weekblad voor de gereformeerde kerken in zeeland* uit het woord* "daders des woords* No* 21 Vrijdag 20 Mei 1932 46e Jaargang ZEEUWSCHE KERKBODE. REDACTIE: Ds. A. C* HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG* MEDEWERKERSD,D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F, J* v* d. ENDE, A. B. W. M. KOK, J. VAN LONKHUIJZEN, F* STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 HET BELANGRIJKE IN HET KONINKRIJK GODS. het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid en vrede en blijdschap door den Heiligen Geest. Romeinen 14 17. Het kleine hebben wij groot te zien. Maar dan niet zooals zij doen die, hun hori zont besprekend, het kleine groot maken, het opblazen en wat hun belangstelling heeft voor het eenig belangrijke achten. Zij blijven vrijwel onbewogen bij wat wereldomvattende beteekenis heeft, maar komen dadelijk in actie zoodra de zaak maar wordt genoemd waaraan zij hun le ven en krachten schijnen te hebben verpand. Zij grijpen elke gelegenheid aan om hun stok paardje te berijden. Zij maken het kleine groot en het werkelijk groote klein, omdat dit geen kans krijgt zich in zijn grootheid te toonen. Het kleine hebben wij groot te zien. Hoe? Door steeds weer de vraag te stellen hoe staan de verschijnselen in het leven in verband met het Koninkrijk Gods Wat is de waarde er van voor de eere en den dienst des Heeren Zóó ontvangt alles zijn eigen beteekenis en be houdt het zijn waardij. Immers het komt dan te staan in het zuivere licht. Het wordt gezien in een groot verband. Het kleine blijkt dan waar lijk groot te zijn en wij komen in vuur om „groote kleinigheden". Slechts zóó vindt men de juiste wijze om ook over allerlei practische vra gen van levensgedraging met elkander te spre ken want alles wordt teruggebracht tot de juiste verhoudingen. Is dit werkelijk waar Blazen wij zoo niet de verschillende eenvoudige vragen op tot „bran dende questies" en worden die questies niet zeer spoedig tot „onoplosbare problemen" AllerminstWant de maatstaf waaraan elke handeling, elk verschijnsel, elke gedachte geme ten wordt is het Koninkrijk Gods. Wij maken dan niet allerlei „beginselen", maar wij leeren om uit het beginsel te leven en steeds weer het beginsel te laten spreken. Immers wat is het Koninkrijk Gods Toch dit dat God Koning is en als zoodanig wordt erkend. Waar God Koning is en als Koning wordt gediend, daar wordt niets aan Zijn wil onttrokken, maar alles gesteld onder de tucht van Zijn Woord, geplaatst onder het oordeel van Zijn Wet. De koninklijke heerschappij des Heeren gaat over alle dingen. Hij is de eenige Souverein. Niet de mensch, ook niet de vrome mensch, maakt uit hoe Hij wil zijn gediend wat Hem welbehagelijk is. Dat maakt Hij uit en Hij alleen. Wij hebben bij het Koninkrijk Gods niet aan iets „geestelijks" te denken dat buiten verband staat met de levenswerkelijkheid van allen dag maar wij staan hier weer nuchter met beide voeten op den beganen grond, midden in de vragen van den tijd en vinden daarin den weg. Wij leeren onze groote voorrechten kennen en onze ernstige verantwoordelijkheid. In de gemeente des Heeren zijn sterken en zwakken in het geloof. De sterke bezit een diep en, zuiver inzicht in allerlei vragen aangaande een Godverheerlijkend leven. De zwakke mist min of meer dat weten en maakt een verlegen indruk. In de oude Kerk was een belangrijke vraag die aangaande het eten van vleesch en het drin ken van wijn en het onderhouden van bepaalde dagen. Dat waren „questies" geworden, die de gemoederen verdeelden en gemakkelijk aanlei ding konden geven tot heel veel onstichtelijkheid. Het gevaar was groot dat men dit alles „op zichzelf" ging nemen. Ieder trachtte anderen tot zijn standpunt over te halen. De vrede in de Kerk, de rust in de samenleving van Christus' gekochten dreigde verloren te gaan. De sterke zeide en dachtin het Koninkrijk Gods is vrijheid van alle men- schelijke bepalingen en inzettingen eet dus vleesch en drink wijn zonder bezwaar. Gij dient God als