No. 2 Vrijdag 13 Januari 1933 47e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS. ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIE: Ds. A. C. HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG. MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 EEN DING BEGEERD. Één ding heb ik van den Heere be geerd, dat zal ik zoeken dat ik al de dagen mijns leven mocht wonen in het huis des Heeren, om de liefelijkheid des Heeren te aanschouwen en te onderzoeken in Zijnen tempel. Psalm 27 4. Één ding is noodig", alzoo Jezus in het huis van Martha te Bethanië, ditdat God en zijn Woord hebbe den voorrang in ons leven. En we zouden naar die liefdevolle waarschuwing van Jezus wel luisteren, wanneer wij het maar niet zoo druk hadden wanneer de zorgen over het aardsche maar niet zoo groot waren wan neer het leven maar niet zoo veeleischend was wanneer we maar den tijd hadden om rustig aan de voeten van den Heiland neer te zitten wanneer En nu staat daar in 't licht van het Woord een andere figuur, een man die midden in de moeiten van het leven gezet is en hem hoor ik zeggen, dat hij het ééne noodige ook begeert en zoekt. „Het huis des Heeren" en den „tempel", waar van David spreekt, was de tent der samenkomst, in welks heilige der heiligen de Heere woonde te midden van Zijn volk. Daarom de naam huis des Heeren. Vermoedelijk, onder benarde omstandigheden, daarvan gescheiden, is zijn verlangen naar dat huis dien tempel des Heeren zóó sterk, dat hij er voortaan zou willen wonen al de levens dagen die hem nog resten. Dit zielsverlangen is het reiken en grijpen naar de gemeenschap met God. Want het gaat bij hem niet om dat huis en dien tempel en niet om de vlucht uit het leven omdat dat leven zoo hard en zoo zwaar is, maar om God, die in dat huis en in dien tempel woont en in Davids tijd, nergens anders. Hij wil in 's Heeren huis niet neerzitten als een werkelooze, doch met „een spanning-volle ziel, daar „aanschouwen" en „onderzoeken". Aanschouwen „de liefelijkheid des Heeren", want hij vindt er de hemelsche dingen, door God aan Mozes op den berg getoond. En hij vindt er Gods rijke genadebetoon in Zijne gemeen schap met den zondaar, door de tusschenkomst van Hem, Wiens verzoeningswerk door priester en altaar werd afgebeeld. Daar mag het geloofsoog vol verwondering staren op de afbeelding van het bloed dat van alle zonden reinigt en waarin de sprake is van Godsvergevende liefde. Maar ook, wil hij in 's Heeren tempel, onder zoeken. Hij wil dieper doordringen in 't heil- geheim dat God aan zijn vrienden door zijn vree-; verbond toonen wil. En hij wil dat vree-verbond onderzoeken in zijn twee deelen, in wat God den zondaar belooft en aanbiedt en in wat God van den zondaar eischt. Ja, in 's Heeren tempel heeft David veel werk, want hij vindt daar het evangelie in offer, altaar en priester, maar ook, Gods heilige wet, besloten in de ark. Die wet mag niet buiten zijn leven blijven. En al getuigt het evangelie van genade, de wet blijft gehoorzaamheid eischen. Niet kun nen en toch moeten, dat is het conflict waarvan David de oplossing vindt in Hem, Die reeds stond in het schaduwbeeld van den schoonen tempeldienst. Voorwaar, in het huis des Heeren is veel te doen. Nógen altijd Dat ééne ding, geheel op te gaan in God en Zijn dienst, heeft David begeerd en gezocht. Daarin komt uit zijn Godsverlangen en Gods vertrouwen. Zijn Godsverlangen, want het leven buiten God, zonder God, heeft niets dan harde kanten, scherpe doorns en geeft het gejaagde hart, dat een hooger leven kent, geen bevrediging en geen rust. En meer dan het dorstige hert naar de stroomende beek, schreeuwt zijn ziel naar God, naar den levenden God. En meer dan het kind in den vreemde verlangt naar het ouderlijk huis, verlangt