FEUILLETON.
EVERT VAN DER WALLE.
ZENDING.
KERKNIEUWS.
zijn omdat te durven zeggen en schrijven", dat
de oude en vaste grondslagen der Gereformeerde
kerk bij de tegenwoordige kerkinrichting op
geenerlei wijze waren losgerukt. Het adres werd
eenparig afgewezen en men meende daarmee
klaar te zijn. Een uitdrukking echter in het ant
woord voorkomend, dat het bestaande onder-
teekeningsformulier, de predikanten verplichtte
om de kerkleer in wezen en hoofdzaak te onder
wijzen zou tot gevolg hebben, de inzending van
een nieuw adres, dat van de zeven Haagsche
heeren.
Middelburg. SCHEELE.
ALS CALVIJN EENS IN HOLLAND KWAM
III.
Wij moeten bij dit bezoek, dat wij in Holland
afleggen, eens een oogenblik stilstaan om te
spreken van het Heilig Avondmaal. In Holland
wordt elke Avondmaalsviering (ik spreek wel
te verstaan altijd van de Gereformeerde Kerken,
zonder rekening te houden met afdwalingen en
misbruiken, die in zekere rationalistische groepen
zijn ingeslopen) voorafgegaan door een uiter
mate belangrijken voorbereidingsdienst. Het
Heilig Avondmaal wordt regelmatig gevierd
(men zegt in Holland bediend), en de avond
maalsdiensten vormen een geheel d.i. dat de ge-
loovigen, die dien dag ter kerke komen, allen
aan den heiligen maaltijd deelnemen. Naar een
zeer oud gebruik, kent men in Holland niet het
voorbijtreden van den avondmaalsdisch of het
brengen van den beker in de rijen der kerkgan
gers. Een groote tafel wordt aangericht aan den
voet van den kansel en de geloovigen komen
daaraan plaats nemen een plechtige en indruk
wekkende hernieuwing van het eerste Heilig
Avondmaal. In de groote kerken zijn er ver
scheidene tafels die op deze wijze elkaar op
volgen. Ik heb in groote Hollandsche kerken aan
de avondmaalsviering deelgenomen en er was
iets tot diepe ontroering wekte in dezen kring
van geloovigen, gezeten om een tafel, waaraan
de predikant voorzat, steeds omringd door ouder
lingen en diakenen. De kerkelijke tucht is nog
in vele kerken in gebruik en alleen de leden,
die waardig zijn gekeurd, worden toegelaten aan
de heilige tafel, vaak na gehouden onderzoek.
De werkzaamheden van den dominee zijn na
tuurlijk dezelfde als in de andere Gereformeerde
landen, met dit onderscheid echter, dat de leden
van den Kerkeraad, ouderlingen en diakenen, in
beginsel een belangrijker rol vervullen dan el
ders. Na den dienst begeeft zich de predikant,
gevolgd door zijn Kerkeraad, in de consistorie
kamer en hier is, in 't algemeen, gelegenheid
voor een zeer sympathiek onderhoud, vergezeld
door het traditioneele kopje koffie, terwijl in-
tusschen de diakenen zeer nauwkeurig de col
lecten tellen.
De Kerkeraad.
Ik heb mij in Holland vaak verheugd, wanneer
ik de oud-Calvinistische instellingen weervond,
die met eerbied worden instand gehouden. De
instelling van den plaatselijken kerkeraad is een
dier dingen, die wij gaarne weer in de Gerefor
meerde landen zouden zien ingesteld, inplaats
van de „parochieraden" en „presbyteriale ra
den". De ouderlingen zijn de geestelijke leids
lieden met den predikant der plaatselijke kerk
en de diakenen zijn belast met de zorg voor de
armen. Talrijke Gereformeerde kerken in Hol
land kennen nog het regelmatig bezoek door de
ouderlingen.
Een dienst kan niet gehouden worden zonder
de tegenwoordigheid van ten minste een ouder
ling en een diaken. Zulks wordt verklaard door
het feit, dat naar Gereformeerd gebruik, het
Avondmaal, de huwelijksinzegening en de doop
altijd in de kerk moeten worden bediend en
steeds de aanwezigheid van een ouderling en
een diaken vereischen.
