No. 22 Vrijdag 2 Juni 1933 47e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. ZEEUWSCHE KERKBODE. REDACTIEx Ds. A. C H E IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG. MEDEWERKERSD.D. L, BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn„ A. SCHEELE cn R. J. VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGENG ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ 6 QLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 VERVULD MET DEN HEILIGEN GEEST. En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest. Hand. 2 vs. 4a. Op velerlei wijzen heeft God Zich aan den mensch geopenbaard. Steeds duidelijker werd de weg der verlossing geteekend. De mensch, die door de zonde van zijn Schepper is ver vreemd, moet voor zichzelf tot de wetenschap komen, dat hij niet meer een vijand Gods is, maar een kind. Na den val is er een breuke gekomen. De zondaar kent deze groote angstIk sta zonder God in de wereld. Wat geeft het mij, dat Chris tus gestorven is tot verzoening van een afge vallen wereld Alles wat de Heere Jezus leed en deed staat buiten den mensch. Maar Zijn werk gaat verder. Verder dan zijn opstanding en hemelvaart. Hoe veelzeggend is Zijn woord het is u nut, dat Ik wegga. Wanneer Ik van u weggegaan zal zijn, zal Ik u den Trooster zenden, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid. Die Trooster zal u leiden. Hij werkt in het hart van den mensch. God maakt woning bij de Zijnen. We zijn gewoon de Pinkstergeschiedenis te lezen telkens opnieuw. Bij vernieuwing treft ons de eenvoud van het verhaal en hoe het tot ons hart spreekt. De Heilige Geest is gekomen tot de kerk van Christus. Vóór dien was Hij persoonlijk bezit van den geloovige. En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. Smart, maar ook verwachting verbindt de men- schen nauw aan elkaar. De verwachting lag in de beloftegij zult met den Heiligen Geest ge doopt worden niet lang na deze dagen. Biddende hebben zij dien Geest in Jeruzalem verwacht, zooals de Heere bevolen had. Gebed, eendrachtig gebed is noodig. Dan geschiedt het Pinksterwonder. Niet in Rome, dat het centrum is van aardsche macht. Ook niet in Athene, het middelpunt van men- schelijke wijsheid, maar in Jeruzalem, waar een biddende groep van discipelen is. Het werk des Heeren geschiedt niet in een hoek. De Heilige Geest zorgt zelf, dat Zijn komst tot de kerk van Christus gezien wordt. De duizenden uit de toen bekende wereld heb ben Zijn komst duidelijk vernomen. God heeft gezorgd voor 'n groote schare ge tuigen van hetgeen met Zijn Zoon geschied is op Golgotha. Het is verkondigd in drie talen, dat die tusschen twee moordenaars gekruisigde was Jezus, de koning der Joden. Zoo zorgt Hij ook nu voor vele getuigen bij de zending van den Geest Zijns Zoons. Onder teekenen kwam Hij. De zaal, waar de discipelen zijn, dreunt er van. Het huis wordt er van ver vuld. Onder zulke teekenen komt de Geest in het lichaam van Christus. Het zijn teekenen in overeenstemming met het werk des Geestes. Wind, want deze zuivert. En vuur, dat loutert en beproeft. Hij is onweer staanbaar, als een geweldigen, gedrevenen wind. Geven wij ons wel voldoende rekenschap, wat dat inhoudt, als wij bidden om de doorwerking van Gods Geest. Vuur vreet aan en doet ineen schrompelen. Eigen voortreffelijkheid wordt ver brand. Eigenwillige vroomheid wordt als asch. Zoo reinigt het vuur des Geestes. Het wonder van Pinksteren is echter niet wat de menschen zagen en hoorden. Niet dat vuur of die wind. Zelfs is het wonder ook niet wat zij deden volgens ons verhaalhet spreken van vreemde talen en het verkondigen van de groote werken Gods. Zij ontvingen het wonder, daarmee werden zij vervuld. Zij werden allen vervuld met den Hei ligen Geest. Zij ontvingen de belofte, dat de Vader zou wonen in de harten dergenen, die Hem liefhebben. Al het andere was bijkomstig en voorbijgaand, maar het eigenlijke was dat zij vervuld werden met den Heiligen Geest. Dat bleef. Die Geest zou bij hen blijven en hun leven richten. Hij is de levensbron. Daarom moet toch wel op alles gelet worden. Op den tijd, op de plaats en op de personen. Het huis, waar de discipelen