David in zijn ballingschap naar het huis des Heeren. En Godsvertrouwen, want de nood schijnt hoog, de gevaren zijn vele, de vijanden dreigen maar hoorthoort, hem zingen„De Heere is mijn licht en mijn heilde Heere is mijns levens kracht. O, de Heere staat in het middenpunt van Davids leven, lees er den 27en Psalm maar op na. En nu begeert hij niet alleen, maar wat hij begeert, dat zoekt hij ook. Begeeren en zoeken behooren bij elkander. En zoeken dat beteekent hard werken. Zoeken, dat is bezwaren overwinnen dat is elk middel, iedere gelegenheid, aangrijpen om het begeerde te bereiken. Zoeken, dat is strijden, worstelen, bidden. En die zoekt die vindt. Oók David. Dat belooft God aan alle zoekers. Dus, is het waar Zoo vindt de ziel dié hoogte des geloofs, waarop zij in de branding van het leven, boven allen strijd en gevaren uit, rust in haar God. Dan heeft ze het „ééne ding" gegrepen, het ééne noodige, waarmede ze de „vele dingen" die den mensch bekommert en onrustig maken, be- heerscht. Eén ding is noodigEén ding begeert. O, mijn zieldat ééne dan gezocht. En wie het zoekt, hij zal het vinden. Dat „ééne ding", ik begeer het te weinig. Ik grijp er te weinig naar met de inspanning van al mijn ziele-krachten, daarom grijpt het mij niet. Mijn geestelijk leven is zoo vlak, het heeft zoo weinig hoogtepunten Ook in Uw huis, Heere kan mijn ziel niet altijd klimmen tot de bergen Uwer heiligheid. Dan zit ik er soms, aan de voeten van Jezus, maar zonder zijn Woord te hooren, bezig met veel dienens in de dingen van het aardsche leven. Wanneer ik ziek ben, dan zucht het in mij „Hoe liefelijk zijn Uwe woningen, o Heere der heirscharen Mijne ziel is begeerig en bezwijkt ook van verlangen naar de voorhoven des Hee ren mijn hart en mijn vleesch roepen uit tot den levenden God". Maar als ik gezond ben en midden in het volle leven sta, dan zing ik het nog wel maar ik zucht het niet meer. Wil, gij Heere, door Uw Geest in mij werken Godsverlangen en Godsvertrouwen. Leer mij U begeeren en U zoeken. Opdat ik het David nazeggen kan, dat Gij mijn licht, mijn heil en mijn 's levens kracht zijt. W. VAN HEININGEN. Jaarboek ten dienste van de Geref. Kerken in Nederland 1933. Uitgave Oosterbaan Le Cointre, Goes. Nauwlijks was het jaar 1933 begonnen of keurig op tijd verscheen wat we in de wan deling meestal noemen het kerkelijk hand boekje, de vraagbaak voor allen, die in ons Gereformeerd kerkelijk leven belangstellen. Aan het verzoek de jubileum-data niet meer op te nemen, werd bereids voldaan. Behalve de ge gevens over het kerkelijk leven in Nederland, vindt men er ook die over de Geref. Kerken in Indië, vereenigd in de Classis Batavia, die de rechten kreeg van een Particuliere Synode en van de oud-Geref. Kerken in Pruisen, die eveneens de rechten van een Particuliere Synode ontvingen. Uit het statistisch overzicht blijkt, voor wat Nederland betreft, dat het aantal ker ken met één vermeerderde en nu 735 is dat het aantal dienstdoende predikanten van 697 klom tot 716 dat het aantal vacatures daalde van 140 op 122 dat het aantal leden klom van 575727 tot 583564 en het aantal belijdende le den van 279317 tot 283667. In onze provincie bleef het aantal kerken stationairhet aantal predikanten verminderde met 3 en werd 38, waardoor het aantal vacatures met 3 vermeer derde en 15 werd. Het aantal leden toont een stijging van 27012 tot 27404, en het aantal be lijdende leden evenzoo van 13882 tot 14059. Dan volgt een overzicht over den Zendings- arbeid. De redacteur Ds. Rullmann geeft weer zijn kerkelijk overzicht, waarin herinnerd wordt aan het belangrijkste dat gebeurde en dat besproken werd. Een.