No. 10 Vrijdag 10 Maart 1933 47c Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. REDACTIE: Du. A. C HEI) TE KOUDEKERKE en Ds. D, SCHEELE TE MIDDELBURG. MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG UIT HET WOORD. ZENDING. ZEEUWSCHE KERKBODE ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.—. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 DE BEVESTIGING VAN GODS LIEFDE. Maar God bevestigt Zijn liefde je gens ons, dat Christus voor ons ge storven is, als wij nog zondaars waren. Romeinen 5 8. „Zijn goedheid gaat het al te boven" zoo zingt de gemeente des Heeren in haar psalmen. En héél de Schrift is één machtig getuigenis, dat de liefde, die God aan Zijn gunstgenooten betoont, grooter is dan alles wat onder den he mel den naam van „liefde" waardig wordt ge acht. Als ge vraagt, in welk opzicht de uitnemend heid van die liefde is gebleken, dan antwoordt de Schrift u met de uitroep van den apostel Paulus „God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren". Het sterven van Christus is dus het groote heilsfeit, waarin God Zijn onvergankelijke liefde jegens Zijn volk bevestigd heeft, dat ook het middelpunt vormt van al de gunstbewijzen waar mee Hij Zijn volk, zoowel onder het Oude als het Nieuwe Verbond heeft ontmoet. Verheft in die overgave van Zijn Zoon die liefde Gods Zich niet oneindig hoog bóven al de werken van barmhartigheid, waarop zelfs de wereld met trots meent te kunnen wijzen, waar mee ze tracht aan te toonen, dat de mensch van nature zoo slecht niet is, als de Schrift hem voorstelt Zeker, er zijn ouders geweest, die hun leven gaven tot behoud van hun kinderen er zijn helden geweest, die het offerden ten bate van hun vaderland. Maar zooals de mensch bij God niet kan wor den vergeleken, zoo kunnen zelfs de nobelste daden, waarvan deze door de zonde geteisterde wereld kan gewagen, niet worden vergeleken bij het verlossingswerk, waardoor God de wereld redt van het verderf. Daarop wijst de apostel in de voorafgaande verzen. Hij erkent, dat de geschiedenis getuigt van daden van zelfopoffering, daden van groote menschenliefde. Maar de liefde Gods onder scheidt zich hierin, dat Christus voor ons ge storven is, toen wij nog zondaars waren. „Voor den goede zal mogelijk iemand ook bestaan te sterven", zoo zegt hij. Voor de men- schen, die goed zijn in uw oog, die uw sympa thie opwekken, hebt ge misschien veel over. Hebt ge echter ooit iemand gezien, die zijn le ven, het kostbaarste wat hij bezat, veil had voor het uitvaagsel van de maatschappij, voor zon daren Welnu, zóó groot is Gods liefde, dat Hij, Die hoog en heilig is, het niet beneden Zich achtte, Zijn Zoon aan den dood over te geven voor óns, die van nature arme en onheilige menschen zijn. Daarin schittert de liefde Gods het heer lijkst, dat ze de zondaars niet versmaadt, maar die zoekt. En zoo heeft de Heiland, boven de Farizeeën, die rechtvaardig waren in hun eigen oog en meenden geen Verlosser noodig te heb ben, de tollenaren en zondaren geroepen tot Zijn Koninkrijk. Ja, zoo heeft Hij Zich gewend tot hen, die onder het juk van hun zonde dreig den te bezwijken, en heeft in Zijn plaatsbeklee- dend lijden en sterven hun last op Zich geladen. Christus is voor ons gestorven, als wij nog zondaars waren. In dit woord merkt ge weer op, hoe groot uw ellende is, maar ook hoe groot Gods genade is. Ook hier verneemt ge, hoe liefdeloos ge van nature zijt, maar tevens, hoe groot de liefde is, waarmee een ontfermend God u heeft gezocht. Dit verlossingswerk, dat Christus verricht heeft, moet ons diep beschaamd maken. Het ont dekt de tegenstelling, die er bestaat tusschen God en ons. Hij heeft gezocht, die naar Hem niet zochten. Hij is gevonden van die naar Hem niet vraagden, in het verzoenend sterven van Zijn Zoon. Beschaamd moeten we zijn, als we bemerken, hoe weinig we die liefde Gods beantwoorden. Als we ons toch eens rekenschap gaven van de groote schat, die we in Christus bezitten, hoé verblijd, hoe dankbaar moesten we zijn. Maar