No* 45
Vrijdag 4 November 1932
46e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND*
UIT HET WOORD.
ZENDING.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
REDACTIE: Ds. A. C. HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds, D, SCHEELE TE MIDDELBURG.
MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W, M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement
.van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
BELIJDENIS VAN RADELOOSHEID EN
VERTROUWEN.
in ons is geen kracht tegen deze
groote menigte, die tegen ons komt, en
wij weten niet, wat wij doen zullen,
maar onze oogen zijn op U.
2 Kronieken 20 12b.
Een groot leger van verbonden vijanden rukt
tegen Juda op. Koning Josafat begint niet met
zijn manschappen te verzamelen, hij begint met
een biduur. Op zijn oproep komt heel Juda sa
men in Jeruzalem om van den Heere hulp te
zoeken.
De koning zelf gaat voor in 't gebed.
Hij belijdt eerst eigen onvermogen en eigen
radeloosheid. Hij kan er niet tegen op, is niet
bestand tegen den machtigen vijand. Bij zichzelf
vindt hij geen enkelen uitweg. Met eigen pein
zen en overleggen en plannen maken is hij aan
't eind.
De koning erkent het volmondig in naam van
heel het volk: „wij weten niet, wat wij doen
zullen".
Men zou zoo zeggen als dit heele volk, met
de koning vooraan, zoo radeloos is, zoo weinig
vertrouwen in eigen kracht heeft, dan is het
pleit al beslist, dan heeft de aanrukkende vijand
maar een al te gemakkelijke overwinning.
Ja, dat zou zoo zijn, als er niet meer was
dan die belijdenis van radeloosheid, als er niet
meer was dan die wanhopige uitspraak „in ons
is geen kracht en wij weten niet, wat wij doen
zullen".
Maar er is wel meer.
Uit de diepte van wanhopen aan eigen kracht
en eigen inzicht klimt Josafat tot de hoogte van
vertrouwen in God.
Als hij beleden heeft eigen onvermogen en
uitzichtloosheid, komt hij met een machtig
„maar" MAAR onze oogen zijn op U
Hij zoekt de kracht en de raad en de uit
komst bij den Heere, zijn God. Die kan er al
tijd nog wel tegen op. Die weet altijd nog raad.
Die heeft altijd nog een uitweg.
Zalig een belijdenis van onvermogen en wan
hoop en radeloosheid, als ze tot gevolg heeft
een belijdenis van vertrouwen in God.
Heerlijk een erkennen, dat men zelf niet meer
kan en het zelf niet meer ziet, als het uitloopt
op een zich uitstrekken naar Hem, Wien is de
kracht en de raad.
Wij ook hebben vijanden. En ze komen soms
alle tegelijk, in verbinding met elkaar, opzetten:
de Booze en ons eigen vleesch, de wereld en de
verleiding.
Begin dan niet met uw krachten er tegen te
mobiliseeren. Begin met een biduur. Erken in
dat gebed tegenover God ik kan er niet tegen
op, mijn kracht is klein. Ja, veel sterker nog
in mij is geen kracht, in mij is geen enkele kracht
tegen deze groote menigte, die tegen mij komt.
En ga in dat gebed voor den Heere neerleggen
eigen radeloosheid: ik weet niet, wat ik doen zal.
Doch laat het daarbij niet. Laat deze on-
machtsbelijdenis uitloopen op dat machtige
„MAAR".
Strek U als gevolg van Uw belijdenis van
onvermogen en radeloosheid uit naar Hem, in
Wiens hand is kracht en sterkte, zoodat nie
mand zich tegen Hem stellen kan (vers 6).
Laat er zijn een wanhopen aan uzelf en eigen
kracht en eigen inzicht, èn een vertrouwen in
God en op Zijn kracht en Zijn inzicht, op Hem,
Wiens Naam is Raad en Sterke God.
