FEUILLETON* EVERT VAN DER WALLE. KERKNIEUWS* OFFICIEELE BERICHTEN. Wanneer het werkelijk zoo is, dat wij niet meer kunnen en ons geven een offer is, dan zal God laten zien, dat Hij er is, gelijk Hij zoo krach tig bewezen heeft in de dagen der Afscheiding en Doleantie. Waarom kon er toen zooveel gedaan worden terwijl onze vaderen ook nog voor de scholen hadden te zorgen Er was een groot geloof Wij kunnen zoolang rekenen, dat alles koud wordt in het hart, en alle liefde wordt wegge cijferd. Wij hebben dan misschien een sluitende begrooting, maar als alles spreekt van een ont zaglijk geestelijk tekort, wat getuigt dan zulk een rekenen tegen ons 1932 een moeilijk jaar voor vele kerken. Wat 1933 ons zal brengen, weten wij niet. Maar wat God in dit nieuwe jaar over ons brenge, zij het een jaar niet alleen van rekenen, maar ook van geloof, van inkeering tot onszelf, opdat de bede „Uw Koninkrijk kome" zij niet alleen een vraag, maar ook een daad en een ieder arbeide met de krachten, hem gegeven. Rustig kon gearbeid, gepreekt en gecatechi seerd worden. Niemand van de dienaren des Woords werd door den dood weggenomen. De gemeenten werden bezocht en de eeuwigheid zal openbaren, wat de vruchten zijn geweest van 1932, hetzij ten zegen, hetzij ten oordeel. Schokkende gebeurtenissen vielen in het ker kelijk leven van Zeeland, Gode zij dank, niet voor. Natuurlijk was er wisseling in 1932. De kerken van BorsselenDriewegen werden vacant. Te jong naar menschelijke redeneering werd Ds. van Schie gedwongen om emeritaat aan te vragen. Afscheid te nemen was hem niet mogelijk. Andere predikanten lazen zijn af scheidsbrief voor. God gedenke hem en zijn echtgenoote in deze zware beproeving. Ds. Staal, de nestor der Zeeuwsche predikan ten, hoewel nog tot in het voorjaar van 1933 de kerk van Colijnsplaat dienend als haar eme ritus, verkreeg eervol emeritaat. Dezen Zen dingsman zullen wij noode missen, gelijk ook Ds. Andree, die Krabbendijke verliet en thans, God richte hem op, in zijn nieuwe woonplaats Groningen ernstig ziek ligt. De candidaten Bavinck, Scholing, Torenbeek kwamen de Zeeuwsche kerken versterken Ds. Vanhaelen trok naar Gerkesklooster, Ds. Vonk naar Schiedam, Ds. Elgersma naar Ulrum, waar hij, naar wij hopen de 100-jarige herdenking van de Afscheiding in 1934 zal vieren en de gemeente er opwijzen, welk een groot werk de Heere toen verricht heeft in Nederland. Rekenen wij Middelburg er bij en het straks vacant wordend Vrouwenpolder-Gapinge, dan zijn er 17 vacante plaatsen in Zeeland, die echter niet éllen kunnen beroepen en waarvan er 4 gecombineerd zijn. 1933 zijn wij ingegaan. God gedenke de ker ken in Zeeland, beware haar bij Zijn Woord en bereide ons allen voor, Hem te ontmoeten. Veel is er te belijden, maar er is ook veel ver geving, opdat Hij gevreesd wordt. PRAATAVOND V.U. Woensdagavond D.V. hoopt Prof. Dr. D. H. Th. Vollenhoven, hoogleeraar in de Faculteit der Letteren aan de Vrije Universiteit, in Mid delburg te spreken over de noodzakelijkheid en het belang dezer stichting. Het Locaal-comité heeft een vergadering belegd in het gebouw Chr. Jong. Ver., Singelstr. (zie adv.), des avonds 8.15. Ieder is welkom op deze samenkomst. De bedoe ling is in gezelligen intiemen kring over de zaken belangende de V.U. te spreken. Prof. van Vollenhoven is bereid op eventueel gestelde vragen te antwoorden. Wij hopen, dat velen komen en mede door deze bijeenkomst Gods Koninkrijk kome. Het Lokaal-comité rekent op uw tegenwoor