No. 41 Vrijdag 7 October 1932 46e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS. ZEEUWSCHE KERKBODE. REDACTIE: Ds. A. C. HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds, D. SCHEELE TE MIDDELBURG. MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 DE HEERE JEZUS ROEPT OP HET LOOFHUTTENFEEST. En op den laatsten dag, zijnde de groote dag van het feest, stond Jezus en riep, zeggende Zoo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke. Joh. 7:37. Het is inzonderheid de apostel Johannes, die er op wijst, hoe de Heere Jezus reeds terstond door de leidslieden van het Joodsche volk is verworpen. Zij hebben al dadelijk tegen Hem geageerd en al spoedig Hem willen dooden, of op andere wijze Zijn invloed willen breken. Het was toch beter, alzoo zou Kajaphas uit hun naam spreken, dat één verloren ging dan dat het gansche volk zou ten ondergaan. En daarom, zij zoeken Hem te vangen, vooral in het laatste jaar van Zijn omwandeling moet de Heere zeer voorzichtig zijn, en zoo is Hij dan ook niet in het openbaar opgetrokken naar het Loofhuttenfeest, dat in Jeruzalem door het volk naar de wet werd gevierd. Hij gaat in het verborgenHij sluit zich niet aan bij een der reisgezelschappen, maar als ieder reeds weg is, komt Hij over de verlaten wegen naar Jeruzalem om het feest mede te vieren. Aanvankelijk laat Hij Zich op dit feest niet hooren, maar als het feest half voorbij is, gaat Hij naar den tempel en leert het volk, en wij zouden haast zeggen, natuurlijk met dit gevolg, dat er een groote tweedracht komt onder de schare is Hij nu de Messias, of is Hij het niet? De twistgesprekken duren voort het geheele feest, maar vooral den laatsten dag van het feest wordt de tweedracht onder het volk openbaar, immers, wat geschiedt Het was het Loofhuttenfeest. Dat was een landbouwfeest bij uitnemendheid. Dan vierden de Israëlieten de inzameling van den dorsch- vloer, en van den wijnpers, daar werden bij zonder rijke offers gebracht, vele vrijwillge ga ven werden bovendien nog door het volk ge geven. Maar, het was niet alleen een landbouwfeest, men vierde in dit feest ook de gedachtenis van den uittocht uit Egypte, de herinnering, dat Is raël in tenten had moeten leven, en daarom op het Loofhuttenfeest woonde Israël, als in de dagen van ouds, in tenten van loof en gebladerte gemaakt. Het was, en omdat de dank gebracht werd voor den oogst, en omdat Israël vierde de her innering aan uittocht uit Egypte en woestijnreis, een bij uitstek vroolijk feestmen wist niet, wat vreugde was, aldus de Rabbijnen, als men niet de vreugd gezien had van het loofhuttenfeest. Inzonderheid op den 8sten dag, den grooten dag van het feest, klom de vreugde ten top. Dan ging de optocht der priesters zevenmaal om het brandofferaltaar op de andere dagen maar eenmaal en op dien dag waren er nog meer bijzondere dingen, maar die doen hier niet ter zake, in elk geval de vreugde was dan heel groot. Ook op dien dag ging de priester als gewoon lijk op het feest naar de bron Siloah. Die bron Siloah was aanduiding van het heil, dat aan Is raël was geschonken, zij was er aanduiding van, dat God de Heere Israël was, welnu, de pries ter ging, begeleid door een schare volks, naar die bron Siloah, schepte met een gouden beker uit die bron, de bron des heils, en terwijl het gansche volk juichte wij zullen water scheppen met vreugde uit de fonteinen des heils, goot de priester zijn gouden beker ter aarde uit. Zoo zien wij dan die gansche schare in de hoogste vreugde, waar het water van de fon teinen des heils weer is neergegoten, zie die uit bundige vreugde der Joden, juichend, zingend, springend, en hoor, daar is plots een machtige stem, zoo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke. Aller oog wendt zich tot Hem, die dat roept, ieder