FEUILLETON.
EVERT VAN DER WALLE.
ZENDINGSRAPPORT.
van Gods zegen over de echtverbintenis, die
door de Overheid publiek voltrokken werd.
Is dit nu de juiste toestand
Wij antwoorden neen
Niet gaarne zouden wij alle zeggenschap der
Overheid inzake de sluiting van een Christelijk
huwelijk willen ontzeggen.
Die zeggenschap moet er zijn met het oog op
de rechtsgevolgen.
Erkenning door den Staat blijft noodig.
Maar hieruit volgt nog niet dat de Overheid
de Christelijke huwelijken sluiten moet.
In den aard van het Christelijk huwelijk als
„de groote verborgenheid" ligt opgesloten, dat
het door de Kerk moest worden voltrokken.
Als wij dit ideaal vasthouden, blijven wij in
de lijn van het huwelijksformulier, waarin onder
meer staat„De Vader van alle barmhartigheid
verbinde U
Naar onze Gereformeerde beginselen zou dan
ook herziening der huwelijkswetgeving eisch zijn,
zoo dat alle huwelijkssluiting toekwam aan de
Kerk en dat de burgerlijke Overheid daaraan
rechtskracht zou verleenen.
Eerst dan zou aan de Huwelijkssluiting als
religieuse acte haar volle waarde worden toe
gekend.
Maar zou dit niet groote moeilijkheden geven
ten aanzien dergenen, die het kerkelijk huwelijk
niet wenschen of zelfs versmaden
Geesink's Ethiek II, pag. 392 antwoordt dat
in zulke gevallen de Staat genoegen zou kunnen
nemen met een voor zijn ambtenaar afgelegde
verklaring, dat men een huwelijk aangaat, de
verplichtingen op zich neemt en dat daaraan dan
ook rechtskracht zou worden verleend.
Wij hebben dit ideaal echter nog niet bereikt.
De herziening der huwelijkswetgeving laat op
zich wachten.
Huwelijksvoltrekking door de Overheid en
Huwelijksbevestiging door de Kerk staan voor
alsnog naa6t elkander.
En zoolang dit nog duurt, blijft de vraag
Wanneer zijn we getrouwd na het gemeente
huis öf na den kerkdienst
In verband met al het bovenstaande kunnen
wij niet anders dan het volgende antwoord geven:
Geestelijk is de huwelijksband eerst voltooid
door wat in de kerkelijke bevestiging geschiedt.
Een huwelijk, dat niet tot stand kwam als voor
Gods aangezicht in het midden der gemeente,
kan ik niet beschouwen als een „groote verbor
genheid", al heeft het duizendmaal rechtsgeldig
heid.
Wij willen dit artikel eindigen met een citaat
uit „Onze Eeredienst" van Dr. A. Kuyper, pag.
551 „Een ongeloovig man en vrouw, die bur
gerlijk getrouwd zijn en die zonder meer gaan
saamleven, voelen zich hierdoor niet schuldig,
een geloovige man en vrouw daarentegen, die
ditzelfde deden, zouden schuldig voor God staan
en dit gevoelen. Van saamleven kan voor ge-
loovigen geen sprake zijn dan na de huwelijks
sluiting ook op het terrein der kerk. Tot op die
plechtigheid blijven ze tegenover elkander staan
als bruidegom en bruid,"
Conclusie
Een kind van God moet de kerkelijke beves
tiging beschouwen als een wezenlijk element
ja als het belangrijkste element der huwelijks
sluiting, want het gemeentehuis heeft niets te
maken met „de groote verborgenheid".
Middelburg. D. RINGNALDA Jr.
EEN SYMPATHIEK ANTWOORD.
Wij schreven iets naar aanleiding van wat
we in het boek van Dr. H. Th. Fischer „Zen
ding en Volksleven" lazen over de opleiding van
onze missionaire dienaren des Woords.
