No. 20
Vrijdag 13 Mei 1932
46e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
UIT HET WOORD.
DADERS DES WOORDS.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
REDACTIE: Ds. A. C. HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG.
MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, J. VAN LONKHUIJZEN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
DE TOEGANG TOT DEN VADER.
PINKSTEREN.
Want door hem hebben wij beiden
den toegang door éénen Geest tot den
Vader.
Efeze 2: 18.
Pinksterende hoogtijd van den Heiligen
Geest
Het is zwaar voor ongeestelijke menschen als
wij zijn, om dit feest waarlijk te vieren. Wat
de verbeelding steunt valt weg. Wij kunnen ons
zoo moeilijk voorstellen wat in de opperzaal te
Jeruzalem geschied is. De begeleidende teekenen
bij de uitstorting van den Heiligen Geest zijn
zoo ontastbaar. De teekenen van wind en vuur
en het spreken van andere talen moeten open
baren maar deze openbaring verbergt ook. De
onthulling omhult, zoodat de vraag telken jare
weer gesteld wordt„wat wil toch dit zijn
Pinksteren het feest van den Geest
Hoe zult gij het vieren Zult gij soms vragen
om een hernieuwing van het Pinksterwonder
Zult gij soms bidden om een herhaling van de
uitstorting des Heiligen Geestes Maar dan
blijft de matheid en de ingezonkenheid bestaan.
Immers het geschiedkundige feit wordt niet her
haald het kan niet worden hernieuwd. De
Geest heeft intrek genomen in de Kerk. Hij heeft
deze tot Zijn tempel gemaakt. Zij is Zijn huis.
Maar waarin bestaat dan de Pinkstervreugde?
Wijl, waarin anders dan hierin dat de gemeente
des levenden Gods zich over die inwoning ver
blijdt En het gebed der Kerk zij op Pinksteren
tweeledig. Het zij de smeeking om den voort
gang van Gods werk op aarde, zoodat steeds
meerderen in Sion worden ingelijfd. Het zij ook
de bede om verheldering der belijdenis „dat ik
van die Kerk een levend lidmaat van en eeuwig
zal blijven".
Maak het feit van Pinksteren niet los van
Christus' werk De verzoeking daartoe is groot
en het gevaar dringt hier van twee kanten.
Eenerzijds dringt men het werk des Geestes naar
de achtergrond en zegtDe Middelaar Gods en
der menschen heeft de schuld betaald, de schei
ding weggenomen en de zuivere verhouding her
steld. Onzer is de zaak nu om in betrekking in
te gaan. Wij naderen tot God en stellen ons
tot Zijn dienst.
Anderzijds stelt men het werk van Christus
in de schaduw en legt allen nadruk op de in
woning en inblijving des Geestes. Wij hebben
slechts af te wachten of Hij wil komen en wan
neer Hij zal werken. Hij geeft eene gemeenschap
met God buiten den Heiland om en legt ons
den Vadernaam op de lippen.
Maar zie hoe de Schrift beide met elkander
verbindt en in evenwicht houdtDoor hem (d.i.
den Christus) hebben wij den toegang door
cén Geest tot den Vader.
Het is een kostelijke beeldspraak welke de
apostel bezigt als hij spreekt van den toegang
tot den Vader. Wij kennen de beteekenis en
waarde van een aanbevelingsbrief. Stel eens gij
moet in persoonlijke aanraking komen met een
hooggeplaatst persoon in de samenleving en gij-
zelf zijt maar een „stille in den lande". Welk
een waarde heeft het dan voor u, als een derde
die u en dien ander kent u een brief van aan
beveling of zijn naamkaartje meegeeftGij durft
er dan op rekenen niet afgewezen te worden.
Die brief of dat naamkaartje is voor U een be
wijs van toegang. Gij komt niet op eigen ge
legenheid, gij treedt niet op in eigen naam. Gij
gevoelt u sterk staan door die aanbeveling.
Grooter, oneindig grooter dan de afstand tus-
schen menschen ooit kan zijn, is de afstand tus-
schen God en mensch. Hij is de almachtige
Schepper van hemel en aarde en wij zijn
slechts het maaksel Zijner handen. MaarHij
is de heilige God, die tegen de zonde toornt
en het kwaad niet zien kan en wij zijn zon
daren belast met een onbetaalbare schuld, be
zoedeld met een afzichtelijke onreinheid. Maar
wij hebben den Heere noodig wij kunnen Zijn
gemeenschap niet missen. Hoe zal die tot stand
komen en in stand blijven Hoe zal ons de toe
gang tot het hemelsch paleis ontsloten worden
Hoe zullen wij voor Zijn aangezicht verschijnen?