gij u om deze dingen in het geheel niet bekommert. De zwakke zeide en dachtin het Koninkrijk Gods is dit ongeoorloofd de ernst van den dienst des Heeren komt daarin uit dat gij u van bepaalde spijzen en dranken onthoudt. Doet gij dit niet zoo haalt gij Gods toorn over u. De sterke wordt geneigd om zich tenslotte niet meer de moeite te geven den ander te over tuigen de zwakke matigt zich een oordeel aan over de sterke en gaat in Gods rechterstoel zitten. Hier ligt een groot gevaar voor de Kerk des Heerenhet gevaar van onverdraagzaamheid en liefdeloosheid. Hoe dit gevaar te bezweren Soms door te roepen „ach, wat maakt gij u toch druk Laat er maar vrede zijn, laat ieder den strijdbijl begravenlaat elk de gevechts houding opgeven" Maar dat baat niets, want dan blijft de „questie" zelf zitten en men toont elkaar een gemaakte liefde die geen kracht heeft. Neen Paulus behandelt de vraag uitvoerig. Hij wil niet de opgewonden gemoederen sussen, maar beide groepen tot het juiste inzicht bren gen. Het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank. Het wezenlijke in de erkenning en den dienst des Heeren is niet gelegen in al dan niet eten en drinken. Eigenmachtige onthouding in uit wendige dingen heeft niets verdienstelijks maar liefdelooze hooghartigheid waarbij men den broeder ergert is eveneens zonde voor God. Noch door het genieten noch door de onthouding van bepaalde spijzen en dranken op zichzelve wordt de gunst des Heeren verworven of ver loren. Het gaat om het Koninkrijk Gods, om de betooning en eerbiediging van den hoogen God als Koning. Dat allen het daarover eens zijn Dat zij dit nimmer uit het oog verliezen Waar God Koning is, waar lust en liefde is tot Zijn dienst daar komen andere goederen naar voren. Dat Koninkrijk Gods bestaat niet in en wordt niet bevorderd of tegengestaan door het al dan niet eten of drinken of zichzelve maar daarin gaat het om gerechtigheid, vrede, vreugde. GerechtigheidDat is het eerste. Deze ge rechtigheid is door Christus verworven. De ge- loovige staat weer in de juiste verhouding tot den Heere. Hij voldoet aan Gods wet omdat dit de kostelijke genade des Heeren is dat Hij om Christus' wil vrijspreekt van schuld en straf en recht geeft op het eeuwige leven. En zou zulk een begenadigde nu onrecht doen aan den broeder Wie vrij is van de vloek der wet, zou hij zichzelf en anderen willen brengen onder de macht van menschelijke inzettingen. Wie recht voor God staat zou scheef staan tegen over den naaste Zou hij wien barmhartigheid geschied is, de wet der liefde ook maar één oogenblik buiten werking willen stellen Zou hij die de heerlijkheid van Gods recht in Chris tus heeft zien schitteren, weigeren om den naaste te geven wat hem toekomt Dat kan en mag toch niet Vrede Wien de gerechtigheid van Christus is toegerekend, heeft vrede met God. Hij is niet meer Gods vijand, maar de strijd is geëindigd. Gods toorn is gestild en bevredigd. Maar de gerechtvaardigde geeft nu ook den strijd op te gen God. Hij mag zich kennen als Gods vriend en bondgenoot. Vrede met God heeft hij wat zal hij meer verlangen Maar moet dan de gemeenschap der heiligen verscheurd worden door broedertwist Zal men daar niet elkander zoeken en waardeeren om schouder aan schou der te staan tegen den grooten vijand der zielen? Zou wie vrede heeft met den Heere, in onvrede kunnen leven met den broeder Zou, wie naar den aard der liefde den ander als bondgenoot Gods erkent, hem tot een vijand worden omdat hij „zwak" is ten opzichte van de vraag naar het geoorloofde Dat kan en mag toch niet VreugdeDie gerechtvaardigd is en vrede heeft met God, die geniet een onuitsprekelijke vreugde in Zijn gemeenschap. Die bezit een blijdschap welke de wereld niet kent en die door geen lijden van den tegenwoordigen tijd geheel wordt verdonkerd. Hij weet zich Christus' eigen dom en onder Gods hand bewaard. Maar is die vreugde niet aanstekelijk Zou zulk een verblijde den andere kunnen bedroeven door hem te krenken Zou zulk een geleide door den