FEUILLETON.
EVERT VAN DER WALLE.
KERKNIEUWS.
QFF1C1EELE BERICHTEN'
H. H. Kuyper te Bloemendaal en Ds. A. H. van
Minnen te 's-Gravenzande. Op de eerste ver
gadering, die den 16 Juni 1931 te Amsterdam
werd gehouden, werd Prof. Dr, H. H. Kuyper
benoemd tot Voorzitter, en Prof. Dr. T. Hoek
stra tot Secretaris.
Het eerste en voornaamste punt dat ter sprake
kwam was de opdracht der Synode ,,de ter
zake te benoemen Deputaten op te dragen den
bestaanden bundel „Eenige Gezangen" uit te
breiden met eenige berijmde of onberijmde
Schriftgedeelten of liederen, die zich aan de Hei
lige Schrift ten nauwste aansluiten, om den Ker
ken te worden aangeboden ten gebruike inzon
derheid op de Christelijke Feestdagen, op de
dagen die bestemd zijn voor de herdenking van
het lijden en sterven van Christus, bij de be
diening der heilige sacramenten, de bevestiging
van ambtsdragers en huwelijksbevestigingen".
Het was voor uwe Deputaten niet gemakkelijk
liederen te vinden waartegen niet alleen van
Gereformeerd standpunt geen bezwaren waren
in te brengen, maar die ook wat hun geest en
vromen zin betreft uit een hart geboren waren,
dat leeft uit de beginselen der H. Schrift.
Wij meenden dat de juiste toon getroffen werd
in menig gedicht van Da Costa, die in Schrif
tuurlijke taal het heilsfeit bezingt. We hebben
het niet gewenscht geacht met het oog op de
opdracht, die de Synode ons gaf, liederen van
dichters uit den tegenwoordigen tijd op te ne
men, maar alleen van hen die reeds ontslapen
zijn en wier gedichten over het algemeen in onze
kringen zekere bekendheid hebben verworven.
Daarbij waren we van oordeel dat, tenzij er dog
matische of exegetische bezwaren in te brengen
waren, het 't beste was, wanneer we de liederen
namen zooals ze uit de pen dezer mannen en
vrouwen gevloeid zijn. Schaven en polijsten is
een moeilijk werk en bevredigt haast niemand.
Ook wanneer sommige uitdrukkingen wat min
der mooi klonken, hebben we ons voor mutaties
gewacht. Alleen in enkele gevallen hebben wij
veranderingen aangebracht.
Voor de bediening der heilige sacramenten,
de bevestiging van ambtsdragers en de huwe
lijksbevestiging hebben wij geen liederen kunnen
vinden die dogmatisch en poëtisch geacht kun
nen worden Kerkliederen van de Gereformeerde
Kerken te worden.
Wij stellen u voor aan den bundel „Eenige
Gezangen" de volgende liederen toe te voegen
I. Voor Advent en Kersttijd.
1°. Jesaja 9 vers 5 van Da Costa.
2°. Jesaja 35 van C. Malan.
3°. Hoe zal ik u ontvangen van P. Gerhard.
4°. De Engelenzang.
II. Het lijden van Christus.
1°. Jesaja 53 van Jonkbloet.
2°. Het lijden van Christus van Paul Gerhard
naar B. van Clairvaux.
3°. Zie de mensch van J. Scharp.
4°. Het Kruis van Da Costa.
5°. Het sterven van Jezus van R. Feith.
6°, Bede bij het kruis van C. F. D. Schubart.
III. Paschen.
1°. Lofzang van Da Costa.
2°. Lofzang van C. Malan.
3°. De Opstanding van Da Costa.
IV. Hemelvaart.
Hemelvaartslied van Da Costa.
V. Pinksteren.
1°. Een aloud Pinksterlied, bewerkt door Da
Costa.
2°. Pinksteren van Da Costa.
3°. Den zeven Geesten voor den troon van
Da Costa.
VI. Enkele klassieke liederen.
1°. Te Deum, vertaald door J. J. L. ten Kate.
2°. Een vaste burcht is onze God van M. Luther.
