Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 15. Vrijdag S April 1932. 46e Jaargang. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS. ZEEUWSCHE KERKBODE. REDACTIE: Da. A. C. HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG. MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, J. VAN LONKHUIJZEN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2.—. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6 OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg* TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280. DE WEDERKOMST DES HEEREN EN 'SHEEREN LANKMOEDIGHEID. Daarom, geliefden, verwachtende deze dingen, benaarstigt u, dat gij on bevlekt en onbestraffelijk van Hem bevonden moogt worden in vrede en acht de lankmoedigheid onzes Heeren voor zaligheid. 2 Petr. 3 14, 15a. De christen kan altijd verwachten. Een heer lijke toekomst. Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. Verwachten op grond van beloften des Heeren. De Heere is getrouw, die doet al wat Hij belooft. Inzonderheid in onze dagen is 't heerlijk men- schen te ontmoeten, die wachten op den Heere en altijd goeden moed hebben. 't Verwachten van de dingen die de Heere belooft, houdt echter ook in dat wij ook onder de moeilijkste omstandigheden nooit twijfelen aan de vervulling der beloften den tijd aan den Heere overlaten, en ons zeiven benaarstigen in heiligmaking om den Heere te ontmoeten in vrede. De Heere heeft der. dag bepaald waarop Jezus komt de dag der voleinding. Door vuur zal dan alles vergaan. Een nieuwe aarde zal er dan zijn, waarop gerechtigheid woontook nieuwe hemelen. De dag der schepping en der herschepping van Jezus' geboorte, dood en opstanding, maar ook van zijn wederkomst is bepaald in Gods Raad. Die Raad Gods is ten deele ons geopen baard en bekend gemaakt door de Schriften. Zoo weten wij van Christus' wederkomst van het oordeel ten jongste dage van de openbaring van Gods toorn over alle zonde en ongerech tigheid der menschen. Men verwachtte die toekomst des Heeren spoedig en de Heere kwam niet. Er kwam spot. De Heere zou niet komen. God is lankmoedig, maar dit begreep men niet. Gods lankmoedig heid is de deugd in God, die wij pogen te om schrijven in de woorden dulden, dragen, ver dragen, uitstellen, inhouden van den toorn. De spotter begrijpt niet, dat God, die kan en wil straffen, het ook niet doet. De Heere laat zich echter den dag niet voorschrijven door zijn schepselen, en verandert zijn dag ook niet om het gedrag van menschen. De Heere heeft zich niet te haasten. Wel openbaart God soms op bijzondere wijze zijn toorn over de zonde, maar eigenlijk zijn er maar twee momenten, waarop God openbaart hoezeer Hij over de zonde ver toornd is. Het eerste, aan het kruis, het tweede, ten jongsten dage. Aan het kruis is die toorn Gods uitgestort over Christus, Gods eigen ge liefden Zoon. Voor allen, die in Jezus gelooven, is de toorn Gods gedragen, de eeuwige zaligheid verworven. Voor allen, die buiten Christus zijn, en niet in Hem gelooven, komt eens de dag van Gods toorn en wraak, als Jezus komt op de wolken. Vreezelijk zal 't zijn te vallen in de handen des levenden Gods, want God is een verterend vuur. Tusschen deze twee momenten ligt nu de tijd van dulden, inhouden van den toorn de tijd van Gods lankmoedigheid en ontferming. Tot den jongsten dag komt het woord van den Zaligmaker dan komt de Rechter. Daarom is 's Heeren lankmoedigheid tot zaligheid. God wil, dat alle menschen zalig worden. Hij doet 't evangelie prediken. Hoe zwaar ge tergd, Hij blijft lankmoedig, barmhartig en ge nadig. Nooit zal de Heere zijn plan veranderen, hoe satan moge woeden. De Heere kent zijn tijd zijn Raad zal bestaan. Maar daarom kan de geloovige vertrouwend wachten. Alles is tot zaligheid voor Gods volk. Er waren spotters ook in de dagen der Apos telen. Ons hart is boos. Satan heeft lust in spot ten. Ons hart is van nature een woonstede van satan. Spotten met