FEUILLETON
KENTERING.
KERKNIEUWS.
QFFICIEELE BERICHTEN.
groeiende getal der zoogenaamde godsdienst-
loozen en in het buitenland, waar met God steeds
minder wordt gerekend.
Hoe het Communisme staat tegenover het
Christendom is wel bekend, maar niet minder
treft ons, wat in Duitschland tot uiting komt.
Het nationalisme wordt in sommige kringen
zoover getrokken, dat men zelfs het Christen
dom als niet inheemsch, niet zuiver Arisch be
schouwt en men veel liever zou willen terug-
keeren tot den ouden Wodan's dienst.
Christus of Wodan. Diepgezonken wereld
Geen nood, Christus is KoningZijne kin
deren wachten op Zijn wederkomst.
Zijn opvaring schenke ons kracht om alles
van Boven te verwachten en eenmaal met Hem
als koningen te heerschen.
In Hem zijn wij meer dan overwinnaars, door
het geloof, dat de wereld overwint en daarom
zullen wij straks het feest des Geestes, het
Pinksterfeest vieren.
M. SCHEELE.
THEODOR FLIEDNER.
Theodor Fliedner is de man geweest, die zich
geroepen voelde de kerk te wijzen op haar fout,
om het ambt van diaken alleen aan den man
toe te vertrouwen.
Hij meende in de kerk moeten ook vrouwe
lijke diakenen dienen juist de vrouw heeft
op het gebied der barmhartigheid groote en rijke
gaven, die al veel te lang ongebruikt waren
gebleven.
Zijn zoon, Georg Fl., heeft het leven en wer
ken van z'n vader beschreven in een boekje, dat
den teekenenden titel heeftTheodor Fliedner,
door Gods genade de Hersteller van het apos-
tolisch-diakonessenambt in de Evangelische
Kerk". x)
Fliedner stichtte het bekende Diakonessenhuis
te Kaiserswerth, waarin vrouwelijke diakenen de
zieken verpleegden. Deze diakonessen stelden
zich geheel ten dienste van de gemeente, zonder
dat haar ambt een kerkelijk ambt was de
z.g. inzegening vanwege het Bestuur der inrich
ting.
Nu zijn ook tegenwoordig nog de antwoorden
verschillend op de vraagheeft de Bijbel de
bedoeling het ambt van diaken ook voor de
vrouw open te stellen
Er zijn reformatoren geweest, die meenden,
dat ook de vrouw recht had op het diakenambt.
Het Convent te Wezel besloot in 1568, „dat
de vrouwen van vermaarde proeve en vroom
heid ende bejaard, naar het voorbeeld der apos
telen tot het diakenambt zouden aangenomen
worden".
Doch hoe ook ons antwoord zij we zullen
't allen eens zijn met hetgeen Dr. B. Wielenga
zegt in zijn mooie lezing „De plaats en de roe
ping der vrouw in het Koninkrijk Gods" „En
wat de kerk betreft, de kerk verarme zichzelve
niet langer noodeloos, gelijk zij nu reeds eeuwen
gedaan heeft, door de gave der vrouw, ten deele
als een begraven schat te laten liggen in den
akker, zij geve aan het vrouwelijk talent meer
ruimte tot steun van het predikambt, op het
gebied van zending en evangelisatie.
Wij moeten de vraag stellen, wat de vrouw
voor de kerk doen kan om den weg te banen
voor het huisbezoek der ouderlingen, en de
vrucht te vermeerderen van het barmhartigheids-
werk der diakenen, wanneer vrouwelijke takt
de mannelijke wijsheid steunt."
Inderdaad bezit de vrouw voor tal van werk
zaamheden in Gods Koninkrijk bizondere krach
ten en talenten b.v. voor de Zondagsschool, de
verpleging van zieken, de verzorging van we
duwen en weezen en ouden van dagen, de on
dersteuning van kraamvrouwen, en niet 't minst
voor den arbeid der Zending en der Evangeli
satie.
En nu is 't Fliedner's groote verdienste ge
weest, dat hij de vrouwen „mobiel" gemaakt
heeft en haar op 't uitgestrekte terrein van den
philantropischen arbeid aan het werk heeft gezet.