3°. Alle roem is uitgesloten van J. Scharp.
4°. De hoop der Zaligheid van H. van Alphen
en A. Rutgers.
5°. De hoop der Opstanding van Louise Hen-
riette van Brandenburg, geb. Prinses van
Oranje.
6°. Slotzang van A. Rutgers, welken wij hier
laten volgen
Halleluja eeuwig dank en eere,
Lof, aanbidding, wijsheid, kracht,
Word', op^aard en in den hemel, Heere
Voor uw liefd', U toegebracht
Vader sla ons steeds in liefde gade
Zoon des Vaders schenk ons uw genade
Uw gemeenschap, Geest van God
Amen zij ons eeuwig lot.
(VAN EEN ZEEUWSCHEN JONGELING
IN DE ZEVENTIENDE EEUW)
DOOR
H. KINGMANS
LXI.
In spanning zag Evert den ouden visscher aan.
„Zij leven nog," antwoordde Simon Krepel.
„En zij maken het naar omstandigheden goed.
Je vader is al jaren lichtwachter in de plaats
van Kees Evertsen, die gestorven is. Maar hoe
kom jij hier, hoe ben je gered En is dat meisje
uit Enkhuizen ook gered
Met enkele woorden vertelde Evert.
,,'t Is toch een wonder", meende de visscher
van Zierikzee.
„Maar, Krepel, hoe zit dat nou Hoe weet
je dat alles van mij
„Van kapitein Barendsz. Of neen, eigenlijk
van je vader, aan wien Barendsz alles heeft ver
teld", antwoordde Krepel laconiek.
't Was Evert, of hij droomde
„Van kapitein Barendszschreeuwde hij.
Het was een schallende juichkreet. „Is Barendsz
dan niet verdronken? Is hij in Zierikzee soms?"
,,'k Heb hem drijvend in het Mastgat gevon
den en toen meegenomen naar Zierikzee. Hij
maakt het goed en hij is dik bevriend met je
De plaatsruimte staat ons niet toe .al de lie
deren te doen afdrukken, maar de meeste liede
ren zijn ons wel bekend of in een of anderen
bundel te vinden.
De Generale Synode van Middelburg zal
straks over dezen bundel hebben te oordeelen.
De gezangenkwestie is sinds jaren aan de orde
gesteld en op de gehouden Generale Synodes
der laatste jaren maakte zij telkens een punt van
bespreking uit. Als wij een vergelijking treffen
met wat de Deputaten van de Synode van Leeu
warden aanboden is het verschil heel groot, maar
een kleine collectie heeft dit voor, dat tegen
de liederen op zichzelf niet zooveel bezwaren
zullen worden ingebracht.
Dat velen de keuze van al de liederen niet
eenstemmig toejuichen, is te begrijpen, het per
soonlijk element spreekt in dezen ook een
woordje mee.
Van Da Costa's liederen is een ruim gebruik
gemaakt, naar onze meening te veel. Zijn ge
zwollen stijl, in zijn dagen gewaardeerd, kan ons
niet bekoren. De eenvoud is soms te veel zoele.
Vele van de andere liederen zijn in ons midden
bekend en zingen wij in onze woningen.
Maar, waar het voorstel der Deputaten is
„De Synode besluite
1. de door de Deputaten aangeboden liede
ren goed te keuren en deze te voegen bij de
„Eenige Gezangen" achter haren psalmbundel.
2. Deputaten te benoemen om de nieuwe uit
gave van „Eenige Gezangen" te bezorgen.
3. In den bestaanden bundel „Eenige Gezan
gen" geen wijziging aan te brengen maar alleen
a. de eerste berijming van de 12 Artikelen te
laten vervallen,
b. voor de tweede berijming te nemen de me
lodie die aan de Synode van Utrecht is aan
bevolen,"
zal de Synode wel nader onder oogen zien of
al de voorgestelde liederen in de uitgave van
„Eenige Gezangen", indien daartoe werd be
sloten, moeten voorkomen.