vraagt, wat roept Hij toch Het is de profeet uit Nazareth Het is die timmermanszoonZie Hem daar staan op de trappen van het voorhof, ieder kan Hem zien, en Hij roept 't met groote stem Zoo iemand dorst heeft, die kome tot Mij en drinke. Welk een opschudding direct. Als de schare immers de beteekenis van deze woorden goed begrijpt, dan hoort zij wederom met krachtige stem betuigen, dat die Jezus van Nazareth de Messias is. Dat werd immers algemeen geloofd de Jo den toch verwachtten van den Messias, dat Hij evenals Mozes een wonderbare waterfontein zou openen, zoodat zij in dit woord van den Heere Jezus duidelijk konden hooren, dat Hij zichzelf beschouwt als de Messias, die komen zou. En Hij zegt 't nu op dit feest. Hij zegt het dus klaar, zonder omwegen, ronduit, dat Hij de Messias, dat Hij de ware Siloah is, waar het volk uit moet drinken. „Drinkt niet meer uit die bron Siloah, Ik, Ik ben het levende water, uit den hemel neerge daald, drinkt voortaan uit Mij, en juicht om Mij, jubelt ter Mijner eere wij zullen met vreugde water scheppen uit de fontein des heils." j Het is waar, Israël had reeds veelszins reden te jubelen, als de priester het water schept uit die bron Siloah. Dat is toch de bron, die afbeelding is van het volk Israëlhet zien van die bron kon Israël altijd wijzen op de goedertierenheid van Jehovah, voor Israël waren Zijn weldaden, Zijn gunstbe wijzen, voor Israël waren de offers, voor Israël de priesters en de hoogepriesters, voor Israël al de schatten des heiligen, rijk zegende God Is raël, met water kon het vreugde scheppen uit de fontein des heils. Hoeveel nu dan te meer. Nu moet de vreugd ten hoogsten toppunt stijgen. Daar is de groote gave Gods. Daar staat Zijn eigen Zoon. Daar staat de Beloofde der vade ren. Daar staat Hij, en van Hem kan geschreven worden Alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooven zou, niet verloren zou gaan, maar het eeuwige leven zou hebben. Dan staat HijHij mocht tot de Samari- taansche zeggen maar zoo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zou, die zal in eeuwigheid niet dorsten. Daar staat HijHij mag zeggen, Ik ben het levende brood, Hij mag zeggen, Die mijn vleesch eet, zal nimmermeer hongeren, straks zal Hij zeggen Ik ben de goede Herder, de goede Herder zal Zijn leven geven voor de Zijnen, Hij zal betalen alle schuld, Hij zal voldoen alle zonde, Hij zal schenken den Heiligen Geest, om Zijn volk te bewaren en te beschermen, al Gods weldaden worden in Hem geschonken, zullen in Hem Ja en Amen zijn, mag Hij dan niet de op merkzaamheid tot Zich trekken, als de ware Bron volk des Heeren, roep het nu, laat uw vreugde nu ten toppunt stijgen, juichend „wij zullen water scheppen met vreugde uit de fon teinen des heils". Daar staat Hijhoort toch Zijn heerlijke roep, en die tot Hem komt, zal nimmermeer dorsten gelijkerwijs de Schrift zegtstroomen des levenden waters zullen uit uw binnenste vloeien. Nog doet onze Heere Jezus Zijn stem hooren; Hij moet wel luid roepen, anders wordt Zijn roep overstemd door de roep van zoovele Mes- siassen, van zoovele evangelies in onzen tijd, maar nog kan Zijn roep worden gehoord zoo iemand dorst heeft, die kome, en drinke. Of ontdaan van alle figuurlijke taal, Ik ben het, Dien gij noodig hebt, gelooft in Mij uit vs. 38 blijkt duidelijk, komen tot Mij is „geloo ven in Mij" Nog kan niemand buiten den Heere Jezus, nog is Hij de eenige Naam, door Wien zaligheid is, nog is Hij de eenige, Die de zonde verzoenen kan en recht kan geven op het eeuwige leven. Nog is Hij het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, nog is Hij de vervulling van al Gods beloften, aan de vaderen in het oude verbond geschonken. Komt tot Hem, gelooft in Hem, zalig is hij, die drinkt van dat levende water. „Zij zullen niet meer