„In Memoriam" moest geschreven worden voor de overleden predikanten J. Gommer, A. H. Zomer, F. A. van der Heijden, J. Dekker, H. Teerink, J. C. Dagevos, O. Boersma, C. de Bruijn, M. van der Mast, H. Kalter, H. van Dijk, H. de Lange en W. Fokkens. De redactie gaf zich weer alle moeite betrouw bare opgaven te ontvangen en de uitgeefster gaf deze weer, als andere jaren, in keurigen boekvorm uit. EEN BIJZONDER BELANGRIJK BOEK. Dezer dagen kwam er bij Kok te Kampen een belangrijk werk uit van de hand van Prof. G. Ch. Aalders, waarop we in deze rubriek de aandacht willen vestigen. De volledige titel van het boek is De God delijke openbaring in de eerste drie hoofdstuk ken van Genesis. De titel doet reeds dadelijk zien, dat deze studie van Prof. Aalders zich bezig houdt met de vele vragen, die, vooral vóór en na de Sy node van Assen, in de pers en in allerlei ge sprekken behandeld werden. Vooral wat in de eprste drie hoofdstukken van Genesis ons wordt meegedeeld, werd toen bedebatteerd. Ieder zal zjch nog herinneren, wat er toen te doen ge weest is over de slang en haar spreken en over de beide paradijsboomen. En de beslissing, die toen op de Synode van Assen werd genomen, werd wel in onze kerken met dankbaarheid en blijdschap aanvaard, maar vond daarbuiten hef tige bestrijding een bestrijding, die nog altijd voortduurt. Zelfs wordt de stelling verkondigd, dat onze kerken, met die beslissing, van de lijn der waarheid afweken. Ter verdediging van wat de Synode van As sen beslist, en van de in dat besluit gehand haafde waarheid, werd reeds veel geschreven. We denken dan, behalve aan wat in de perio dieke pers verscheen, aan de brochure van Prof. Ridderbos over „Het verloren paradijs" en aan diens antwoord op de bezwaren van Ds. Brus- saard. Het is echter van groote beteekenis dat alle vragen, die in verband met de eerste drie hoofd stukken van Genesis, gesteld zijn in een samen hangend geheel, besproken worden. Dat daar voor dan een studie van grooten omvang zou noodig zijn, bewijst wel het voor ons liggend boek van groot formaat, dat 552 bladzijden telt. We zijn Prof. Aalders zeer dankbaar, dat hij zich aan deze studie gegeven heeft en de vrucht dezer studie publiceerde. In wat hij reeds schreef kwam uit zijn groote bezonnenheid en geleerd heid, juist twee eigenschappen, die bij een studie als deze niet kunnen gemist worden. We hopen, dat zijn studie er toe zal mogen bijdragen om de wankelenden zoo die er nog zijn vast te zetten in hun overtuiging, dat de Synode van Assen indertijd een goed en noodig besluit nam. En ook dat de tegenstanders zullen komen tot de erkenning, dat het vasthouden aan het gezag der Heilige Schrift geen andere beslissing toeliet. Om de belangrijke beteekenis van dit boek onzen lezers wat naderbij te brengen, willen wij hier eerst een kort overzicht geven van den in houd en daarna er één en ander uit aanhalen. Het boek heeft na een Inleiding, twee hoofd- deelen, die elk weer onderverdeeld zijn in een formeel en materieel gedeelte. Hier volgt de schematische inhoud De Goddelijke openbaring in de eerste drie hoofdstukken van Genesis. Inleiding. 1. Wat hier onder Openbaring wordt verstaan. 2. Nadere bepaling van het onderwerp. 3. Indeeling der stofSchepping en Paradijs geschiedenis. 4. Vorm en inhoud. EERSTE HOOFDDEEL. Formeel gedeelte. 1. Dat er openbaring aangaande de Schepping heeft plaats gehad. 2. Karakter dier openbaring volgens den tekst van Genesis. 3. De openbaring voor de opteekening. 4. De nawerking van de Scheppingstraditie onder de volken. 5. Babel en Bijbel over de Schepping. 6. Het bijbelsch Scheppingsverhaal en de Egyp tische voorstellingen. Materieel gedeelte. 1. Algemeene beschouwingen. 2. Schepping en wereldbeeld. 3. Schepper en Schepping. 4. De Scheppingsdagen. 5. De schepselen en hun orde. 6. De Schepping van den mensch. TWEEDE HOOFDDEEL. De Goddelijke openbaring aangaande Paradijs en Val. Formeel gedeelte. 