O, dank nu voor het werk van den Heiland
Hij herstelt de gemeenschap. Hij overbrugt de
kloof. Hij verzoent de zonde en betaalt de
schuld. Hij zegtga tot den Vader. Mijn werk,
neen meer nog ik zelf ben uw introductie bij
God noem mijn naam en de gesloten deuren
openen zich. Beroep U op mij en de Vader zal
u als Zijn kind ontvangen.
Hoe dwaas, hoe zondig handelt hij die zonder
den Christus gemeenschap met God den Heere
zoekt. Hij acht het bloed des Nieuwen Testa
ments onrein. Hij schendt de door God zelf
gestelde orde. Hij wil eigen werken en genegen
heden brengen. Hij zoekt in eigen naam de aan
raking met den Allerhoogste. Maar hij wordt
dan ook afgewezen hij blijft buiten de poorten
van het hemelsch paleis.
Christus is onze introductie. Hij is de eenige,
maar ook de voldoende. Meer dan Hem hebben
wij niet noodig. Wilt gij het bewijs Hij is uit
den dood waarin de zonde der wereld Hem als
Borg heeft gebracht, weergekomen. Meer nog
Hij is ten hemel gevaren. Meer nog Hij is in
den hemel niet werkeloos maar Hij maakt u in
Zijne voorbidding Zijn offer voortdurend geldig
om al de Zijnen. Hij spreektik wil, Vader,
dat gij verhoort en bij mij brengt allen die Gij
mij gegeven hebt.
Behoeven wij deze introductie slechts voor de
eerste maal als wij tot God naderen? Kan zij
als overbodig voor het vervolg vervallen Al
lerminst. Denk aan de inklevende verdorvenheid.
Uw hart en het mijne blijft nog zoo zondig en
is steeds weer tot alle boosheid geneigd. Zoudt
gij ooit bekwaam zijn om in eigen naam voor
Gods aangezicht te verschijnen Meen nooit dat
gij deze introductie wel verscheuren kunt.
Slechts door den Christus is en blijft de ge
meenschap met God en in den Zoon is Hij onze
Vader.
Hoe komt ge er toe om Christus als introduc
tie te gebruiken, om door Hem tot God te gaan
Is die gedachte soms opgekomen uit uw booze
hart Ach, de zondaar kan God niet missen en
is toch voortdurend voor Hem op de vlucht
Welk een gruwelijke verbeelding is het te mee-
nen dat hij den Heere wel zoeken wil, maar
God zich niet om hem bekommertWelk een
hoogmoedig zelfbedrog te denken dat de na
tuurlijke mensch zoo gaarne de gemeenschap
met den Heere begeert. Welk een benauwende
ijdelheid bij hem wiens naam van nature vijand
Gods is
Hier prijzen wij de werking van den Heiligen
Geest. Wat toevluchtnemend geloof genoemd
wordt is vrucht van die werking. Hij komt in het
hart, zet het om, en neigt den wil tot de vreeze
des Heeren. En nimmer verliest het geloof dit
toevluchtnemend karakter.
De Geest legt den band aan Hem, die voor
het verduisterd verband en den trotschen wil
een ergernis en een zwaarheid is. De Geest doet
in Hem alles vinden en van Hem alles verwach
ten. Hier staan wij niet voor 's menschen, maar
voor Gods werks.
En die Geest is de Geest van Christus De
Heiland heeft Hem verworven en uitgestort.
Hij brengt tot het geloof. Dat is Hij lijft in
Christus in. Hij maakt tot lid des lichaams. Hij
heiligt, doet Christus dragen in het hart als een
teer geschenk. Hij doet Hem daar wonen en
heerschen. De zondaar is geen zondaar meer,
maar een verloste.
Die Geest is steeds op veroveringen uit.
Christus lichaam moet vervuld worden, tot vol
tooiing komen. Joden en heidenen worden zijne
overwonnenen. Voor geen enkele is er een andere
weg tot den Vader. Hij doet ze allen tot den Hei
land gaan en door Hem tot God. Hij bindt ze
ook samen in de groote gemeenschap de ge-
gemeenschap der heiligen. Allen, hoe verschil
lend ook hun aanleg, hun karakter, hun levens
omstandigheden mogen zijn, maakt Hij tot
dienaren Gods, die priesterlijk naderen met het
levensoffer der dankbaarheid.
Zalig is hij die zich daarover op Pinksteren
verheugt. Zijn hart wordt wijd en zijn liefde
groot tot de broeders om Christus' wil. Kostelijk
is het daarom te bidden op Pinksterom de
krachtige doorwerking van den Geest. Bescha
mend is het om Pinkster te vieren, want de
vraag wordt benauwend Zijn wij vervuld van
dien Geest Noodig blijft steeds de vermaning:
bedroeft den Heiligen Geest Gods niet door
Welken gij verzegeld zijt tot den dag der ver
lossing Beantwoording eischt de vraaghebt
gij den Heiligen Geest ontvangen, dit is kent
gij Christusis Hij uw eenige introductie bij
God?