Vele vrouwen vulden hun kostelijken tijd
dat rijke Godsgeschenk met allerhande
niemendalletjes, zoodat ze zich onbevredigd ge
voelden en ongelukkig.
Te beklagen zijn de menschen die 's morgens
opstaan, maar eigenlijk niet weten, waarom ze
opstaan, omdat ze in den dag, die komt, geen
taak zien liggen, die ze te vervullen hebben.
Fliedner nu heeft de mogelijkheid geschapen,
om het leven van de ongehuwde vrouw voor
5)
De wil des Heeren, geopenbaard in Zijn
Woord, moest worden volbracht. Dan had men
niet te overwegen, of er mogelijk ook klanten
wegliepen. De Heere zou wel voor brood zor
gen. Was haar vrees soms uitgekomen
En dan stond of zat vrouw Bazuin met den
mond vol tanden. Zij kon er geen antwoord op
vinden en ook geen tegenwerping maken.
Want haar vrees was beschaamd uitgekomen.
Aarzelend, schoorvoetend had zij de lieden van
het gezelschap in haar huis ontvangen, al was
zij blij, toen zij er eenmaal waren en zij allen
zulke heerlijke Zondagen hadden. Zij wist spoe
dig, dat er in het dorp over gesproken werd
dat zij werden bespot en uitgelachen en ge
scholden, zij het dan niet openlijk. En het werd
haar heel duidelijk, toen dominé met Aldert pra
ten kwam en natuurlijk onverrichter zake naar
de pastorie terugkeerde.
Maar haar vrees werd ten eenenmale be
schaamd. De predikant bleef niet weg als klant,
om de eenvoudige reden, dat hij nooit klant was
geweest. De pastoriebewoners lieten hun schoe
nen in de stad maken, vanwaar zij trouwens het
heerendeel hunner benoodigdheden betrokken,
waarover men op het dorp niet best te spreken
was. De predikant kon dus uitgeschakeld wor
den. Verder hadden zij slechts één klant verlo
ren Boerema, de kerkvoogd, die voortaan naar
Uithuizen ging, behalve dan de vorige week,
want toen had één van zijn jongens, „uit naam
anderen en voor zichzelve vruchtbaar te maken,
om het te vullen met iets kostbaars, met een
edele taak, waaraan zij zich met heel haar hart
geven kon de taak der verzorging van hulp
behoevenden.
„Hij, de gevoelige, min of meer zwakke man,
is geworden tot den generaal van het leger der
diakonessen. Hij heeft ze gebonden aan het
„Moederhuis", de kazerne van dit leger, hij heeft
ze in dit Moederhuis den steun willen geven,
die, naar zijn opvatting, de vrouw noodig heeft
om haar taak te vervullen."
Op 21 Januari 1800 werd Theodor geboren
als vierde kind later kwamen er nog acht
kinderen bij uit een predikantsgezin te Epp-
stein in Nassau.
Hij groeide op tot een sterken en gezonden
jongen, maar was stil en ietwat teruggetrokken,
zoodat hij liever niet meedeed met het luidruch
tig spelen der andere kinderen,
Vader Fliedner had van zijn bolwangigen,
roodharigen jongen geen hooge verwachting
hij vond zijn dikkerd 't meest geschikt om
een „eerzame bierbrouwer" te worden.
Spoedig zag hij echter zijn vergissing in, toen
Theodor als jongen van twaalf jaar reeds vloei
end den Griekschen dichter Homerus kon lezen.
Toen Theodor dertien jaar was, verloor hij
zijn vader.
Zijn moeder bleef met haar elf kinderen
één meisje was sedert overleden onver
zorgd achter.
Maar edele en vermogende vrienden hielpen
haar, zoodat hij het gymnasium in de buurt kon
bezoeken, waarvan hij een begaafd en ijverig
leerling werd.
Met grooten ernst legde hij zich op de studie
toe, voorzoover zijn tijd niet bezet was met les
geven, want hij moest zelf geheel in zijn levens
onderhoud voorzienhij maakte zijn eigen bed
op, poetste zelf zijn schoenen, hakte het hout
voor zijn kachel, stopte zelf zijn kousen, ja her
stelde zelfs zijn kleeren, waarbij de inkt wel
gebruikt werd om de kleur bij te werken.
