FEUILLETON. EVERT VAN DER WALLE. ZENDING. KERKNIEUWS. zijn omdat te durven zeggen en schrijven", dat de oude en vaste grondslagen der Gereformeerde kerk bij de tegenwoordige kerkinrichting op geenerlei wijze waren losgerukt. Het adres werd eenparig afgewezen en men meende daarmee klaar te zijn. Een uitdrukking echter in het ant woord voorkomend, dat het bestaande onder- teekeningsformulier, de predikanten verplichtte om de kerkleer in wezen en hoofdzaak te onder wijzen zou tot gevolg hebben, de inzending van een nieuw adres, dat van de zeven Haagsche heeren. Middelburg. SCHEELE. ALS CALVIJN EENS IN HOLLAND KWAM III. Wij moeten bij dit bezoek, dat wij in Holland afleggen, eens een oogenblik stilstaan om te spreken van het Heilig Avondmaal. In Holland wordt elke Avondmaalsviering (ik spreek wel te verstaan altijd van de Gereformeerde Kerken, zonder rekening te houden met afdwalingen en misbruiken, die in zekere rationalistische groepen zijn ingeslopen) voorafgegaan door een uiter mate belangrijken voorbereidingsdienst. Het Heilig Avondmaal wordt regelmatig gevierd (men zegt in Holland bediend), en de avond maalsdiensten vormen een geheel d.i. dat de ge- loovigen, die dien dag ter kerke komen, allen aan den heiligen maaltijd deelnemen. Naar een zeer oud gebruik, kent men in Holland niet het voorbijtreden van den avondmaalsdisch of het brengen van den beker in de rijen der kerkgan gers. Een groote tafel wordt aangericht aan den voet van den kansel en de geloovigen komen daaraan plaats nemen een plechtige en indruk wekkende hernieuwing van het eerste Heilig Avondmaal. In de groote kerken zijn er ver scheidene tafels die op deze wijze elkaar op volgen. Ik heb in groote Hollandsche kerken aan de avondmaalsviering deelgenomen en er was iets tot diepe ontroering wekte in dezen kring van geloovigen, gezeten om een tafel, waaraan de predikant voorzat, steeds omringd door ouder lingen en diakenen. De kerkelijke tucht is nog in vele kerken in gebruik en alleen de leden, die waardig zijn gekeurd, worden toegelaten aan de heilige tafel, vaak na gehouden onderzoek. De werkzaamheden van den dominee zijn na tuurlijk dezelfde als in de andere Gereformeerde landen, met dit onderscheid echter, dat de leden van den Kerkeraad, ouderlingen en diakenen, in beginsel een belangrijker rol vervullen dan el ders. Na den dienst begeeft zich de predikant, gevolgd door zijn Kerkeraad, in de consistorie kamer en hier is, in 't algemeen, gelegenheid voor een zeer sympathiek onderhoud, vergezeld door het traditioneele kopje koffie, terwijl in- tusschen de diakenen zeer nauwkeurig de col lecten tellen. De Kerkeraad. Ik heb mij in Holland vaak verheugd, wanneer ik de oud-Calvinistische instellingen weervond, die met eerbied worden instand gehouden. De instelling van den plaatselijken kerkeraad is een dier dingen, die wij gaarne weer in de Gerefor meerde landen zouden zien ingesteld, inplaats van de „parochieraden" en „presbyteriale ra den". De ouderlingen zijn de geestelijke leids lieden met den predikant der plaatselijke kerk en de diakenen zijn belast met de zorg voor de armen. Talrijke Gereformeerde kerken in Hol land kennen nog het regelmatig bezoek door de ouderlingen. Een dienst kan niet gehouden worden zonder de tegenwoordigheid van ten minste een ouder ling en een diaken. Zulks wordt verklaard door het feit, dat naar Gereformeerd gebruik, het Avondmaal, de huwelijksinzegening en de doop altijd in de kerk moeten worden bediend en steeds de aanwezigheid van een ouderling en een diaken vereischen. De Kerkeraad