digheid. MIDDELBURG'S KERK. Het nieuwe jaar predikte ons in het bizonder de wisseling der tijden. Een der dienaren des Woords, Ds. Ringnalda, nam met een aangrijpend woord afscheid van zijn gemeente. Overweldigend was de belangstellingheel Walcheren was vertegenwoordigd. Noode zien wij hem vertrekken. Als gemeente kenden wij elkaar en hadden elkaar leeren waar- deeren. Hij had zich een plaats veroverd, die op deze wijze niet gemakkelijk zal kunnen wor den vervuld. (VAN EEN ZEEUWSCHEN JONGELING IN DE ZEVENTIENDE EEUW) DOOR H. KINGMANS XL VIII. Want al mochten De With en Kortenaer nog zoo dapper wezen en al deden de kapiteins Evertsen, De Ruyter, Van Galen en Barendsz in moed en beleid niets voor hen onder al mocht vice-admiraal De With dien dag viermaal door den vijand heen slaan, het vertrouwen was ge schokt. En tegen den avond kwam het einde een verloren zeeslag Met veel moeite gelukte het De With de schepen, voorzoover zij niet gevlucht waren, bij elkaar te houden en zoo den Engelschman tegen te staan, tot de avond viel. Anders ware er van de vloot niets overgebleven. En in de kajuit van de „Brederode" lag het lijk van den grooten Admiraal. Op het gelaat, het verweerde gelaat van den zeeman, was een uitdrukking van volkomen vrede. Daaraan dacht Evert, toen hij in sombere stemming over de verschansing in zee tuurde. De avond was nu geheel gevallen. De duis ternis belette den Engelschman, om de verslagen Zijn vriendelijkheid in den omgang en zijn zich geven aan allerlei werk, in het bizonder voor de evangelisatie en jeugd, zal in Middel burg in dankbare herinnering blijven. Voor velen was hij tot steun. Onzen herder en leeraar, onzen collega en vriend, wenschen wij met zijn echtgenoote in Weesp Gods rijken zegen toe en het vinden van datgene, wat hij in de kerk van Weesp hoopt te vinden. Wij zullen de van ons vertrokken Ds. en Mtvrouw Ringnalda niet vergeten. Alles wisselt, alles verandert, maar het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid. Deze woor den zijn ook opgeteekend voor Middelburg's gemeente. M. SCHEELE. HET N ATION AAL- SO CI ALISME. IV. Hitiers partij is dus een nationale partij en alle middelen, die kunnen strekken om de Duit- sche natie omhoog te brengen, worden dan ook door de Nat. Socialisten aanvaard. De beslis sende vraag ten aanzien van de middelen is dan ook niet, is iets in overeenstemming met het Woord des Heeren, of is iets rechtvaardig, die vragen komen niet eens in aanmerking, dit be slist, of het goed is voor het volk, voor de natie. Men verwachte dan ook bij de Nat. Socialis ten geen vastomlijnd systeem, steeds weer doet het Nat. Socialisme naar voren komen, dat het geen wetenschappelijk stelsel is, maar dat het voortkomt uit het instinct van het Duitsche volk. Zooals de mensch in zichzelf een diepte heeft, zeggen zij, waaruit zijn handelingen tenslotte als omhoogrijzen, en wij kunnen dikwijls de vraag niet beantwoorden, waarom doen wij dit of waarom dat, zoo wordt ook een volk voortge dreven door zijn instinct, en uit dit instinct rij zen de daden omhoog, die het volk vooruit brengen. Zoo schrijft een Duitsch student„Het Nat. Socialisme is een uiting van het instinct van het Duitsche volk. Een zekere onverstandig heid, ja zelfs domheid is er een wezenstrek van. En deze domheid zal weten te zegevieren dat alleen is 't beslissende". Het Nat. Socialisme argumenteert dan ook niet, het gebruikt de woorden niet om te debat- teeren, maar ze roepen op, ze eischen, ze be velen. Hitier, de