KERKNIEUWS. FEUILLETON. EVERT VAN DER WALLE. voet van den kansel van Calvijn en Beza. Onder hen onderscheidde zich reeds Filips van Marnix door zijn verbluffende eigenschappen. Als Guido de Bray de hervormer der Neder lander was, Marnix werd de organisator. Theo loog, jurist, politicus, dichter, steeds geïnspi reerd door een levend Christelijk geloof, had de opbruisende vriend van den Zwijger te Genève de grondbeginselen geleerd van de kerkelijke organisatie en van de leer, waarmee hij zijn land zou verrijken. De vereeniging in een enkel man van het ge loof van den godgeleerde, van de politieke ken nis van den staatsman en van het vuur van den dichter, verklaart het zoo eigenaardig ka rakter der Hervorming in de Nederlanden. Mar nix, overtuigd Calvinist, omdat hij Christen was, werd een der voornaamste bewerkers van het herstel der Christelijke Kerk in de Nederlanden; en, al is Calvijn nooit in Nederland gekomen, hij heeft er geniale mannen heengezonden, die van deze natie het onbuigzaam onafhankelijke volk hebben gemaakt, dat wij kennen. Edelman van hooge afkomst, leek, hoewel hij in de theologie had gestudeerd en werken over geloofsleer en dogmatiek had geschreven was hij een der meest geraadpleegde raadslieden van den Zwijger met Pierre l'Oyseleur de Viliers (eigenaar van West- hove op Walcheren), aalmoezenier van den Prins (voorvader van verscheidene Hollanders uit den tegenwoordigen tijd). De kerk der Nederlanden werd gekenmerkt door het Calvinistisch stempel, dat haar door dezen leekenaanvoerder werd ingedrukt. Is het noodig er aan te herinneren hoe Marnix werkte aan de vertaling van den Bijbel in het Neder- landsch, eene vertaling die later door de Gene rale Staten werd bevolen. Nederland had altijd en bewaart nog heden een groote mate van onafhankelijkheid. Sommi gen spreken gaarne van de bekrompenheid van het Hollandsche Calvinisme alvorens echter een even gemakkelijk als onjuist oordeel uit te spreken, zou men wèl doen zich wat meer op de hoogte te stellen, want ondanks alles vindt men in Holland terwijl in Zwitserland en in Frankrijk de oude tradities van het Calvinisme te vaak waren en zijn verbleekt altijd nog den eerbied voor de Gereformeerde traditie. Er zijn metterdaad Gereformeerde Kerken in de Nederlanden, waarin men regelmatig den offi- ciëelen Gereformeerden Catechismus (Heidel- berg en Genève) leest en de Geloofsbelijdenis der Gereformeerde Kerken is altijd nog de grondslag der Nationale Gereformeerde Kerk en van de Vrije Gereformeerde Kerken der Neder landen. (Wordt vervolgd) L. v. A. Bovenstaand artikel door den Waalschen predikant F. Ch. Krafft te Haarlem, een Fransch- Zwitser geschreven met zijn toestemming uit het Fransch vertaald en voorkomende in den in 1932 te Genève verschenen Almanach Jean Calvin, wordt in enkele vervolgstukken, om zijne belangwekkendheid voor ons, Hollandsche Cal vinisten, hier opgenomen. OPDAT NIET MISSCHIEN De groote prikkel tot opbouw onzer Vrije Universiteit moet, naar den eisch van Gods Woord, en van de belijdenis waarop de Uni versiteit zelve gegrond is, zijn en blijven de verheerlijking van den Naam onzes Gods. Laat ons, op straffe dat anders al onze arbeid de keur des Geestes missen en in Gods oogen waardeloos zijn zou, toezien dat geen andere beweegreden dit hoogste en heiligste motief ver- dringe. Dit wil evenwel allerminst zeggen dat er, in ondergeschiktheid aan dit hoogste motief niet ook prikkels van de tweede en derde rang bij ons mogen werken. Zooals de H. Schrift daar aan plaats en recht