hongeren en zullen niet meer dorsten, want het Lam, dat in het midden des troons is, zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren." (Op. 716, 17.) Hebben wij de roep van den Heere Jezus ge hoord op het loofhuttenfeest Hebben wij er naar gedaan En juichen wij met volle vreugde wij schep pen water uit de „Fontein des heils" Meliskerke. M. VREUGDENHIL. VARIA. Onder dit opschrift willen we met een kort woord iets zeggen over enkele dingen, waarover we, met het oog op onze plaatsruimte, niet uit voerig kunnen handelen en die toch onder ons de aandacht verdienen. Al is het 200-jarig Herrnhutter-Zendings- jubileum al gevierd, toch is het nog niet te laat te wijzen op de uitgave van het Jubileum-Comité, Zeist, Broederplein 27Hoe de eerste Herrn- hutter Zendelingen gingen en arbeidden door Mr. Dr. P. H. W. G. van der Helm. Een stukje Zendingsgeschiedenis dat spreekt van veel lijden om des Heeren wil. Ook ontvingen we een pros pectus van een boek 200 jaren wereldzending der Evangelische Broedergemeente. Te oordee- len naar dit prospectus, dat bijzonder fraai ge- illustreerd is, zeer aan te bevelen. De Zending der Broedergemeente heeft recht ook op onze sympathie en onzen steun. Zoo is het ook met de Vereeniging „Effatha", die ons het 43ste Jaarverslag zond, dat we zeer ter lezing kunnen aanbevelen. Men vindt daarin de gegevens over den moeilijken maar ook ge- zegenden arbeid der barmhartigheid onder doof stomme kinderen in de stichtingen „Arentsburg" en „Hockenburg" te Voorburg. En eindelijk iets over het Opvoedingsgesticht „Oranje Nassau" te Magelang van „Pa" van der Steur. De Gouvernementssubsidie aan deze stichting hield met 1 Jan. 1932 op. Voor dezen arbeid onder de aan hun lot overgelaten kin deren meest van Europeesche vaders en Ja- vaansche moeders vraagt de heer van der Steur, die daaraan al 40 jaar zijn groote liefde en werkkracht bracht, steun. En wel op deze manier. Hij vraagt„Wilt gij mij met mijn 40- jarig jubileum als gij kunt 1.30 sturen? Ik re ken zoo 40 Indische jaren dat is dubbel gesteld 80 cent. Mijn echtgenoote stond mij 25 jaar trouw terzijde en had een leeuwen aandeel in het werk 2 X 25 was vroeger 50 en 80 50 was naar ouderwetsche rekening en het zal nog wel zoo zijn 1.30. Die 1.30 niet kan missen, wel, misschien kan hij 13 dubbeltjes verzamelen. Die meer kan en wil geven mag dit natuurlijk doen, maar ik vraag dit niet, ook zit ik niet op het geld te wachten, maar ik wil gaarne voorkomen, als dit mogelijk is, dat 1933 niet begint met reuzen zorg. Voor Nederland is het adresMej. M. D. van Hoogstraten, Parklaan 6. Van der Steurfonds te Zeist. Giro No. 166060. Dit verzoek worde hier dan met aanbeveling, doorgegeven. HEIJ. PREDIKANTSVROUWEN. Meerdere werken zijn hier reeds overgeschre ven, ook in eigen kring. Wij bezitten in dezen de artikelen van Antonia Magaretha in het „Chris telijk Vrouwenleven" later gebundeld en uitge geven bij den uitgever J. H. Kok te Kampen. Het laatste woord over den arbeid der pre dikantsvrouw is nog niet gesproken. Het kan ook niet anders. In vele kringen staat het pre dikantsgezin nog in het middelpunt der belang stelling, een belangstelling, waarvan dikwijls geldt Het ware te wenschen, dat alle menschen hun eigen gebreken wat beter bekeken, dan zouden zij het praten, over anderen wel laten Veel is er over predikant en zijn vrouw ge schreven. In onze dagen van den candidaten- overvloed kan men bijna geen blad in handen nemen, of het een of andere voorstel wordt aan de hand gedaan om aan dezen noodtoestand een einde te maken. Het hulppredikerschap komt steeds meer in zwang. Waar nu de predikant een vooropleiding krijgt, is deze ook niet nood zakelijk voor de aanstaande predikantsvrouw Een vraag, die velen bezig houdt. In het „Alg. Weekblad voor Christendom