste plaats een roeping. Pinksteren Zendingsfeest. Pinksteren doet ons uitzien naar het einde. Doch niet eerder, dan dat de laatste is toegebracht. Ook in Indië is de oogst groot, waarom wij dan ook met alle kracht hebben te arbeiden voor de uitbreiding van Zijn Koninkrijk. Natuurlijk vraagt dat van ons een offer. Wij kunnen onszelf niet geven, maar wel iets van het onze afzonderen om den arbeid mogelijk te maken. Pinksteren vraagt een offer, de Pinkstercol lecte zal worden gehouden. Ook in onze dagen durven wij dit vragen, wij moeten dit vragen om Jezus' wil. Daarom zullen wij ook geven, niet karig maar met volle maat, gelijk God het ons toedeelde. De Geest des Heeren maakt daartoe bereid, worde dit in heel Zeeland openbaar. Een heerlijk feest een rijke collecte. Als wij er op letten, welk een rijkdom in Christus ons ontsloten is, kunnen wij niet anders dan met blijdschap offeren. Niemand echter late het gebed na. De gewel digen nemen het Koninkrijk Gods met geweld. Worstelend met en voor onze Zendingsarbei ders en -arbeidsters, zullen de zegeningen groot zijn. God zij ons nabij, overtuige ons door Zijn Heiligen Geest van zonde, gerechtigheid en oor deel en gëve de kerken van Zeeland te toonen het beeld van de eerste Christen-gemeente te Jeruzalem. M. SCHEELE. ,,Zie je nu wel vroeg Schoonoort, handig, „zoo komen kletspraatjes in de wereid. Zoo komen ook de lasterpraatjes over dominé De Cock. Ik weet natuurlijk, dat dat van jullie ook niet waar is. En daarom zeg ik juist tegen je man ga nog niet mee. Waarom Omdat ik er van overtuigd ben, vrouw Bazuin, dat de Heere je eenmaal zal overtuigen van je dwaling. Je zult wel gaan inzien, dat wij ons niet moeten laten leiden door menschenvrees, want dan komt er niets van ons terecht. Alleen de duivel lacht dan in zijn vuistje. Het wekken van menschen vrees in ons hart is zuiver duivelswerk. Laat ik je dit alleen nog mogen zeggen de Heere onze God laat ons niet in den steek, als wij Zijn wil doen. Als wij gehoorzaam zijn aan zijn geboden en uit behoefte gaan belusteren de zuivere pre diking van Zijn dierbaar Woord, dan, ja, het is waar, dan kunnen de vijanden het ons moei lijk maken, maar de Heere blijft met ons en Hij zal het ons aan niets doen ontbreken. Met mijn God, zegt de Psalmist, spring ik over mu ren." Vrouw Bazuin gaf geen antwoord. Wat Schoonoort zeide, was reeds tienmaal door haar man opgemerkt, als het gaan naar Ulrum ter sprake kwam. Zij had dan altijd tegenwerpingen 1 gehad, hoewel zij steeds voelde, dat die geen grond hadden. THEODOR FLIEDNER. Maar hij ziet zóó op tegen 't verantwoordelijk werk als zieleherder in de gemeente, dat hij lie ver eerst nog eenigen tijd praktisch werkzaam is hij wordt huisleeraar in een rijke koop mansfamilie te Keulen. Tegelijk geeft hij zich aan allerlei arbeid in Gods Koninkrijk hij preekt nu en dan, ook in de gevangenis en wordt mede arbeider aan het Keulsche Bijbelgenootschap, De omgang met vooraanstaande, vrome mannen verdiept zijn geestelijk leven, het goede zaad wordt rijkelijk in zijn ziel gestrooid. Ook leert hij hier beschaafde omgangsmanie ren (en dat was wel noodig, waar hij eerst zich midden op de sofa naast de vrouw van den koopman neerplantte, zooals hij zelf nederig heeft verteld). Later schreef hij de ware woorden,,'t Is toch schadelijk, ook voor het rijk Gods, wan neer in de jeugd geen goede vormen worden geleerd". Toen de tijd gekomen was om Keulen te ver laten, trachtte hij te Bonn een examen af te leg gen, waardoor hij aan een gymnasium als leeraar zou kunnen benoemd worden. Nog steeds achtte hij zich het ambt van predikant onwaardig 't is