De Kerkeraad altijd door den predikant voor
gezeten wordt benoemd, 't zij door een kies
college in de groote kerken, 't zij door de be
lijdende leden in de kleinere kerken, 't zij door
coöptatie. In de Waalsche kerken, evenals in
de Hollandsche, is het gezag van den Kerkeraad
zeer groot. Hij kan worden bijgestaan in zaken
van stoffelijken aard dat is t geval in de
Hollandsche kerken door een Commissie van
Beheer, de Kerkvoogden, die de fondsen behee-
ren, zich met contributies en giften bezighouden
en, als zulks zich voordoet, den kerkelijken om
slag vaststellen.
(VAN EEN ZEEUWSCHEN JONGELING
IN DE ZEVENTIENDE EEUW)
DOOR
H. KINGMANS
XII.
„Zóó mag je niet praten, jongen", wees Jacob
van der Walle zijn zoon met grooten ernst te
recht. „Dat doen wij onszelf niet aan dat is
's Heeren werk en daar mogen wij niet inkomen.
Maar als jij uit eigen beweging en vrijen wil
weggaat, dan beroof je vader en moeder van
een opvolger en je moeder van een steun, als
vader eens kwam te sterven. Zie je dat nu zelf
niet? Of trek je je daarvan niets aan?"
„Maar op de groote vaart kan ik toch veel
meer verdienen dan op de visscherij hield
Evert vol.
„Och, jongen, je verdient de eerste jaren het
zout in de pap niet. Je krijgt nauwelijks den
kost voor het eten
„Dat blijft toch niet zóó Er komen er rijk
uit Indië terug."
„Wie? Scheepsjongens? Matrozen?"
Jacob van der Walle lachte vroolijk om deze
idee. Evert werd er kwaad, nijdig om. Hij wist
wel, dat hij ongelijk had.
„Wij willen dat ook niet, Evert. Die rijk wil
len worden, vallen in vele verzoekingen, zegt
de Schrift. Wees maar tevreden met wat je
Als Calvijn in Holland kwam zou hij er ook
andere dingen vinden, die wellicht niet altijd in
de Gereformeerde lijn liggen, doch die zijn on
verschrokken worstelaarsgemoed zouden verblij
den, wijl men er ten minste de menschen bij hun
naam noemtde volgelingen der geloofsleer
worden de orthodoxen genoemd en hun tegen
standers, de vrijzinnigen, beroemen zich ketters
te zijn. Men spreekt in Holland van papisten en
de katholieken worden zeer juist de „Room-
schen" genoemd. Als de Hollander, door zijn
geaardheid onafhankelijk denkende, niet bang is
voor scheidingen, dan is zulks omdat hij gelooft
in de waardij van sommige beginselen en een
Synode heeft gedurende verscheidene maanden
de vraag kunnen behandelen of de slang van
Genesis heeft gesproken.
Sommigen zullen dit Hollandsche Calvinisme
buitengewoon verschillend achten van ons Zwit-
sersch-Romaansch of Fransch protestantisme.
Dit is zeker.
Doch, als men al sommige overdrijvingen
moet erkennen en zekere bekrompenheden en ze
misschien moet betreuren, de onpartijdige be
schouwer is verplicht te constateeren, dat het
de Gereformeerde Kerken van strenge Calvinis
tische opvatting zijn, die het krachtigste geloofs
leven vertoonen, die het meeste offeren en het
actiefst zijn.In onzen tijd, waarin het aanbeve
ling schijnt te verdienen de leer te minachten, de
traditie van gezag en eerbied voor de goede
orde af te keuren, moet men toch erkennen, dat
de Bijbelsche beginselen van de Souvereiniteit
en de Almacht Gods, van het heil door het kruis
van Jezus Christus, den verloren zondaars aan
geboden door Gods genade en liefde, deze waar
heden, deze leerstellingen, die de grondslagen
zijn van de Godsopenbaring de ware zijn zon
der de predestinatie te vergeten, de vrijheid in
't gehoorzamen (Romeinen 1) en de kerk buiten
welke geen heil is.Deze Gereformeerde Kerken
bezitten nog het liturgische formulier van den
ban en de wederopneming in de kerk.) Deze
waarheden zijn de grondslag van de Institutie
van Calvijn, die men nog veel in Holland leest.
Haarlem. F. Ch. Krafft, Pasteur.
(Vertaald door L. v. A.)
