No, 48 Vrijdag 25 November 1932 46e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND, UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS. ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIE: Ds. A. C. HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D, SCHEELE TE MIDDELBURG. MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2.—. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGENG ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman. Joh. 15:1. „Mijn Vader is de Landman" zegt de Heiland. Ja, de Vader is de Wijngaardenier, en de we reld is de Wijngaard. En Hij heeft ook in het midden van den wereldwijngaard den Wijnstok geplant. En die Wijnstok is Christus „Ik ben de ware Wijnstok". En de „ranken", die uit Chris tus groeien en in Hem zijn, zijn dat alleen do gelöövigen We mogen dat niet zeggen, hoe vreemd het klinke. Neen, niet die ranken, die in Hem zijn, zijn de geloovigen maar die ranken, die in Hem zijn en in Hem blijven en uit Hem al hun was dom hebben uit Hem hun leven trekken en uit Hem hun vrucht zetten. Er zijn ook ranken, die afgesneden worden. Want de Goddelijke Landman, Hij gaat rond, beziende den staat van Zijn Wijngaard en Hij snoeit de wilde loten af en Hij reinigt de ranken, die vrucht dragen, van al de uitwassen, van al de dorheden, opdat zij mèèr vrucht zou den dragen. Dat is het bij den eersten oogopslag onbe grijpelijke in ons Schriftwoord, dat er in Chris tus ranken zijn, die door den Vader worden afgesneden en verzameld en verbrand. Is er dan een afval der heiligen Staat hier mee onze zaligheid niet op wankelen bodem V Is het dan toch mogelijk een rank te zijn aan den Wijnstok Christus, en geen vrucht in Hem te dragen, en van Hem te worden losgescheurd en prijsgegeven te worden aan het helsche vuur? Is het dan toch zoo, dat wie in de Hand des Heeren Jezus is, toch uit Zijn Hand kan worden gerukt En Zelf zegt Hij„Niemand zal ze uit Mijne Hand rukken. De poorten der hel zullen Mijne Gemeente niet overweldigen" d.w.z. de gemeente niet en geen harer ware leden. Is het mogelijk, dat er een „in-Christus-zijn" is, en toch voor eeuwig verloren te gaan Het zou ontzettend zijn, indien dat zoo ware. Wat bleef er dan toch van de heerlijkheid over van rank te zijn in den Wijnstok Christus, wan neer die heerlijkheid verdooven zou Maar zoo is het ook niet. En toch zijn er ranken aan den Wijnstok Christus, die verdor ren en afgesneden worden en geen vrucht voort brengen. Maar Christus is tweeërlei Middelaar Hij is het Woord, waardoor de Vader de wereld schept en in stand houdt. En ook is Hij. het Woord, dat het werk der hèrschepping vol brengt, als Hij bouwt aan het Koninkrijk der Genade. Hij is de Middelaar der Schèpping, maar ook der hèrschepping. Zoo staat dus de Heere Christus in tweeërlei verhouding tot deze wereld Hij is het Woord, waardoor alle dingen geschapen zijn en nog in stand gehouden worden, en Hij is het Woord der kracht Gods, waardoor deze, om der zonde wil gevloekte aarde nog bestaat en nog weer eenmaal geréd worden zal. Alle dingen hebben bestand in Hem en zoo nauw is Zijn verhouding nog tot hèèl de wereld, dat de Evangelist Johannes zegt„Hij verlicht een iegelijk mensch". Christus is van het begin der wereld de Wijnstok der wereld geweest. Uit Hem, als uic het schéppende en onderhoudende Woord, leef de alles, bloeide alles. Hij is de Middelaar der Schèpping en ook der geschièdenis. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt en zonder Hem is geen ding gemaakt, dat gemaakt is, en gebeurt er ook niets, dat gebeurt. Er is geen mensch op de wereld, of hij leeft dóór Christus en uit Christus maar alleen uit Christus als uit den Scheppings Middelaar, den Scheppings Wijnstok. Want zonder Hem bestaat de wereld niet en bestaat er niets en niemand in de wereld en werkt en denkt en wil er niets en niemand. Hij is het Woord der kracht, Dat schiep en Dat nog onderhoudt en waaruit alles nog leeft. Ook de velen op deze wereld, die van Hem niet willen weten, ze zitten krachtens schepping met een