Wij gaan een tijd vol bangen bestaanskommer
tegemoet. De stoffelijke nood in heel de wereld
wordt bergenhoog. Ook dat alles komt als een
vijand op ons af. Wij menschen weten er niet
meer tegen op te komen.
Och, de knapsten van ons geslacht peinzen
er over, houden er conferenties tegen, stellen
maatregelen voor, maar wij menschen allen
moeten ten opzichte van het economische leven
toch wel belijden eigen onvermogen en radeloos
heid.
Er is in ons, „Krachtmenschen der 20ste
eeuw", geen kracht tegen alles, wat nu op ons
aankomt, en wij weten niet wat wij doen zullen.
Niemand weet het meer wat hij doen zal. Wij
zijn met elkaar vastgeloopen, in 't moeras dood-
geloopen. Wij allen.
God laat ons in dezen tijd wel zeer bijzonder
zien het einde van eigen kunnen en eigen over
leggen en eigen inzichten.
Laat nu echter bij de gemeente van Jezus
Christus uit de belijdenis van eigen onvermogen
en radeloosheid geboren worden een versterkte
belijdenis van het geloof in God, den Almach
tige, Schepper van hemel en aarde. Die om
Jezus' wil onze God en Vader is.
Laat onze oogen op Hem alleen zijn, op Hem,
Die Sterkte is en bij Wien uitkomst is zelfs te
gen den dood.
Nu wij niet weten wat wij doen zullen, laat
het nu zijn
'k Sla d' oogen naar 't gebergte heen,
vanwaar ik dag en nacht
des Hoogsten bijstand wacht.
Mijn hulp is van den Heer alleen,
Die hemel, zee en aarde
eerst schiep en sinds bewaarde.
Vlissingen. H. A. WIERSINGA.
Magelang, September 1932.
Amice,
We maken ook op schoolgebied een moeilij
ken tijd door. De subsidies minderen, het aan
tal onderwijzers moet beperkt worden, terwijl
er geen uitzicht bestaat, dat het aantal scholen
binnenkort zal uitgebreid worden tenzij het mo
gelijk zou zijn die uitbreiding tot stand te bren
gen zonder Gouvernementssubsidie. Want sub
sidie voor nieuwe scholen is voorloopig uitge
sloten. De inkomsten van 's Landskas zijn met
meer dan 200 millioen achteruitgegaan en daarna
voelen we hier algemeen, dat de Regeering zoo
overal het snoeimes moet hanteeren, dat de ver
mindering van subsidies ook als noodzakelijk j
wordt gevoeld.
Op ons terrein hebben we heel wat scholen
van de schoolvereeniging gaan er 8 scholen uit:
n.l. een Europeesche school, een Hollandsch-
Chineesche school in Temanggoeng en een
Hollandsch-Chineesche school in Magelang, 3
Hollandsch-Javaansche scholen, een Maleisch-
Chineesche school en een Mulo-school voor
deze 8 scholen waaraan 44 Onderwijzers en
onderwijzeressen werkzaam zijn, ontvangen we
subsidie, en behalve deze gesubsidieerde scholen
hebben we dan nog 2 niet gesubsidieerde scho
len n.l. een Holl. Chin, school en een Huis
houdschool. Het aantal leerlingen op deze 10
scholen loopt over de tweeduizend.
Hoewel de subsidie sterk achteruit geloopen
is, kunnen we, dank zij de aangebrachte bezui
nigingen en de inkrimping van het aantal leer
krachten, deze scholen in stand houden. De
schoolvereeniging, waarvan deze 10 scholen uit
gaan wordt daarin wel zeer gezegend.
Met deze scholen heeft de Zendende Kerk
rechtstreeks niets te maken daarmee hebben de
Zendingsdeputaten heel geen bemoeienis en voor
deze scholen behoeft dan ook geen geld uit Hol
land te worden gezonden.