altijd door den predikant voor gezeten wordt benoemd, 't zij door een kies college in de groote kerken, 't zij door de be lijdende leden in de kleinere kerken, 't zij door coöptatie. In de Waalsche kerken, evenals in de Hollandsche, is het gezag van den Kerkeraad zeer groot. Hij kan worden bijgestaan in zaken van stoffelijken aard dat is t geval in de Hollandsche kerken door een Commissie van Beheer, de Kerkvoogden, die de fondsen behee- ren, zich met contributies en giften bezighouden en, als zulks zich voordoet, den kerkelijken om slag vaststellen. (VAN EEN ZEEUWSCHEN JONGELING IN DE ZEVENTIENDE EEUW) DOOR H. KINGMANS XII. „Zóó mag je niet praten, jongen", wees Jacob van der Walle zijn zoon met grooten ernst te recht. „Dat doen wij onszelf niet aan dat is 's Heeren werk en daar mogen wij niet inkomen. Maar als jij uit eigen beweging en vrijen wil weggaat, dan beroof je vader en moeder van een opvolger en je moeder van een steun, als vader eens kwam te sterven. Zie je dat nu zelf niet? Of trek je je daarvan niets aan?" „Maar op de groote vaart kan ik toch veel meer verdienen dan op de visscherij hield Evert vol. „Och, jongen, je verdient de eerste jaren het zout in de pap niet. Je krijgt nauwelijks den kost voor het eten „Dat blijft toch niet zóó Er komen er rijk uit Indië terug." „Wie? Scheepsjongens? Matrozen?" Jacob van der Walle lachte vroolijk om deze idee. Evert werd er kwaad, nijdig om. Hij wist wel, dat hij ongelijk had. „Wij willen dat ook niet, Evert. Die rijk wil len worden, vallen in vele verzoekingen, zegt de Schrift. Wees maar tevreden met wat je Als Calvijn in Holland kwam zou hij er ook andere dingen vinden, die wellicht niet altijd in de Gereformeerde lijn liggen, doch die zijn on verschrokken worstelaarsgemoed zouden verblij den, wijl men er ten minste de menschen bij hun naam noemtde volgelingen der geloofsleer worden de orthodoxen genoemd en hun tegen standers, de vrijzinnigen, beroemen zich ketters te zijn. Men spreekt in Holland van papisten en de katholieken worden zeer juist de „Room- schen" genoemd. Als de Hollander, door zijn geaardheid onafhankelijk denkende, niet bang is voor scheidingen, dan is zulks omdat hij gelooft in de waardij van sommige beginselen en een Synode heeft gedurende verscheidene maanden de vraag kunnen behandelen of de slang van Genesis heeft gesproken. Sommigen zullen dit Hollandsche Calvinisme buitengewoon verschillend achten van ons Zwit- sersch-Romaansch of Fransch protestantisme. Dit is zeker. Doch, als men al sommige overdrijvingen moet erkennen en zekere bekrompenheden en ze misschien moet betreuren, de onpartijdige be schouwer is verplicht te constateeren, dat het de Gereformeerde Kerken van strenge Calvinis tische opvatting zijn, die het krachtigste geloofs leven vertoonen, die het meeste offeren en het actiefst zijn.In onzen tijd, waarin het aanbeve ling schijnt te verdienen de leer te minachten, de traditie van gezag en eerbied voor de goede orde af te keuren, moet men toch erkennen, dat de Bijbelsche beginselen van de Souvereiniteit en de Almacht Gods, van het heil door het kruis van Jezus Christus, den verloren zondaars aan geboden door Gods genade en liefde, deze waar heden, deze leerstellingen, die de grondslagen zijn van de Godsopenbaring de ware zijn zon der de predestinatie te vergeten, de vrijheid in 't gehoorzamen (Romeinen 1) en de kerk buiten welke geen heil is.Deze Gereformeerde Kerken bezitten nog het liturgische formulier van den ban en de wederopneming in de kerk.) Deze waarheden zijn de grondslag van de