band aan Hem verbonden. Wij hebben aan den Zoon van God niet alleen te denken als aan onzen Behouder en Oversten Leidsman en Voleinder des geloofs neen, deze gansche wereld, allèn en allés, het hangt nog aan Hem vast, het leeft en bestaat nog uit Hem. Want de Vader is de Landman. Hij heeft den Wijngaard der wereld naar Zijn vrijmachtig bestel aangelegd. Hij heeft den Wijnstok daar geplant in de wereld, opdat deze Wijnstok met Zijn breede wortelen heel deze wereld bijeen houden zou en blad geven zou en ranken zoa. Onze Christus heeft een tweeërlei Middelaar schap. Als Middelaar der Schèpping schiep en onderhoudt Hij de wereld en draagt Hij alles door, in en aan zich. De wereld bestaat alleen door Hem en heeft alleen bestand in Hem. Hij is de Wijnstok dezer wereld krachtens Zijn Schèppingsmiddelaarschap. De Vader werkt Zijn Wijsheid en Zijn Kracht in de Schepping alleen door den Zoon uit. Maar om der zonde wil is deze schepping vervloèkt. Niet de Wijnstok is vervloekt, want de Wijnstok is Christus de Zoon. De Wijn gaard is vervloekt, omdat de ranken aan den Wijnstok, het menschdom schuldig is geworden. De ranken, ze zijn wel aan den Wijnstok ge bleven, maar ze zijn niet in den Wijnstok ge bleven. Ze hebben hun begeerten van èlders gestild door de inblazingen des duivels en dooi de verzadiging van buiten af door voedsel, dat tegen de werking van het levenssap dat in den Wijnstok opklimt, ingaat. Maar de Wijnstok is stérker dan de ranken. En de ranken en de bladeren, ze vergiftigen den Wijnstok nietneen, Dié is geworteld in de zuivere wateren van Gods Wezen Zelf van Gods Wil en Gods Raad. Maar deze ranken allen, zij sterven af van den Wijnstok allen, tenzij deze Wijnstok, Christus, de beschikking krijgt over een gene zend sap, dat even diep wegkomt als het oor spronkelijke levenssap, dat deze Wijnstok aan Zijn bladeren en ranken mededeelde. En dat is gebeurd. Bij God, den Vader zijn bewegingen der ontfermingen uitgaande naar de vervloekte Schepping en naar den schuldigen menschGenadestroomen ontvlieten aan het Goddelijk Hart. En de wortelen van dezen Wijnstok Christus, van dezen Scheppings Wijnstok, ze raken de fonteinen des heils, die door den Vader geopend zijn en zie, ze stijgen in den Scheppings Wijn stok Christus omhoog en nu is Hij tegelijk Genade-Drager en Genade-Verspreider. Nü is Hij ook de Middelaar der Genade. En nü heet deze Wijnstok ook Jezus Zaligmaker. En, naar het Welbehagen des Vaders stuwt Hij door den H. Geest, het levenswater der Genade naar die ranken, die reeds door den dood zijn aangetast en ze worden weder frisch en groen en zetten vrucht. Vruchten der Genade. Het is Eén en Dezèlfde Middelaar Eén en Dezèlfde Wijnstok. Maar doordat deze Wijn stok door Zijn lijden en sterven de beschikking krijgt over de genezende Genade-Wateren der Goddelijke Barmhartigheid, wordt Hij tegelijk de Middelaar der Genade voor die ranken, die naar den Wil van den Goddelijken Landman tot her nieuwde frischheid uitverkoren zijn. En dié ranken, het zijn de weder-geboren kin deren Gods, die zich in geloof en liefde ook nu van hun kant ganschelijk naar Wijnstok heb ben toegekeerd en met een hartelijk voornemen zijn bezield, om vruchten te dragen in overeen stemming met den Wijnstok, ter verlustiging van den hemelschen Landman. Ja, in Christus, den Wijnstok te zijn, waarlijk het is in Hem geborgen te zijn bij God Zélf. Wat een heerlijkheid, wat een zaligheid de Wijnstok wortelt in God. Is ze Uw deel, lezer of lezeres Zijt gij een rank van dien Wijnstok? Zijt ge een rank aan dien Wijnstok, Die nu ook de Wijnstok der Genade is Hebt ge, door middel van dezen Wijnstok gedronken het Genadewater des eeuwigen levens, dat vloeit uit de rivier, die aan den Genadetroon des Vaders ontspringt Ja, gij zijt een rank. Alle menschen zijn ranken aan den Wijnstok Christus. Want Hij is de Middelaar der Schepping en als geschapen we zens zijn wij ranken aan dien Wijnstok. Maar dat is de Zaligmakende Genade niet, en zoo helpt het U niet, of ge krachtens Schep ping rank zijt aan