No. 9
Vrijdag 3 Maart 1933
47c Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
UIT HET WOORD.
ZEEUWSCHE KERKBODE
I
REDACTIE: Ds. A. C. HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG.
MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
DE DWALINGEN VERZOEND.
Wij dwaalden allen als schapen, wij
keerden ons een iegelijk naar zijnen
weg, doch de Heere heeft ons aller
ongerechtigheid op Hem doen aanloo-
pen.
Jesaja 53 6.
Wij dwaaldenzoo luidt de schuldbelijde
nis die de profeet aflegt namens heel het volk,
waarvan hij zichzelf niet uitsluit. Door welke
gebeurtenissen is deze belijdenis ingegeven
Dit bekende hoofdstuk uit Jesaja's profetieën,
dit lijdensevangelie van het Oude Verbond, richt
zich in 't bizonder tot de treurigen Sions, die
in de Babylonische gevangenschap verkeerden.
Hoewel Jesaja leefde in den tijd van koning Hiz-
kia, zag hij, verlicht door den Geest Gods, de
dagen komen, waarin Israël de gevolgen van
zijn zonde zou ondervinden, waarin het aan
Babels rivieren zou weenen over een verwoeste
tempel en verwelkte aardsche glorie.
Maar de profeet ziet meer. Hij ziet temidden
van dit verbannen volk een overblijfsel, dat
niet slechts weent over gebroken tijdelijk geluk,
maar méér nog, over de dingen die deze ver
breking hadden veroorzaaktIsraëls zonden.
Israël, Gods volk, getrokken uit de duisternis
der wereld en afgezonderd tot den dienst des
Heeren, had vele malen het verbond vergeten
en zich op den dwaalweg begeven. Daarom
moest het ronddolen, zonder rustplaats in de
wereld. Daarom waren de tempelzangen ver
stomd en hadden plaats gemaakt voor klaag
liederen.
Één vraag was er, die dit zwaarbeproefde
volk in zijn ellende bezighield Zal Israël voor
de zonde, die het bedreef zélf moeten betalen,
tot de laatste penning toe Zal dit leed, dat wij
nu doorworstelen nog maar een beginsel zijn
der smarten, het begin van volslagen ondergang
zóó, dat Israëls naam uit de rij der natiën wordt
geschrapt Want dat zal toch moeten gebeuren,
als God van Zijn volk betaling, voldoening
eischt. Zoo Gij, Heere, de ongerechtigheden
gadeslaat, wie zal bestaan Heeft God vergeten
genadig te zijn, heeft Hij Zijn barmhartigheden
door toorn toegesloten
Wij dwaalden, zegt de profeet, en door ge-
richten herinnert God Zijn volk aan de zwaarte
van Zijn afdwalingen. Maar zélfs in die gerichten
handelt Hij nooit met ons naar wat wij waardig
zijn, handelt Hij nooit met ons naar onze zonden.
Integendeel, die gerichten zijn voor Gods volk
middelen om het te doen zien op de genade, om
het te doen vluchten tot den Middelaar, Die
al de straf op Zich genomen heeft, welke wij
verdiend hadden, Die ons de zegeningen heeft
doen toekomen, welke wij verbeurd hadden, om
dat Hij voor ons volkomen voldaan heeft aan
den eisch van Gods wet.
Daarom, zoo luidt het Evangelie, dat de pro
feet hier verkondigtHoop op den Heer, gij
vromen. God doet uw klaagliederen veranderen
in gejuich. Hij doet u zien op den Heiland, Die
uw oordeel heeft weggenomen, Die u van de
straf voor eeuwig heeft ontheven. Zeker, talrijk
zijn nog de tegenheden der rechtvaardigen, maar
ze zijn geen teekenen van Gods gramschap. Ze
vinden in Christus blijken van Gods zoekende
liefde, die een dwalend volk van zijn afkeeringen'
wil genezen, die het wil terugbrengen op den
weg des levens, die het ontvankelijk wil maken
voor de stem, die hier in de Oude Bedeeling
reeds roeptZie, het Lam Gods, dat de zonde
der wereld wegneemt.