grootste redenaar van het mo derne Duitschland, argumenteert ook nooit, maar hij legt zijn wil op aan zijn hoorders, hij eischt, dat zij zullen doen, wat hij zegt. De daad van het Duitsche instinct, dat is het grootste middel, waardoor de natie zal zegevie ren, heel terecht is het Nat. Socialisme dan ook genoemd een gemeenschap van den daad. 2) Wonderlijk lijkt het, dat deze partij van den daad zich vastgelegd heeft aan een partij-pro gramma in 1926 werd immers besloten, het programma van de partij is onveranderlijk. Maar men voelt toch na lezing van bovenstaande wel, dat opheffing van het programma op 'n gege ven oogenblik kan voortkomen uit het Duitsche instinct, en de bloei van de Duitsche natie kan bevorderen, en wat zal dan aan de opheffing in den weg staan. Het zal wel zoo zijn, als Bil- lung schrijft„Als het programma maar dit ééne doel gehad heeft, millioenen te verzamelen, om het Nat. Socialisme aan de macht te helpen, en als dan het Nat. Socialisme maar eindelijk aan Duitschland vrijheid geeft, dan heeft ook het program zijn taak vervuld", m. a. w. het zal rustig verloochend worden, en die verloochening is goed. Het is en blijft een partij van de daad ik las ook deze woorden „de leiders der Nat. Socia listen zijn als getrouwe leerlingen van Mussolini, voor wie de macht alles is, en het beginsel niets, bereid nu eens dien kant, en dan weer een geheel anderen kant uit te sturen". (Stephan.) De daad zal beslissen, de daad van het volk, en die daden moeten gedaan, die uit het instinct van het volk voortkomen, en de natie vooruit brengen, zoo leert ons het Nat. Socialisme. Met welke leuzen strijden dan de Nat. Socia listische leiders op dit oogenblik, of om met Hitier te spreken, welke beginselen hameren de leiders het volk in. Eerstde leuze, dat het Duitsche volk het beste volk is op de wereld. Naar rassen ver deeld, behoort het Duitsche volk tot het z.g.n. Arische ras, en dat is het beste ras, behoort het Duitsche volk tot de Germaansche stam van dat vloot der Republiek te achtervolgen. Rustig konden de schepen terugkeeren. In den morgen stond konden zij dan voor de Noordelijke zee gaten zijn, om vervolgens binnen te vallen daar, waar de verslagenheid over den gevallen slag groot zou zijn. Zoo goed als geen geluid op de schepen ver nomen. Voorzoover de vermoeide matrozen niet sliepen, zaten of lagen zij op het dek, terneer geslagen. Er heerschte een stilte als die van den dood... stil... stil... angstig stil... Met groote tranen in de oogen hij schaam de zich er volstrekt niet voor - en met een keel, tot bersten toe opgekropt, had Evert daar even gestaan bij het lijk van Bestevaer, dat be schenen werd door de enkele flikkerende kaar sen, die de kajuit verlichtten. Op zijn gelaat lag de uitdrukking van vollen vrede. En in Evert was weer opgekomen de vraag als ik daar nu eens lag als Met het angstzweet op het gelaat was hij naar boven geloopen, waar de koele avondwind hem verfrischte. En turend over de verschansing, dacht hij na over het gebeurde op dezen verschrikkingsdag. Den ganschen dag had hij verkeerd met den dood voor oogen. De kogels hadden hem om de ooren gefloten. Voor zijn oogen waren Bes tevaer en zooveel anderen gedood. En hij was gespaard gebleven Waarom toch Waarom dan toch Was hij zooveel beter dan al die anderen Natuurlijk nietHij was veel en veel slechter. beste ras, en is de Germaansche stam weer de beste stam van het Arische ras, en van dat beste ras, en van dien besten stam is dan het