Institutie van Calvijn, die men nog veel in Holland leest. Haarlem. F. Ch. Krafft, Pasteur. (Vertaald door L. v. A.) De Gereformeerde Kerken breiden zich overal uit en ontwikkelen zich ten koste der kerken van minder vaste formatie. (Slot volgt) Magelang, Maart 1932. Amice Dr. Dreckmeier is gekomen en ik zag ze zooals ik ze nog nooit gezien had n.l. als arbeidster in de Medische Zending te Magelang, in dienst van de Zeeuwsche-Brabantsch-Limburgsche Zen ding. Ge kunt begrijpen hoe blij we waren. Ik zal me er niet aan wagen om al die gevoelens te vertolken, maar U zult wel verstaan, dat wij God hartelijk gedankt hebben, dat Hij ons met de komst van Dr. Dreckmeier den aanvang van de Medische Zending wou schenken. Ik wil U de verschillende momenten meedee- len, die we de laatste weken doorleefd hebben. Maandag 8 Februariaankomst van Dr. Dreckmeier brengt den avond van dien dag in onze huiselijke kring door, waar we veel spraken over Zeeland en Brabant, over de liefde die Dr. Dreckmeier tot de Zending, nu ook tot de Medische Zending in haar saamvergaderen met de Deputaten en bij andere gelegenheden had ontdekt en over de toekomst, hoe het gaan zou, over de kansen, over de mogelijkheid van tegenwerking, over de stand van de verbouwing van het Hospitaal. Dinsdag 9 FebruariDr. Dreckmeier en ik gaan naar het hospitaal kijken en constateeren, dat er nog heel wat gedaan moet worden, zal de bouwer op tijd klaar komen met zijn werk en de opname van patiënten mogelijk zijn. Dinsdagavond, begroetingsbijeenkomst voor de leden der Holl. Kerk als er iemand uit Hol land aankomt, die tot de kring der arbeiders hoort, wordt er steeds een ontmoetingsavond georganiseerd om hem of haar ten huize waar de nieuw aangekomene logeert, te verwelkomen. Een aardige gewoonte, waardoor de pas aan gekomene eensklaps verlost wordt van het ge voel van geestelijke eenzaamheid, dat de reis, het leven op de boot, van lieverlede had doen ontstaan. Het zien van de vele broeders en zus ters, die evenzoo in het werk der Zending bezig bent. Dat vraagt God van ons", mengde moe der Van der Walle op zachten toon zich in het gesprek. „Ik kan hier niet blijven", riep Evert opeens uit, op hartstochtelijken toon. Hij stond gejaagd op en liep door het ver trekje, v/aar een blind paard geen kwaad had kunnen stichten, zoo weinig meubelen stonden er. „Ik verknies me hier," vervolgde hij. „O, va der, moeder, laat mij toch gaan. Ik beloof u, goed te zullen oppassen. Ik zal mijn leven niet weggooien. Maar laat mij toch wat van de we reld zien. Als Kees Evertsen vertelt, zou ik wel direct willen gaan. De oude denkt er niet zoo over als u." „Dat geloof ik niet, Evert", zeide Van der Walle. „Je wilt ons wat op den mouw spelden." „Vast niet", meende Evert op stelligen toon. Hij dacht zijn vader gunstig te kunnen stemmen, door den ouden lichtwachter als bondgenoot te nemen, hoewel hij dat ten onrechte deed. „Zoo. Wat zegt oude Kees dan, Evert Daar ben ik werkelijk benieuwd naar." ,,'k Heb hem vanmiddag nog gesproken", antwoordde Evert. „Hij zeiop een schip van ooreloge zal niet meer gaan, want het is gauw vrede, maar op een schip van de Compagnie is plaats genoeg uit de Indië is nog genoeg te halen." „Heeft oude Kees dat zóó gezegd vroeg vader Van der Walle. 