Wat de principieele zaak betreft, daartegen
kan niets worden ingebracht. Wij zingen immers
reeds gezangen en de geschiedenis leert ons dui
delijk, dat, al mogen de Gezangen bij Afschei
ding en Doleantie een rol hebben gespeeld, het
in den grond der zaak daarover niet ging.
Maar hebben wij nu ook met de practijk van
het kerkelijk leven rekening te houden en is het
gewenscht in onzen tijd tot invoering van een
nieuwen bundel over te gaan Deze vraag ho
pen wij nog nader te beantwoorden.
M. SCHEELE.
TWEETAL TE
Gameren Cand. S. D. Lankhuijzen te Kampen.
Cand. A. J. Stolte te Hummelo.
Groningen (vac.-G. H. A. van der Vegte):
A. Dondorp te Heemstede.
J. van Herksen te Ermelo.
BEROEPEN TE
Ede, G. (vac.-K. Winkelman)G. Smeenk
te Blokzijl.
Baarland Cand. Gijsb. Leene te Ermelo.
Aardenburg Cand. J. A. Tiemens,
hulppred. te Nijmegen.
AANGENOMEN NAAR
Kampen (vac.-L. Kuiper)J. Overduin
te Sleen (Dr.).
Diemen Cand. M. W. J. C. de Kluis te Utrecht.
Ds. P. J. O. de Bruyne, van Vrouwe-
polder-Gapinge, werd bij de Geref. Kerk van
Uithoorn bevestigd door Ds. C. Lindeboom, van
Amsterdam, met Coll. 1 25 en 26, die de Ge
meente bepaalde bij de plichten van de Gemeente
en van den dienaar des Woords. In zijn toe
spraak tot Ds. de Bruyne wees hij op de schoon
heden van het ambt en aan de Gemeente hield
hij voor niet de heiligheid van de persoon, maar
wel van het ambt.
Des middags hield Ds. de Bruyne een intree-
predikatie over 1 Joh. 4:10, 11: „Gods liefde
tot den mensch wordt openbaar in de zending
van den Zoon".
Te Ermelo heeft de Kerkeraad der Geref.
Kerk een voorstel aangenomen en doorgezonden
naar de eerstvolgende vergadering van de Classis
Harderwijk, van den volgenden inhoud
„De Generale Synode van Middelburg der
vader en moeder. Natuurlijk heeft hij hen alles
verteld. Zij denken, dat jullie beiden verdronken
bent."
„De Heere zij geloofd en geprezen zei Evert
vol eerbied. „Nu wordt alles nog goed."
„Je moogt God zeker wel danken", meende
Simon Krepel, resoluter dan hij gewoon was,
zich te uiten. „Verdiend heb je dat alles niet.
Je waart een groote kwajongen. En je moeder
heeft er veel, heel veel onder geleden. Zij is
een oud menschje geworden, alleen door ver
driet om jou."
,,'k Heb er veel berouw over, Krepel", zeide
Evert. „Geloof dat gerust van mij. 'k Was op
weg naar huis en
„Al goed, al goed. 'k Heb er al van gehoord.
En je behoeft er mij geen rekenschap van te
geven. Wat ga je nu doen
„Naar huis natuurlijk. Ik wachtte op een bot
ter uit Zierikzee. Kunnen we met je meevaren
Moet je in Goes visch verkoopen
„Dat was mijn bedoeling, zooals je goed be
grepen hebt. Maar dat zullen we nu maar niet
doen, wat er van komt, dat komt er van. An
ders moet je hier nog langer wachten. Kunnen
we over een half uur vertrekken
„Natuurlijk. Maar dat moet je niet doen, Kre
pel. Hoe moet je dan je visch kwijt raken
„Ik kan ze altijd nog in zee teruggooien",
meende de visscher laconiek. „Dan wordt ze
later wel weer gevangen. Maar dat is gekheid.
In Zierikzee raak ik ze ook wel kwijt, al krijg
ik er dan minder voor."