Duit sche volk weer het neusje van den zalm. Zoo ongeveer spreekt Hitier, anderen spreken iets anders, maar het komt op hetzelfde neer, het Duitsche volk is het uitverkoren volk, dat Duit sche volk moet zich nu steeds hooger opwerken. Zooals een boer stamboekvee fokt, zoo moet er door allerlei maatregelen als het ware een stamboekvolk komen, dat dan als sterkste volk de wereld kan beheerschen. Daarom eischt Hitier rein leven, veel sport, lichaamszorg, huwelijksregeling, geen vermenging der Duitschers met de Joden, zelfs niet al wor den zij Christenen, geen vermenging met negers, of met andere minderwaardige volken, heel het streven is een gezond volk, en de staat behoeft ook voor de ergste en zwaarste maatregelen op dit gebied niet terug te schrikken. De erfzonde is dan ook volgens Hitier „de vermenging van het goede ras met minderwaar dig ras, en, volkeren, die zich zelf verbasteren of toelaten, dat ze verbasterd worden, zondigen tegen den wil der eeuwige Voorzienigheid, en als zij dan door een sterkere naar den onder gang worden gevoerd, is dat geen onrecht, hun aangedaan, maar handhaving van het recht". Daarom is Hitier zoo fel tegen de sociaal democraten, en tegen de communisten immers, de sociaal-democraten willen juist alles interna tionaal doen, en willen verbroedering der volken en der rassen, en gewoonlijk worden de sociaal democraten nog door Joden geleid ook. „Socialisme, dat is goed, maar dan niet een socialisme, dat internationaal denkt en uit Joden- gedachten ontspringt, maar een Duitsch socia lisme. En Duitsch socialisme is in een woord saam te vatten „het belang van het algemeen boven eigenbelang", en dat is ook goed Duitsch tevens. De Duitscher is de eeuwen door bereid geweest tot het offer, en Duitsch socialisme moet er dan ook wel komen, en gelukkig, het kwam in het Nationaal Socialisme." 3) En dit alles moet bereikt worden, doordat sterke mannen gaan regeeren. Hitler is fel tegen de democratie, tegen den naam, dat nu het volk zelf regeert. Daar is, volgens hem, toch niets van aan. Z.g.n. regeert het volk. Maar feitelijk regeert een kliek, de banken, en de pers. Het kapitalisme doet alles voor geld, brengt zelfs voor geld, door de pers, de ideeën aan den man (proeven wij niet den handel in deze uitdruk king, aan den man brengen), en zoozeer buigen wij tegenwoordig voor geld, dat wij het ons laten welgevallen. Veel beter dan de waan, dat het volk regeert, is het, dat mannen, die uit dat volk voortkomen, het volk leiden. „Wie Hitier de hand geeft, geeft Duitsch bloed de hand." Zulke mannen moeten leiden, en zulke man nen geeft het volk zijn vertrouwen, zij eert in zulke mannen de beste vertegenwoordigers van zich zelf. „De uitroep „Heil Hitler" is feitelijk een ver heerlijking van het volk, dat Hitier voortgebracht heeft." En, het is niet in het minst, door deze leuze, dat velen gevangen worden, en velen verlangen, ook ten onzent, naar den sterken man, die alles eens in orde zal brengen. Meliskerke. M. VREUGDENHIL. rente), iedere werkgever deele alleen met zijn arbeiders de winst, en niet met al die aandeel houders, meest Joden, en ieder middenstander het voordeel van zijn eigen zweet. Zij zijn niet voor afschaffing van den privaten eigendom, en van den patroonsstand, maar „elkeen, die werkt, zal eten, en hij, die veel en verantwoordelijk werk doet, zal veel eten". Aangehaald bij W. StapelChristendom en Nat. Socialisme. 2) W. Stapel in zijn bovengenoemd werkje. 