zaten werd vervuld. Niet daarbuiten. De Heere komt tot Zijn volk. Wie met dat volk in aanraking komen, hooren en zien het werk des Geestes. Anderen niet. Gods genade wordt door de zonde niet te niet gedaan. Al is de Godsstad bloedstad ge worden, toch woont daar de kern van Gods volk. Mijn lezer, stel eens even onze geschiedenis naast die van onzen val in het paradijs. Toen ontrouw geworden aan onze roeping. Zonder God willende leven. Niet meer Hem dienen en verheerlijken. Heeft God dan het menschdom tevergeefs ge schapen Neen. Jezus herstelde de breuk. En wat Hij deed en leed voor Zijn volk leert de Heilige Geest toepassen. Dat doet Hij alleen aan de leden van Christus' Kerk. Daartoe moet gij behooren. De gemeente is nog altijd de woonstede Gods door den Geest. Daarom is het Pinksterfeest feest. Ja feest. Ook voor u Is het nog vervuld zijn met den Heiligen Geest Één voor één Het Pinksterfeest was het feest van den vol brachten oogst. Ook nu wordt de oogst van Christus' werk verwacht. Maassluis. C. VAN SCHIE. - OVERSCHATTING VAN DE „METHODE". Aan de kerken werd toegezonden de proeve van een nieuw leerboek voor de catechisaties, die onder het motto „Eucharistie" bij de daar voor door de Generale Synode van Arnhem benoemde deputaten, n.l. Prof. Honig, Ds. J. E. Schouten en de heer G. Meima, was ingezonden en door hen, in onderscheiding van een vijftal andere inzendingen werd waardig gekeurd aan het oordeel der kerken te worden onderworpen. De keuze van het motto „Eucharistie" is wel een mindere gelukkige greep. Dit woord heeft, omdat Rome daarop beslag legde om er het H. Avondmaal mee aan te duiden in het gewone spraakgebruik een beteekenis gekregen waarbij de oorspronkelijke beteekenis, n.l. „dankbaar heid", „dankzegging" op den achtergrond is ge drongen. Intusschen, niet over dat motto, maar over de onder dat motto ingediende Proeve moet het oordeel der kerken gaan. Enkele stemmen lieten zich in de Pers al hoo ren. In ééne daarvan zagen we nu een argument ten gunste van deze Proeve aangevoerd, dat ons aanleiding geeft daarover iets in 't midden te brengen om de wijze, waarop met dit argument wordt gewerkt. Dat argument is het bekende, dat de in den Catechismus gevolgde methode verouderd is, terwijl dan van de Proeve wordt geoordeeld, dat die naar een uitnemende methode is opgesteld. Dat men dit argument aanvoert ter aanbeve ling van de Proeve kunnen we verstaan en bil lijken. Daartegen hebben we geen bezwaar. Maar wel daartegen, dat men dan van een „verbeterde methode" buitengewoon groote verwachtingen gaat koesteren en een streng vonnis velt over het bestaande. In die bespreking werd gezegd, dat de on mogelijke vraagstelling in den Catechismus en de duistere taal het catechisatie-gaan onpleizie- rig maakt. Voorts, dat het een fout is van de theologen, dat ze op (bedoeld zal wel zijn voor) de catechisatie veel te weinig studie maken van de psyche der catechisanten en hun leerstof aan bieden op een wijze als nergens meer voorkomt. Uit een en ander wordt verklaard, dat de cate chisaties zoo slecht worden bezocht. Gewezen wordt dan op Amsterdam, waar maar 38 van hen, die daarvoor in aanmerking komen de ca techisatie bezocht en dan nog niet eens getrouw. Geconstateerd wordt, dat maar weinig jongens het „fijn" vinden om naar de catechisatie te gaan en dat zou toch kunnen worden bereikt, als men ze maar weet te pakken. Bij deze onsympathiek-aandoende en onbillijke beschouwingen willen we enkele opmerkingen maken. Allereerst deze, hoe komt deze recensent aan zijn wetenschap, dat het op de meeste catechi saties zoo buitengewoon treurig gesteld is met de methode van het onderwijs? Is daarover Op groote schaal een enquête gehouden, en is het materiaal, dat alzoo verkregen werd oordeel kundig verwerkt en waar zijn die resultaten ge publiceerd Het komt ons voor, dat het niet geoorloofd is, zonder een degelijk onderzoek zoo'n algemeen afkeurend oordeel uit te spreken. Dan over het verzuim op de catechisaties. We willen aannemen, dat dit hier en daar bij zonder, ontstellend, groot is. Toch zijn er ook heel veel plaatsen, waar het catechisatie bezoek goéd is, en verzuim tot de