De eenvoudige jongen kon zich echter best
schikken in zijn sobere levenswijze en genoot,
wanneer hij in zijn vrijen tijd de levensgeschie
denissen der groote mannen kon lezen zijn
ideaal was eens op hen te mogen gelijken.
Zeventien jaar oud werd hij student in de
theologie te Giessen.
Het onderwijs aan de Hoogeschool stelde hem
bitter teleur. De professoren ondermijnden op
hun colleges de hoofdwaarheden van het Chris
tendom.
„Zij zochten bijna allen onzen Heere Christus
zijn goddelijke eer te rooven en de geschiedenis
sen van Zijn wonderen en Zijn Opstanding be
schouwden zij als kindersprookjes."
Hij zoekt geestelijk voedsel in de geschriften
van Luther en de andere Reformatoren en diep
treft hem de macht van het geloof in 't leven
van deze helden Gods.
Na ook in Göttingen aan de Hoogeschool en
te Herborn aan het Theol. Seminarie gestudeerd
te hebben, legde hij op twintigjarigen leeftijd
schitterend zijn laatste examen af en was dus
beroepbaar tot predikant.
A. B. W. M. KOK.
x) Deze woorden staan ook op zijn grafzerk.
(Wordt vervolgd)
„Patrimonium."
Het Nederlandsch Werkliedenverbond Pa
trimonium, in jaarvergadering te Rotterdam
bijeen,
erkennende de Souvereiniteit Gods over alle
dingen,
dankbaar waardeerend den zegen, dien het
Nederlandsche volk geniet in een constitutioneel
staatsleven, onder de hoede van Oranje, waar
door gezag en vrijheid worden gewaarborgd,
van oordeel, dat dit kostelijk nationaal bezit
in dezen tijd wordt bedreigd, zoowel door de
revolutionaire, voor geweld-methoden zelfs niet
terugdeinzende propaganda van socialisme en
communisme, als door de, eveneens revolutio
naire actie van de z.g.n. fascistische groepen,
protesteert tegen het terrorisme, dat herhaal
delijk van sociaal-democratische en communis
tische zijde wordt uitgeoefend bij arbeidsconflic
ten, bij huurstakingen e.d., en verwacht van de
Overheid, dat zij met kracht tegen dit terrorisme
zal optreden,
waarschuwt tegen den voortgang der revolu
tionaire beginselen ook in den Christelijken kring
door het optreden van verschillende organisaties,
van moeder" een paar schoenen ter reparatie ge
bracht, „waar haast bij was".
Van geheel haar vrees was totaal niets over
gebleven. Alles was gebleven bij het oude. De
dorpelingen kwamen ook geregeld hun praatje
in de werkplaats maken. Zij was er geheel van
opgelucht.
En daarom was ook haar aarzeling geweken,
om de kennissen te ontvangen. Zij zaten des
Zondagsavonds rustig bij elkaar en genoten van
het voorlezen van Aldert, die ook zoo de han
den vouwen en roerend bidden kon. Zij werden
niet gestoord de menschen ergerden zich niet
aan hun doen zij gingen stil hun weg. En dat
alles was juist, zooals zij het verlangde en zoo
als het, naar haar meening, ook voldoende was.
Maar toen was op een zekeren dag Schoon-
oort uit Uithuizen, dien zij zeer goed kenden,
komen aanloopen, die verteld had, dat hij naar
Ulrum was geweest en dominé De Cock had
gehoord, over welken predikant zooveel gespro
ken werd. En hij had den schoenmaker ge
ïnviteerd, welke invitatie later was herhaald,
eens met hem mede te gaan, om er zich van te
overutigen, dat hij geen woord te veel van dien
jongen dominé in Ulrum had gezegd. Van alle
kanten kwamen de menschen, die zielehonger
hadden, naar Ulrum, tot zelfs uit Drente en
Friesland toe.
Haar man, zij had het onmiddellijk bespeurd,
had er wel ooren naar, mede te gaan.