De Gereformeerde Kerken breiden zich
overal uit en ontwikkelen zich ten koste der
kerken van minder vaste formatie.
(Slot volgt)
Magelang, Maart 1932.
Amice
Dr. Dreckmeier is gekomen en ik zag ze zooals
ik ze nog nooit gezien had n.l. als arbeidster
in de Medische Zending te Magelang, in dienst
van de Zeeuwsche-Brabantsch-Limburgsche Zen
ding.
Ge kunt begrijpen hoe blij we waren. Ik zal
me er niet aan wagen om al die gevoelens te
vertolken, maar U zult wel verstaan, dat wij
God hartelijk gedankt hebben, dat Hij ons met
de komst van Dr. Dreckmeier den aanvang van
de Medische Zending wou schenken.
Ik wil U de verschillende momenten meedee-
len, die we de laatste weken doorleefd hebben.
Maandag 8 Februariaankomst van Dr.
Dreckmeier brengt den avond van dien dag
in onze huiselijke kring door, waar we veel
spraken over Zeeland en Brabant, over de liefde
die Dr. Dreckmeier tot de Zending, nu ook tot
de Medische Zending in haar saamvergaderen
met de Deputaten en bij andere gelegenheden
had ontdekt en over de toekomst, hoe het gaan
zou, over de kansen, over de mogelijkheid van
tegenwerking, over de stand van de verbouwing
van het Hospitaal.
Dinsdag 9 FebruariDr. Dreckmeier en ik
gaan naar het hospitaal kijken en constateeren,
dat er nog heel wat gedaan moet worden, zal
de bouwer op tijd klaar komen met zijn werk
en de opname van patiënten mogelijk zijn.
Dinsdagavond, begroetingsbijeenkomst voor
de leden der Holl. Kerk als er iemand uit Hol
land aankomt, die tot de kring der arbeiders
hoort, wordt er steeds een ontmoetingsavond
georganiseerd om hem of haar ten huize waar
de nieuw aangekomene logeert, te verwelkomen.
Een aardige gewoonte, waardoor de pas aan
gekomene eensklaps verlost wordt van het ge
voel van geestelijke eenzaamheid, dat de reis,
het leven op de boot, van lieverlede had doen
ontstaan. Het zien van de vele broeders en zus
ters, die evenzoo in het werk der Zending bezig
bent. Dat vraagt God van ons", mengde moe
der Van der Walle op zachten toon zich in het
gesprek.
„Ik kan hier niet blijven", riep Evert opeens
uit, op hartstochtelijken toon.
Hij stond gejaagd op en liep door het ver
trekje, v/aar een blind paard geen kwaad had
kunnen stichten, zoo weinig meubelen stonden er.
„Ik verknies me hier," vervolgde hij. „O, va
der, moeder, laat mij toch gaan. Ik beloof u,
goed te zullen oppassen. Ik zal mijn leven niet
weggooien. Maar laat mij toch wat van de we
reld zien. Als Kees Evertsen vertelt, zou ik wel
direct willen gaan. De oude denkt er niet zoo
over als u."
„Dat geloof ik niet, Evert", zeide Van der
Walle. „Je wilt ons wat op den mouw spelden."
„Vast niet", meende Evert op stelligen toon.
Hij dacht zijn vader gunstig te kunnen stemmen,
door den ouden lichtwachter als bondgenoot te
nemen, hoewel hij dat ten onrechte deed.
„Zoo. Wat zegt oude Kees dan, Evert Daar
ben ik werkelijk benieuwd naar."
,,'k Heb hem vanmiddag nog gesproken",
antwoordde Evert. „Hij zeiop een schip van
ooreloge zal niet meer gaan, want het is gauw
vrede, maar op een schip van de Compagnie is
plaats genoeg uit de Indië is nog genoeg te
halen."
„Heeft oude Kees dat zóó gezegd vroeg
vader Van der Walle. 9
Met een beteekenisvollen blik zag zijn vrouw
hem aan zij kreeg wel gelijk het was Kees
Evertsen wel, die Evert het hoofd op hol joeg
en die hem aanmoedigde
„Ja, dat heeft oude Kees gezegd."
zijn, doet moed grijpen en weldra hoort ge de
pas aangekomene zeggen „wij wisten niet, dat
het zoo prettig was in Magelang". Nu Dr.