In overeenstemming met goede persmanieren
zonden onze uitgevers een exemplaar van het
vorig nummer der Kerkbode aan den Utrecht-
schen lector.
Dr. Fischer reageerde onmiddellijk op een
wijze, waarvoor wij hem openlijk onze waar
deering willen toonen.
Geen ingezonden stuk, maar een vriendelijk,
persoonlijk schrijven aan ons adres.
Onze lezers hebben er recht op te weten wel
ken indruk ons artikel op Dr. Fischer zelf
maakte.
Over het „bijna alle Zendelingen der Geref.
Kerken zijn dominee's", schrijft Dr. F. ons
,,'t Woord bijna is te danken aan het feit,
dat mijn collega in het Soendanees, Ds. B.
Alkema, vroeger Zendeling was voor de
(VAN EEN ZEEUWSCHEN JONGELING
IN DE ZEVENTIENDE EEUW)
DOOR
H. KINGMANS
XXX.
Voor drie personen was het geen geheim meer:
Evert wist, dat hij Marijke liefhad en niets liever
wilde dan dat zij eenmaal zijn vrouw zou wor
den en Marijke wist, dat zij „ja" zeggen zou,
als de struische Evert, de jonge vriend van haar
vader, haar vroeg en de stuurman zelf had de
oogen niet in den zak gehad hij had bespeurd,
dat Evert het gezelschap van Marijke zocht en
datMarijke graag bij Evert was. Hij vond
het bestde flinke jongen, die een goed leven
leidde en niets hebben moest van het ruwe leven
van talloos vele zeelui, mocht zijn oogappel, zijn
eenige dochter hebben, als dat in beider bedoe
ling lag. Hij wachtte rustig den tijd af en dacht
niet aan forceeren. Wel vermoedde hij sterk,
dat Evert, na deze Levantsche reis in Enkhuizen
gekomen, om eenige weken weer zijn gast te
zijn, die stad niet zou verlaten, alvorens zeker
heid te hebben, dat Marijke de zijne zou zijn.
Stuurman Barendsz had er geen bezwaar te
gen. Alleen smartte het den vromen zeeman, dat
Evert die toch volstrekt niet onkundig was,
dat bleek wel zoo weinig merken liet, dat de
godsdienst, wil het goed zijn, een essentieel be
standdeel van zijn leven moest uitmaken. Hij
Geref. Kerken en geen theoloog. Ik meende
dat dit nu nog voorkwam."
Wij kunnen deze misvatting volkomen be
grijpen.
Toen Ds. Alkema Zendeling was, was hij
nog geen dominee.
Dat werd hij eerst later.
Maar Zendeling Alkema was destijds op
West-Java niet uitgezonden door één onzer Zen
dende Kerken. Hij was in zijn arbeid onder de
Soendaneezen verbonden aan de Nederlandsche
Zendingsvereeniging.
Wij kunnen ons echter heel wel indenken,
dat één en ander verwarrend werkte op Dr. F.,
die ex-Zendeling Alkema kent als lid en nu
zelfs ook als dominee der Geref. Kerk.
leefde goed volgde de godsdienstoefeningen aan
boord ging in Enkhuizen trouw mede te kerk,
maar de stuurman meende, dat zijn innerlijk we
zen er niet door beroerd werd.
Ook was het hem opgevallen, dat de jonge
ling, die te Vlissingen als het ware uit de lucht
was komen vallen, zoo aan stemmingen onder
hevig was. Het eene oogenblik was hij vroolijk,
uitgelaten, geestig het andere moment was hij
verzonken in diep stilzwijgen, somber en in zich
zelf gekeerd. Hij schreef het toe aan het feit, dat
Evert beide ouders en broers en zusters verlo
ren had en nu, zonder familie, alleen op de we
reld stond.