het heilige, met God en zijn beloften is echt satanisch. De satan poogt juist menschen, die leven onder 't licht der openba ring te doen spotten. Die spotter zetelt in 't hart ook van al Gods kinderen. De spot raakt eerst menschen, leden der kerk, die nog zoo ver van het ideaal zijn. Die spot verraadt in den regel een sterke neiging om met de wereld te leven. Fouten van anderen schijnen daartoe recht te geven. De spot met menschen wordt gevolgd door spot met God en zijn beloften. God vervult zijn woord niet. Zoo was 't in de dagen der Apos telen. De vaderen stierven de Apostelen vielen ook weg. En Jezus kwam niet. Alles bleef bij 't oude. Het tweede geslacht telde reeds de spotters, menschen die de lankmoedigheid Gods voor traagheid hielden. Spottend zeide men, God ziet 't niet, en weet 't niet en straft de zonde niet. Zoo kwam 't roekeloos voortleven in de zon de. Petrus waarschuwt ernstig tegen dien spot ter, en wekt op tot heiligen wandel. O, stellig zijn er voor ons de raadselen in 't Godsbestuur. Gods kind zegt soms nog met Asaph Maar mij aangaande, mijne voeten wa ren bijna uitgeweken mijne treden waren bij kans uitgeschoten. De satan wil dan doen ont sporen. Gods Woord roept dan echter toe benaarstigt u om onbestraffelijk en onbevlekt van Hem bevonden te worden. Gij weet niet wan neer Hij komt. Maar Hij komt in heerlijkheid. Er zij geen schril contrast tusschen u en Hem als Hij komt. Voor Hem komt gij. Door Hem wordt gij onderzocht. Alles gaat Hij na. Alles wordt in 't licht gesteld. Zij er vrede in uw hart met Gods wegen en werken. Houdt in uw weg het oog op God gericht. Als Jezus komt, komt de schifting. Hoe zult gij van Hem bevonden worden O, blijft uitzien naar het heil des Hee ren blijft wandelen op 's Heeren weg wilt leven naar Gods Woord. Christus' wederkomst is tot zaligheid voor Gods volk. Al zijn vijanden worden dan gewor pen in het eeuwig verderf al de zijnen neemt Hij tot zich in de eeuwige zaligheid en heerlijk heid. Denkt veel aan die komst van Christus, die verschijning in heerlijkheid. Dan zal de spotter zwijgen. Sprakeloos, vol angst, roepen Bergen valt op ons. Geen gemeenschap daarom met de wereld. Verlaat ze, haat de zonde vliedt ze. Benaarstigt u, beijvert u, spant u in, om onbe straffelijk en onbevlekt bevonden te worden als Jezus u zal zien, doorzien en uw plaats zal aan wijzen. Danken wij den Heere, als trouwe vrienden ons waarschuwen, zoo menigmaal wij onzen voet zouden zetten op den breeden weg. Maar luisteren wij ook zelf naar het woord Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt. O, ook onze natuur verdraagt soms Gods lankmoedigheid niet. De Boanerges wilden vuur van den hemel doen dalen om die zondaren in Samaria te verteren. Zoo zouden wij soms ook willen. Is het traagheid, als God niet straft op onze wenken, naar onze begeerten God de Heere haast zich niet. Zijn lankmoe digheid is tot zaligheid. Hoe zouden anders alle uitverkorenen zalig worden? Allen, die tot den jongsten dag nog geboren zullen worden Allen die nu nog onbekeerd zijn Allen, die nu nog staan of zitten in de rijen der spotters Door Gods lankmoedigheid. En bewondert niet elk kind van God die lankmoedigheid Gods. Alleen, ze worde voor ons geen oorzaak van traagheid. Stelt uw bekeering niet uit. Met uw sterven is uw lot voor eeuwig beslist. Dan, heel ons leven moet zijn tot eere Gods. Bidden wij dat wij al ons leven, gedachten, woorden en werken alzoo schikken en richten, dat 's Heeren naam om onzentwille niet gelas terd, maar geëerd en geprezen worde. Terneuzen. S. GROENEVELD. HET GENADEVERBOND MAG NIET VERGETEN. Van onderscheiden zijde wordt tegenwoordig herhaaldelijk gewezen op de gevaren van de leer der algemeene verzoening. Het is zeker goed en noodig, dat dit gebeurt. Vooral in een tijd, waarin het Evangelisatiewerk zich uitbreidt en veel Evangelisatielectuur wordt verspreid, moet er op worden toegezien, dat daarin niet de on schriftuurlijke