Wij dwaaldenzoo belijdt het oude Israël
zijn schuld door dem mond van den profeet.
Maar wat zegt dit woord tot ons Dwaalden
wij niet vele malen, en vervielen in zonden,
waardoor we Gods verbond overtraden, en de
voorrechten van het kindschap Gods verbeur
den Wie zou de afdwalingen verstaan zingt
immers de Psalmdichter. Welnu, verstaan wij
onze afdwalingen, kennen wij den onpeilbaren af
grond van onze zonde
Ook nu bezoekt God Zijn volk met rampen,
die het doen klagen. O, moge het weer leeren
klagen vanwege zijn zonden en met nieuwe
kracht leeren zoeken de troost, die er is in het
plaatsbekleedend werk van onzen Heiland.
Heel de menschheid bewandelt van nature den
dwaalweg. Ieder kent zich naar zijn eigen weg.
En door dat wandelen op eigen wegen, zijn de
menschen van elkaar vervreemd geraakt, gera
ken volken en klassen met elkaar in botsing,
houdt de haat haar zegetocht door de wereld.
Zalig echter het volk, dat met den profeet
de klacht der schuldbelijdenis op de lippen
neemt, maar dat, ziende op Jezus, weten en ver
trouwen mag, dat alle tegenspoeden dienen tot
ons heil. Daarom mag het triomfeerend juichen
De Heere heeft mij wel hard gekastijd, maar
heeft mij ter dood niet overgegeven, want
Christus is voor ons in den dood gegaan, en heeft
die verslonden tot overwinning.
Zalig het volk dat ziende op Christus, zich
van zijn dwaalwegen bekeert, en dat, den Goe
den Herder volgende, zich begeeft op den smal-
len weg, die leidt naar 't Vaderhuis.
Wij dwaaldenin die erkenning wordt ge
altijd bevestigd, als ge verkeert aan den voet van
Golgotha's kruis. Want Hij is om ónze over
tredingen verwond, de straf, die ons den vrede
aanbrengt, was op Hem.
Maar tevens wordt ge daar er toe gestemd
om uw God te danken, dat Hij in ontrouw u
niet vergolden heeft, maar dat Hij Zijn Zoon
gegeven heeft en U met Hem alle dingen ge
schonken.
Want zoo zegt de apostel, die ook bij 't
zien van Golgotha de grootheid van zijn dwa
ling en de grootheid van Gods genade had leeren
zien want gij waart als dwalende schapen,
maar gij zijt nu bekeerd tot den Herder en Op
ziener uwer zielen.
Oostburg. TH. P. POTMA.
PROFESSOR Dr. H. BOUWMAN, f
In Kampen (Holland) ontsliep onverwacht
een der meest vooraanstaande leiders van de
Gereformeerde Kerken in Nederland.
Onze ,,Reformierte Schweizer Zeitung" is den
overledene grooten dank verschuldigd. Toen
v/ij voor acht jaar met Professor Bouwman, zijn
vrienden en de streng Gereformeerde Kerken in
Holland in aanraking kwamen, ging een geheel
nieuwe wereld voor ons open. In Professor
Bouwman zagen wij als het ware de vereeniging
in één persoon van de schijnbare tegenstrijdig
heid van echt Gereformeerd geloofsleven.