En toen was haar de vrees, de vrees voor
de menschen, weer bekropen, 't Ging nu zoo
goed en rustig. En nu zou Aldert naar Ulrum
gaan. Dat werd natuurlijk bekend op het dorp, 1
waar de menschen direct alles van elkaar wis
ten trouwens, Aldert was in staat, het in de
die, met verbreking van den in dezen tijd zoo
hoog noodige eenheid, propaganda maken voor
ideeën, die op principieele gronden behooren te
worden tegengestaan,
roept allen, die van Christelijke belijdenis zijn,
op, om onverzwakt vast te houden aan de goede
beginselen inzake overheidsgezag en burgervrij
heid, den klassenstrijd te verwerpen en met ernst
te streven door aaneensluiting in Christelijke
vakorganisatie voor patroons en arbeiders naar
samenwerking van de verschillende sociale groe
pen, opdat wij, met Gods hulp, de moeilijkheden
van dezen tijd mogen overwinnen.
BEROEPEN TE
Ede (vac.-K. Winkelman): C. Stam te Pernis.
Oudshoorn (gem. Alphen a. d. Rijn):
H. Post te Ambt-Vollenhove (B.).
Haamstede (Z.): Cand. J. M. Mulder te Goes.
Noordeloos Cand. M. de Goede te Rotterdam.
BEDANKT VOOR
Groningen (vac.-G. H. A. van der Vegte):
A. Dondorp te Heemstede.
Te Zijdewind (N.-H.), zoo schrijft men
ons, is het Ned. Herv. kerkgebouw een
veestal geworden. Den afgeloopen winter heb
ben er 35 koeien op stal gestaan. De vroegere
begraafplaats rondom de kerk is, nadat alle zer
ken zijn verwijderd, een bergplaats geworden
voor hooi en mest. Het torenuurwerk is nog
intact, wijst den tijd nog aan en slaat nog.
Gelukkig, dat de Evangelisatie hoe langer hoe
meer ingang vindt en licht in donker Noord-
Holland brengt. A. R.
De Classis Den Haag der Geref. Kerken
heeft, naar aanleiding van het rapport van Kerk
visitatie, dat Dr. K. Dijk uitbracht, een commis
sie benoemd met het oog op den financieelen
nood die in sommige Kerken dreigt. De com
missie zal zich met deze Gemeenten verstaan
en haar zoo noodig van advies dienen.
Grondslag pensioen. Door de Classis
Workum is aangenomen volgend voorstel van
de kerk van Woudsend
„De Classis stelle aan de Particuliere Sy
node van Friesland-Zuid voor om er bij de
Generale Synode op aan te dringen, dat als
grondslag voor het pensioen van emeriti-pre
dikanten in het vervolg genomen worde het
tractement van de(n) dienstdoende (n) predi
kant (en) in de gemeente, welke door den
emeritus het laatst gediend is".
De kerkeraad der Geref. Kerk van
Den Haag-West heeft uitgesproken, „dat de
verkoop door middel van automaten op den
Zondag in strijd moet geacht worden met het
vierde gebod".
Legaat voor de Soemba-Zending.
Bij deputaten voor de Soembazending, het
Zendingsterrein van de Geref. Kerken van Gro
ningen, Drente en Overijssel, is bericht ingeko
men, dat uit Deventer een groot legaat is ver
maakt, waarvan het beheer moet geschieden
door de Geref. Kerk aldaar. Een derde van de
rente zal ten goede komen aan de Soembazen
ding. Gerekend naar een rentevoet van 4 pCt.
zal dit legaat jaarlijks een bate voor de Soemba
zending geven van ruim 400.
Tienduizend gulden teruggegeven.
Indertijd heeft een dame aan Dr. van Andel
een bedrag van 10.000 gegeven om onderwijs
in Indië te doen geven aan doofstommen. Dr.
van Andel heeft zich daarvoor veel moeite ge
troost, maar slaagde er niet in de zaak op gang
te brengen. Nu vroeg zij dat geld terug, omdat
er geen voortgang in zit. Besloten is, het haar
in deze omstandigheden terug te geven in over
leg met Dr. van Andel.
Gereformeerden in Duitschland.
De Evang. Landskerk van Lippe heeft zich
bereid verklaard zich met de (Geref.) Lands
kerk van Hannover en den Bond van Evang.