3) Het heeft weinig zin in deze artikelen diep in te gaan, wat onder dit Duitsch Socialisme verstaan wordt. Wie er meer van weten wil, raadplege o.a. Jung, Das Nationale Sozialismus en A. A. van Rhijn, Artikel Haagsch Maand blad, April 1931. In het kort komt het hierop neer de sociale nood der arbeiders, der boeren en van den mid denstand komt hieruit voort, dat in onzen mo dernen tijd ieder gedwongen wordt met geleend geld te werken, zelfs de volken lijden zoo erg, omdat -en Duitschland inzonderheid de volken zoo veel hebben moeten leenen. De rente, die betaald moet worden, maakt arm, brengt in slavernij. Daarom wil het Nat. Socialisme „bre king van de renteslavernij", een renteverbod. Zij willen daarom niet den klassenstrijd van prole tariaat tegen het kapitaal, maar de strijd van hen, die scheppend arbeiden (en dat doen allen, die hoofd- of handarbeid doen), tegen hen, die kapitaal geven tegen rente, meest Joden, het kapitaal, dat niets doet, en toch rente trekt (roovend kapitaal). Hun ideaal is feitelijk Iedere Duitsche boer op zijn eigen grond (geen pacht, geen hypotheek- Waarom was hij dan gespaard gebleven Zou het ook kunnen zijn (opeens richtte hij zich op) zou het ook kunnen zijn, dat de Heere hem daarmede wilde zeggengij hebt nog ge legenheid, oprecht tot Hem te komen en vergeving van zonden te vragen ge hebt nog gelegenheid, om goed te maken, wat je tegen je vader en moeder hebt misdreven Die gedachte hield hem den ganschen ver deren avond en een gedeelte van den Augustus nacht bezig. Hij kon haar met geen mogelijkheid loslaten. Rusteloos liep hij over het dek, waar hier en daar matrozen zaten te praten, zacht, onder den indruk van de vreeselijke nederlaag der vloot. Niemand lette op den eenzamen wande laar, die daar, van achteren naar voren en van voren naar achteren, over het schip liep, ten prooi aan groote onrust. Evert dacht aan Zierikzee aan vader en moederaan den ouden Kees Evertsenaan meester Maartensz aan Simon Krepel en aan zooveel anderen. Zouden zij nog in leven zijn Hoe zouden zij over hem denken, als zij nog leefden Hoe zou het met vader en moeder zijn? Zou vader nu alleen op den botter varen Neen, dat kon natuurlijk niet. Hij had een jongen moe ten nemen, die betaald moest worden. Wat zou den zij het arm hebben daardoor. En dat kwam alleen door hem, door zijn ongehoorzaamheid. O, als zij nu eens niet meer leefdenAls hij nu eens in Zierikzee kwam en Maar neen, daaraan moest hij niet denken. Dat zou al te verschrikkelijk wezen. Tóch zou dat zijn verdiende straf zijn. Hij TWEETAL TE HarkstedeCand. F. Jonkhof te Groningen. Cand. C. Veenhof te Doorn. Te Amsterdam-Zuid ontving Mr. H. Bij- leveld, ouderling van de Geref. Kerk aldaar, van N. N. een gift van 5000 2000 voor de Diaconie, 2000 honorarium eventueele hulp prediker, 1000 voor de Zending). Varkens en christendom. Volgens „Kerk en Wereld" is de eenige reden waarom de Bataks niet tot den Islam maar tot het Christendom zijn overgegaan, naar mede- deeling van Javanen, dat ze nu varkens kunnen houden. Bij de Islamieten zijn de varkens ver boden. Dat is dus Gadara, van den anderen kant „benaderd". Bazuin. De „Reformierte Kirchenzeitung" schrijft De brief van een Schot over zijn ervaringen in Canada vestigt weer eens de aandacht op den toestand der Kerk heden ten dage „Ik kan niet zeggen, dat de religie en de in houd van de prediking in de door mij bezochte kerken mij dieper hebben geroerd. De politieke toestand en de economische nood stonden meest al zóó op den voorgrond, dat