geeft in het christelijk leven in 't algemeen, mogen ze ook ruimte hebben in onze strijd voor het Hooger Onderwijs naar Gods Woord. Als niemand minder dan onze God zelf van oordeel is, dat we ook die noodig hebben, zal het ons geen wijsheid zijn er ons boven verheven te achten. Een van die ondergeschikte prikkels legt ook de Heere Jezus Christus ons aan in het bekende woord van den torenbouwer, in Lukas 14. Als Jezus heeft gewaarschuwd, dat men zich niet als zijn discipel zal aanmelden, zonder berekend te hebben op wat kosten het volgen van Hem komt te staan, laat Hij in vers 2830 volgen ,,Want wie van u willende een toren bouwen, S zit niet eerst neder en overrekent de kosten, of i hij ook heeft hetgeen tot volmaking noodig is V Opdat niet misschien, als hij het fundament ge legd heeft en niet kan voleindigen, allen die het zien, hem beginnen te bespotten, zeggende ,,Deze mensch heeft begonnen te bouwen, en heeft niet kunnen voleindigen". Onder de motieven die Christus in dit woord laat gelden voor het berekenen van de kosten en men bouwen gaat, geeft Hij ook plaats aan de overweging, dat men anders gevaar loopt, zich den spot van anderen op de hals te halen. M.a.w. de Heere acht het de natuurlijkste zaak ter wereld en denkt er niet over het te veroor- deelen, dat we ons in onze gedragingen bij on zen dagelijkschen arbeid, en vooral ook bij wat daarin boven het alledaagsche uitgaat, behalve door allerlei andere overwegingen, ook laten leiden door een bescheiden waardeering van anderer oordeel, en een betamelijke zorg voor onze eer en goeden naam in de kring waarin we leven. En gelijk Hij het niet bestraft op het terrein van het natuurlijke leven, laat Hij het, blijkens de strekking van zijn woord, óók gelden op dat van het geestelijke- en daarmee van alle hooger leven. Ook ten opzichte van de Vrije Universiteit mogen we dit eergevoel laten meespreken. Nü niet als motief om, door berekening van de kos ten eer we gaan beginnen, te voorkomen de schande van een eventueel niet-kunnen-voltooien. Dat eerste station van kostenberekening zijn we allang voorbij. Gerekend hebben we, wat eerste stichting en voorloopig onderhoud betreft reeds 50 jaar geleden en wat uitbreiding en voltooi ing aangaat nu weer voor eenige jaren. We zijn midden in den bouw van den toren. Al haast aan de spits toe. Doch dat juist maakt, dat de prikkel die er in Jezus' woord voor ons eergevoel ligt, des te sterker werken moet. Want het is grooter schande een werk niet te voltooi en, dat men niet- dan een dat men wèl zonder kostenberekening begon. Vooral, als de kostenberekening niet bleek al te optimistisch te zijn en dat was ze niet en als men zijn krachten om die te dragen nie* overschatte en dat deden we niet. Neen, dat deden we niet. Want we beschikken over veel meer bouwkracht dan we 50 jaar geleden durf den droomen. Over voldoende kracht ook om te voltooien hoeveel millioenen verrooken wij, Gerefor meerde mannen, ook weer per jaar En als het werk nu niet voltooid wordt dan zal men zeggen deze menschen zijn begonnen te bou wen, en ze kunnen niet voltooien"En dan zal men daarop laten volgen nietwant ze hadden vergeten vooraf de kosten te berekenen; maar veel erger de kosten, die ze eens be rekenden en aanvaarden, werden hun op den duur toch te groot. Niet, dat ze 't geld ervoor niet hadden maar ze hadden het er niet voor over ze gaven het liever voor reizen en roo- ken enz. Hun liefde voor de beginselen, waaruit ze zeggen te leven, verflauwde hun geloof, dat hen eens zoo moedig