merkwaardig, hoe juist de mannen, die later rijk gezegend gearbeid hebben, zeer tegen 't aan vaarden van 't predikambt hebben opgezien. Gods gedachten waren echter anders on verwacht kreeg hij het beroep van de kleine Evangelische gemeente in 't oude stadje Kaisers- werth. In vertrouwen op zijn God nam hij de roeping aan en straks zien we den nog geen 22-jarigen predikant in alle stilte te voet den afstand van Idstein naar Kaiserswerth afleggen hij wilde en dat is een mooie karaktertrek zijn arme gemeente, die hem den volgenden dag eerst ver wachtte, de kosten van een feestelijken intocht besparen. Z'n tractement was niet groot 180 Thaler. En zelf dat tractement kon door de gemeente niet meer opgebracht worden, toen een fluweel fabrikant failliet werd verklaard en daardoor dorp en gemeente met algeheelen ondergang werd bedreigd. Maar Fliedner verliet niet als een huurling zijn in-nood-verkeerende gemeente. Wel gaat hij op reis, eerst door de Rijnprovincie, dan zelfs naar Holland en Engeland om gelden te ver zamelen voor zijn bedreigde gemeente. Deze collectereizen werden voor hem triomf tochten overal stroomen de giften hem toe. Toch zijn deze tochten in 't buitenland vooral voor hem van beteekenis geworden, omdat hij met veel instellingen en vereenigingen, gesticht en in stand gehouden door 't levend geloof in Christus, in aanraking is gekomen. Na 14 maanden reist hij naar huis terug met diepe schaamte, dat in Duitschland zoo bitter weinig werd gedaan op 't gebied van de Chris telijke liefdadigheid en vooral omdat niemand zich aantrok het harde lot van de gevangenen en de mannen en vrouwen, die uit de gevangenis ontslagen werden. Fliedner slaat dan zelf de hand aan den ploeg, maar eerst willen we toch nog iets vertellen over zijn succesvolle reis door Holland Hol land was dus al vroeg het land, waaruit collec tanten een rijken buit konden wegdragen. Zelf vertelt hij, hoe hij op een avond de don kere poorten van Nijmegen binnenrijdt en de vriendelijke waard hem aan de deur ontvangt, de pijp in de hand, met de echt Hollandsche vraag als het u blieft een pijp rooken Fl. bedankte, want zegt z'n zoon hij heeft nooit tijd gehad om te rooken. De reis van Utrecht naar Amsterdam vol brengt hij als passagier op het door paarden getrokken marktschip, genaamd let wel de „vliegende schuit". In Amsterdam ontvangen de rijke kooplui hem wel eens koel, maar wanneer hij denkt„hier zal 'k maar vijf gulden krijgen", worden hem vijftig gulden ter hand gesteld. Neit alleen Protestanten van verschillende belijdenis, ook Roomschen en Joden verrassen hem door hun gaven. Zijn hart vloeit over van dank voor zulk een liefde en meeleven. En als hij ook milde bijdragen heeft gekregen in Rot terdam, Leiden en Den Haag, roept hij 't uit „Tot hier toe is mijn reis één onafgebroken Hal leluja geweest". Ook in Engeland werd veel gegeven. Maar van meer waarde dan 't geld, dat hij bijeen bracht, was ook hier voor hem de schat van indrukken, die hij verzamelde. Vooral werd hij diep getroffen door het machtig, over-alle- Doch Schoonoort had haar hart geraakt, zoo dat zij zweeg. Het was waar, verleden Zondag hadden zij er nog over gelezen in Brakelin de wereld zouden zij verdrukking hebben. Maar zij moesten goeden moed hebben, want Jezus had de wereld overwonnen Schoonoort bracht het gesprek op gewone, dagelijksche onderwerpen en roerde het gaan naar Ulrum met geen enkel woord meer aan. Hier moest de Heere werken. Hij moest deze zuster in het hart geven, dat zij er niet goed aan deed, haar man te weerhouden. Na een kwartier stond hij op. „Ik moet nog even op het dorp zijn en dan ga ik weer