Had de wakkere stuurman Barendsz de ware
toedracht geweten, hij zou anders over Evert
gedacht hebben en hem ook, op ruiterlijke, rond
borstige wijze, den zeeman eigen, aan het ver
stand hebben trachten te brengen, dat hij geheel
op den verkeerden weg was.
Maar Evert, die meermalen aan huis dacht en
oogenblikken had, dat hij wel naar Zierikzee
wilde vliegen, had niet den moed gehad, den
stuurman te bekennen, dat hij schandelijk had
gelogen, toen hij op dien avond op de reede van
Vlissingen had verteld, geen ouders meer te heb
ben. En terwijl de weken aaneen rijgden tot
maanden en de maanden tot jaren en niemand
beter wist, of Evert van der Walle was iemand
zonder eenige betrekking op de wereld, werd
het steeds moeilijker, de waarheid op te biech
ten. Hij durfde het niet meer en had het besluit
genomen, nooit meer naar huis terug te keeren,
hoewel hem dat ook pijn deed. Van de eene
moeilijkheid was hij in de andere gekomen. Aan
alle kanten zat hij vast. Als hij daaraan dacht,
Verder deelt Dr. Fischer ons mede, dat hij
zijn inlichtingen over de Geref. Zending uit
sluitend van Geref. dienaren des Woords ont
ving, dat hij in zijn boek niet verwerkte wat
hij wel eens terloops van klagers en spotters
vernam, dat miss. dienaren des Woords zelve
ook wel eens klaagde over hun eigen voorbe
reiding, doch dat het gunstiger licht, door ons
geworpen op de tegenwoordige voorbereiding
hem „verheugt en genoegen doet".
Laten wij Dr. Fischer de hartelijke verzeke
ring mogen geven, dat onze bezwaren, gelijk
uit ons artikel duidelijk bleek, juist gericht wa
ren tegen sommigen dergenen, die hem hebben
ingelicht en die ten aanzien van de opleiding
onzer miss. predikanten minder objectiviteit aan
den dag gelegd hebben dan Dr. F. zelf in zijn
boek als zoodanig.
had hij van die wonderlijke, mistroostige buien,
waarin met hem geen garen te spinnen was.
Maar van dat alles wist zijn vaderlijke vriend,
stuurman Barendsz, niets. Evert voelde om uit
de moeilijkheid te komen, moet ik alles eerlijk
vertellen moet ik naar huis gaan. Vader en
moeder zouden nu wel goed vinden, dat hij op
de groote vaart bleef, waar het hem zoo goed
beviel.
Naar huis gaan zou hij graag willen. Maar
daaraan moest voorafgaan een eerlijk mededee-
len aan Barendsz van wat er was gepasseerd.
En daartoe had hij den moed niet, vreezende,
dat hij in de achting van den stuurman dalen zou.
Nog een andere mogelijkheid had hij overwo
gen hij kon eenvoudig breken met Barendsz,
door op een ander schip aan te monsteren. Dan
was hij vrij man, behoefde niets te vertellen en
kon tusschen twee reizen door naar huis gaan.
Maar als hij dat deed, was hij de beschermende
vriendschap van Barendsz kwijt en... dan zag
hij Marijke niet meer, Marijke, die nooit uit zijn
gedachten was en van wie hij met eenige zeker
heid vermoedde, dat ook zij hem gaarne lijden
mocht.
Steeds hinkende op twee gedachten, was ten
slotte het beeld van vader en moeder, die hem
toch hadden tegengewerkt, meer en meer op den
achtergrond gedrongen.
Het beste was dan maar, dat het bleef, zooals
het was. Vader en moeder dachten misschien
wel, dat hij dood was.
En tóch hij was niet gerust. De stem van
zijn geweten liet hem niet met rust. Hij zag klaar
in, dat hij verkeerd had gedaan, en als die ge
dachten op hem aanstormden, had hij geen le
Ook doet het ons genoegen dat de geleerde
schrijver in zijn persoonlijk antwoord blijk geeft
met welwillendheid te hebben kennis genomen
van onze korte aanteekeningen op de desbetref
fende passage in zijn oriënteerend studiewerk.