den Wijnstok Christus. Neen, dat behoudt U niet, tènzij gij, als rank, door dezen Wijnstok nu ook wordt ge laafd met de sappen der Genade, zoodat Uw dorheid en doodschheid door frissche groenheid vervangen wordt. O, keert U toch geloovig tot Dien Wijnstok, zooals Hij U in Goddelijke Belofte en Vervul ling gepredikt wordt in het Woord van Gods openbaring. Begeeft U al maar weer in gebeds gemeenschap met Hem. Blijft in Hem, door al maar weer te doen, wat Hij U beveelt door al maar weer het Woord, dat Hij sprak te overdenken en in geloof aan te nemen. A. J. P. Sp. SCHOOLZENDING. Bij „Schoolzending" denken we aan den Zen- dingsarbeid, gelijk die verricht wordt door de scholen, waar de kinderen worden onderwezen in allerlei nuttigheden, maar waar ze ook in kennis worden gebracht met het Evangelie der verlossing. Die Schoolzending komt in 't gedrang door dat de regeering in Indië de subsidies aan die scholen gaat verminderen, in verband met de moeilijke tijdsomstandigheden. Zullen nu die scholen in stand blijven, dan is noodig dat de bijdragen uit Nederland verhoogd worden, op dat het tekort, door de vermindering van de subsidie, worde aangevuld. Daarbij stuit men dan echter weer op de moeilijkheid, dat de nood ook hier wordt ge voeld en dat het voor vele kerken onmogelijk is, hun bijdrage voor de Zending nog op te voeren. Zijn er kerken, die hun bijdrage op het zelfde peil handhaven, er zijn ook kerken, die oordeelen, dat hun bijdrage beslist omlaag moet. Het eenige, wat dan zou overblijven zou dan zijn sluiten van scholen. En wat een heel ernstig ding dat is, heeft Ds. Merkelijn in zijn brief, opgenomen in de Kerkbode van 4 Nov. j.l., met benauwende duidelijkheid aangetoond. Die moeilijkheid wordt nu niet alleen gevoeld op ons Zendingsterrein, maar op alle. Zoo schreef ook Ds. Schouten daarover in de Am- sterdamsche Kerkbode. En hij geeft daar een denkbeeld aan de hand, dat alleszins de over weging waardig is, waarom we het hier noemen willen. Ook hij wijst dan op de wenschelijkheid, dat op alle scholen hier busjes geplaatst worden, waarin de kinderen wekelijks wat kunnen offe ren. Die actie is onder ons al lang aan den gang. En daarin komt ook eenige vordering. Toch zijn we nog niet waar we wezen moeten. En daarom moge deze arbeid nog eens met allen aandrang worden aanbevolen. Verder oordeelt hij, dat voor den schooldienst een afzonderlijke begrooting moet worden ge maakt,' waarin wordt aangegeven, wat voor den Schooldienst noodig is, wat daarvóór wordt ontvangen aan subsidies, en wat daarvoor dan moet worden bijgepast uit de gelden, die in Nederland voor hoofddienst worden ontvangen. Ook dit denkbeeld is zeker heel goed en wordt dan ook bij de administratie van verschillende zendingsterreinen al toegepast. Het voor ons nieuwe bestaat hierin, dat hij het denkbeeld lanceert, dat de kerkeraden zich in hun gemeenten tot de schoolbesturen wenden met de vraag, of deze jaarlijks een be paalde som voor het Christelijk onderwijs der Zending beschikbaar willen stellen. En hij deelt dan mede, dat een drietal schoolbesturen in Amsterdam, toen een paar scholen in Indië, door de bezuinigingsmaatregelen der regeering in 't gedrang kwamen, een bedrag van 275. gaven, waadoor sluiting van die scholen werd voorkomen. Het bezwaar, dat gemengde scholen hier kunnen inbrengen, ontgaat hem niet. Maar hij meent toch dat vele schoolbesturen wel een dergelijk besluit zouden kunnen nemen. Ook in Zeeland en Noord-Brabant en Lim burg zijn er wel schoolbesturen, die ernstig mo gen overwegen of ook voor hen hier niet een taak ligt. We moeten het alleruiterste doen om te voorkomen, dat er scholen op ons Zendingster rein moeten gesloten worden. Naschrift. Een met de Zending warmmeelevende broeder was getroffen door wat Ds. Merkelijn in zijn brief schreef over de moeilijkheid, waarin hij zou komen met de scholen, wanneer het tekort van 1100 niet gedekt zou worden en scholen zouden moeten gesloten worden. Om dat te voorkomen verzoekt hij ons mee- deeling te willen doen van een door hem