Heiligen Geest aan den duivel plaats geven om de vreugde van den broeder te rooven Zou zulk een blij kind des Heeren niet zeggen „kom ga met ons en doe als wij" Zou hij er niet naar staan om de blijdschap des geloofs in an dere harten te ontsteken Zou hij zich bezondi gen door over het leven van een ander duistere schaduwen te werpen Dat kan toch niet en dat mag toch niet Zie, zoo worden „questies" aangaande het geoorloofde in Christus' Kerk opgelostOnzer alleen is de taak om zóó te arbeiden met alle zielekrachten. Onzer alleen is de roeping om wat het zwaarste is ook het zwaarst te laten wegen. Geen strijd om beuzelingen Maar alles gezien in het licht van het Koninkrijk Gods. Dat moet worden bevorderd door hen die om de komst er van bidden. En dan daarbij van huis uit be ginnen De broeder is naaste en de naaste is broeder in Christus met een zelfde dierbaregeloof. Is het U groot om de gerechtigheid van Chris tus te bezitten Bewaar het pand u toebetrouwd en rust met een goed geweten in God. Is het U groot om vrede met God te hebben Werk die vrede uit in broederlijke eensgezind heid. Is het U groot om de blijdschap des Geestes te smaken Laat anderen in uw blijdschap deelen. Kent gij deze heilsgoederen niet, wat zijt gij dan arm Dan staat gij buiten Gods rijk, buiten Gods stad, buiten het huis des Vaders. O, keer u tot Hem die slaven der zonde tot Zijn diena ren, Zijn kinderen maakt. Waar God geen Ko ning is, daar heerscht de dood, daar werkt de verscheurdheid door. Waar God Koning is bloeit het leven op, het onverderfelijke, het onbevlekkelijke, het onver- welkelijke leven in Christus Jezus onzen Heere. j Wijl allen saam voor God als Vader knielen j en aan Zijn dienst zich ieder heeft gewijd. Oostkapelle. E. DOUMA. NOG EENS: „BETHESDA". Van meer dan één zijde zelfs van uit Overijsel werd ons instemming betuigd met wat we de vorige week over Bethesda schreven. Om nog eens op deze zaak de aandacht te vestigen nemen we hier op een brief dien we ontvingen van br. S. Thorenaar te Zoutelande. Zoutelande, 16 April 1932. Mijnheer de Redacteur Met ingenomenheid heb ik Uw stukje (Bethes da) in de Kerkbode gelezen. Ik had ook al eens gedacht om eens een stukje te schrijven, maar nu valt het mij des te ge makkelijker, nu ik een begin zie. U schreef het Christelijk ziekenhuis Bethesda moet het ziekenhuis worden van het Christelijk protestantsch volksdeel althans van Walcheren, of er moeten bijzondere reden bestaan, dat ben ik volkomen met U eens. Nu geloof ik, de reden dat men nog niet dadelijk instemt om naar Bet hesda te gaan, dat die meer zijn (mijn inziens althans) dat men nog wel eens te veel naar an deren luistert en dan ons beginsel prijs zou ge ven. Mij was zelf ook bijna zoo iets overkomen. (Ik heb ook in die droeve omstandigheden ver keerd, omreden mijn vrouw een operatie moest ondergaan), maar ben gelukkig tot beter inzien gekomen en meende dat ik beter deed, dat ik ze naar Bethesda liet gaan, krachtens ons begin sel hoorde ze daar. Nu zijn er misschien wel menschen, die denken, dat ze dan een dokter uit Vlissingen moeten hebben ook, of omgekeerd, dat b.v. een dokter uit Middelburg daar niet wil opereeren of magMaar dat is zoo niet, want wij hebben een Middelburgsche dokter gehad, men is daar vrij in. En nu zijn wij blij, dat ze in Bethesda geweest is, want wat behan deling en verpleging betreft, kan mijn vrouw niet anders dan lof uitspreken en dan komt er nog bij, dat in Bethesda iederen dag een hoofd stuk uit Gods Woord gelezen wordt, en be sproken. Zooiets wordt in een neutraal zieken huis niet gedaan. Kortom, wij kunnen alle lof over Bethesda uitspreken en het van harte aan bevelen. Zoutelande. S. THORENAAR. Laat men bedenken wat br. Thorenaar hier opmerkt, dat men door het gaan naar Bethesda, niet aan bepaalde doktoren gebonden is. Eigen dokter kan in Bethesda den zieke bezoeken en behandelen. Ook zijn de leden van de Vereeni- ging „Ziekenhuisverpleging op Walcheren" ge heel vrij in de keuze van het ziekenhuis. Wan