Wij meenden deze mededeelingen onzen lezers
niet te mogen onthouden en kunnen niet nalaten
den wensch uit te spreken dat de wetenschap
pelijke arbeid van Dr. Fischer aan het ethno-
logisch instituut van de Rijksuniversiteit te
Utrecht indirect ook nog tot zegen mag zijn
voor de Zending, die met grondige kennis van
het volksleven der Indonesiërs niet weinig ge
baat is.
Middelburg. D. RINGNALDA Jr.
ven en zat hij, tot verwondering van den stuur
man, diep in den put.
Het was dan ook niet vreemd, dat hij, toen
de storm losbrak, die steeds heviger werd, moei
lijke oogenblikken had en zich vol angst afvroeg,
hoe het met hem zou gaan, wanneer het schip
in de diepte verdween of tegen de rotsen te plet
ter werd geslagen.
Doch er was niet veel tijd tot nadenken.
Alle hens moest aan dek. Uit den mond van
den onverschrokken kapitein Van Santen rolden
de bevelen. Alles moest worden vastgesjord
alle zeilen moesten worden gereefd. Een paar
man werd opgedragen, den stuurman behulpzaam
te zijn.
Het sprak vanzelf, dat Evert tot die twee be
hoorde aan boord wist ieder het, dat de stuur
man en Evert bij elkaar behoorden.
Er werd niet veel gesproken aan het roer. De
storm raasde met ongekende hevigheid. Men kon
elkaar niet verstaan. Bovendien had men schier
bovenmenschelijke inspanning aan te wenden,
om het roer te bedienen. En nóg spotte het fre
gat met het roer. Het luisterde eenvoudig niet
meer.
Het drong tot allen door, dat het schip wil
loos aan de golven was overgeleverd.
Met een eigenaardigen blik had stuurman Ba
rendsz Evert aangezien, om dan den blik naar
Boven te wenden. Evert verstond dien blik met
het verstand. Maar de realiteit ervan voelde hij
niet.
(Wordt vervolgd)
3..U .'.-it
Het rapport, dat aan de Partic. Synode dit jaar werd uitgebracht,
nemen we in z'n geheel op in de Kerkbode. Het is gewenscht, dat alle
broeders en zusters daarvan kennis nemen.
Weleerw. en Eerw. Broeders.
Over den medischen dienst.
Zonder uit het oog te verliezen, dat de medische dienst in den
Zendingsarbeid niet de hoofddienst is, mag toch dit keer van dien me
dischen dienst op ons Zendingsterrein wel allereerst worden gerappor
teerd nu de zaak van een Zendingshospitaal in Magelang dit jaar haar
beslag kreeg.
Er was sinds de Synode het vorig jaar vergaderde nog heel veel
te overleggen en te regelen vóórdat het daartoe kon komen. Een contract
met de directrice moest worden ontworpeneen instructie voor de
directrice en de hoofdverpleegster worden opgesteld regelingen moesten
worden getroffen inzake de salarissenvoorzieningen waren noodig
voor het geschikt maken van de gebouwen. Voor tal van vragen, ook
die soms niet gemakkelijk waren te beantwoorden, werden Uw gedele
geerden gesteld.
Van groot nut was ons daarbij, dat Dr. Dreckmeier in 't laatst
van het vorig jaar, voor eigen rekening een korte vacantiereis naar
Nederland makende enkele van onze vergaderingen kon bijwonen
en dienen met haar adviezen.
Resultaat van een en ander is, dat Dr. Dreckmeier definitief be
noemd werd tot directrice van ons Zendingshospitaal en deze benoeming
door haar werd aanvaard, waarbij bepaald werd, dat haar indiensttreding
15 Januari 1932 zou ingaan. Voorts, dat tot hoofdverpleegster benoemd
werd zuster A. F. van de Waal, die begin Mei naar Indië vertrok.