telkens moeten we weer erkennen, dat onze beste voornemens schipbreuk lijden, dat onze edelste plannen mislukken, dat telkens weer op onze lippen past de klacht van David „Tegen U, U alleen heb ik gezondigd". Maar niet slechts tot beschaming, maar ook tot vertroosting richt de apostel dit woord tot de kerk van Christus. God bevestigt Zijn liefde jegens ons in den dood van Christus. En dat blijft Hij doen, door voortdurend uw oogen te richten op dat groote liefdewerk, aan Golgotha's kruis verricht. Hij verzekert door de prediking van het Woord en de bediening van het Sacra ment, dat, hoewel gij vele malen ontrouw waart. Hij nochtans getrouw blijftdat, hoewel gij vele malen Zijn groote liefde met ondankbaarheid vergolden hebt, Hij nochtans het werk Zijner handen niet varen laat. Deze boodschap sterke de gemeente Gods in dagen van nood, waarin 's Heeren hand zwaar op haar drukt, waarin ze de verzekering van Gods liefde niet verneemt, maar alles slechts van haar zonden getuigtdagen, waarin ze met Mozes klaagt„Wij vergaan door Uw toorn". Want ondanks die toorn moogt ge blijven juichen„Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus". Die liefde verlaat u immers niet in dagen waarin uw uitwendige welstand ver mindert, en uw aardsche goederen slinken. Want als Israëls aardsche glorie vernietigd is, verzekert Jeremia het volk nog van Gods gunst„Zie, Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde". En zoo zal die liefde ook U vergezellen in dagen van druk, ja zelfs in den dood, omdat door de kracht die zij betoond heeft in het sterven van Chris tus, de dood geworden is tot een doorgang naar het leven. Hoe meer ge de grootheid van Gods ontfer men leert zien, des te meer zult gij de zonde leeren haten en op de roepstem van Gods liefde antwoorden 'k Zal liefde en lof voor U ten offer mengen In 't heiligdom, daar 't volk vergaderd is. Oostburg. TH. P. POTMA. Dr. K. SCHILDER. Vrijdag j.l. promoveerde aan de Friedrich- Alexander-Universiteit te Erlangen tot doctor, Ds. K. Schilder van Delfshaven, op het proef schrift „Zur Begriffsgeschichte des „Parado- xon", mit besonderer Berücksichtigung Calvins und des nach-Kierkegaardschen „Paradoxon" Dr. Schilder verkreeg het praedicaat „summa cum laude". Wij feliciteeren hartelijk bij dezen Dr. Schilder, die zijn eerste wetenschappelijke vorming ontving aan onze Theologische School, met zijn omvangrijk en van wetenschappelijken zin getuigenden arbeid, met dezen kroon op zijn wetenschappelijk werk. Wie kent Dr. K. Schilder niet in onze kerken en dit dringt ons er toe, waar wij als Gerefor meerde Kerken in 's Heeren Gunst zooveel aan hem hebben te danken, hem verder toe te bid den kracht van Boven, in de hoop, dat de Heere hem in onze kerken nog tot veel arbeid roepe en tot een rijken zegen stelle. A. R. J. A. Op beginselstudie komt het aan. Hier gaat kracht van uit. Hoe meer wij studie maken van de gedachten in Gods Woord vervat, ook ten opzichte van het staatkundige en maatschappe lijke leven, hoe sterker wij zullen staan in den strijd, die tenslotte ai zien wij het niet, altijd zuiver geestelijk is. Daarom juichen wij de poging toe van enkele jongeren in Middelburg, dat zij trachten te ko men tot de oprichting van een Antirevolutionaire Jeugdactie voor studie der beginselen. Zaterdagavond 11 Maart D.V. des avonds 8 uur zal in het Christelijk Militair Tehuis de ver gadering tot oprichting worden gehouden. Wij hopen, dat velen hier tegenwoordig en Middelburg's A. R. J. A. krachtig medewerke aan de uitdraging onzer beginselen. TOT MOBILISATIE GEROEPEN. Ook in ons land zijn de verkiezingen aan staande. Allerwege maken de partijen zich ge reed voor den electoralen strijd. Nieuwe partijen staan op om met kracht de noodzakelijkheid van een nieuw partijverband te betoogen. Of zij een zetel zullen bemachtigen, moeten wij afwachten, maar in elk geval, hoe de afloop ook mag zijn, een gunstig resultaat in dezen kan niet, gelijk de geschiedenis der laatste jaren duidelijk