9 Met een beteekenisvollen blik zag zijn vrouw hem aan zij kreeg wel gelijk het was Kees Evertsen wel, die Evert het hoofd op hol joeg en die hem aanmoedigde „Ja, dat heeft oude Kees gezegd." zijn, doet moed grijpen en weldra hoort ge de pas aangekomene zeggen „wij wisten niet, dat het zoo prettig was in Magelang". Nu Dr. Dreckmeier was geen onbekende, maar ze had niet kunnen vermoeden, dat zij van alle zijde zoo hartelijk zou worden ontvangen. Deze ont moetingssamenkomst werd in de kerk gehouden, omdat onze voorgalerij te klein zou zijn om al de broeders en zusters te ontvangen. We zaten des avonds met ongeveer 50 menschen bij elkaar, die mede verblijd waren over dit moment, waar naar we allen zoo sterk verlangd hebben. Ik sprak een kort welkomstwoord en gaf een kort overzicht over al de pogingen om van het Gouvernement subsidie te verkrijgen voor een Zendingsziekenhuis, over al de tegenwerking, die we reeds hadden ondervonden en hoe God nu buiten het Gouvernement ons zoo duidelijk de wegen had gebaand. Hij heeft de harten ge neigd om het noodige geld te geven Hij heeft ons een prachtterrein en een geschikt huis ge geven, de allermooiste gelegenheid, die er in Magelang bestaat om met een ziekenhuis te be ginnen. Dr. Dreckmeier sprak daarna een woord van dank voor deze ontvangst en zette in het kort uiteen hoe zij zich de gang van het medische werk dacht, welke kosten er aan het werk ver bonden waren en op welke manier deze gelden bij elkaar gebracht zouden worden. Woensdag en volgende dagen. Bezoeken bij de autoriteiten. Samensprekingen met hen over de verbouwing van het hospitaal, waarbij wel eenige teleurstellingen werden ondervonden. De beide paviljoens van het ziekenhuis, waarop een dakroosterwerk van bamboe lag, moesten van een nieuw dak voorzien worden, omdat zooals het nu was volgens de laatste bepalingen het huis pestgevaarlijk zou zijn. Ook was er nog sprake, dat een heele loods, die uitnemend ge schikt gemaakt kan worden voor ziekenzalen, geheel afgekeurd zou worden. Dit ging echter niet door. Enkele duizenden guldens zijn met de vernieuwing van het dak gemoeid. Nu wordt er hard gewerkt om alles zoo spoedig mogelijk klaar te krijgen; 115 man waren bezig aan het zagen, timmeren, metselen, verven en Dr. Dreck meier heeft het druk om alle werk dat met die verbouwing in verband staat, en met de eerste inrichting, klaar te krijgen. Wat zit er een hoop aan vast om een eenvoudig hospitaal in te rich ten. Maar al het werk geschiedt met blijdschap. Het is een nieuw werk, met nieuwe mogelijk heden, met nieuwe hoop. We worden jong op nieuw. Vrijdag 12 Februari ontmoetingsbijeenkomst van de Javaansche Gemeente. Hier hebt U het program dat in die samen komst werd afgewerkt. Programma voor de ontvangst van Mejuffrouw Dokter. 1. Opening zingen Psalm 121. 2. Welkomstwoord tot Dr. Dreckmeier. 3. Gebed. 4. Zingen van een lied door de Javanen voor die gelegenheid gemaakt en waarin Goddelijke leiding afgesmeekt wordt. 5. Rede van Dr. Dreckmeier. 6. Gezang waarin gebeden wordt om de komst van Gods Rijk. 7. Gelegenheid voor verschillende sprekers om een woord te zeggen. 8. Sluiting. De pandita djawi sprak het welkomstwoord en vergeleek Dr. Dreckmeier bij Debora en mij bij Barak en hij hoopte, dat er tusschen beide diensten dezelfde samenwerking zou zijn als tus schen Debora en Barak in hun strijd tegen Sisera. Sadi, de goeroe-indjil, die nu in Blondo werkt, was met andere goeroes-indjil overgekomen om hun blijdschap te uiten over de komst van den dokter. Zij hadden er al zoo lang naar verlangd en zoo sprak Sadihet is een wonder in onze oogen, dat juist in tijden van voorspoed ons verlangen niet bevredigd kon worden en nu in dezen tijd, nu er juist zooveel gesloten moet worden, in Magelang een hospitaal kan geopend worden, en dan een hospitaal zonder subsidie." Ze voelen het