„Dat vinden wij dan wel", zei Evert opge
wekt, terwijl hij aanstalten maakte, om naar het
Geref. Kerken, besluite, gedrongen door de
ernst der tijden, de Hoogleeraren van de
Theologische School te Kampen en die van
de Theologische Faculteit der Vrije Univer
siteit te Amsterdam uit te noodigen, om zich
te wenden tot de Hoogleeraren der Theolo
gische School te Apeldoorn met verzoek, in
een vertrouwelijke conferentie over de geschil
punten tusschen de Gereformeerde Kerken in
Nederland en de Christelijk Gereformeerde
Kerk eens broederlijk samen te spreken, en
om de slotsom dier conferentie te publicee-
ren".
Te Ermelo besloot de Kerkeraad der
Geref. Kerk het volgende punt op de classicale
agenda te plaatsen
„De Generale Synode van Middelburg der
Geref. Kerk besluite, dat ter gelegenheid van
het eeuwfeest der Afscheiding door de Kerken
een feestgave wordt bijeengebracht ter vor
ming van een „Hendrik de Cock-fonds",
waaruit, onder beheer Generale Synode voor
Art. 11 K. O., volgens door de Generale Sy
node vast te stellen regelen aan hulpbehoeven
de Kerken steun kan worden verleend, ten
einde de beroeping van een Dienaar des
Woords mogelijk te maken en (of) om den
Evangelisatie-arbeid krachtig te bevorderen".
De kerkeraad der Geref. Kerk van Eind
hoven heeft besloten aan de Classis Den Bosch
het volgend voorstel te doen, opdat deze dit
met zijn instemming indien mogelijk doorzende
naar de Part. Synode van de Geref. Kerken van
Brabant en Limburg en deze op haar beurt naar
de Gen. Synode van Middelburg 1933
„De Synode doe tijdens de voorbereiding van
de herdenking van de Afscheiding in 1934 een
oproep uitgaan tot de Chr. Ger. Kerk en de
Gereformeerden in andere kerken om te komen
tot een beter elkaar verstaan en te arbeiden tot
een samenbrengen van één instituut".
De Gezangen in de Geref. Kerken.
Naar we vernemen heeft de kerkeraad der
Geref. Kerk van Arnhem besloten aan de classis
Arnhem voor te stellen dat deze
le. de wenschelijkheid uitspreke, dat van
het aangeboden adventslied „Jes. 35" de laatste
drie coupletten vervallen, dat voor het lied over
het lijden van Christus „Jes. 53" niet de bewer
king van Jonkbloet doch die van N. Beets zal
genomen worden en dat in de plaats van ten
Kate's vertaling van het „Te Deum" zal geko
zen worden de vertaling volgens Gez. 3
2e. met de overige voorstellen van deputa
ten haar instemming betuige
3e. aan de Gen. Synode voorstelle, dat zij,
wanneer tot uitbreiding van den bundel „Eenige
Gezangen" en tot aanvaarding eener „orde in
den eeredienst" wordt overgegaan, nadrukkelijk
zal uitspreken, dat het in de vrijheid van elke
kerk zal staan, hiervan al dan niet gebruik te
maken.
Javaansche predikanten.
Ds. D. J. B. Allaart schrijft„In het begin
van October maakte ik indrukwekkende oogen-
blikken mee op het Solosche terrein bij de beves
tiging van de 2 nieuwe Javaansche predikanten,
Ds. Soempana te Solo en Ds. Augustinus te
Klatten. Bij de handoplegging te Solo waren de
Hollandsche predikanten nog in de meerderheid:
er waren 4 Hollandsche en 3 Javaansche pre
dikanten, maar te Klatten waren de Javaansche
predikanten in de meerderheid 5 Javaansche en
4 Hollandsche predikanten".
Het leerboek voor de Catechisaties.
De Deputaten van de Generale Synode van
Arnhem voor het Leerboek hebben de eer ter
kennis te brengen van de kerken en van hen,
die onder een pseudoniem een proeve inzonden,
dat zij gemeend hebben, ter vermijding van zeer
hooge drukkosten, slechts die proeven te doen
drukken, welke aan de Generale Synode door
hen wordt aanbevolen. De overige vijf proeven
zullen op de Synode van Middelburg ter inzage
liggen van alle adviscerende en stemhebbende
leden en daarna aan de opgegeven adressen
teruggezonden worden.