Christus en Zijn Evangelie daardoor te kort kwamen." Heeft deze beschouwing ook ons niet iets te zeggen Zeer zeker moeten onze maatschappe lijke toestanden niet in de prediking gemist wor den, maar dan zóó, dat ze ons te sterker drijven naar de onverkorte verkondiging van de red dende boodschap in Christus. A. R. Necrologie. In 1932 zijn overleden drie dienstdoende predikanten: J. C. Dagevos (Ouder kerk a. d. Amstel), H. de Lange (Öoltgensplaat) en H. van Dijk (Nes en Wierum); en de emeriti- predikanten A. Zomer, F. A. van der Heyden, J. Dekker Hz., H. Teerink, O. Boersma, C. de Bruyn IJz., M. van der Mast, J. van der Vlies, W. Fokkens, A. A. van Opstal, Dr. D. Bakker, H. Kalter van Wilsum (Bentheim). K. B. S. De catechisatiën van Ds. Ringnalda zullen D.V. volgende week op de vastgestelde uren worden gehouden, door den Eerw. Heer A. W. F. Nijenhuis. Dezelfde boeken zullen worden gebruikt. Voor ziektegevallen in Wijk II wende men zich tot den hulpprediker. Adres Koepoortstraat 63, ten huize van den Heer J. W. Kögeler. DE KERKERAAD. VERGADERING van den Kerkeraad van St. Laurens, gehouden op 3 Jan. 1933. Praeses, Ds. A. Koning, opent de voltallige vergadering, laat zingen Ps. 119:3, leest Efeze 6 1018 en gaat voor in gebed. Praeses spreekt br. Koole toe in verband met het droeve verlies dat deze heeft geleden en roept daarna de pas bevestigde ambtsdragers een hartelijk welkom toe in de Kerkeraadsver- gadering. De betrokken broeders antwoorden met enkele woorden. De Scriba leest de notulen, welke onveranderd worden vastgesteld. Ingekomen Stukkena. Van het ondersteu ningsfonds voor het Chr. Sanatorium voor ze nuwlijders te Zeisteen verzoek om steun. Zal uit de Diaconale Kas gesteund worden b. Ned. Middernachtzending zond een jaarverslag en een verzoek om steun. Aangezien de gemeente hiervoor reeds ruim heeft geofferd, voor kennis geving aangenomen c. Evangelisatie in Spanje, een verzoek om steun, voorloopig aangehouden d. Van het Bestuur der A. R. Kiesver. een ver was weggeloopen zonder toestemming van va der en moeder. En waarom Omdat het leven in Zierikzee, op de visscherij hem niet beviel. Hij wilde de wereld zien. Hij haakte naar avon turen. Hij wilde ook wel rijk worden. En wat was er van overgebleven Ja, hij had heel veel gezien en meegemaakt. Maar wat baatte dat alles Had hij het hoogste, wat er op aarde is vrede met God in zijn ziel Had hij dan ook vrede met vader en moeder Wei neen Hij had hen schandelijk verlaten. Hij was niet waard Hij was niet waard. En hij herinnerde zich de gelijkenis van den verloren zoon. Die zeide ook: ik ben niet waard, uw zoon genaamd te worden. Was hij niet gelijk aan dien verloren zoon Was hij ook niet uit de ouderlijke woning weg geloopen, omdat het hem thuis niet langer be viel Moest God hem dan niet straffen voor zijn ongehoorzaamheid Waarom gebeurde dat dan niet Waarom waren wel vele anderen, maar was hij niet gesneuveld Om hem nog gelegenheid te geven Geheel alleen staande op de voorplecht van de „Bredrode", die kalm voortgleed over de Noordzee, kijkend naar de duizenden sterren aan het firmament vouwde Evert van der Walle, die onbegrijpelijkerwijze het laatste uur steeds rustiger geworden was, de handen. Hij bad. En toen, wonderlijk vredig gestemd, ging hij naar zijn kooi, om te rusten. Slaap had hij niet. En de slaap kwam ook niet. Maar wel rustte hij heerlijk uit van de vermoeienissen der laatste dagen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1933 | | pagina 2