zoo in de Javaansche gemeente, hoe groot het geschenk is, dat God in dit Hos pitaal wil geven. Vrijdag 19 Februari '32. Begroetingssamen komst in de Chineesche Gemeente. Ook hier werd een program afgewerkt, en werd er ge sproken in het Engelsch, Chineesch, Hollandsch en Maleisch om maar aan de aanwezigen, die een van deze talen kenden, duidelijk te maken de beteekenis van de komst van Dr. Dreckmeier De visscher streek met zijn ruige hand onder de kin. ,,'k Geloof niet, dat Kees Evertsen het zoo ge- J zegd heeft", meende hij bedachtzaam. „Ik zal er hem eens naar vragen." „Och, dat geeft toch niet", meende Evert. „Ik mag immers toch niet weg „Neen", antwoordde zijn vader op vasten toon. „Je blijft hier, om, als God wil, mijn op volger te worden. Het is ook nooit anders in Zierikzee geweest. Eén der jongens wordt de opvolger van zijn vader. En jij bent onze éénige zoon. Dus jij wordt het. Zoo behoort het ook. Het is zoo natuurlijk mogelijk. Je bent in op stand tegen God, jongen. Dat is je zonde. Vraag daarvoor vergeving. Je meent het beter te weten dan God, Die je hier op deze plaats gezet heeft. Dat kan nooit goed gaan, Evert. Wou je soms God de wet stellen?" Evert gaf geen antwoord. Het geringe vleugje van hoop, dat hij daareven meende te bespeu ren, was in rook vervlogenvader dacht er geen oogenblik aan, hem toestemming te geven. Den verderen avond bleef het drietal somber gestemd, zoo geheel anders dan op andere Za terdagavonden. En met een bezwaard hart gingen Van der j Walle en zijn vrouw naar bed, nadat Evert naar het zoldertje was gegaan, om daar de rust i van den nacht op te zoeken. 1 „Hoe moet dat afloopen, Jacob vroeg zij. ,,'t Zal nog wel meevallen, moeder. We moe ten voet bij stuk houden. Dan gaat het wel over." Hij zeide het niet zoo zeker als vroeger. Er was iets in den jongen, dat hem verontrustte voor de Zending. Dr. Dreckmeier moest in al die samenkomsten spreken. Woensdag 24 FebruariJaarlijksche samen komst van de Holl. Gemeente op die vergade ring houdt de voorzitter van den kerkeraad een rede waarin hij een overzicht geeft over de gang van het kerkelijk leven in Magelang, waaruit bleek, dat de gemeente 215 leden telde daarna komen er verslagen van de Commissies van de Zending, Evangelisatie sprak er een vertegen woordiger van de kring te Wonosobo werd het jaarverslag van de Zending, dat ik had opge steld, voorgelezen en kwam nu ook Dr. Dreck meier aan het woord om aan de gemeente wat te vertellen over het Medische Zendingswerk. Zij sprak van de belangstelling en de sympathie, die dit werk in de drie Zuidelijke Provincies vond en gaf ook antwoord op de vraag op welke wijze de leden der Holl. Kerk dit werk zouden kunnen steunen. Dr. Dreckmeier stelde voor, dat ieder zooveel maal 50 cent per maand zou betalen als men bedienden had dan zouden de bedienden daar voor vrije geneeskundige behandeling kunnen verkrijgen. Bij de bespreking, die daarop volgde, en het applaus dat deze bespreking besloot, bleek wel, hoe allen gaarne dit voorstel aannamen en be reid waren op de voorgestelde wijze hun hulp te verleenen. Een tocht langs de huizen door een Javaanschen looper had tot resultaat, dat hij reeds tal van ingevulde biljetten meebracht en een zak vol leege blikjes, flesschen, verband middelen enz., dingen, die in een hospitaal zoo goed gebruikt kunnen worden en die we daar voor met veel blijdschap ontvangen. Eiken dag behoort tot het werk van Dr. Dreckmeier ook om de vele verzoeken om werk te behandelen, die schriftelijk worden ingediend en of persoonlijk worden voorgedragen