op huis aan. Volgende week, als de Heere wil, ben ik weer hier en dan hoop ik de preek weer te geven, die ik Zondag in 's Heeren gunst hooren mag." Hij drukte vrouw Bazuin de hand en werd door den schoenmaker uitgeleide gedaan tot de voordeur. ,,'k Zou er voorloopig niet meer over praten, Bazuin. Over drie weken, bij leven en welzijn, ga ik weer. Dan kunnen we weer zien. Mocht je vrouw, je kunt nooit weten, vandaag of mor gen nog van meening veranderen, ik hoop Za terdagmiddag drie uur van huis te gaan. Als je om kwart voor drie niet in Uithuizen bent, weet ik, dat de bezwaren bij je vrouw nog niet op geheven zijn." HOOFDSTUK III. De tocht was heel anders geloopen dan de schoenmaker had gedacht, toen hij des Zater dagsmiddags van huis ging. werelddeelen-zich-uitbreidende werk van het Britsch en Buitenlandsch Bijbelgenootschap. In 1824 keert Fl. naar zijn gemeente terug. De leerjaren zijn geëindigd. Nu is hij in staat zijn Duitsche landslieden door woord en daad te leeren, dat ook hun ge loof door de liefde werkende moet wezen. Zijn eerste kracht gaf hij aan z'n gemeente, trouw was hij ook in de herderlijke bearbeiding van de enkelen, in het ziekenbezoek en in het jeugdwerk. Maar, omdat z'n gemeente zoo klein was, kon hij ook anderen arbeid aanvatten. Hij begint met de meest ellendigen de gevan genen. 't Zag er toen in de Duitsche gevangenissen droevig uit. In Engeland was veel verbeterd door den on- vermoeiden arbeid van John Howard en de edele Elisabeth Fry, maar in Duitschland was alles bij 't oude gebleven. In vuile vertrekken, dikwijls in vochtige kel ders zonder licht en lucht waren de gevangenen opeengehoopt. Geen arbeid werd verricht, in de meeste gevangenissen werd geen godsdienst oefening gehouden. Omdat jong en oud, geniën in de boosheid en jongens, die zichzelf een oogenblik vergaten bijeen gebracht waren in één zaal, traden de slechtste elementen als leermees ters van de minder onderlegden op de ge vangenis was een hoogeschool in 't onderwijzen van 't verkeerde. Deze droeve toestanden lieten Fliedner niet met rust. Hij was zelfs bereid een paar weken zich met de gevangenen te laten opsluiten, om zoo gron dig hun lot te leeren kennen, maar 't werd hem niet toegestaan. Wel mocht hij om de 14 dagen te Dusseldorf voor de gevangenen een godsdienstoefening hou den en persoonlijk met hen spreken. A. B. W. M. KOK. (Wordt vervolgd) ONS GEZINSLEVEN EN DE HEILIGE SCHRIFT. 17. Wien volgt gij? Een zieke lag te bed. Vrij ernstig krank. En hij had het niet gemakkelijk. Moeilijk scheen hem het leven. Vele vragen kwamen op hem af. Maar het antwoorden viel zwaar. „Vrouw, lees me eens iets voorUit de Schrift En zij opende haar Bijbel. Juist bij Marcus 2, vers 14. Ze las, duidelijk en rustig „En voorbij gaande, zag hij Levi, den zoen van Alfeüs, zit ten in het tolhuis, en zeide tot hem Volg mij. En hij, opstaande, volgde hem". „Houd nu maar op klonk het van het ziek bed. „Dat is hetLaat mij nu maar eens een poosje alleen De volgende morgen vertelde de kranke aan zijn vrouw, dat hij het nu wat minder moeilijk had. Het achter den Heere gaan wilde hij weer meer en ernstig bidden gaan beoefenen. Aan Hem zich toevertrouwen, met al zijn zorgen en vragen. Niet alleen zichzelf den Heere aanbe velen, maar ook vrouw en kinderen en arbeid en zaken. Dat moest moeder ook aan de kin deren zeggen en samen moesten ze bidden, of God daartoe genade en bekwaamheid wilde ge ven. Elke morgen en elke avond opnieuw. Dat ging dan nogal gemakkelijk, zegt ge mis schien. Maar ik durf u wel zeggen, dat dit niet het geval was. Na biddend strijden en strijdend bidden slechts was het