De openstelling van het ziekenhuis behoefde niet te worden uit
gesteld tot zuster van de Waal in Magelang zou zijn aangekomen, omdat
een Europeesche verpleegster in Indië zich bereid verklaarde haar plaats
zoolang te willen innemen.
De officieele opening van het ziekenhuis kon nog niet aanstonds
na de aankomst van Dr. Dreckmeier plaats hebben omdat de ver
bouwing nog niet was voltooid, maar wel kon toch een begin gemaakt
worden met den arbeid. Reeds bereikte ons uit Indië het bericht, dat
reeds tal van patiënten opname vroegen en het polikliniekbezoek zeer
bevredigend is. Er werden al twee tweede-klasse patiënten opgenomen.
Een en ander gaf al eenige finantieele bate. Moge spoedig uit Indië
het bericht ons bereiken, dat de restauratie van het gebouw voltooid
werd en de arbeid in vollen omvang kon worden aanvaard. Het moet
den kerken in Zeeland, N. Brabant en Limburg tot groote voldoening
strekken dat blijkens een brief van Ds. Merkeiijn, opgenomen in de
Zeeuwsche Kerkbode van 15 April en in de Kerkbode van N. Brabant
en Limburg van 8 April aan Dr. Dreckmeier in Magelang een zoo
hartelijke en blijde ontvangst werd bereid, in groote blijdschap, dat
de medische Zending nu zou aanvangen.
De inkomsten voor den Medische dienst bedroegen 12.908,84,
de uitgaven 10.333,09, zoodat een voordeelig saldo van 2.565,75
onstond, hetwelk te verminderen is met het nadeelig saldo op 1 Januari
1931 ad 1.147,19^, zoodat het voordeelig saldo op 1 Januari 1932
1.418,55J/£ bedroeg.
Over het werk in Parakan.
In één harer brieven schreef Dr. Dreckmeier dat het hulpziekenhuis
te Parakan aller aandacht verdient. De 48 bedden liggen daar altijd vol.
Gelukkig dat nu, omdat de afstand van Magelang naar Parakan niet
zoo groot is, aan den arbeid daar door Dr. Dreckmeier voldoende zorg
zal kunnen worden gewijd.
Over het Comité voor de linnenkasten.
In verband met den medischen dienst zij hier iets vermeld uit het
zesde Jaarverslag van dit Comité. We vinden daarin dat 29 kerken en
vereenigingen dat werk finantieel steunden en de hoop werd uitge
sproken, dat meerdere zich daarbij zouden voegen opdat het werk rustig
zou kunnen voortgaan. In totaal werd ontvangen 1373.07)/£. Dit
bedrag is hooger voor dit jaar omdat in dit boekjaar ook vielen de
contributies van Middelburg en Terneuzen van het vorig jaar. Anders
zou het bedrag 275.lager zijn geweest. Ook uit het verslag van
de Knipkrans blijkt dat er veel werk belangeloos in liefde werd verricht.
Met groote ingenomenheid gewaagde Dr. Dreckmeier van de hulp haar
door dit Comité geboden, doordat het de inrichting van de linnenkasten
geheel voor zijn rekening nam, waardoor de kosten voor eerste inrich
ting zeker 1200 lager konden worden gesteld. Al deze arbeid zij hier
met erkentelijkheid vermeld.
Over den hoofddienst.