1. De openbaring in het paradijs. 2. De openbaring omtrent het Paradijs, 3. De paradijstraditie bij de volken. 4. De paradijsgeschiedenis in Babel en Bijbel. 5. Het bijbelsch paradijsverhaal en de invloed van Egypte. Materieel gedeelte. 1. De verschillende opvattingen van het para dijsverhaal als geheel. 2. Waar lag het paradijs 3. De beide bizondere paradijsboomen en het proefgebod. 4. De slang. 5. Val en vonnis. Uit deze summiere inhoudsopgave is wel te zien, dat vragen, die voor het geloofsleven van het grootste belang zijn, hier worden besproken. En dat geschiedt dan zóó, dat niet alleen de wetenschappelijk gevormde maar ook elk ont wikkeld gemeentelid, dat zich wil inspannen om den gedachtengang te volgen, daartoe ook in staat is. Een volgend maal willen we zien hoe de schrijver, in het deel waarin hij handelt over de Openbaring, zich keert tegen de Ethische op vatting en die van Barth en zijn school. HEIJ. DE GROOTE BETEEKENIS VAN CHRISTELIJK ONDERWIJS. „De officieuze „Bulgarije" bevatte dezer da gen een artikel, waarin de diepere oorzaak wordt aangegeven van de geweldige onrust, die op het oogenblik in Bulgarije heerscht. Het blad verklaart onbewimpeld, dat het groeiende communistische gevaar zijn oorzaak vindt in het gebrek aan godsdienstzin bij het volk en in het godsdienstlooze onderwijs op scholen, welke vijandig tegenover de Kerk staan. De vorige regeering heeft het godsdienstonder richt van het schoolprogramma geschrapt. Daar entegen heeft zij tal van middelbare scholen ge opend, waar les wordt gegeven door godsdienst looze, of den godsdienst vijandige onderwijzers. Van deze scholen komt thans een academisch proletariaat, dat een geschikten voedingsbodem vormt voor het communisme. Merkwaardig is ook, dat 't blad de machte loosheid van de orthodoxe geestelijkheid erkent, welke niet in staat is de opdringende bolsjewis tische godsloozen-propaganda te weerstaan. Het ziet in de jeugd, die zonder godsdienst opgroeit, het grootste gevaar voor de toekomst van den staat." Wie het kind heeft, heeft de toekomst, in bovenstaande regelen bevestigd, maar tegelijker- tijd wordt ons den weg aangewezen, welken wij niet moeten gaan. i Onze ouders hebben het goed gezien, toen zij j voor hun kinderen godsdienstonderwijs vroegen en den eisch stelden, dat heel het onderwijs van den Christelijken geest moest doordrongen zijn. Neutraal onderwijs is onmogelijk de onder wijzer neemt een standpunt in, dat in zijn onder wijs tot uiting moet komen. Wanneer bovendien een regeering er aan meewerkt van het schoolprogramma het gods dienstonderricht te schrappen, is zij zelf de oor zaak er van, dat de deur wordt opengezet voor allerlei meeningen. De controle van Gods Woord wordt dan gemist en het heerlijkste wat men den kinderen in het leven kan meegeven, wordt hun onthouden. Wij zien het in ons eigen land. Wat heeft het hooggeroemde neutraliteitsbeginsel op school ons gebracht Een school, die zich steeds meer en meer, onder leiding van de onderwijzers, stelde tegenover wat ons dierbaar is. In onderscheiden landen mag het godsdienst onderwijs een verplicht vak op school zijn, het welk wij een zegen achten, bij wisseling van regeeringspersonen dreigt echter het groote ge vaar, dat zulk onderwijs niet meer noodig ge acht wordt en zelfs ongewenscht wordt ver klaard voor kinderen. Daarom moet de vrije school regel zijn en de openbare school aanvulling. Daarom moet het onderwijs vrij zijn, al wis selen de regeeringspersonen. Doch alleen dan zal het Christelijk onderwijs zijn plaats kunnen behouden, als het Christelijk volksdeel er achter staat, zelf pal blijft staan in

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 1