en wakker deed be ginnen, zonk in Zullen we zulk een smaad over onzen chris- tennaam laten komen Zullen we zoo onzen eere-naam van Gereformeerde te grabbel wer pen Zullen we ons zulk een geringschatting en ontrouw jegens de ons heilige beginselen laten aanleunen Zullen we zulk een publieke hoon laten aandoen neen, niet alleen onzen eigene naam, maar wat duizendmaal erger is den gezegenden en eeuwiggeprezen Naam van onzen aangebeden Koning, wiens alle macht en eere is, ook op het erf der Wetenschappen Laat ons antwoorden, broeders en zusters, niet enkel met een luid en hartelijk „JA", maar met daden van toewijding in gebed en offer vaardigheid. K. FERNHOUT. TWEETAL TE Loosduinen (vac.-C. J. van Binsbergen): W. H. den Houting Jr. te Huizum (bij Leeuwarden). G. Laarman te Hilversum. stoken zijn als het Zendingsziekenhuis niet be stond. Bovendien zijn er in die streek veel zie ken, voornamelijk lijders aan malaria. Met een voudige hulpmiddelen kan er veel hulp geboden worden. Gelukkig hebben wij er een heel ge schikte mantri-verpleger, Malidjo, die er goed op zijn plaats is en in de twee jaar, die hij nu op zijn eenzame post heeft doorgebracht, ge toond heeft het hem geschonken vertrouwen waardig te zijn. De vroedvrouw Koestinah wordt er ook zeer gewaardeerd. Het aantal keeren, dat haar hulp wordt ingeroepen, neemt toe. Gelukkig zijn de kosten van dit ziekenhuis voor de Zen ding ongeveer nihil door de subsidie, die het gouvernement schenkt en de bijdragen van de patiënten. In die plaats komt den laasten tijd ook meer belangstelling voor de prediking van het Evangelie. In een volgende brief hoop ik U te kunnen vertellen van een goed begin in Magelang. Zoo wel bij de Javaansche als bij de Chineesche ge meente bestaat veel belangstelling voor de zie kenhuisplannen zij zien daarin een belangrijk Zendingsmiddel. Moge de gemeente in Holland niet achterblijven in deze belangstelling. G. J. DRECKMEIER. ALS CALVIJN EENS IN HOLLAND KWAM. I. Calvijn is nooit in Holland geweest en toch vertoont dit land, zoo ver van Genève en zoo dicht bij Duitschland, door zijn geschiedenis en door de ontwikkeling van de persoonlijkheid zijner inwoners, een geenszins inschikkelijk Cal vinisme, of wat hetzelfde is, een bijbelsch, uiter mate scherp geteekend Christendom. In Holland wordt de naam Calvijn geliefd en geëerbiedigd door sommigen, miskend en becri- tiseerd door anderen. Dit volk van theologen iedereen redeneert over theologie en heeft eene meening over Bijbel en Kerk is geens zins luthersch, doch goed en volslagen gerefor meerd. Calvijn is nooit in Nederland geweest, maar het zijn de Nederlanders die in grooten getale naar Genève gingen. In dat tijdvak leed de Kerk van Christus aan de misbruiken die, langzaam aan, den geopenbaarden en in het vleesch ge komen God voor de wereld hadden verborgen. De waarheid kon niet langer onder den koren maat verborgen blijven. Gij zult de waarheid leeren kennen en de waarheid zal U vrijmaken. God schiep vurige geloofsverdedigers en een uit hen, meester Jan Calvijn kwam zich te Genève in dienst stellen van „de goede zaak". Deze nederige dienaar van Gods Woord werd spoedig door zijn groote nederigheid en door Gods genade een der on betwistbare voorgangers der kerk. Hij moest de talrijke studenten, gekomen van de vier hoeken van Europa onderrichten, hij moest hen onderwijs geven in de grondbeginselen der leer, opdat zij op hun beurt het zuivere evangelie zouden kunnen prediken. In antwoord op de bedreigingen der inquisi teurs, op de banvloeken