uitzonderingen be hoort. Maar is dan dat groote verzuim, waar het dan is, zoo niet alleen, dan toch vooral te verklaren uit de verouderde methode, waarop daar het onderwijs gegeven wordt, of zijn er andere factoren die dan veeleer in aanmerking komen Moet bijvoorbeeld het getrouw schoolbezoek verklaard worden uit de uitnemende methoden, die allerwege op de scholen worden toegepast, en uit het feit, dat men daar de kinderen weet te pakken, zoodat ze het „fijn" vinden naar school te gaan Als daaruit dat getrouw schoolgaan te ver klaren is dan begrijpen we niet, dat in de school wereld er zoovelen zijn, die de leerplichtwet hoewel die met het A. R. beginsel in strijd is nog niet zoo kwaad vinden. Dan moest men daar zeggen schaf die leerplichtwet toch af, want die is absoluut overbodig en wij zullen met onze methode de kinderen wel i»ar de school trekken. Als het eens gebeurde, dat de leerplichtwet werd afgeschaft en er kwam dan veel school verzuim, zou men dan gaan zeggendat ligt daaraan, dat men op de scholen geen goede methoden volgt en men de kinderen niet weet te pakken Of zou men de schuld gaan zoeken bij de ouders, die hun roeping niet verstaan of bij de omstandigheden, die het soms moeilijk zouden maken de school getrouw te bezoeken In het maatschappelijk leven spreekt men van beschutte en onbeschutte bedrijven en dan weet men heel goed, &at daartusschen een heel groot onderscheid is. Het is in hooge mate onbillijk, I dat zij, die werken in een „beschut" bedrijf aan hun betere methode toeschrijven wat voor een heel groot deel een gevolg is van andere fac toren. Het is hier onjuist, de catechisatie te be- oordeelen naar de school. Ook wat betreft de resultaten van het onder- wijs is hier een opmerking te maken. Bekend is, dat de kennis van de bijbelsche geschiedenis bij de kinderen, die de lagere school doorliepen, soms buitengewoon gering is. Moet de catecheet, die deze leerlingen op zijn catechisatie krijgt, dan daaruit concludeeren, dat de op school ge volgde methode al heel slecht is De meesten zullen dat niet doen, en niet maar zoo een ver- oordeelend vonnis uitspreken over de school, omdat ze weten dat daar vaak consciëntieus en methodisch gearbeid wordt. Ter verklaring zul len ze naar andere oorzaken zoeken. En veelal zullen ze dan ook weer terecht komen bij de huisgezinnen, waaruit de kinderen voortkomen. Met zoo'n verheerlijking van de „methode" doen we de zaak van het onderwijs aan het zaad der gemeente schade. Laat het waar zijn dat de methode van de „Proeve" een voortreffelijke is en veel beter dan die van den Catechismus laat het dan eens zijn, dat alle predikanten, toegerust door psy chologische studie, die uitnemende methoden volgen dan zal daarvan alleen niet te wachten zijn, dat het catechisatie verzuim zal ophouden, en het onderwijs rijke vrucht zal dragen. Ook de methode heeft beteekenis. En er is de roeping de beste methode te gebruiken. Maar men verwachte van dat alles niet te veel. Dat alles zal dan alleen vrucht dragen, wanneer in de huisgezinnen verstaan en gevolgd wordt de roeping der ouders het zal dan alleen vrucht dragen, wanneer de H. Geest ons leert wande len in de vrijheid door het geloof in Christus Jezus den Heere. Dr. K. Sietsma, die dezer dagen promo veerde met een dissertatie over „Adolph von Hamack", oordeelt hierin wel wat anders, blij kens de laatste van zijn stellingen, waarin hij zegtAls in het door Deputaten ad hoe aan de Generale Synode voorgelegde leerboek voor de catechisaties de behandeling der geloofswaarhe den begint met de bespreking van het genade- verbond, het geloof en de sacramenten, dan is dit, uit dogmatisch en psychologisch oogpunt, geen gelukkige gedachte. PREDIKANTEN-CONFERENTIE, Nu de vorige Zeeuwsche predikanten-confe rentie bezocht was door 36 van de ruim 40 Geref. predikanten, die er in Zeeland zijn, zou het wel overbodig kunnen schijnen nog een woord te schrijven om tot het bezoek daarvan op te wekken. Het is echter met het best brandende vuur zóó, dat het onderhouden moet worden om goed te blijven branden en dat dan de schuif ook weieens moet worden uitgetrokken. Daarom wil len we ook nu een enkel