Anders is het met de Inlandsche scholen, dat
zijn die scholen waar al het onderwijs in de
inlandsche talen wordt gegeven zulke scholen
zijn er op het Magelangsche Zendingsterrein 8,
n.l. vier vervolgscholen (in Kedoe, Djoemo, Pin-
git en Blondo), een Standaardschool (Magelang)
en drie dessascholen (Blondo, Djamblangan en
Glagahombo). Het aantal onderwijzers, dat aan
deze scholen werkt bedraagt 15 en het aantal
leerlingen 577.
Twee van deze scholen komen niet voor re
kening der Zending. Van de 18 scholen komen
er dus voor rekening der Zending slechts 6
deze 6 zijn alle gesubsidieerd en kosten aan de
Zending niet veel. Op de begrooting die ik voor
'32 indiende was het bedrag, dat voor den ar
beid noodig zou zijn ongeveer 1100 meer dan
het vorig jaar begroot was. Dat komt door de
verminderde subsidies, tengevolge waarvan ook
verleden jaar reeds meer noodig geweest was
dan op de begrooting stond. Om echter bij ver
minderde subsidie een begrooting saam te stel
len, die niet hooger is dan de vorige begrooting,
is alleen mogelijk, wanneer men den Zendings-
arbeid gaat inkrimpen, gaat afbreken.
Wat zou er nu voor inkrimping in aanmer
king komen? Om een bedrag van 1100 te
bezuinigen, zou ik b.v. drie scholen moeten slui
ten. En denk U nu in, wat het zijn zou om ter-
Wille van elf honderd gulden drie scholen die
een voldoend aantal leerlingen hebben te sluiten.
Dat beteekent
1er moeten enkele honderden leerlingen
haar huis gezonden worden, die nu ook elders
geen onderwijs meer kunnen krijgen want
nieuwe scholen worden nu niet opgericht, ook
niet door de Regeering. Op de school in Pingit
b.v. zitten leerlingen, die eiken morgen 9 Kilo
meter komen loopen naar de school en 's mid
dags weer 9 Kilometer terug loopen naar huis,
die eiken dag 18 Kilometer, zegge achttien Kilo
meter loopen voor de school.
2. Er komen enkele onderwijzers zonder
■yverk en komen vermeerderen het aantal werk-
loozen, dat reeds zoo groot is.
3. De kinderen, die naar huis gezonden wor
den, zijn dan voortaan niet alleen verstoken van
onderwijs, maar van Christelijk onderwijs ver
mindering van scholen beteekent vermindering
van Zendingswerk. Wanneer ik naar drie scho
len moest gaan, om tot de kinderen te zeggen
ge behoeft morgen niet meer terug te komen,
want de school wordt gesloten, dan zou het
hard zijn dat die kinderen nu voortaan geen
onderwijs meer zouden ontvangen, maar dat
deze kinderen nu voortaan ook het Evangelie
niet meer zouden kunnen hooren, zou dit weg
zenden van de kinderen toch wel heel moeilijk
maken. Misschien zijn er Zendelingen, die in de
droeve noodzakelijkheid verkeeren om zulk
verschrikkelijk werk te doen, maar op de Ge
reformeerde Zendingsterreinen kwam dit voor-
zoover ik weet niet voor en ik hoop, dat wij
er hier voor bewaard mogen blijven en dat de
^ctie „door de school voor de school" zooveel
mag opbrengen, dat de scholen in stand kunnen
blijven.
4. Als er geen scholen meer zijn en dus
geen onderwijzers, staat ook al de arbeid stop,
die deze onderwijzers verrichten buiten de
school, zoo dikwijls als zij de kinderen in hunne
woning opzoeken en zoo ook gelegenheid krij
gen om met de ouders te spreken over het
Evangelie. Dat geldt dan inzonderheid, die on
derwijzers, die het diploma goeroe-indjil bezit
ten en dus behalve schoolwerk ook eiken dag
uitgaan om catechisatie te houden, in de samen
komsten voorgaan en de gemeente verzorgen.