van den Heiligen Stoel, tot bescheid aan den bisschop van Rome, die door de wereld monniken en pastoors rondzond, om te trachten den zuiverenden brand uit te blusschen, die gelukkigerwijs reinigde en zonder ophouden moet reinigen den dampkring, die ver pest is door de dwaling of de onwetendheid, zond de Herder van Genève de zendboden van het Evangelie uit, ten einde Gods genade te prediken. Zooals de Apostelen waren uitgezonden om de goede tijding te brengen, zoo waren de pre dikers gezonden door denzelfden Meester, den eenigen opziener der Kerk, onzen Heere Jezus Christus. Onder de talrijke studenten die te Genève kwamen, waren er vele, die zooals men toen zeide, Vlaamsch spraken. Er werden zelfs te Genève Vlaamsche kerkdiensten gehouden en wellicht zou het heden ten dage wel wensche- lijk zijn, nu zooveel Hollanders ook te Genève komen, deze diensten weer in te stellen, hoewel het waar is dat, terwijl in de 16de eeuw de Nederlanders te Genève door het Evangelie werden aangetrokken, zij thans hun land verla ten om het blauwe meer Léman te komen be wonderen. In de 16de eeuw kwamen werkelijk de stu denten in de theologie, geboortig uit de Neder landen, bij honderden plaats nemen aan den (VAN EEN ZEEUWSCHEN JONGELING IN DE ZEVENTIENDE EEUW) DOOR H. KINGMANS X. „Och, niets", antwoordde zij op een toon, die duidelijk te kennen gaf, dat er wél wat was. „Neen, neen, vrouwtje, geen smoesjes. Kom, zeg op, wat je hindert." Hij legde zijn breede, verweerde hand op haar hoofd, net als in de dagen, toen hij naar haar vrijde. Hij had haar nog even lief, neen, nóg j liever dan toen. Want in het huwelijk komen, j als het goed is, man en vrouw nog dichter bij J elkaar en zeker, als er gezamenlijk leed en smart j ondervonden wordt. En die beiden konden er van meespreken. Moeder Van der Walle was aanvankelijk j voornemens geweest, niets te zeggen. Maar toen j zij zijn hartelijke woorden vernam, wist zij ik moet het zeggen voor mijn man mag ik niets verzwijgen dat heb ik nog nooit gedaan en hij doet het ook niet voor mij. „Och, Jacob, ik pieker over Evert." „Over Evert Waar is hij 'k Heb hem niet gezien op de haven bij de jongens, dat is waar ook Waar is hij En wat is er met Evert ,,'k Weet niet, waar hij is. Hij is een paar uur geleden kwaad weggeloopen." „Kwaad weggeloopen? Waarom?" „Natuurlijk 't zelfde weer. Dat die jongen toch niet verstandiger is zuchtte moeder Van der Walle. „Is dat nu nog niet uit zijn hoofd Hij sprak er in geen weken over. Ik meende, dat hij wel inzag, dat het toch niet gaat." „Je denkt er te licht over, Jacob. Heusch, va der, 't is volstrekt niet uit zijn hoofd, 't Is nog precies eender met hem. Hij wil met alle ge weld en zeurt maar rond mijn hoofd. Vanmid dag vroeg hij, of ik bij jou een goed woordje voor hem wilde doen, maar 'k heb het gewei gerd. En toen is hij boos, woedend weggeloo pen, 'k weet niet, waarheen. Hoe moet dat toch, Jacob Moeten wij Evert nu zijn zin geven ,,'t Gebeurt niet", zeide Jacob van der Walle op harden, zekeren toon. „Dat moet Evert in zien en dat zal hij op den duur ook wel. Er niet met hem over praten, moeder..." „Hij begint er zelf over", viel zij haar man in de rede. „Dat begrijp ik wel. Maar dan er overheen praten. Het geval luchtig opnemen. Op den duur raakt het wel uit zijn hoofd." Moeder Van der Walle gaf geen antwoord. Zij geloofde niet, dat het uit Everts hoofd zou gaan. Het zat er veel te vast in. Hij stoorde zich niet meer aan wat vader en moeder zeiden, als het gesprek over dat onderwerp liep. Heimelijk wilde zij een traan wegpinken, maar het gelukte haar niet. Want Jacob van der Walle zag het. „Is Evert brutaal geweest, moeder?" vroeg hij met een dreiging in zijn stem. „Brutaal Je weet, hoe hij is, als wij daarover spreken", antwoordde zij. „Het is niet uit zijn hoofd te praten." ,,'t Zal wel meevallen, moeder, 'k Heb je wel eens verteld, dat ik vroeger ook zoo was. 