In zijn vroomheid was hij als een kind. Men
moet hem in zijn huis in Kampen gezien hebben,
hoe deze man met reuzengestalte na een ernstig
en vroolijk gesprek bij den maaltijd uit den Bij
bel voorlas, eenvoudig en hartelijk, met heldere
stem en vervuld met grooten eerbied voor het
woord Gods, en toch zoo natuurlijk en geheel
ongekunsteld. Daarbij zat zijn dochtertje op zijn
knieën, en hij vouwde zijn handen over die van
de kleine en bad vol vertrouwen met zijn gan-
sche hart tot zijn Vader in den hemel. Zijn huis
godsdienstoefeningen werkten bevrijdend, ster
kend en verkwikkend. Men kreeg niet den in
druk, dat ze als een bijkomstige godsdienstige
handeling aan den maaltijd werden toegevoegd,
maar zij hoorden midden in het praktische leven
thuis en verbonden de tafelgenooten in het geloof
met elkander door de gemeenschap der heiligen.
Wij hebben Professor Bouwman hooren pree-
ken. Zijn prediking was verklaring van Gods
Woord. Het was hem er om te doen het eigene
van den tekst, dien hij verklaarde, dichter bij
zijn toehoorders te brengen. De woorden van
den Bijbel werden in volle helderheid en duide
lijkheid in de harten der toehoorders ingeprent.
En naast deze zakelijke uiteenzetting van den
tekst sprak hij met warmte over de gemeenschap
tusschen den geloovige en (zijn) Christus. Pro
fessor Bouwman verbond zakelijke nuchterheid
van belijdenis met een innerlijke warmte en een
overwinnend kinderlijk geloof. Waar het ging
om de beslissende principes van het geloof, hield
hij onverzettelijk voet bij stuk, en verraste
iemand daarbij door een groot geduld bij per
soonlijke vragen.
Heel zijn ziel leefde voor de door het Woord
Gods Gereformeerde Kerk en nog te reformee
ren kerken. De gemeente des Heeren had de
volle liefde van zijn hart. Groote verwachtingen
had hij voor en van de gemeente van Christus.
Vooreerst een levende gemeente, vervolgens de
vernieuwing van het volksleven in elk opzicht.
Zijn studenten in de Theologie, waarvan het
getal jaarlijks telkens meer dan 100 bedroeg,
wilde hij bij al zijn geleerdheid allereerst voor
bereiden voor den dienst in de gemeente. De
dienaren des Woords moesten voor alles de
leden der kerk tot zelfstandige belijders van
Gods Woord kunnen opvoeden. Daarom moes
ten zij er zich voor inspannen, dat de leden der
gemeente als ouderlingen met den predikant over
zijn preek zouden kunnen spreken en zijn Evan
gelieverkondiging beoordeelen. De prediking
moest niet iets zijn wat den predikant alleen
aangaat, maar een aangelegenheid van heel de
gemeente.
En hoe streed Professor Bouwman voor de
armverzorging in de gemeente. Hij schreef ook
een boek over het ambt der diakenen, dat in
Holland naast het predikambt en dat der ouder
lingen een zelfstandig ambt in de gemeente is.
Uit zijn hoofdwerk over het Gereformeerde
kerkrecht, een boek van 600 bladzijden, spreekt
U de vreugde toe over een gemeente, die op
Gods Woord gegrond is, in wier dienst hij zijn
groote geleerdheid stelde. Ook hier gaat het
hem, bij alle streng logisch uitwerken der grond
stellingen, geheel om het leven der gemeente.
De vorm is bij hem van groot belang. De kerk
heeft haar vaste ordeningen, maar deze orde
ningen moeten de bedding zijn, waarin de le
vende stroom van het christelijke leven vloeit.
Bij Professor Bouwman is het ons duidelijk
geworden, waarom een levende Gereformeerde
Kerk zoo hartstochtelijk geliefd en zoo harts
tochtelijk gehaat wordt. Hij stond met zijn over
tuiging niet op een zandgrond, maar op den
rotsbodem van het geloof in Gods Woord en
kwam daar voor uit, zooals dat bij een calvinist
vanzelfspreekt. Daarom haatten hem en zijn
kerk alle verwaterde geesten als de pest en
daarom hadden de Gereformeerden hem lief als
hun vader. Hij kon met ongelooflijk vanzelf
sprekende beslistheid tegenover theologische
„Vermittlungskunstgrepen" zeggen„Dat kan
niet". En toen v/ij hem eens in een gesprek naar
zijn houding tegenover „het Pietisme" vroegen,
gaf hij te kennen„Kunt U mij een christen
met een levend geloof noemen, die niet op een
of andere wijze iets van „het Pietisme" in zich
heeft R. Gr.