Wordt nu zoo'n school opgedoekt, dan zou te
gelijk al dat gemeentelijk werk, dat Zendings
werk stop gezet moeten worden of we zouden
een goeroe-indjil moeten aanstellen, die nu
voortaan dit gemeentelijk werk doet. Maar zoo'n
goeroe-indjil moet dan uit de Zendingskas be
taald worden terwijl nu de man, die al dat
gemeentelijk werk doet zijn salaris ontvangt uit
de subsidie, die voor hem als onderwijzer ge
geven wordt. De gedachte is er wel eens, dat
als zoo'n school gesloten wordt, dan ook maar
alleen de school stopgezet wordt, maar dat is
niet het geval, want evenzoo wordt stopgezet
alle gemeentelijk werk, dat door de onderwij
zer (s) van zoo'n school wordt verricht. Door
een school te sluiten brengt men niet alleen een
klap toe aan de school, maar evenzoo aan al
het Zendingswerk dat in zoo'n plaats geschiedt.
Wie moet er nu voortaan voor de kleine ge
meente zorgen, die daar door en in verband met
de school is ontstaan wie moet nu de belang
stelling voeden, die bij sommigen ontstond Wie
zal nu de samenkomsten houden
5. Nu heb ik nog niets gezegd over den
indruk, die sluiting van een school op de be-
vplking maakt wat voor indruk maakt een
terugtrekkend leger op den vijand? Wat voor
invloed heeft zoo'n terugtrekken op de terug
trekkende troepen Wordt de moed vergroot
door dat terugtrekken Wordt de hoop op de
overwinning verlevendigd Ja, maar bij den
vijand en zoo is de uitwerking ook op het Zen
dingsterrein. Er gaat gejuich op bij allen, die
de Chr. zaak gram zijn men ziet de onmacht
der Christenen, men ziet het, dat, als de Regee
ring zijn subsidie terugtrekt, nu ook de Chris
tenen terugtrekken dat de Christenen wel iets
kunnen als het n.l. betaald wordt door het
Gouvernement.
En dit alles nu zou moeten gebeuren om
1100, zegge elf honderd gulden, te bezuinigen.
Ik kan me begrijpen, dat men uit de verte uit
onvoldoende bekendheid met de beteekenis der
Zendingsscholen wel eens meenen kan, dat
sluiting van zoo'n school geen kwaad kan. Maar
na kennisname van het bovenstaande zal ieder
moeten toestemmensluiting brengt finantieel
weinig voordeel, en groote schade aan de zaak
des Heeren. Bezuiniging is noodzakelijk, moet
gebeuren waar het mogelijk is, is ook toegepast
op de uitbetaling der salarissen en andere zaken,
maar sluiten van scholen om daardoor een beetje
minder uitgaven te bewerkstelligen, ik vermoed,
dat er niemand is, die me tot zoo'n werk zal
durven aansporen.
Maar opdat dit nu niet noodig zal zijn, heb
ik een vriendelijk verzoek. Onderzoek eens of
er op de school in Uw plaats ook geregeld geld
verzameld wordt voor de Zending en waar dat
geld blijft Zooals ge weet is er in elke classis
een broeder, die zich bereid verklaard heeft geld
in ontvangst te nemen, dat speciaal op school
bijeengebracht wordt om dit geld dan te bestem
men voor de schoolactie. Als ik zie wat er door
de scholen bijeengebracht werd voor de school
actie, dan is dit een luttel bedrag ik weet wel,
dat dit niet alles is wat op de scholen wordt
bijeengebracht van sommige scholen wordt het
bijeenverzamelde eenvoudig gestort in de Zen
dingskas van andere gaat het naar andere
Zendingsorganisaties enz. Wanneer we nu eens
dezen regel konden krijgen alles wat op onze
scholen bijeengebracht wordt voor de Zending,
wordt bestemd voor de schoolactie op ons Zen
dingsterrein ik houd me overtuigd, dat er dan
voor onze scholen niet meer gevreesd behoeft
te worden.