's Is een bevlieging, die vanzelf overgaat. Als hij de vlegeljaren maar eens goed te boven is." „Bij jou zal het wel een bevlieging geweest zijn, maar bij Evert is het heusch meenens. Het oog van een moeder ziet scherp, Jacob. Hij heeft maar één verlangen weg van de visscherij en naar de groote vaart." „Ik geloof niet, dat je gelijk hebt, moeder, 't Zal wel overwaaien. Van wien zou de jongen dat avontuurlijke toch hebben? Van geen van ons beiden, zou ik denken." „Zeg, Jacob", aarzelde zij. „Ja, moeder, wat is er?" „Zou, 'k weet het niet, hoor, maar 'k ga het werkelijk denken, zou Kees Evertsen hem soms het hoofd op hol gebracht hebben Die kon zoo smakelijk er over vertellen. En dan moet je zien, hoe Evert luistert." „Neen, moeder, zet die gedachte gerust uit je hoofd. In elk geval doet hij het dan niet met opzet. Verleden week sprak hij er met mij over en..." „Praat Evert er dan wel eens met hem over?" „Dat zal wel. Zeker, want hij wist er ten minste van. Maar hij heeft mij beloofd, als Evert er weer over begon, dat hij hem aan het ver stand zou brengen, dat hij zijn ouders had te gehoorzamen. Wel vindt hij het voor den jon gen jammer, dat wij hem niet laten gaan." „Zie je welriep zijn vrouw. „Ik kan het niet helpen, maar 'k geloof, dat het voor Evert veel beter was, dat..." BEROEPEN TE Den Haag-OostDr. W. G. Harrenstein te Amsterdam. Stadskanaal en Burum B. A. Bos te Assen. Westerlee Cand. Ph. J. Huyser te Assen. AANGENOMEN NAAR Oud-Beijerland Cand. I. Hamming te Breede bij Warffum. Cand. K. Meima, te Groningen, beroepen pred. der Geref. Kerk te Neede, is door de clas sis Zutphen peremptoir geëxamineerd en met algemeene stemmen toegelaten tot den dienst des Woords en der Sacramenten. De intrede te Neede is bepaald op 3 April a.s. na bevestiging door Ds. H. J. Heida, te Vlaardingen. Te Rhenen is Maandag j.l. aan de familie overgedragen een grafsteen ter nagedachtenis aan Ds. A. van Dijken, in leven emeritus-pre dikant der Geref. Kerk van Amsterdam-Zuid, die den laatsten tijd te Rhenen woonde. Ds. H. S. Bouma, van Amsterdam-Zuid, sprak bij deze gelegenheid dankbare woorden namens zijn Ge meente, waarna Ds. S. van Dijken, van Nijkerk (G.), namens de familie de erkentelijkheid uit sprak voor het hartelijk bewijs van meeleven. De kerkeraad der Geref. Kerk te Hoorn besloot in beginsel den dag, waarop vóór vijftig jaar deze kerk tot openbaring kwam, n.l. 8 Maart 1882, in een samenkomst der gemeente op een nader te bepalen Zondag te doen herdenken. Deze kerk werd achtereenvolgens gediend door de predikanten Ds. J. Vonk, Ds. W. B. Renkema, Ds. F. Rispens en door Ds. F. Zan- tinge, thans wonende te Hilversum, die 25 April 1926 met emeritaat ging, na aan deze kerk ruim 32 jaren zijn krachten gegeven te hebben. Se dert 16 October 1927 wordt het Woord bediend door Ds. S. E. Wesbonk. Eindhoven. „Besloten, Ds. Sietsma een studieverlof te verleenen gedurende de maanden Juni, Juli en Augustus a.s., van welken tijd dan één maand de vacantie geldt. Ten einde dezen tijd zoo goed mogelijk aan het doel te kunnen wijden, zal Ds. S. zich, behoudens de 4 vacantie- Zondagen, onthouden van optreden in deze of