gedachte van een algemeene ver zoening wordt uitgedragen. Hoe onschriftuurlijk die leer is heeft Dr. Kuyper in zijn beroemde reeks artikelen „Dat de genade particulier is" wel duidelijk aangetoond. Wanneer we echter kennis nemen van wat zooal tot waarschuwing daartegen geschreven wordt, moet ons de klacht van het hart, dat o.i. daarbij niet altijd de noodige omzichtigheid, die door wijze liefde hier gevorderd wordt, wordt in acht genomen, en daardoor verwarring kan worden gebracht in de hoofden van hen, die met groote ernst met deze dingen, met toepas sing op zichzelf, bezig zijn, en daardoor voor allerlei vragen komen te staan. Zoo lazen we onlangs ergens, dat men niet tot een bepaald persoon mocht zeggen in ver band met Joh. 3:16: Alzoo lief heeft God u gehad, dat Hij Zijn Eeniggeboren Zoon gegeven heeft. En de schrijver voegde daaraan toe God heeft den zondaar niet lief. Elders lazen we in een recensie „Wij kunnen en wij mogen niet tot ieder mensch zeggen God heeft u lief dat weten we niet" en de schrijver voegde daaraan dan toe „We kunnen alleen prediken God heeft zondaren lief en er is door het geloof verlossing gelooft en be keert u". Er is hier bij overeenkomst verschil. En bij dat verschil houden we het met den laatste. Een „bepaald persoon" is niet gelijk aan „ieder mensch". Het komt ons voor, dat men zeker niet tot ieder mensch kan zeggen „God heeft u lief", maar dat er wel redenen kunnen zijn om tot een bepaald persoon te zeggen „God heeft u lief". En wanneer gezegd wordt„God heeft den zondaar niet lief" is tegen dit zeggen toch wel een en ander in te brengen. We denken aan wat Dr. Bavinck zegt in zijn dogmatiek 3e deel bl. 506„In God kan de toorn tegen de zonde met de liefde jegens Zijn schepselen samengaan." En Dr. Bavinck ver wijst dan naar de Institutie van Calvijn II .16-3 „Maar dewijl de Heere in ons niet wil verder ven hetgeen van Hem is, zoo vindt Hij nog iets, hetwelk Hij naar Zijn goedertierenheid lief heeft. Want al is het dat wij door onze eigen schuld zondaren zijn, wij blijven nochtans Zijn schep selen al is het dat wij onszelven den dood op 't lijf gehaald hebben, Hij had ons geschapen tot het leven. Aldus wordt Hij dan door enkele en onverdiende liefde jegens ons ontstoken om ons in Zijn genade op te nemen". Wanneer we de waarheid handhaven, dat de genade particulier is en dat Christus niet voor alle menschen gestorven is, moeten we daarvan toch altijd zóó spreken, dat we ook handhaven de waarheid, dat God in den zondaar, die als mensch Zijn schepsel is, nog iets vindt, dat Hij naar Zijn goedertierenheid lief heeft. Bij het evangelisatiewerk moet men er op bedacht zijn omdat op dat terrein dat gevaar zoo groot is dat men niet een algemeene ver zoening gaat leeren. Maar bij het evangelisatie werk onder ons volk, dat voor een groot deel nog een gedoopt volk is, mag ook niet vergeten worden het verbond der genade, waarvan de doop een teeken en zegel is. En ons groote be zwaar is, dat bij het gerechtvaardigde en noodige waarschuwen tegen de leer der alge meene verzoening, het denken aan het verbond der genade wel eens te veel verwaarloosd wordt. Beroemd is Ds. Kuyper's artikelenreeks „Dat de genade particulier is", maar bekend is óók, dat Dr. Kuyper daarna ging schrijven over „Het verbond der genade" en ons geleerd heeft die beide te zien in verband met elkander. VERGADERING DISTRICT IX SCHOOLRAAD. De jaarlijks weerkeerende vergadering van district IX van den Schoolraad, wordt dit jaar, omdat aan de maand Mei, in verband met het vroege Pinksterfeest, bezwaren verbonden wa ren, D.V. gehouden in de maand April. We hopen, dat door deze schikking ook nu de vergadering zich in een druk bezoek zal mogen verheugen. Met verwijzing naar de advertentie, die de volgende week wordt opgenomen, willen we hier alleen meedeelen, dat als sprekers hopen op te treden, in de morgenvergadering de heer S. van Harn met het onderwerp „Het IXe re giment" en