Dreckmeier was geen onbekende, maar ze had
niet kunnen vermoeden, dat zij van alle zijde
zoo hartelijk zou worden ontvangen. Deze ont
moetingssamenkomst werd in de kerk gehouden,
omdat onze voorgalerij te klein zou zijn om al
de broeders en zusters te ontvangen. We zaten
des avonds met ongeveer 50 menschen bij elkaar,
die mede verblijd waren over dit moment, waar
naar we allen zoo sterk verlangd hebben.
Ik sprak een kort welkomstwoord en gaf een
kort overzicht over al de pogingen om van het
Gouvernement subsidie te verkrijgen voor een
Zendingsziekenhuis, over al de tegenwerking,
die we reeds hadden ondervonden en hoe God
nu buiten het Gouvernement ons zoo duidelijk
de wegen had gebaand. Hij heeft de harten ge
neigd om het noodige geld te geven Hij heeft
ons een prachtterrein en een geschikt huis ge
geven, de allermooiste gelegenheid, die er in
Magelang bestaat om met een ziekenhuis te be
ginnen.
Dr. Dreckmeier sprak daarna een woord van
dank voor deze ontvangst en zette in het kort
uiteen hoe zij zich de gang van het medische
werk dacht, welke kosten er aan het werk ver
bonden waren en op welke manier deze gelden
bij elkaar gebracht zouden worden.
Woensdag en volgende dagen. Bezoeken bij
de autoriteiten. Samensprekingen met hen over
de verbouwing van het hospitaal, waarbij wel
eenige teleurstellingen werden ondervonden. De
beide paviljoens van het ziekenhuis, waarop een
dakroosterwerk van bamboe lag, moesten van
een nieuw dak voorzien worden, omdat zooals
het nu was volgens de laatste bepalingen het
huis pestgevaarlijk zou zijn. Ook was er nog
sprake, dat een heele loods, die uitnemend ge
schikt gemaakt kan worden voor ziekenzalen,
geheel afgekeurd zou worden. Dit ging echter
niet door. Enkele duizenden guldens zijn met de
vernieuwing van het dak gemoeid. Nu wordt
er hard gewerkt om alles zoo spoedig mogelijk
klaar te krijgen; 115 man waren bezig aan het
zagen, timmeren, metselen, verven en Dr. Dreck
meier heeft het druk om alle werk dat met die
verbouwing in verband staat, en met de eerste
inrichting, klaar te krijgen. Wat zit er een hoop
aan vast om een eenvoudig hospitaal in te rich
ten. Maar al het werk geschiedt met blijdschap.
Het is een nieuw werk, met nieuwe mogelijk
heden, met nieuwe hoop. We worden jong op
nieuw.
Vrijdag 12 Februari ontmoetingsbijeenkomst
van de Javaansche Gemeente.
Hier hebt U het program dat in die samen
komst werd afgewerkt.
Programma voor de ontvangst van Mejuffrouw
Dokter.
1. Opening zingen Psalm 121.
2. Welkomstwoord tot Dr. Dreckmeier.
3. Gebed.
4. Zingen van een lied door de Javanen voor
die gelegenheid gemaakt en waarin Goddelijke
leiding afgesmeekt wordt.
5. Rede van Dr. Dreckmeier.
6. Gezang waarin gebeden wordt om de
komst van Gods Rijk.
7. Gelegenheid voor verschillende sprekers
om een woord te zeggen.
8. Sluiting.
De pandita djawi sprak het welkomstwoord
en vergeleek Dr. Dreckmeier bij Debora en mij
bij Barak en hij hoopte, dat er tusschen beide
diensten dezelfde samenwerking zou zijn als tus
schen Debora en Barak in hun strijd tegen
Sisera.
Sadi, de goeroe-indjil, die nu in Blondo werkt,
was met andere goeroes-indjil overgekomen om
hun blijdschap te uiten over de komst van den
dokter. Zij hadden er al zoo lang naar verlangd
en zoo sprak Sadihet is een wonder in onze
oogen, dat juist in tijden van voorspoed ons
verlangen niet bevredigd kon worden en nu in
dezen tijd, nu er juist zooveel gesloten moet
worden, in Magelang een hospitaal kan geopend
worden, en dan een hospitaal zonder subsidie."