zoo ver gekomen. Door Gods genade. Maar wat hier werd gezien, dat was de heer lijke werking van Gods Woord, door den Hei ligen Geest bedauwd. Als kinderen zingen we zoo licht en zoo ge makkelijk soms „Jezus, 'k wil U needrig vol gen Maar als de weg zoo moeilijk wordt, dan valt het dikwijls niet mee. Wat is de zegen onuitsprekelijk groot, als in ons gezinsleven de Heilige Schrift de eerste plaats inneemt. En als vader en moeder naar die Schrift grijpen als de eenige troostbron. Zeker, onze Gereformeerde gezinnen hebben wel dat Woord Gods en lezen het wel alle dag. NatuurlijkMaar het moet worden, meer en beter, de grondslag voor ons leven. „Volg mij!" zegt de Heiland. Dat geldt voor vader en moe der en kinderen. In lichte en in donkere dagen. Alle dagen onzes levens. Bij voorspoed en in tegenspoed. Als het gemakkelijk valt en als het Tot zijn verbazing en groote vreugde had moeder Bazuin des Vrijdagsmiddags gevraagd, of hij er nog aan dacht, met Schoonoort naar Ulrum te gaan. Hij had geantwoord, dat hij daaraan voorloo pig niet dacht, tenzij zij er haar volle goedkeu ring aan hechtte. „Als je doorloopend bezwaar blijft maken, dan weet ik nog niet, wat ik later doen zal, maar ik hoop, dat je er anders over zult gaan denken zoodat ik in goede harmonie kan gaan." En toen was de verrassende opmerking ge komen ,,'k Heb er over gedacht, Aldert. Jij en Schoonoort hebben gelijk. We moeten geen men schenvrees hebben. De Heere zal ten allen tijde voor ons zorgen. Ik zou morgen maar met Schoonoort meegaan. Weet je, hoe laat hij van huis gaat „Om drie uur, vrouw. Meen je heusch, wat je daar zegt Bazuin kon het haast niet gelooven, daar zijn vrouw niet spoedig van meening veranderde, wanneer zij eenmaal een standpunt had inge nomen. „Natuurlijk meen ik dat. Zooals ik zeg, 'k heb er over nagedacht. En 'k heb ook gebeden", bekende zij. „Dan is ons beider gebed verhoord. Want ik heb er ook om gebeden, dat je van inzicht ver anderen mocht. Kennelijk heeft Gods Geest in je gewerkt." Zij waren geen menschen van veel woorden, 't Was nu een uitgemaakte zaak, dat Bazuin naar Ulrum gaan zou, dus werd er niet meer over gesproken. Alleen werd het meegedeeld aan heel moeilijk is. Want die eisch komt zonder beperkingen, kort en krachtig. Die eisch Dat gebod Ja Maar als het nu waarlijk goed staat bij ons, dan wordt die eisch, dat gebod, een heerlijk bewijs van Gods genade. Een bewijs van Zijn liefde en ontferming, van Zijn Goddelijk zorgen voor ons. Voor heel ons leven en voor al de onzen. „Volg Mij O, als dat alle vaders en moe ders onder ons eens waarlijk zoo gewillig en daadwerkelijk als Levi in praktijk mochten bren gen, wat zou daarin een zegen genoten worden. Den Heere te volgen, biddend en ootmoedig, op al Zijn wegen, die Hij toch met wijsheid heeft gekozen, dat geeft rust aan de ziel. Den Heere te volgen, dat doet het oproerige hart zwijgen dat doet geloovig vertrouwen. Dat laat de teu gels van het bewind in Gods handen, omdat we dan wel belijden, dat ze in onze hand niet veilig zouden zijn. Dat leert roemen in Gods genade, die schuldigen en afdolenden opzocht en zich over hen ontfermt. Dan zullen ook onze kinderen vroeg gewend kunnen worden aan die eisch des Heeren, die tevens genade is. Ouders, leert ge dat uw kinderen O, ik weet hetGods genade en Gods Geest moet het doen! Zeker Maar dat gaat niet buiten u om Daar voor roept de Heere U als ouders. Gij moet ze het voorbeeld geven en gij moet het uw kin deren voorhouden. Of hebt ge dat niet beloofd bij den Heiligen Doop Van W. te W. TWEETAL TE Heerde B. A. Bos te Assen. D. Scheele te Middelburg. Groningen (vac.