neer dus de huisdokter niet aan Bethesda denkt, moet men er met hem over spreken en duidelijk te kennen geven dat men daar voorkeur voor heeft. KERKELIJK BESEF* Zoo maar zonder meer is dus niet vast te stellen, dat bij alle Gereformeerden het echte kerkelijk besef zou aanwezig zijn. Ook onder ons wordt wel gevonden het vasthouden aan de kerk omdat het de eigen kerk is zonder dat in dat vasthouden aan die kerk zich openbaart een gehoorzamen aan den Koning der Kerk en een bewust gaan in Zijn weg. Ook onder ons is wel het streven allerlei onder de kerk te bren gen dat niet op haar terrein ligt en de meening, dat die 't best de kerk eert, die het meeste onder haar zocht te brengen. En ook onder ons is er wel eens een bereidheid om voor de kerk te offeren maar uit onzuiver motief niet in ge hoorzaamheid aan Christus, maar om eens te laten zien wat men wel kan, bijv. een toren zetten op het kerkgebouw, die hooger is dan die van de Herv. Kerk. Alleen dan verstaan we wat de kerk is en moet zijn, wanneer we, op de heele lijn van ons denken over de kerk, vasthouden de gedachte, dat zij van Christus is, omdat Hij ze zich kocht, omdat Hij ze vergadert door Zijn Woord en Geest, omdat Hij ze beschermt, omdat ze van Hem zijnde voor Hem moet bestaan en leven en arbeiden. Wanneer we dat vasthouden dan wordt ons duidelijk, dat er op één plaats ook maar één kerk kan en mag zijn. Er is immers maar één Christus en die ééne Christus heeft maar één Kerk. We zouden ongetwijfeld allen verwonderd opzien, wanneer er in een burgerlijke gemeente die een burgemeester had zich iemand vestigde die beweerde, dat hij daar ook burgemeester was. En ookwanneer daar naast den bestaanden gemeenteraad een groep menschen beweerden, dat zij de gemeenteraad waren. Aanstonds zou élk beseffen, dat die zich'noemende burgemeester geen burgemeester was en die zich noemende gemeenteraad geen gemeenteraad. En wanneer dan die zich noemende burgemeester tot zijn verdediging aanvoerde, dat die ander de ge meente niet goed bestuurde en dat hij daarom in 't belang van de gemeentenaren het bewind op zich genomen had, dan zou het wel eens kun nen zijn, dat men dacht met hem ook beter uit te zijn, maar wat beslist is de aanstelling. En omdat hij die niet heeft kan hij met al zijn goede bedoelingen niet als burgemeester worden er kend. En als met dien zich noemenden burge meester staat het met dien zich noemenden ge meenteraad. Op zich zelf zou niet ondankbaar zijn dat in die groep van menschen meer talent van regeeren werd gevonden dan bij de leden van den echten gemeenteraad, maar ook hier beslist de vraag naar de wettige aanstelling. En de regeering des lands zou niet kunnen dulden den toestand in een gemeente dat er twee bur-, gemeesters en twee gemeenteraden waren. Gren zeloos zou toch de verwarring worden, tot schade van het gemeentelijk leven. Zoo eenvoudig als op burgerlijk terrein is nu de zaak op kerkelijk terrein niet, omdat Chris tus als Koning van Zijn Kerk niet met uitwen dige macht regeert, maar door Zijn Geest en Woord. Is het dat de landsoverheid aanstonds haar macht gebruikt desnoods met geweld om den zoogenaamden burgemeester en dien zoogenaamden gemeenteraad het regeeren on mogelijk te maken, alzoo doet de Koning der Kerk niet. Evenwel mag daaruit niet worden afgeleid, dat de toestand, waarbij in één plaats twee kerken worden gevonden en twee kerkeraden, naar Christus' wil zou zijn, want de ééne Chris tus, die maar één lichaam heeft en één kerk en die wil, dat die ééne kerk de openbaring is van dat ééne lichaam, kan aan die gedeeldheid niet Zijn goedkeuring verleenen. Toch kan men ook niet zeggen, dat daar naar den wil van den Koning der Kerk wordt ge handeld, waar alleen maar gedacht wordt aan de eenheid en vele klachten worden aangeheven over de verdeeldheid. Een bekend prediker en schrijver in ons land wordt niet moede over die kerkelijke gedeeldheid zijn klacht op te heffen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1932 | | pagina 1