Toen De Ruyter eens zijn intrek genomen j
had in een herberg op het Haringvliet te Rot-
terdam, hoorde iemand hem in zijn slaapkamer
bidden„Geef mij, Heere, een deemoedigen
geest, opdat ik mij op mijne verheffing niet ver-
Veerhuis te loopen.
„Ik weet niet goed, wat je bedoelt, Evert.
Maar als je wilt zeggen, dat je mij voor mijn
moeite betalen wilt, dan neem ik je niet mee.
Goed begrepen Je bent de visschers van Zie
rikzee toch nog niet vergeten, wel, al ben je
dan luitenant op de vloot geweest
Evert lachte hartelijk.
„Neen, trouwe Krepel, ik ben jullie nog niet
vergeten. Ik kom weer in Zierikzee wonen."
„Zoo?" zei de ander verrast. „En dan?"
„Met jullie gaan visschen. Er zal toch nog
wel een botter te koop zijn Ik moet heel wat
goed maken, Krepel", voegde hij er haastig bij.
Simon Krepel was geheel tevreden er kwam
een andere Evert van der Walle terug. De vis
schers van Zierikzee zouden zijn handelwijze op
prijs stellen.
„Zóó mag ik het hooren", zeide hij. „Dat zijn
daden. En die zijn beter dan woorden. Nu word
je in Zierikzee vast weer in genade aangeno
men."
„Waren ze boos op mij
„Hadden ze er soms geen reden voor was
de logische wedervraag.
„Ja", erkende Evert. „Ik heb slecht gehandeld.
Heeft moeder zooveel geleden Is zij ziek, Kre
pel
„Ziek niet. Maar je zult haar niet meer ken
nen. Zij is door en door vermagerd van verdriet.
En zoo oud, zoo oud. En je vader is spierwit.
Maar nu wordt alles weer goed."
Onder het spreken waren zij in het Veerhuis
aangeland, waar Evert Marijke spoedig, maar
voorzichtig op de hoogte stellen ging. Even later
hoovaardige. Sterk mij in 't bedienen van mijn
hoogwichtig ambt. Verleen mij een heldenhart,
en laat mij zoo deerlijk niet sneuvelen als mijn
voorzaat maar spaar mij ten dienst en nut van
't vaderland."
Artikel 13, maximum pensioen.
De Deputaten ad art. XIII hebben bij de
Classis in Utrecht dit voorstel ingediend
„De classis Utrecht, van oordeel, dat de
Kerken de stijgende uitgaven ter voldoening
aan Art. 13 K. O. in de huidige tijdsomstan
digheden bezwaarlijk kunnen blijven dragen,
stelt aan de e.k. Particuliere Synode van de
Gereformeerde Kerken in de provincie Utrecht,
te houden te Amersfoort voor
Aan de e.k. Generale Synode te verzoeken:
a. Zooals er een minimumgrens is voor de
emeritaatspensioenen, zoo ook een maximum
grens daarvoor te bepalen, en deze te stellen
op niet hooger dan 3000.
b. Aan de Kerken, die thans reeds emeriti
of hunne weduwen te verzorgen hebben, met
aandrang te adviseeren om, in overleg met de
betrokken emeriti of hunne weduwen, de thans
uitgekeerde pensioenen te verlagen met 5 pro
cent, met inachtneming van de minimumgrens.
c. Te willen bepalen, dat de pensioenen
voortaan naar de thans geldende regeling zul
len worden vastgesteld met aftrek van 5 pro
cent, eveneens met inachtneming van de mi
nimumgrens".
De Classis Utrecht is voornemens, er nog
eens over te denken zij hield het voorstel aan
tot de volgende vergadering.
IC. B. S.
Particuliere Synode van Zeeland.
De Kerkeraad der Geref. Kerk van Middel
burg deelt bij deze mede, dat de Particuliere
Synode van Zeeland D.V. zal samen komen
Woensdag 14 Juni a.s., 's morgens 10 uur, in de
Hofpleinkerk te Middelburg.