Als steeds
Uwe
A. MERKELIJN.
DE OPEN POORT.
Onder redactie van D.D. A. Lauwers te Brus
sel en B. W. Gansevoort te Gent verschijnt
bovengenoemd maandblad voor den evangelisa
tie-arbeid uitgaande van de Geref. Kerk in
België.
Voor Nederland is de abonnementsprijs 2.
per jaar.
Hiervoor werd gevraagd een woord van aan
beveling bij de lezers en lezeressen onzer Kerk
bode. Van harte kunnen we dat doen, gezien
ook den inhoud van het toegezonden nummer.
't Is juist voor die streken uitnemende evan-
gelisatie-lectuur, terwijl er werkelijk ook voor
ons nog wel wat uit te leeren vak-, als we lezen
het artikel„De jacht is geopend" en vooral-
is mooi de rubriekUit de Pers en allerlei,
waaruit een stukje „Slavernij" moge uitgeknipt,
wijl dat ook in onze streken wel wat te zeggen
heeft. Moge dit velen opwekken zoo mogelijk
een abonnement te nemen. Gij steunt daarvoor
den evangelisatie-arbeid in België. Hoe meer dit
blad wordt gelezen, des te liever zal het Ds.
Lauwers zijn, want daardoor kan hij weer uit
breiding geven aan dien arbeid. België heeft uw
steun noodig. Wie het lezen wil, kan een abon
nement vragen bij br. W. Boogaard te Kapelle,
die er volgaarne voor zorgen zal, dat het U
geregeld wordt toegezonden.
Slavernij.
Lord Polwarth, lid van den raad voor prac-
tisch Christendom, rapporteert in de „Scots
Observer" over de reis, die hij en lord Buxton
naar Abessynië deden, om te onderzoeken of
de slavernij daar werkelijk in die mate bestond,
als vermoed werd. De beide lords stelden vast,
dat de slavenhandel in Kenia en Opper-Soedan
nog steeds heerscht. Slavenkaravanen vandaar
gaan regelmatig in de richting van de Roode
Zee. Ook in Abessynië is de slavernij nog al
gemeen.
Die beide Lords moesten zoo ver niet reizen
met hun practisch Christendom om slavenkara
vanen te ontdekken.
Kijk maar eens goed uit, lezer, in uw eigen
land, uw eigen stad, uw eigen omgeving naar
slavenkaravanen.
„Zooiets ziet ge niet in een Christelijk land"
zegt ge misschien. Zoo zou het moeten zijn.
Helaas Het is echter maar al te waar, dat in
ons Christelijk land de slaven nog bij duizenden
worden gevonden en nog wel in alle rangen en
standen.
In alle soorten vindt ge ze, zoowel bij de rij
ken als bij de armen.
Daar hebt ge b.v. de geld-, drank-, sport- en
wellustsla ven. Moest ge die allen in karavanen
bijeenbrengen, 't waren onafzienbare processies.
Die arme zwartjes mogen niet meer als slaven
worden verkocht. De slavernij, in dien vorm,
werd gelukkig afgeschaft. Doch in veel erger
vorm blijft zij voortbestaan.
't Is nu weer herfst. En dan gaat het weer
beginnen, dat spel met den gummie-god. Dan
kunt ge ruim een half jaar lang. Zondag aan
Zondag, de voetbalslaven-karavanen zien trek
ken naar het voetbalslagveld en hoort ge hun
gebrul een uur ver in den omtrek.
En wat te zeggen van de drankslaven Doch
genoeg. Ge ziet nu wel, dat de slavernij nog
welig tiert.
Al is de mensch beschaafd,
hij blijft aan veel verslaafd.
Gij ook lezer Is het misschien de radio, de
film, de herberg, het kaartspel Vraag dat uzelf
eens ernstig af. Jezus zeide„Een eigelijk die
de zonde doet, is een slaaf der zonde. Jezus
kwam en leed en stierf om u vrij te koopen van