Geref. Kerken in Duitschland aaneen te sluiten
tot een „naar Gods Woord Gereformeerde Kerk
in de Duitsche Algemeene Evang. Kerk.
Dezer dagen werd de Theologische
School verblijd en verrijkt met eene kostbare
werkplaats te vertellen en dan gingen zij
weer over de tong.
Zij wist ook niet, wat zij van dien dominé
De Cock denken moest. Hij was anders dan de
andere dominé's in de provincie, dat was dui
delijk genoeg. Maar er werd zooveel van hem
verteld. Zij wist wel niet, of het alles waar was,
maar och, er zou toch wel iets van waar zijn.
Hij leefde met zijn vrouw, als de hond met de
katzijn vrouw moest trouwens een helleveeg
en een xantippen zijn. Hij moest tegen een can-
didaat gezegd hebben, toen die bij hem op be
zoek was, dat het niet erg was, dat één van
zijn kinderen zoo huilde, want dat kind was
toch verdoemd. Er waren dominé's die beweer
den, dat hun collega in Ulrum in zijn geestver
mogens was gekrenkt.
Alles en alles met elkaar was die dominé De
Cock, die den laatsten tijd zoo besproken werd,
een vreemd iemand. Zij wilde eerst de kat eens
uit den boom kijken en zien, waar dat op uitliep.
Maar dan moest Aldert verstandiger zijn en
aan de uitnoodiging van Schoonoort, hoe goed
ook bedoeld, niet het oor leenen. Dat werd niet
dan ellende.
„Van de menschen zijn wij geen van allen af
hankelijk", zeide Schoonoort, in antwoord op
haar opmerking. „Wij, nietige zondaars, als wij
zijn, die onder het oordeel liggen, zijn alleen
afhankelijk van God. Je moet geen menschen-
vrees hebben, vrouw Bazuin. Wie gehoorzaam
's Heeren weg bewandelt, geopenbaard in Zijn
Woord, komt nooit bedrogen uit, al lijkt het
soms van wel."
„Wordt de goede weg bewandeld, als jullie
naar Ulrum gaan?"
„In Ulrum wordt Gods Woord zuiver ver
schenking door Mevrouw de Weduwe Ds. J.
van Andel te Gorinchem.
Ds. J. van Andel had zich een bizondere ken
nis van verschillende steensoorten verworven,
en eene rijke verzameling aangelegd van allerlei
gesteenten, grootere en kleinere, honderdtallen,
marmer, ertsen, graniet, edelgesteenten. En Me
vrouw van Andel heeft nu alle deze gesteenten
met de drie mooie kasten, waarin zij uitgestald
liggen, aan de Theologische School geschonken
en toegezonden, waar zij nu in de Studiezaal
eene goede plaats ontvingen en te zien zijn.
Wij betuigen aan de goedgunstige schenkster
openlijk onzen zeer bizonderen en blijden dank,
dien we haar ook reeds schriftelijk deden toe
komen, en spreken onze groote ingenomenheid
uit met deze zoo waardevolle schenking.
Deze verzameling kan ons met bewondering
doen zien, hoe rijk Gods schepping ook op dit
gebied is, en moet ons te meer brengen tot lof
prijzing van Zijne grootheid en wijsheid.
Hare aanschouwing moge ook telkens met
dankbare herinnering doen denken aan de lief
devolle zorg en inspanning, waarmede Ds. van
Andel haar heeft bijeengebracht, en aan de
vriendelijke gunst der milder geefster, die ze
aan de Theologische School wilde schenken.
K. B. S.
Middelburg. Vergadering van de Commissie
van Beheer Dinsdag 30 Mei a.s.
DE SECRETARIS.
Vacaturebeurten in de classe Zierikzee over
Juli, Augustus en September 1933.
WISSENKERKE.
16 Juli Dr. J. van Lonkhuijzen.
13 Augustus Ds. M. Heuseveldt.
10 September Ds. J. Unger.
GEERSDIJK.
16 Juli Ds. F. J. van den Ende.
13 Augustus Ds. J. Meester.
10 September Ds. J. B. Vogelaar.
OOSTERLAND.