toont, bevorderlijk zijn voor den gezonden bloei van het staatkundige leven. Groepsbelangen brengen scheuring, alleen principieele zaken kunnen ver eenigen. En is de practijk niet zoo dat daar, waar groepsbelangen domineeren, toch het prin cipe weer spreekt en dit gewoonlijk zich naar die richting oriënteert, waar wij als Christenen niet mee kunnen instemmen In onze dagen gaat het juist om de beginselen. Dit moet door allen goed worden ingezien. De vogelaars lokken en het gevaar is niet denkbeel dig, dat men vanwege de zorgelijke tijden voor vele kringen en standen, zich in hun netten laat vangen. Gemakkelijk is er iets te vinden, waarin de regeering ons niet bevredigd heeft en wij moeten ons voor de zonden wachten te denken, dat een regeering alles in haar handen heeft en de tijden kan verzetten. Ook een regeering is slechts een instrument. God is de Souverein, Die alles af wikkelt naar Zijn Raad en ons meer dan ooit toe roept„verwacht het niet van menschen, maar van Mij". Wat wordt er in onze dagen veel van het menschelijke afgebroken Zelfs in het land van den dollar kraakt hetmet producten en allerlei artikelen betaalt men elkaar het is of de tijd van de middeleeuwen is teruggekeerd. Elke dag heeft werkelijk genoeg aan zijn eigen kwaad. Ongezond internationalisme en nationalisme strijden om den voorrang. Wij hebben een regeering noodig, die een open oog heeft voor beide gedachten, een open oog voor de verhoudingen met het buitenland, wijl de landen niet zonder elkaar kunnen leven, maar ook voor het behoud van alles wat waar lijk nationaal is. Wij hebben een regeering noodig, die in onze dagen het gezag krachtig handhaaft en alles in het werk stelt om het leven zoo goed mogelijk te doen functioneeren, welke offers dit alles van ons dan ook mag vragen. Bovenal hebben wij een regeering noodig, die rekent met Gods heilig Woord. Alleen in het leven naar dat Woord, is er vrede, rust en welvaart mogelijk. In den komenden strijd zal het hierom gaan. Laat ieder dit toch verstaan Wij hebben van de zijde van het socialisme en communisme niets voor het Christendom te verwachten, de uitingen op het laatst gehouden congres der S.D.A.P. te Nijmegen gehoord, zeggen in dezen ons genoeg. De voorzitter van dit congres zeide in zijn ope ningsrede het volgende „Alle burgerlijke par tijen leven uit beginselen, (al of niet met een godsdienstig manteltje omhuld) die tot het ver leden behooren. Aan den arbeiders wordt in dezen tijd aanschouwelijk onderwijs in deze ver molmde beginselen gegeven". Commentaar overbodig. Regeeren is in onze dagen moeilijk. Een re geering echter welke leeft naar den eisch van Gods Woord en die gedragen wordt door het gebed, kan de moeilijkheden wel niet wegnemen, doch weet bij alle beslissingen zich slechts een instrument in de handen Gods, van Wien alle zegen moet komen. Dit zal vandaag ook de grondtoon zijn op onze Deputatenvergadering. Wat is het heerlijk te weten, dat de eenheid in het geloof samen bindt. Zulk een samenkomst sterkt. Het kleine valt weg, het groote doel wordt dan gezien. Dr. H. Colijn zal niet nalaten te wijzen op den ernst der tijden en de krachtige hand Gods ook in tijden van benauwdheid. Dit woord is oud, maar toch altijd nieuw niet vermolmd, maar krachtig en steun schenkend. Heerlijk met dien Vader den strijd te mogen ingaan en wat de toekomst brenge, hoe de ver kiezingen op den 26sten April afloopen, dit we ten wij, het Woord Gods blijft in der eeuwigheid. Zoo strijde een ieder onzer, in getrouwheid opdat, onder Gods zegen een regeering kan ge vormd worden, tot zegen van Vorstin, volk en vaderland. M. SCHEELE. ONS GEZINSLEVEN EN DE HEILIGE SCHRIFT. 13. „Doet dat tot Mijn gedachtenis," Het Woord onzes Gods behoort onze levens wet te zijn. 