Wat nu aangaat den hoofddienst kan worden gerapporteerd, dat
de arbeid een rustig verloop had. Zijn er plaatsen, waar weinig belang
stelling is en weinig vrucht valt te zien, daar staan andere tegenover,
waar de prediking van het Evangelie een goeden ingang vindt. Als
plaatsen, die een goede belofte dragen zijn te noemen Djoema, Temang-
goeng en Setjang en Ngadiredjo. In Magelang verwacht men uitbreiding
der gemeente door de vestiging daar van het personeel van het Zendings
ziekenhuis, en door den invloed van de medische Zending. De Zendings
arbeid onder de Chineezen uitgaande van de Hollandsche gemeente
daar neemt in beteekenis toe en bleef niet zonder vrucht. Ook wordt
er gearbeid door colportage. De zorg voor den colportageboekhandel
werd door den heer Burggraaf belangeloos op zich genomen. Voor
deze zorg, die veel arbeid meebrengt, zij hem hier onze erkentelijkheid
betuigd.
De vrucht van al den arbeid is in Indië evenmin als hier met sta
tistische gegevens aan te wijzen. Die vrucht is ook de versterking van
het geloofsleven van hen, die voor het Evangelie gewonnen werden,
in het bewaren van wat gewonnen werd. Verblijdend is het dat ook
kan worden gemeld dat de H. Doop aan 75 volwassenen en kinderen
kon worden toebediend.
Over den Schooidienst.
De Schooidienst ondervond al de nadeelige gevolgen van de moei
lijkheden op oeconomisch gebied door het verminderen van de subsidies.
Daardoor was er voor de scholen in 1931 een tekort van 2350. Drie
onderwijzers moesten worden ontslagen.
Door busjes op de scholen werd voor den Schooidienst bijeen
gebracht een bedrag van 381.133^.
Vooral nu, nu de regeeringssubsidies voor de scholen sterk gaan
verminderen, moge deze bron van inkomsten aller aandacht hebben. In
alle classes werden broeders gevonden, die bereid zijn in het belang
van deze zaak werkzaam te zijn. Het zijn voor de Classis AxelJ. C.
Jansen te Driewegen bij Terneuzen Goes F. P. de Graaf te Kapelle
Middelburg I. van Noppen te Middelburg Tholen J. Stellwagen te
Oud-Vossemeer Zierikzee C. L. de Jonge te Nieuwerkerk Almkerk
C. van Veelen te Almkerk 's-Hertogenbosch Joh. Raven te Eindhoven,
Boschdijk 290b KlundertW'. J. Eijkman te Willemstad.
Moge het dezen broeders niet aan lust en ijver ontbreken en hun
arbeid rijke vrucht dragen.
Het aantal scholen, waar op deze wijze gelden voor het onderwijs
op ons Zendingsterrein kunnen verzameld worden, is nog voor veel
uitbreiding vatbaar.
Dakreparatie.
Toen in 1920 de kerk te Magelang gebouwd werd was het djati
hout zóó duur, dat besloten werd een goedkoopere houtsoort te ge
bruiken, waarvan werd verzekerd, dat die toch ook heel duurzaam was.
Nu bleek echter, dat het dak in zoodanigen toestand verkeert, dat het
werd afgekeurd en last werd gegeven het door een nieuw te vervangen.
Dit eischt een wel heel onvoorziene uitgave van ongeveer 3000.
Om het buitengewone van dit geval werd besloten, dat aan de Particu
liere Synodes van Zeeland en N. Brabant-Limburg gevraagd zou worden,
een extra-collecte daarvoor uit te schrijven.
Bij testamentaire beschikking.
Voor legateering is het juiste adres
Aan de Gereformeerde Kerk te Middelburg ten behoeve
van de Zending der Gereformeerde Kerken in Zeeland,
Noord-Brabant en Limburg.
Regeling bij eventueel emeritaat.
Op de Particuliere Synodes van het vorig jaar werd voorgesteld,
dat de gelden, noodig bij eventueele emeriteering van Ds. Merkeiijn,
zouden worden bijeengebracht door de kerken der drie Zuidelijke pro
vincies volgens de regeling naar art. 13 K. O. Dit voorstel vond op de
Particuliere Synode van Zeeland (zie acta 1931 art. 10) algemeene in
stemming en evenzoo op die van Noord-Brabant en Limburg.
(Slot volgt)