en Cultuur" vonden wij naar aanleiding van de opening van het conferentiehuis der N.C.R.V. te Zeist het volgende „Er waren ditmaal ook domineesvrouwen genoodigd en aanstaande pastoriebewoonsters. Vele hadden zich met hun echtgenooten naar „Woudschoten" opgemaakt, en verschillende vergaderingen werden er afzonderlijk door de dames gehouden. Op een van deze samenkom sten is er ook over de opleiding van de aan staande domineesvrouw gesproken. Velen had den den indruk, dat er op dit gebied nog wel plaats was voor hulp en verbetering, zoodat men tot het besluit kwam om pogingen in het werk te stellen, waarbij aanstaande predikants vrouwen een tijdlang bij gehuwde pastoriebe woonsters zouden komen helpen. „Zooals bekend is, worden er van verschil lende zijden pogingen in het werk gesteld om voor studenten in de theologie een hulpprediker schap verplicht te stellen. Iedere theoloog zou dan een maand of vier, zes, practisch moeten hebben gewerkt, voordat hij in de Hervormde Kerk als predikant zou kunnen worden beroe pen. Wij weten niet of de Synode op dit voor stel in zal gaan. Wel zien wij hier dat de domineesvrouwen al vast een begin hebben ge maakt. Zij hebben gezegd wat de mannen doen moeten zij weten, maar wij pakken aan en laten aanstaande domineesvrouwen een tijdlang hulp- pastoorske zijn. Het zou wel goed zijn wanneer iets van deze voortvarendheid het deel werd onzer kerkelijke besturen. Gebeurt dit niet, dan is het te hopen, dat een paar van deze flinke domineesvrouwen eens een tijdje worden afge vaardigd naar de Synode. Als het met de man nen niet meer gaat dan moeten de vrouwen er maar aan te pas komen. Een kerkelijke Debora kunnen wij nog wel gebruiken. Dorkassen zijn er voorloopig genoeg." Ontdaan van alle franje en rekening houdende, dat hier gesproken wordt over toestanden in de Hervormde Kerk, ligt er veel waars in. Predi kantsvrouwen worden dikwijls voor groote moeilijkheden geplaatst, die een buitenstaander niet begrijpt. Zij heeft een gezin en toch ook weer een roeping in de gemeente, waar haar man werkt. Hoe hier te combineeren Met haar rijke intuïtie zal de vrouw als vanzelf de haar aangewezen weg zien, maar toch, daar blijven nog zooveel vragen te beantwoorden, dat het voorstel om in een of andere pastorie met het gemeentelijk werk wat op de hoogte te komen, nog niet zoo dwaas is. Ook in dezen moet zooveel geleerd worden. Kennis maken met het leven, dat straks volgt, is van het grootste belang. Dit kan door onder zoek van de daarover gegevene litteratuur en door persoonlijke kennismaking van het pasto rieleven. Bovenal vraagt dit leven vroomheid en liefde. Vrouwen, ook predikantsvrouwen hebben dikwijls door hun voorbeeld, de geschie denis gemaakt, waaraan voorbereiding, in wel ken vorm ook, ten zeerste kan meewerken, ten goede van de gemeente en tot eere Gods. SOLI DEO GLORIA. Deze schoone naam draagt een Zangvereeni- ging hier ter stede. 12 October des avonds 8 uur D.V. hoopt zij in de Concert- en Gehoorzaal een uitvoering te geven. Om bizondere redenen vroeg het Bestuur voor ditmaal een plaats van aanbeveling in de Kerk bode, welk verzoek wij niet konden weigeren. 27 Sept. j.l. bestond deze vereeniging 35 jaar en door allerlei omstandigheden heeft zij zich kunnen handhaven. Er waren wel eens tijden, dat voorstellen werden ingediend, de vereeniging te ontbinden. Doch in 1931 werd dank zij veler medewer king het finantieel evenwicht weer hersteld en sloten meerderen zich aan. Over dezen bloei verheugen wij ons. Wij hopen, dat de uitvoering velen trekke het programma belooft veel goeds. Het ga met deze vereeniging onder leiding van Bestuur en Directeur steeds excelsior, boven alles zij haar arbeid tot Gods eer. M. SCHEELE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1932 | | pagina 1