woord aan die confe rentie wijden. Allereerst om te herinneren aan den datum en de plaats. Die datum isDinsdag 13 Juni. De plaats de Hofpleinkerk te Middelburg. Dan tot vermelding van de referenten met hun onderwerpen. Ze zijn ditmaal Dr. C. Vel- tenaar en Ds. C. A. Vreugdenhil. En de onder werpen „Willem van Oranje" en het „Religieus Socialisme". Eindelijk om er op te wijzen, dat bij deze conferenties voor de predikanten geldtgratis en franco. De reiskosten worden vergoed wat voor de verstwonenden niet van beteekenis ont bloot is. En de maaltijd brengt voor hen geen kosten mee. Dat alles is zoo omdat de Zeeuwsche kerken het op prijsstellen, dat haar Dienaren eens per jaar in conferentie saamkomen, wijl ze daarvan ook weer vrucht voor zichzelve verwachten. Hun waardeering voor deze nobele geste der kerken kunnen de predikanten het best betoonen door van de hun geboden gelegenheid gebruik te maken. Was het vorig jaai* het bezoek heel goed, het kan nog beter. Moge het zóó zijn, dat dit jaar van de predikanten niet één ontbreke. HEIJ. ONZE CLASSICALE ZENDINGSDAG. Pinksteren is allereerst Kerkfeest, feest, waar op herdacht wordt het ontstaan der ééne, heilige, algemeene Christelijke Kerk. Maar vervolgens ook feest, waarop de met den Geest gevulde Kerk bijzonder bezig is met de nog niet met Gods Geest vervulde menschheid. Zooals op den eersten Pinksterdag direct na de vervulling met den Heiligen Geest de Apostelen zich gin gen bemoeien met de niet in Christus gelooven- den, dadelijk „begonnen te spreken". Behalve dankdag voor de geboorte der Chris telijke Kerk, is Pinksteren voor ons ook biddag voor de wereld behalve Kerkfeest, ook Zen- dingsfeest en Evangelisatie-feest. Vandaar dan ook, dat we op Pinksteren onze groote Zendingscollecte houden en dat de ker ken van onze classis Walcheren op Pinkster maandag een z.g. Zendingsdag belegd hebben op de Hofstede „Korenbloem". Om het hééle Pinksterfeest te vieren, niet al leen het Kerkfeest, ook het Zendingsfeest, wor den allen, die maar eenigszins kunnen, opge wekt, dit feest van Gereformeerd Walcheren mee te maken. Een heerlijke gelegenheid om zóó op dien dag te genieten van Gods rijke Schepping en te hooren van den zegen, dien God in Zijn herscheppen van de zondige mensch heid reeds wilde geven en bij het trouw blijven in onze Zendingsroeping nog geven zal. Het is een dag voor eiken leeftijd, en wel vooral voor onze ouderen van dagen hopen we op schoon, warm weer. Maar bijzonder wil ik onze jeugd opwekken dit feest te komen bijwo nen. Jeugd en Zending hooren precies bij elkaar. Als onze jeugd het Christendom op z'n heerlijkst wil zien, iets van de heldhaftigheid van het be lijden van den Christus, dan moet ze komen luisteren naar het Zendingsgebeuren. Niets is frisscher, kleurrijker, geweldiger dan de Zen ding. Net iets voor jonge menschen. De Zending bewaart onze kerken en bijzonder ook onze jonge menschen voor een muffe geest. Wij hopen en bidden, dat onze Zendingsdag niet maar een succes, maar een zegen moge worden. H. A. WIERSINGA. BEWAART WAT WANKELT TEN DOODE. Men verzoekt mij naar aanleiding van de aan alle Kerkeraden in Zeeland gezonden circulaire iets te zeggen over de Nederl. Indische Ver- eeniging van Prot. Christen-Onderofficieren „Pro-Rege". Ik doe dit gaarne, daar ik in Indië altijd bij zonder meegeleefd heb met onze Christen-mili tairen. Wel heb ik de verstrooiing van Medan niet durven loslaten om indertijd de benoeming in Indië te aanvaarden, maar ook na dien heb ik, vooral in Atjeh, mij zooveel mogelijk inge laten met het lot van onze Indische militairen. Uit ervaring kan ik dan ook zeggenonze jongens en mannen hebben in Indië een harden strijd te voeren om staande te blijven. In dien strijd nu wil bovenstaande Vereeniging helpen en heeft ze al heel wat jonge militairen gehol pen. Tegenover een neutrale vereeniging, in welker niet-christelijke sfeer onze jonge men schen niet thuishooren, daar ze er geestelijk ver worden, tracht de Christelijke Vereeniging „Pro-Rege" zich te beijveren niet alleen voor de materieele, maar bijzonder ook voor de gees-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 1