De schrijver van dit stuk in de „Reformierte
Schweizer Zeitung" is voor ons geen onbekende.
In September 1931 vertoefden wij in de gastvrije
woning van Dr. Rudolf Grob, die met echte
banden der vriendschap aan Professor Bouwman
verbonden was. Toen ons door vriendenhand
deze „Schweizer Zeitung" werd toegezonden,
meenden wij dit schrijven te moeten doorgeven,
om te doen zien hoe het werk onzer professoren
in het buitenland wordt gewaardeerd. Wat
spreekt uit dit schrijven teerheid, liefde en waar
deering! Opnieuw zagen wij Dr. Grob voor ons,
gelijk wij hem toen hebben ontmoet en zeggen
hem dank voor de juiste wijze, waarop hij den
ontslapene teekende.
BIDDAG.
Op Woensdag 8 Maart v/orden wij opgeroe
pen tot den dienst des Woords en der gebeden.
Alle Zondagen dragen wij onze nooden, zoo
wel persoonlijk als van land en volk, den Heere
op, maar op Biddag rust een bepaald stempel.
De landarbeid zal weer in vollen omgang be
ginnen, waarom wij dan ook spreken van een
biddag voor het gewas en een dankdag voor
den oogst.
In landbouwstreken spreekt zulk een biddag
meer tot de menschen dan in de fabriekscentra,
maar wie eenigermate meeleeft in onze donkere
en bewogen dagen leert steeds meer inzien het
groote belang van een niet in nood verkeerende
landbouwbevolking.
Platteland en stad mogen geen tegenstellingen
vormen ook hier geldt als een lid lijdt lijden
alle leden.
Land- en tuinbouw en veeteelt, de bestaans
mogelijkheid voor velen, in nijpende zorgen.
Waaruit te verklaren is ons voldoende be
kend. De heele economische toestand der wereld
werkt daaraan mee. Men zoekt naar een uitweg
en het schijnt, dat de landen inplaats van naar
elkaar toe te komen, steeds verder van elkaar
worden verwijderd de tolgrenzen worden steeds
hooger.
Dat het regeeren moeilijk is ieder komt
met zijn eischen wordt algemeen toegestemd,
behalve door degenen die geen oog willen heb
ben voor dezen tegenwoordigen toestand en er
maar op losleven in de gedachte „na ons de
zondvloed".
Als wij zien op alles, wat er gebeurt in het
politieke, sociale en economische leven van on
zen tijd, is vrees volkomen gewettigd.
De verwildering neemt toe, de grondzuilen
van alle leven worden stukgeslagen, de een na
den ander verarmt en het leger der werkloozen
wordt steeds grooter. Bitter leed wordt er ge
leden, al wordt door Gods genade nog in veel
voorzien.
Tot Wien zullen wij heengaan met onze
nooden
Tot den Heere dan hebben de volken dage
raad.
Biddag roept ons allen op. Tot gebed en tot
offer. Tot gebed om alles vertrouwend in Zijne
handen te leggen, Wien ook de tijden zijn
tot offer om onze gaven voor armen en kerk
Hem te schenken, van Wien alle gaven zijn.
Een bidder is ook een gever, wijl de Heiland
alles gegeven heeft.
Biddag leere ons verstaan Jeremia's woord,
voor onze dagen ook van toepassing
„Hoewel onze ongerechtigheden tegen ons
getuigen, o Heere doe het om Uws Naams wil;
want onze afkeeringen zijn menigvuldig, wij
hebben tegen U gezondigd.