Ze voelen het zoo in de Javaansche gemeente,
hoe groot het geschenk is, dat God in dit Hos
pitaal wil geven.
Vrijdag 19 Februari '32. Begroetingssamen
komst in de Chineesche Gemeente. Ook hier
werd een program afgewerkt, en werd er ge
sproken in het Engelsch, Chineesch, Hollandsch
en Maleisch om maar aan de aanwezigen, die een
van deze talen kenden, duidelijk te maken de
beteekenis van de komst van Dr. Dreckmeier
De visscher streek met zijn ruige hand onder
de kin.
,,'k Geloof niet, dat Kees Evertsen het zoo ge- J
zegd heeft", meende hij bedachtzaam. „Ik zal
er hem eens naar vragen."
„Och, dat geeft toch niet", meende Evert.
„Ik mag immers toch niet weg
„Neen", antwoordde zijn vader op vasten
toon. „Je blijft hier, om, als God wil, mijn op
volger te worden. Het is ook nooit anders in
Zierikzee geweest. Eén der jongens wordt de
opvolger van zijn vader. En jij bent onze éénige
zoon. Dus jij wordt het. Zoo behoort het ook.
Het is zoo natuurlijk mogelijk. Je bent in op
stand tegen God, jongen. Dat is je zonde. Vraag
daarvoor vergeving. Je meent het beter te weten
dan God, Die je hier op deze plaats gezet heeft.
Dat kan nooit goed gaan, Evert. Wou je soms
God de wet stellen?"
Evert gaf geen antwoord. Het geringe vleugje
van hoop, dat hij daareven meende te bespeu
ren, was in rook vervlogenvader dacht er
geen oogenblik aan, hem toestemming te geven.
Den verderen avond bleef het drietal somber
gestemd, zoo geheel anders dan op andere Za
terdagavonden.
En met een bezwaard hart gingen Van der j
Walle en zijn vrouw naar bed, nadat Evert
naar het zoldertje was gegaan, om daar de rust i
van den nacht op te zoeken. 1
„Hoe moet dat afloopen, Jacob vroeg zij.
,,'t Zal nog wel meevallen, moeder. We moe
ten voet bij stuk houden. Dan gaat het wel
over."
Hij zeide het niet zoo zeker als vroeger. Er
was iets in den jongen, dat hem verontrustte
voor de Zending. Dr. Dreckmeier moest in al
die samenkomsten spreken.
Woensdag 24 FebruariJaarlijksche samen
komst van de Holl. Gemeente op die vergade
ring houdt de voorzitter van den kerkeraad een
rede waarin hij een overzicht geeft over de gang
van het kerkelijk leven in Magelang, waaruit
bleek, dat de gemeente 215 leden telde daarna
komen er verslagen van de Commissies van de
Zending, Evangelisatie sprak er een vertegen
woordiger van de kring te Wonosobo werd het
jaarverslag van de Zending, dat ik had opge
steld, voorgelezen en kwam nu ook Dr. Dreck
meier aan het woord om aan de gemeente wat
te vertellen over het Medische Zendingswerk.
Zij sprak van de belangstelling en de sympathie,
die dit werk in de drie Zuidelijke Provincies
vond en gaf ook antwoord op de vraag op welke
wijze de leden der Holl. Kerk dit werk zouden
kunnen steunen.
Dr. Dreckmeier stelde voor, dat ieder zooveel
maal 50 cent per maand zou betalen als men
bedienden had dan zouden de bedienden daar
voor vrije geneeskundige behandeling kunnen
verkrijgen.
Bij de bespreking, die daarop volgde, en het
applaus dat deze bespreking besloot, bleek wel,
hoe allen gaarne dit voorstel aannamen en be
reid waren op de voorgestelde wijze hun hulp
te verleenen. Een tocht langs de huizen door
een Javaanschen looper had tot resultaat, dat
hij reeds tal van ingevulde biljetten meebracht
en een zak vol leege blikjes, flesschen, verband
middelen enz., dingen, die in een hospitaal zoo
goed gebruikt kunnen worden en die we daar
voor met veel blijdschap ontvangen.
Eiken dag behoort tot het werk van Dr.