in de middagvergadering Mr. H. Bijleveld, oud-minister van Marine, over „School en Volkenbond". Het laatste onderwerp is duidelijk actueel en de referent is ongetwijfeld de man, die met ken nis van zaken, op welsprekende wijze, daarover voorlichting zal kunnen geven. Het eerste onderwerp zal ook wel actueel zijn, al komt dat niet zoo duidelijk uit, omdat de formuleering daarvan aan een puzzle doet denken. Puzzle's zijn echter nu in de mode en zeer in trek zoo kan er ook van dat onder werp al groote aantrekkende kracht uitgaan. Moge dat ook het geval zijn. HEIJ. ZONDAGSHEILIGING. Enkele weken geleden schreven wij over bo venstaand onderwerp in verband met een op tocht onder leiding van politieagenten te paard, ter eere van een overwinnende voetbalvereni ging. Hoe dit mogelijk was, was ons niet bekend. Wij schreven alleen over het feit, dat wij be treurden. De verslagen van de laatste gemeente raadszitting van Middelburg lichtten ons echter volledig in. Bij de rondvraag kwam dit feit ter sprake en duidelijk bleek uit de gevoerde dis cussie, dat de antithese nog bestaat. Dat de autoriteiten den agenten hadden toegestaan zich voor deze opluistering te geven. Terecht is dit afgekeurd, wijl het allerlei consequenties met zich brengt, met het oog op andere optochten, en het gevaar aanwezig is, dat men in zulke ge vallen moet gelasten tot dienst en arbeid. De meeningen over de beteekenis van den Zondag liepen ver uiteen en nog geven liberaal en socialist in dezen elkaar de hand. Maatschap pelijk mogen zij ver van elkaar staan, op eco nomisch gebied elkaar bestrijden, op geestelijk terrein trekken zij een lijn. De geschiedenis her haalt zich. Voor het pleit gevoerd voor Zondagsrust en Zondagsheiliging in den Middelburgschen ge meenteraad zijn wij dankbaar. Alleen door ge trouw te leven naar Gods gebod, kunnen wij Zijn zegen verwachten. Aan welke zijde de Middelburgsche Courant staat, hebben wij uit een hoofdartikel kunnen zien. Na een vergelijking, waarvan zij zelf zegt, dat deze mank gaat, lezen wij „handen thuis van onze vrijheid op den Zondag". De vrijheid van den mensch, los van het ge bod Gods, is losbandigheid deze tijd leert dat duidelijk genoeg. Spreekt de Heere in onze dagen nog niet voldoende Als christenen kunnen wij niet anders dan strijden voor Zondagsrust en Zondagsheiliging. Het is een heilige plicht, laat men toch trachten ons standpunt te begrijpen en het niet voorstel len als vrijheidsberooving. Wij hebben allen ook een roeping ten opzichte van onze naasten. Niet genoeg kan daarop gewezen worden, waarom wij dan ook gaarne voldoen aan het verzoek van „Patrimonium" om het volgende stuk op te nemen. Wij onderschrijven het ten volle, en hopen, dat allen, die ernst maken met den dag des Hee ren, zich als een man stellen achter de krachtige actie van Patrimonium. Nederlandsch Werklieden Verbond Patrimonium. Amsterdam, Maart 1932. Aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken en Land bouw, Voorzitter van den Raad van Ministers, 's-Gravenhage. Het Verbondsbestuur van het Nederlandsch Werklieden Verbond Patrimonium, Prinsen gracht 415, Amsterdam (C), neemt beleefd de vrijheid, zich te wenden tot Uwe Excellentie, in haar qualiteit van Voorzitter van den Raad van Ministers, met het navolgende. Met groot leedwezen ziet het Verbondsbestuur de steeds toenemende verstoring van de Zon dagsrust, ook door de uitbreiding van de pu blieke middelen van vervoer. Niet alleen zien zich breede groepen van arbeiders daardoor hun Zondagsrust ontnomen, maar ook komt op deze wijze de heiliging van den Dag des Heeren steeds meer in het gedrang. Het Verbondsbestuur erkent, dat de Overheid hier staat voor een buitengewoon moeilijke taak, nu een groot deel der bevolking aan eigen ont spanning wel de rust van anderen zonder schroom ten offer wil zien gebracht. Toch is het Verbondsbestuur van oordeel.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1932 | | pagina 1