be dacht plan, n.l. dat 220 personen elk 5. zouden geven. Zelf wil hij die 5.t.z.t. mij doen toekomen. Mochten er maar 110 menschen te vinden zijn, dan wil hij 10.overmaken. Gaarne voldoen we aan dit verzoek. We ho pen, dat het bij 220 personen een gunstig ont haal zal vinden. Tot de ontvangst van die gelden verklaren we ons bereid. M'n gironummer is 169757, VOORDRACHT-KUNST. Geruimen tijd reeds geleden werd ons ver zocht in de Kerkbode over te nemen een artikel van Dr. C. Tazelaar „Hoe moeten we denken over voordracht-kunst?", verschenen in „De Reformatie" van 19 Febr. '32. Tot nu toe werd door ons aan dat verzoek nog niet voldaan en dit bezorgde ons een brief kaart met de vraag, waarom we dat artikel nog niet opnamen en waarom we den vrager niet eens antwoord zonden, terwijl hij toch een brief kaart voor antwoord had ingesloten. Van die motiveering willen we nu even dit zeggen, dat het insluiten van een briefkaart of postzegel voor antwoord niet verplicht tot antwoorden, j Wanneer de vrager dat meent, vergist hij zich toch. Het zou wat moois worden als men dan verplicht was te antwoorden. Op die manier kon een mensch z'n vrijheid kwijt raken. Dat inslui ten houdt alleen dit in, dat men, wanneer de gevraagde meent daarop te moeten antwoorden, hem niet verplicht nu ook zelf nog de onkosten daar toe te doen. Wanneer we nu dat artikel nog niet plaatsten was dit niet omdat ons die vraag was ontgaan ook niet omdat we besloten waren aan dat ver zoek in 't geheel niet te voldoen. We hadden daarvoor deze reden, dat het ons beter leek, die zaak nog even te laten rusten, omdat het artikel van Dr. Tazelaar verband hield met een heel speciaal geval. En omdat het verband hield met een speciaal geval, lijkt het ons ook wel wat veel gevraagd dat artikel, hoe mooi ook, in z'n geheel op te nemen. Wanneer we dus nu aan dat verzoek gaan voldoen, doen we dat zóó, dat we in 't kort den inhoud van dat stuk weer geven, en er een enkele opmerking aan toevoegen. In overeenstemming met de aan Dr. Tazelaar gestelde vragen handelt hij dan over twee pun ten: behoort de voordracht-kunst tot de lagere kunsten en 2) is het geoorloofd een voordracht avond te laten houden in een kerkgebouw Dr. Tazelaar geeft dan als zijn gevoelen te kennen en dat met breede argumentatie dat een voordracht-avond heel wat anders is dan een tooneelvoorstelling. „Het tooneelspel met zijn psychisch en reëel veranderen van situaties en verhoudingen, is uiterlijk én innerlijk iets anders dan de recitatie-kunst, die uitsluitend in de voordracht, in den vorm haar kracht zoekt." Wanneer de voordrachtkunst als een kunst van lager allooi was voorgesteld zegt Dr. Ta zelaar daarvan, met een beroep ook op een betoog van Dr. Kuyper Sr. in Pro Rege III, dat de tegenstelling hoogere kunst en lagere kunst, door Dr. Kuyper verworpen wordt en deze spreekt van idieele kunst en practische kunst. Hij citeert dan ook Prof. Bavinck (Verz. Opstellen p. 280)„als ook aesthetische cul tuur weer een plaats gaat innemen, als zoovele pogingen worden ondernomen om ons volk ook aesthetisch een weinig op te voeden, dan ver dient dat op zichzelf en afgezien van altijd schadelijke overdrijving, onze hartelijke sympa thie, want naast de waarheid en de goedheid komt ook aan de schoonheid hulde toe". Daar uit volgt, dat ook voordracht-avonden, die be doelen het volk aesthetisch een weinig op te voeden onze hartelijke sympathie verdienen. Maar dan gaat het ook niet aan te zeggen, dat een kerkgebouw voor zulk een voordracht avond niet zou mogen worden gebruikt. Heilige gebouwen kennen wij niet. Is er geen anderen geschikte localiteit, dan is er principieel geen bezwaar in te brengen, waarom men dan 'n kerk gebouw daarvoor niet zou mogen gebruiken. Al zal dan natuurlijk bij de keuze van de stukken er rekening mee moeten gehouden worden, dat in de gevoelssfeer van de menschen het kerkge bouw toch een bepaalde plaats inneemt. Tot zoover het artikel van Dr. Tazelaar. Het

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1932 | | pagina 1