Ja vanen, Chineezen, Amboneezen, Menadoneezen, Europeanen, alles komt anastroomen als mieren op de suiker om werk te vragen. Het gerucht over de opening van een ziekenhuis heeft zich verbreid en als Dr. Dreckmeier een paar hon derd verplegers en verpleegsters en leerling verplegers, die reeds in het een of andere zie kenhuis werkzaam geweest zijn, wilde aanstellen, dan zou dit geen moeite kosten. De werkeloos heid is hier groot en telkens komen ze ook bij mij en zeggen „O, mijnheer, heb toch mede lijden, ik ben reeds zoo lang zonder werk en zwerf van plaats tot plaats om werk te zoeken." We zien nu verlangend uit naar het einde van de verbouwing en naar den dag, dat het zieken huis geopend kan worden maar intusschen ko men ze al de hulp van Dr. Dreckmeier inroepen; schriftelijk, persoonlijk, per telephoon. Gisteren kwam er een briefje van een Javaansche meisje, dat uit mijn geheugen weergegeven ongeveer aldus luidde Gisteren was er iemand hier, die zeide „ge moet medicijnen vragen bij Dr. Dreckmeier, daar ik ziek ben, heb ik besloten om het verzoek van die persoon in te willigen en U om medicijnen te vragen". Ge ziet dus, dat men z'n verzoeken om hulp zoo wel een beetje vreemd inricht onvoldoende bekendheid met de Hollandsche taal is de oor zaak, dat de verzoeken zoo gesteld worden. De bedoeling was echter goed. Gisteren was er een Javaanschen prijaji, vrouw uit de nabijheid van Soerabaia hier, en die deze gelegenheid greep om het advies van Dr. Dreckmeier te vragen ze had van kennissen uit Poerworedjo, die in een dergelijk geval verkeerden als zij, en die door Dr. Dreckmeier goed geholpen waren, ge hoord en kwam nu haar hulp inroepen. Weldra hoop ik iets te kunnen vertellen van het begin van het Medische Zendingswerk. Met hartel. gr. 1.1. A. MERKELIJN. TWEETAL TE Nijmegen M. van Wijk te Bolnes. D. Bremmer te Hoek van Holland. BEROEPEN TE Amsterdam (als 2de miss. pred. te Djogja): G. J. van Reenen te Warns. Krommenie: Cand. H. van Andel te De Bilt (U.) AANGENOMEN NAAR DedemsvaartS. Neerken te Ulrum. Hoek(Z.): Cand. C. B. Bavinck te Rotterdam. het kwam hem voor, dat het verlangen om te gaan, bij Evert sterker was geworden in plaats van verminderd. En dat niet alleen. Hij had het gevoel gekregen, dat Evert zijn zin eigenmachtig zou doordrijven. Hij besloot den jongen, onge merkt in het oog te houden. Maar van dat alles zeide hij zijn vrouw niets, om haar niet te ver ontrusten. „Ik hoop, dat je gelijk krijgt, Jacob. Maar ik vrees," zeide zij. „En zie je het wel van ouden Kees „Ik kan het niet gelooven, dat hij den jon gen opstookt. Ik wil hem er eens naar vragen, 't Zou al te dol zijn." ,,'k Weet niet 'k weet niet", zeide zij op twijfeltoon. Jacob van der Walle zuchtte „Dat die jon gen toch niet verstandiger is ,,'t Is een zware beproeving, Jacob." „Dat is het, moeder. De Heere helpe ons. Ik geloof toch niet, dat ik hem zijn zin mag geven." „Neen", vond ook zij, „wij mogen onzen jongen niet laten gaan." Zij spraken niet meer en trachtten te slapen. Maar het was te warm in de bedstede. En al was het midden in den wintergeweest, dan had deze nog niet geslapende bekommernis over het gedrag van Evert hield den slaap verre. En ook op het zoldertje werd het eerste uur niet geslapen. Door een dakraam, waar juist zijn hoofd doorgestoken kon worden, keek Evert naar het eindeloos getal der sterren en het strakke firmament. Heel uit de verte kwam door den stillen avond een geruisch het golf geklots van de Oosterschelde. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1932 | | pagina 2