-G. H. A. van der Vegte): Th. Delleman te Aalten. A. Wijngaarden te Bedum. BEROEPEN TE Malang (Java): Cand. F. J. Jonkhoff te Groningen Zoutkamp Cand. S. D. Lankhuizen te Kampen. AANGENOMEN NAAR ColijnsplaatCand. H. Veenstra te Smilde. Malang (Java)Cand. F. J. Jonkhoff te Groningen Capelle o. d. IJsselCand. M. de Goede te Rotterdam. BEDANKT VOOR Oppenhuizen Cand. F. J. Jonkhoff te Groningen Noordeloos Cand. M. de Goede te Rotterdam. Cand. M. de Regt, van Middelburg, werd door Prof. Dr. T. Hoekstra, van Kampen, be vestigd als predikant der Geref. Kerk van Din- teloord met 1 Cor. 2 9 en deed des namiddags intrede met 1 Cor. 1 2325. Sprekende over „de bediening des Woords in de Gemeente van Christus", handelde hij over: 1. haar inhoud: 2. haar uitwerking en 3. haar geheim. Te Nieuwer-Amstel heeft de Kerkeraad, naar de „Stand." verneemt, besloten, behoudens goedkeuring der Classis, tot splitsing der Kerk in twee zelfstandige Kerken (Noordelijk en Zuidelijk gedeelte) over te gaan, met dien ver stande, dat na de emeriteering van Ds. H. Buur man, de te beroepen beide predikanten voorloo pig in beide kerkgebouwen het Woord zullen bedienen. Te Hornhuizen-Kloosterburen (Gron.) had, naar de „N. Prov. Gron. Crt." meldt, tot heden om de veertien dagen een Evangelisatie samenkomst plaats in het reeds aanwezige kerk gebouw, thans is besloten om tot institueering over te gaan van een Geref. Kerk. Zondag den llden Juni a.s. hoopt de nieuwe gemeente alhier voor het eerst op te gaan en zullen in den morgendienst onder leiding van Ds. G. Lugtigheid te Leens, tevens de nieuw gekozen ouderlingen en diakenen worden be vestigd. Er is begonnen met de werkzaamheden voor den bouw van een tweede Gereformeerde Kerk in den Wieringermeerpolder. 't Vorig jaar werd een kerk gebouwd in Sloot- dorp en nu in het tweede nieuwe dorp, n.l. te Middenmeer. Ook deze kerk wordt gebouwd in opdracht van de Deputaten der Generale Synode van de Geref. Kerken in Nederland, voor den geeste lijken arbeid bij de Zuiderzeewerken, onder ar chitectuur van den heer W. J. Dukmar, archi tect te Broek op Langendijk. Aanneemster is de Firma G. W. Draaisma te PiaamArnhem. Froukje en Wybrand, die daarop, elk voor zich, besloten, dien Zondag niet van huis te gaan. Als vader weg was, kwam het gezelschap niet bij elkaar en was voor hen de reden, om het huis te ontvlieden, vervallen. Precies op tijd was Aldert Bazuin in Uithui zen, verkeerend in de meening, dat hij met Schoonoord de lange wandeling naar Ulrum ma ken zou over Uskwerd, Farffum, Eenrum en Leens, wat vrijwel linia recta was, doch ook een tocht van uren loopen beteekende. Daaraan dacht hij evenwel geen moment. Om het zuivere Woord Gods te hooren wilde hij, zoo noodig, wel dagen loopen. Schoonoort was in het minst niet verrast, toen zijn vriend van Uithuizermee- den kwam opdagen. ,,'k Had er zoo'n voorgevoel van, dat je vrouw van meening zou veranderen", zeide hij. „Je gaat immers met haar vrijen wil ,,'t Is alles in orde, Schoonoort", antwoordde de ander opgewekt. „Zooveel te beter. We zullen een heerlijken Zondag hebben. Maar we gaan niet met z'n tweeën. Bieuwenga, je kent hem wel, wenscht mee te gaan. Of heb je er bezwaar tegen „Bezwaar? Niet in het minst, man." „Dat dacht ik wel. Hij zal direct wel komen. Maar Bieuwenga moet nog in stad wezen." „Dat is een flinke omweg", meende Bazuin. „Ja, maar dan wilden we uit stad met de snikke, die, nu het zomer is, 's avonds ook vaart, naar Ulrum. Hoe denk je daarover We konden best van Groningen naar Ulrum, maar dan ko men we zoo laat bij de weduwe Koster aan." (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 2