Dreckmeier ook om de vele verzoeken om werk
te behandelen, die schriftelijk worden ingediend
en of persoonlijk worden voorgedragen Ja
vanen, Chineezen, Amboneezen, Menadoneezen,
Europeanen, alles komt anastroomen als mieren
op de suiker om werk te vragen. Het gerucht
over de opening van een ziekenhuis heeft zich
verbreid en als Dr. Dreckmeier een paar hon
derd verplegers en verpleegsters en leerling
verplegers, die reeds in het een of andere zie
kenhuis werkzaam geweest zijn, wilde aanstellen,
dan zou dit geen moeite kosten. De werkeloos
heid is hier groot en telkens komen ze ook bij
mij en zeggen „O, mijnheer, heb toch mede
lijden, ik ben reeds zoo lang zonder werk en
zwerf van plaats tot plaats om werk te zoeken."
We zien nu verlangend uit naar het einde van
de verbouwing en naar den dag, dat het zieken
huis geopend kan worden maar intusschen ko
men ze al de hulp van Dr. Dreckmeier inroepen;
schriftelijk, persoonlijk, per telephoon. Gisteren
kwam er een briefje van een Javaansche meisje,
dat uit mijn geheugen weergegeven ongeveer
aldus luidde
Gisteren was er iemand hier, die zeide „ge
moet medicijnen vragen bij Dr. Dreckmeier, daar
ik ziek ben, heb ik besloten om het verzoek van
die persoon in te willigen en U om medicijnen
te vragen".
Ge ziet dus, dat men z'n verzoeken om hulp
zoo wel een beetje vreemd inricht onvoldoende
bekendheid met de Hollandsche taal is de oor
zaak, dat de verzoeken zoo gesteld worden. De
bedoeling was echter goed. Gisteren was er een
Javaanschen prijaji, vrouw uit de nabijheid van
Soerabaia hier, en die deze gelegenheid greep
om het advies van Dr. Dreckmeier te vragen
ze had van kennissen uit Poerworedjo, die in
een dergelijk geval verkeerden als zij, en die
door Dr. Dreckmeier goed geholpen waren, ge
hoord en kwam nu haar hulp inroepen.
Weldra hoop ik iets te kunnen vertellen van
het begin van het Medische Zendingswerk.
Met hartel. gr.
1.1.
A. MERKELIJN.
TWEETAL TE
Nijmegen M. van Wijk te Bolnes.
D. Bremmer te Hoek van Holland.
BEROEPEN TE
Amsterdam (als 2de miss. pred. te Djogja):
G. J. van Reenen te Warns.
Krommenie: Cand. H. van Andel te De Bilt (U.)
AANGENOMEN NAAR
DedemsvaartS. Neerken te Ulrum.
Hoek(Z.): Cand. C. B. Bavinck te Rotterdam.
het kwam hem voor, dat het verlangen om te
gaan, bij Evert sterker was geworden in plaats
van verminderd. En dat niet alleen. Hij had het
gevoel gekregen, dat Evert zijn zin eigenmachtig
zou doordrijven. Hij besloot den jongen, onge
merkt in het oog te houden. Maar van dat alles
zeide hij zijn vrouw niets, om haar niet te ver
ontrusten.
„Ik hoop, dat je gelijk krijgt, Jacob. Maar ik
vrees," zeide zij. „En zie je het wel van ouden
Kees
„Ik kan het niet gelooven, dat hij den jon
gen opstookt. Ik wil hem er eens naar vragen,
't Zou al te dol zijn."
,,'k Weet niet 'k weet niet", zeide zij op
twijfeltoon.
Jacob van der Walle zuchtte „Dat die jon
gen toch niet verstandiger is
,,'t Is een zware beproeving, Jacob."
„Dat is het, moeder. De Heere helpe ons. Ik
geloof toch niet, dat ik hem zijn zin mag geven."
„Neen", vond ook zij, „wij mogen onzen
jongen niet laten gaan."
Zij spraken niet meer en trachtten te slapen.
Maar het was te warm in de bedstede. En al
was het midden in den wintergeweest, dan had
deze nog niet geslapende bekommernis over
het gedrag van Evert hield den slaap verre.
En ook op het zoldertje werd het eerste uur
niet geslapen. Door een dakraam, waar juist
zijn hoofd doorgestoken kon worden, keek
Evert naar het eindeloos getal der sterren en
het strakke firmament. Heel uit de verte kwam
door den stillen avond een geruisch het golf
geklots van de Oosterschelde.
(Wordt vervolgd)