Blusch den Geest niet uit
Oostkapelle. E. DOUMA.
KERKELIJK BESEF.
Kerkelijk besef is dus wat anders dan het in
elk geval en tot eiken prijs vasthouden aan eigen
kerkformatie, met bereidheid om daarvoor offers
te brengen.
Dat verschijnsel doet zich, merkwaardiger
wijze, juist veel voor daar, waar van het juiste
kerkelijke besef maar heel weinig gevonden
wordt.
Zoo'n vasthouden aan z'n kerk is er heel sterk
in Roomsche kringen en wat wordt daardoor
niet weinigen ook veel voor hun kerk geofferd.
Toch staat voor ons wel vast, dat daaruit niet
te concludeeren is, tot een goed kerkelijk besef.
Roomsche kerk en valsche kerk worden zelfs
vaak in één adem genoemd.
Eenzelfde verschijnsel doet zich ook voor in
sommige kringen van de Hervormde kerk. Niet
zoozeer dan in hun offervaardigheid voor die
kerk, maar wel in het vasthouden aan, wat men
dan noemtde groote of de staande kerk. Het
is zoo voorgekomen, dat een vader op zijn sterf
bed zijn kinderen beloven liet, dat zij nooit van
„de kerk zouden afgaan". De kerk is dan zoo
ongeveer hetzelfde als het kerkgebouw en daar
wil men dan aan vasthouden omdat vader en
moeder daar ook altijd gingen. Hier spreek dan
echter meer kerkelijk onbesef dan kerkelijk besef.
Al evenzoo staat het met het streven om al
lerlei onder de kerk te brengen en aan de kerk
dienstbaar te maken. Het kan lijken, dat daar
een sterk kerkelijk besef uitspreekt, toch wordt
het juist daar gevonden, waar de kerk als kerk
van Christus niet wordt geëerd.
Dat verschijnsel doet zich om ook hier
maar alleen die twee weer te noemen voor
in de Roomsche en in de Hervormde kerk.
In de Roomsche kerk is dat al heel duidelijk
zij stelt het heele leven onder de kerk. Maar
ook de Hervormde kerk beweegt zich in dezelfde
richting. Daar heeft men de Vereeniging voor
Christelijk Volksonderwijs. Deze werd opgericht
in de dagen van de doleantie. Haar oprichters
vreesden, dat de belangen van de Hervormde
kerk door de vereeniging, waarbij toen vele
scholen met den Bijbel waren aangesloten, n.l.
Christelijk Nationaal Schoolonderwijs, niet vol
doende zouden worden behartigd. Daarom moest
er een nieuwe vereeniging komen, omdat het
wenschelijk werd geoordeeld de Christelijke
school zoo mogelijk in verband te brengen met
den kerkeraad der plaatselijke gemeente van de
Nederlandsche-Hervormde kerk. En nog altijd
wordt de leuze gepropageerd dat de kinderen
van de Hervormde gezinnen op die school be-
hooren, die zich dienstbaar maakt aan de be
langen van de Hervormde kerk.
Zooals met Christelijk Volksonderwijs staat
het met dien Christelijk Nationalen Werkmans
bond. Deze bond werd ook al in de dagen van
de doleantie, in 1890, opgericht en de statuten
vermelden, dat zijn doel is o.m. liefde aan te
kweeken voor de Nederlandsch Hervormde kerk.
Moge nü in dit alles openbaar worden liefde
voor die bepaalde kerk, daarmee is niet gezegd
dat daaruit ook het rechte kerkelijk besef spreekt.
Veeleer het tegendeel. Wat die kerk noodig
heeft is de vrijheid om zich als kerk van Chris
tus te bewegen, in de vrijheid des Geestes, dus
in gebondenheid aan Gods Woord. Maar die
vrijheid onthoudt men haar. En omdat zij daar
door wankel staat, brengt men wel allerlei stut
ten aan om ze nog staande te houden, maar be
rooft men haar ook van haar eere. Wanneer
men een autobestuurder den sleutel van zijn mo
tor onthoudt maar hem een paard geeft om z'n
wagen te trekken, is dat laatste maar liefde in
schijn en het wordt een wonderlijke vertooning.
Die autobestuurder zal liever zijn sleutel hebben
opdat zijn wagen door eigen kracht zich voort
bewegen kan.
Wat zich als liefde voor de kerk aandient
en ijvert voor en vasthoudt aan een bepaalde
kerk is vaak vreemd aan het echte kerkelijke
besef.