16 Juli Ds. J. B. Vogelaar.
13 Augustus Ds. F. J. van den Ende.
3 September Ds. J. Meester.
24 September Ds. M. Heuseveldt.
ZONNEMAIRE.
16 Juli Ds. J. Unger.
13 Augustus Dr. J. v. Lonkhuijzen.
Op last van de classe,
Z. HOEK, dep. ad hoe.
Ondergeteekende bericht aan de kerken der
Classis Middelburg, dat hij D.V. Donderdag 1
Juni a.s. zitting zal houden in de consistorie
der Noorderkerk des voormiddags van 1112
uur tot het in ontvangst nemen van de collecte
voor de Theol. School te Kampen.
De Class. Correspondent,
J. A. VERTREGT.
Middelburg, Mei 1933.
VERGADERING van den Kerkeraad van
St. Laurens, gehouden op 22 Mei 1933.
Afwezig Ds. A. Koning wegens lichte onge
steldheid en br. G. Prins.
De vice-voorzitter opent de vergadering, laat
zingen Ps. 25 2, gaat voor in gebed en leest
2 Timotheus 2 vers 118.
De notulen worden gelezen en vastgesteld.
Ingekomen Stukken a. attestatie ingekomen
van zr. Hoek b. idem vertrokken br. C. Kole
en vrouw c. Reclasseeringvereeniging verzoekt
steun, hieraan wordt voldaan d. Geref. Kerk
van Hellevoetsluis idem, zal worden gesteund
uit de Kas voor Chr. doeleinden e. Jaarverslag
Chr. Wijkverpleging.
Rapporten a. ziekenbezoek, wordt besproken;
b. Br. Vogel heeft met genoegen de J. V. be
zocht c. Br. Hofstede rapporteert over de ge
houden Classisvergadering.
Rapport Huisbezoek geen bijzonderheden,
wordt verder voortgezet, idem Ouderlingencon
ferentie, idem over de vertegenwoordiging in-
gebruiknemen van de nieuwe kerk van Souburg.
Besloten wordt 2de Pinksterdag geen dienst
te houden.
Diaconale Zaken worden besproken.
Rondvraag. Persverslag. Sluiting.
kondigd. Door die zuivere verkondiging worden
wij gesticht en gebouwd in het allerheiligst ge
loof. 'k Weet niet, wat er gebeuren zal in de
toekomst. Maar zooals nu kan het niet blijven.
Er is verandering op komst. Er is een vragen
naar de echt Gereformeerde prediking. Het is
best mogelijk, dat er tengevolge het optreden
van dominé De Cock meer predikanten gaan
durven. Want er zijn er méér. 'k Heb in Ulrum
den naam van dominé Scholten wel eens hooren
noemen. Die is ergens in Brabant, 'k Weet niet
recht in welk dorp en die denkt er net over, als
dominé De Cock. Er is in Ulrum een oude
broeder, hij heet Kuipinga, die zegt, dat het tot
reformatie van de ingezonken kerk komen moet.
Dominé De Cock is er mede bezig. En ik wil
er bij zijn, ten spijt van den dominé van Uit
huizen, die in een brochure heftig tegen dominé
De Cock te keer gaat."
„Wie Dominé Meijer Brouwer vroeg de
schoenmaker, vol belangstelling.
„Ja, de dominé van Uithuizen, 'k Heb die
brochure gekocht en gelezen. Met nóg zulk een
prachtig geschrift. Van dominé Reddingius in
Assen. Zij zeggen, dat wij onkundige, ongelet
terde menschen zijn. En de dominé van Ulrum
nota bene ook. Zij moesten doodgezwegen wor
den, zoo las ik. Dan zullen zij vanzelf wel uit
sterven, omdat wij het onderling niet eens zullen
worden. De heeren predikanten moeten zelf we
ten, wat zij schrijven. Dominé De Cock lijkt mij
niet iemand, om zich in een hoek te laten trap
pen."
„Ik weet niet, wat ik van dien dominé van
Ulrum denken moet, Schoonoort. Je hoort zoo
veel van hem", zeide des schoenmakers vrouw,
die zich tegen den Uithuizer niet opgewassen