O Israëls Verwachting, Zijn Verlosser in tijd
van benauwdheid Waarom zoudt Gij zijn als
een vreemdeling in het land, en als een reiziger,
die slechts inkeert om te vernachten
Waarom zoudt Gij zijn als een versaagd man,
als een held, die niet kan verlossen Gij zijt
toch in het midden van ons, o Heere en wij
zijn naar Uwen Naam genoemd, verlaat ons
niet." (Jeremia 14 79.)
EVEN OPTEEKENEN EN ONTHOUDEN.
Vrijdagavond 10 Maart zal des avonds 8 uur
in Bovenzaal Sociëteit „De Vergenoeging" een
muziek- en propaganda-avond worden gehouden
ten bate van de „Nederlandsche Christelijke
Blindenbond". Blinden zullen hunne medewer
king verleenen. Een Christelijke organisatie is
noodig, zelfs op dit terrein trachten revolutio
nairen invloed te krijgen, om temidden van dit
levensleed in het hart onrust te zaaien.
Het belooft een mooie avond te worden, gelijk
het programma, in dit nummer afgedrukt, dui
delijk laat zien. Bij de heeren Fanoy, Lange
Burg en Wagenaar, Markt, zijn programma's te
verkrijgen en als straks aan uw huizen een pro
gramma te koop wordt aangeboden, weiger niet.
De verwachting van het Comité is, dat de
zaal vol zal zijn. Aan U ligt de vervulling van
onze hoop.
Zaterdagmiddag 11 Maart, des namiddags
2 uur zal in Bovenzaal Chr. Militair Tehuis,
de jaarvergadering worden gehouden van de
afdeeling Zeeland van de Ned. Chr. Radio-
Vereeniging.
Op Zaterdag heeft het bestuur deze vergade
ring gesteld opdat velen zouden kunnen komen
en hun meeleven betoonen. De Christelijk Radio
is van zulk een groot belang, dat ieder christen
aan den uitbouw dezer Vereeniging heeft mee
te werken. Daarom kom ter vergadering en wek
anderen op.
M. SCHEELE.
ZEEUWSCH-VLAAMSCHE BRIEVEN.
Zaamslag, Maart 1933.
't Ligt niet in onze bedoeling terug te komen
op onze bespreking van Januari j.l. inzake het
Rapport over het N. Testamentisch lied. Mij
dunkt over en weer zijn de argumenten uit
geput, en 't heeft geen zin meer noch voor de
tegenstanders noch voor de voorstanders om
argument tegenover argument te plaatsen.
Wél wilde 'k een opmerking maken over een
paar brieven, door mij aangaande deze zaak
ontvangen, 't Zijn alle brieven van menschen,
die redeneeren tot hiertoe hebben onze vaderen
't alleen met de psalmen gedaan (natuurlijk on
juist, want we hebben reeds een kleine gezangen
bundel!) en ze zijn juichend naar den hemel
gegaan waarom zullen wij nu veranderingen
invoeren Laat alles rustig bij 't oude Elke
verandering wekt beroering
Laat ik nog eens verklaren, dat ik heel graag
brieven ontvang aangaande de onderwerpen, die
door mij in mijn artikeltjes aangesneden worden
(behoudens een enkele maal een (natuurlijk)
niet onderteekend schrijven van iemand, die met
verdachtmakingen komt maar daarover straks
meer). Nu begrijp ik dat meestal naar de pen
wordt gegrepen door broeders en zusters, die
't niet met mij eens zijn. Een dominé raakt daar
gewoon aan want hetzelfde verschijnsel doet
zich bij de preeken voor. Wanneer iemand zich
bij de pastorie aanmeldt, om eens over de preek
te spreken, is 't meestal iemand, die een aan
merking heeft of zich aan een uitdrukking ge-
ergerd heeft.