'k Geloof niet, dat deze waarheid in één onzer Gereformeerde gezinnen niet zal erkend worden. Gelukkig niet Maar nu de praktijk. Vindt in het dagelijksch leven van onze gezinnen die waarheid altijd wel voldoende toepassing Neen, nu moogt ge niet zeggen„ja, dat behoorde wel beter te zijn, maar och, hoe gaat dat Het leven brengt zoo dikwijls allerlei omstandigheden mee, waardoor het zoo moeilijk wordt Het moest wel, ja Mocht het maar meer zoo zijn Merkt ge niet, met zoo te spreken, dat ge dan eigenlijk u los wringt uit de klem van het Woord uws Gods Zou God het, met eerbied gesproken, niet ge weten hebben, dat het leven zoo vele praktische moeilijkheden biedt Dat mogen we toch eigen lijk niet denken, is 't wel Neen, laat ons vol eerbied en in diepen ernst vasthouden aan die onontkoombare waarheid Gods Woord is onze levenswet. En als het dan nijpen gaat En zoo moeilijk wordt En wij er ons aan ontworstelen willen Zij het dan nog wel met schijnvrome woorden en redeneeringen Wel, dan moeten we bid den, dat de Heere ons moge schenken die ge nade, dat we mogen doen en betrachten, wat Hij gebiedt en van ons vraagt. Weet ge, wat zoo goed is Dat we ons ook in ons huisgezin meer gewennen aan die gehoor zaamheid aan het Woord des Heeren. Dat Woord moet het eind van alle tegenspreken zijn. Voor ons als ouders, en ook voor onze kinderen. En wij als ouders moeten onze kin deren laten zien, dat dit ons ernst is. Lees nu Lukas 22 vers 19, en let vooral op de laatste woorden daarvan. De Heiland heeft het Heilig Avondmaal ingezet en zegt dan tot Zijn discipelen, dat is tot Zijn Kerk „doet dat tot Mijn gedachtenis". Welnu, daar hebt ge nu zoo'n heel duidelijk bevel, voor geen tweeërlei uitlegging vatbaar. „Doet dat" kan toch niet beteekenen doe het maar niet En nu is het in ons gezinsleven zoo mooi, wan neer onze kinderen niet alleen dit Woord ken nen, maar wanneer ze ook zien vader en moe der handelen daarnaar Ze leggen dat Woord niet op zij, alsof het hun niet aanging. Maar het is vaste gewoonte, dat ze viermaal in het jaar aan dat gebod des Heilands zich houden. Sterker nog ze zouden niet gaarne zich ont trekken Nog heerlijker het is hun een voor recht, een rijke zegen, dat ze dit getrouw mogen doen Daarvoor danken ze ootmoedig, ook aan de gezinstafel, hun God Maar gaat dat dan zóó maar Alsof het een kleine zaak was Gaat dat maar zoo makkelijk? Wordt dat niet heel oppervlakkig Neen, mijn lezer Dat gaat niet gemakkelijk En vooral gaat dat „zóó maar" nietDat heb ik toch ook niet beweerd 'k Zou het niet graag beweren Dat gaat heel vaak met en na groote strijd Dat gaat dikwijls op het kantje af Dat gaat alleen na ernstig gebed Dat gaat met o zooveel verootmoediging en schuldbesef, met tranen van berouw over eigen zonde en tekort Dat gaat heel, heel moeilijk dikwijls. Eigenlijk is het onmogelijk, ziende op het leven, dat weer achter ligt maar het gaatHet gaat, omdat de genade van Christus zoo onzegbaar groot is Veel grooter nog dan onze schuld en zonden. Het gaat, omdat God in Christus onze zonden wil wegdoen zóó ver, als het Westen verwij derd is van het Oosten. En dat zeggen we ook aan onze kinderen. Die hooren onze gebeden, voor ons en de onzen. Die hooren ook onze schuldbelijdenis die kennen ons toevlucht nemen tot God in Christus. En daarbij behoort dan het geloovig-gehoor- zaam zijn aan het Woord des Heerendoet dat tot Mijn gedachtenis Van W. te W. Magelang, 21 November 1932. Amice Hier geef ik U nog een paar stukjes uit op stellen der schooljongens en -meisjes. Van een Javaansche jongen (ge moogt het wel goed le zen, want deze stukjes geef ik met de stijlfouten er nog in). Hij schrijft aldus: „Zooals U weet mijnheer, ben ik van de Chr. School gekomen. Daarom heb ik de Bijbelsche Geschiedenis reeds 7 jaren ge hoord. Eerst, toen ik nog klein was, vond ik die geschiedenis saai. Maar toen ik in de 5de klas zat, begon ik te begrijpen, dat die geschiedenis erg belangrijk was. Ik ging daarom eiken Woensdag en Zaterdagmid dag naar de school, want daar werd Cate chisatie gehouden. Eiken Zondag bezocht ik de kerk. Maar ach wat een droefheid Toen ik de Heere lief begon te hebben, verbood mijn vader, dat ik naar de kerk ging. Als

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 1