andere gemeenten, en zooveel mogelijk dien tijd buiten Eindhoven doorbrengen. Ds. S. dankt den kerkeraad voor het verleende verlof." De kosten van voorziening in den dienst des Woords tijdens de afwezigheid van Ds. S., wor den bestreden uit een fonds, door eenige broe ders op eigen initiatief bijeengebracht. Naar de „Ned." verneemt, hebben depu- taten voor correspondentie met de buitenland- sche kerken vanwege de Generale Synode der Geref. Kerken in Nederland, Dr. S. O. Los, Geref. predikant te Den Haag-Oost, oud-hoog leeraar aan de Theol. School te Potchefstroom (Z.-A.), uitgenoodigd deze Kerken te vertegen woordigen bij het diamanten feest van de Chr. Geref. Kerk van Noord-Amerika. De plechtig heden zullen plaats hebben in het Calvin Col lege te Grand-Rapids. De Kerkeraad der Geref. Kerk van Den Haag- Oost heeft Dr. Los verlof verleend om gevolg te geven aan deze uitnoodiging van deputaten. De zaak-Prof. Du Plessis. De Synode van de Ned. Geref. Kerken in Zuid Afrika heeft in haar op 28 Febr. te Kaap stad gehouden buitengewone vergadering beslo ten Prof. Dr. J. du Plessis als hoogleeraar aan de Kweekschool te Stellenbosch verlof te geven tot de volgende gewone zitting der Synode, die in October a.s. bijeenkomt. Het besluit, dat met algemeene stemmen ge nomen werd en ook de instemming van Prof. Du Plessis had, was als volgt geformuleerd „Aan Prof. du Plessis word verlof van af- v/esigheid met behoud van salaris en huistoelae verleen tot by die volgende gewone Sinode, wat volgens Sinodale besluit byeen sal kom in Ok tober 1932 en dan self reëlings met hom kan tref." („De Stand.) Uit Heiligenhaus en Essen. Dr. G. Keizer schrijft in de „Geld. Kerkbode": „Ds. Wiepkema preekt ook op geregelde tij den in Heiligenhaus, alwaar hij de laatste maal het Heilig Avondmaal bediende, als in Essen. In Heiligenhaus had hij wederom twee theo logische studenten onder zijn gehoor één van de theologische school te Elberfeld en één van „Draaf nu niet door, moeder. Dat zegt Kees natuurlijk alleen tegen mij, niet tegen Evert. Hij zal, als het te pas komt, zijn best wel doen, den jongen er af te brengen." ,,'k Weet niet, Jacob, 'k weet niet", zeide zij, met grooten twijfel in haar zachte stem. „Maar, vrouw, hoe heb ik het nu met je Dat is toch niet recht tegenover Kees Evertsen? Jehebt toch zeker geen enkele reden, om hem te wantrouwen Heeft hij daartoe wel eens aan leiding gegeven Is hij niet een eerlijke, oprechte kerel Neen, moeder, nu ben je kortzichtig. En je doet ouden Kees onrecht." „Misschien heb je gelijk, Jacob 'k weet het nog niet. Ik kan de gedachte niet van mij afzet ten, dat Kees Evertsen onzen jongen zoover gebracht heeft. Hij is mij al te dikwijls hiernaast of in het huisje bij den lichttoren, 'k Wed, dat hij nu weer in den toren zit." Jacob van der Walle gaf geen antwoord. Hij vond het niet goed, dat zijn vrouw zóó sprak. Kees Evertsen was een oprecht man, niet iemand met twee aangezichten, die tot Evert anders zou spreken over die zaak dan tot hem. Neen, zóó mocht zijn vrouw over ouden Kees niet spreken. Maar dat die Evert haar het leven zoo zuur maakte Juist, toen hij weer wat zeggen wilde, kwam met veel lawaai en een gramstorig gezicht Evert binnen. De wandeling van ongeveer een half uur, van den lichttoren naar huis, had hem in geenen deele gekalmeerd. Hij was in vollen op stand, groette niet, wierp zich op een stoel en vroeg, of er ook eten was. „Goeden avond, Evert", zeide zijn vader. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1932 | | pagina 2