Hetzelfde kan worden gezegd van die men
schen, die spoedig gereed staan een nieuwe kerk
te formeeren, en zich daarvoor dan soms groote
offers getroosten.
Dat brengen van die groote offers wordt dan
weieens aangewezen als een blijk, dat men veel
voor de kerk voelt. Maar dat blijkt daaruit hee-
lemaal niet. Wat een offers brachten de Israë
lieten in de woestijn opdat hun een gouden kalf
zou gemaakt worden, en wat een geestdrift
heerschte er in Israëls gelederen toen dat beeld
gereed was en ze juichten dit zijn Uwe goden,
o Israël, die U uit Egypteland opgevoerd heb
ben. En toch, hoe onzuiver was dat alles Hoe
sprak daaruit een gemis van het besef van den
waren dienst des Heeren.
Als daar dan ergens bij de oprichting van
een nieuwe kerkformatie veel geofferd wordt en
veel geestdrift is, staat daarmee nog lang niet
vast, dat in dien kring ook gevonden wordt het
rechte kerkelijk besefdat kan juist weieens
heelemaal zoek zijn. En de heele beweging zoo
genaamd om de kerk kan wel eens evenals
bij Israël in de woestijn een beweging zijn
tot bevrediging van eigen wenschen, maar waar
bij ook geheel ontbroken heeft te vragen wat
God in Zijn Woord duidelijk heeft geopenbaard.
Zoo willen we dan nog zien, wanneer bij ons
het rechte kerkelijk besef aanwezig kan geacht
worden en welke dan onze houding moet zijn
tegenover andere kerkformaties.
BETHESDA.
Uit het verslag over de debatten in den ge
meenteraad van Vlissingen over het ziekenhuis-
vraagstuk, gelijk we dat vonden in „De Zeeuw"
van 30 April j.l., willen we iets uitlichten om
daarop in de Kerkbode de aandacht te vestigen.
Eén van de sprekers beweerde Bethesda is
teleurgesteld door de houding van Christelijk
Walcheren en door het uitblijven van patiënten
van buiten Vlissingen.
Een stem als daarin weerklinkt, hebben we
weieens meer beluistert en daarom meenen we,
dat daarin wel waarheid zal liggen.
Maar dan moet toch ook worden gezegd, dat
het zoo niet blijven mag. Het Christelijk zieken
huis Bethesda moet het ziekenhuis worden van
het Christelijk protestantsch volksdeel althans
van Walcheren.
Er moeten bijzondere redenen bestaan, wan
neer Gereformeerden van Walcheren, daarvan
geen gebruik maken, zoodat zij daardoor over
het niet gebruiken van Bethesda verantwoord
zijn.
Tot die bijzondere redenen is nu wel niet te
rekenen, dat voor een deel van Walcheren Vlis
singen wat verder weg ligt dan Middelburg. Dat
is natuurlijk wel zoo, maar moeilijk kan dit aan
gemerkt als een bezwaar van zoo overwegenden
aard dat men daarom aan het neutrale zieken
huis te Middelburg de voorkeur zou geven boven
het Christelijk ziekenhuis te Vlissingen. Voor
het vervoer van den zieke per ziekenauto vraagt
het maar enkele minuten meer. En voor het
bezoeken van den zieke, die per tram gaan,
brengt het weinig onkosten mee.
Wie in de droeve omstandigheid komt, dat
hij voor zichzelf of voor één van z'n gezin zie-
kenhuisverpleging behoeft, bedenke in die droeve
omstandigheden het voorrecht, dat hij dan gebruik
kan maken van een ziekenhuis, waarin het
Woord van Hem, die onze krankheden op zich
nam, niet maar wordt geduld zij het met ze
kere welwillendheid maar geëerd als het
Woord van Hem, in Wien alleen ons geheele
heil ligt.
HEIJ.
ONZE ZENDINGSDAG.
Pinkstermaandag roept ons naar „Koren
bloem", de welbekende hofstede tusschen Se-
rooskerke en Vrouwepolder.
Korenbloem mag een nieuwe bewoner gekre
gen hebben, de weide blijft beschikbaar voor
onze Zendingssamenkomsten, waarvoor wij zeer
erkentelijk zijn.
Maandag 16 Mei D.V. is er een Zendings
bijeenkomst.
Dat deze gehouden wordt in de Pinksterweek
zal niemand verwonderen. Pinksteren is het feest
der Zending.
Nu weten wij in Walcheren wel, wat in dezen
onze roeping is, immers over de bijdragen voor
hoofdzending en medischen dienst mogen wij
niet klagen. De kerken willen voor de uitbrei-
ding van Gods Koninkrijk gaarne zorgen.