Stukken voor het agendum en de namen der
afgevaardigden in te zenden vóór 20 Mei bij
B. H. Lavooij, Heerengracht 36.
De Kerkeraad voornoemd,
D. SCHEELE, Praeses.
B. H. LAVOOIJ, Scriba.
Ontvangen collecte uit de Classis Axel voor
de Theol. Fac. V. U. Aardenburg 7.22, Axel
47.27, Hoek 13.78, Oostburg 13.35, Ter-
neuzen 42.10, Zaamslag 34.31.
Geref. Kerk Schoondijke voor Hulpbehoeven
de Studenten 19.28 Schoondijke voor Evan
gelisatie België 24.17.
M. RIEMENS.
Terneuzen, 12 April 1933.
KORT VERSLAG van de vergadering der
Classis Goes op 6 April 1933.
Art. 1. Namens de roepende kerk van Bors-
selen opent de consulent Ds. E. Beukema de
vergadering.
Art. 2. De credentiebrieven worden nagezien.
Alle kerken zijn wettig vertegenwoordigd.
Art. 3. Het Moderamen neemt zitting Ds.
v. Heiningen, Praeses Ds. J. Koolstra, Asses
sor Ds. A. Scheele, Scriba.
Art. 4. De notulen worden gelezen en vast
gesteld.
Art. 5. Ingekomen Stukken
a. Verzoek van een alumnus uit W. om zijn
steunaanvrage ter Particuliere Synode te steunen.
Zal geschieden.
b. Schrijven van een broeder uit een der
kerken, waarin bezwaar gemaakt wordt tegen
de handelwijze van zijn kerkeraad, hem betref
fende. Hem zal bericht worden zich te confor-
meeren aan de handelwijze van den kerkeraad.
Art. 6. Ter vergadering komt br. Donner om
toe te lichten het voorstel van de kerk van Goes
inzake samenwerking der kerken betreffende
diaconale armverzorging om over te gaan tot
het benoemen van een commissie en wel een
predikant, een ouderling en een diaken, wier
taak 't is voorkomende gevallen te beoordeelen,
terwijl zij de beschikking heeft over een kas,
gevormd uit bijdragen der diaconieën in de
Classis.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen. De commissie zal bestaan uit Ds.
A. Scheele, ouderling Van Dijke en diaken Don
ner beide laatstgenoemden uit Goes.
Art. 7. Rapporten
a. Inzake beroepingswerk van de kerken
kwam zij te voorschijn, om kennis met Simon
Krepel te maken en uit diens mond nogmaals
te vernemen, dat haar vader in blakenden wel
stand in Zierikzee vertoefde.
Een half uur later koerste de botter naar
Zierikzee. Het was prachtig weer. En bij het
roer, waar Simon Krepel zijn pijpje stopte, zaten
Evert en Marijke. De eerste vertelde van zijn
zwerftochten en Simon Krepel verhaalde van
het weinige, dat in Zierikzee was voorgevallen.
Zoo vloog de tijd om en vóór zij er erg in had
den, gleed het bootje het Dijkwater in en staarde
Evert op het stadje met tranen in de oogen.
Hij wees Marijke verschillende plekjes aan, ook
den lichttoren, waar hij zoo vaak bij Kees Evert
sen had vertoefd en waar nu zijn vader wachter
was.
„En nu moeten wij geen domme streken uit
halen", zeide Krepel opeens, „want je moeder
zou het besterven van schrik en blijdschap. Jullie
kruipen straks in het achteronder. Dan loop ik
naar huis, Evert en ga voorzichtig vertellen, dat
jullie er zijn. Blijft dus in het achteronder tot ik
jullie halen kom."
„We kunnen best meegaan", meende Evert
voortvarend, „en even buiten wachten."
„Wees nu niet eigenwijs en doe, wat ik zeg",
commandeerde Simon Krepel. „Als je vader en
je moeder eens op straat waren en zagen ons
aankomen
(Slot volgt)