FEUILLETON*
EVERT VAN DER WALLE.
KERKNIEUWS*
Die oorzaak schijnt voor sommigen gemakke
lijk aan te geven n.l. de atheïstische propaganda
der Bolschewisten.
Ongetwijfeld zijn zij verklaarde vijanden van
den godsdienst. Indien een lid der communisti
sche partij religieuse neigingen vertoont wordt
hij er onmiddellijk uitgezet.
Maar die tegenstand kan volgens den schrijver
de eenige oorzaak niet zijn „De geschiedenis
is vol voorbeelden van de tegenovergestelde uit
werking. De oudste Christenen bijvoorbeeld.
Inquisitie en pijnigingen hebben hun geloof
slechts versterkt."
Het is ook merkwaardig, dat de Protestant-
sche richtingen, die onder de Tsaristische regee
ring verboden waren, doch sinds de revolutie
toegelaten zijn, b.v. Doopsgezinden en Evange
liseren in het Zuiden vele nieuwe aanhangers
gekregen hebben, vooral onder de volwassenen.
Doch waaraan is het te wijten, dat zelfs tot
op de verste dorpen de afval van de Orthodoxe
Russische kerk zoo algemeen is
En dan haalt Maurice Hindus de woorden
van „den welsprekendsten priester in Rusland,
den aartsbisschop Vjedenskij, die over de ortho
doxe kerk het volgende oordeel uitsprak
„De buitengewone pracht van onzen
Orthodoxen dienst is ons grootste ongeluk
geweest. Onze kerk heeft naar uiterlijke
kracht gestreefd ten koste van innerlijke
waarde, naar schitterend vertoon ten koste
van geestelijke volmaaktheid. Zij heeft rijk
dom en macht verworven, maar zij heeft
haar ziel verloren."
Nooit heeft de Russische kerk een innerlijke
zuivering doorgemaakt. Door den sterken arm
der regeering gesterkt duizend jaar lang, werd
iedere twijfel, elke critiek op haar naarstig on
derdrukt. Zij stond buiten het wereldleven, bui
ten de problemen en lasten en conflicten, die de
Russische menschheid kwelden en drukten.
Eens in 't jaar werd een banvloek uitgespro
ken over hen, die niet tot de kudde behoorden.
De dienaren der kerk hebben een verlammen-
den invloed gehad op het geestelijk leven der
boeren hebben nooit geprobeerd hun het hei-
densch bijgeloof af te leeren. Vorm was alles
wat voor inhoud die vorm had wist niemand.
De kerk zag den boer zich te buitengaan aan
drank, diefstal, waarheid, maar zij stak geen
hand uit om hem te verbeteren. Het Christendom
is nooit één geworden met het innerlijke leven
van den Rus. Den Bijbel kende hij nauwelijks,
in de meeste gevallen kon hij hem niet eens le-
zeni Dientengevolge verbond de boer met den
godsdienst niet een innerlijke stemming, maar
een uiterlijke handeling. Er zijn boeren geweest,
die Gods hulp inriepen als ze gingen rooven of
moorden.
De opkomst van ontelbare religieuze sekten
onder de boerenbevolking was een gevolg van
den nadruk dien de orthodoxe kerk op den uit-
wendigen vorm legde. Want de boeren verlang
den meer warmte, meer een antwoord op hun
geestelijken nood, dan de officieele kerk gaf.
En juist die Protestantsche secten vroeger
zoo ontzettend vervolgd door regeering en de
orthodoxe kerk zelf zijn het thans die den
grootsten tegenstand bieden tegen de toenemen
de ongodsdienstigheid van het volk.
„De aanhangers van deze secten zijn door
hun kennis van den Bijbel, hun begrip van
het doel en de zending van het Christen
dom, de eenige boeren in Rusland, die in
weerwil van de Revolutie, standvastig ble
ven in hun geloof." (bl. 22.)
We dienen bij de beoordeeling van de be
richten, die ons uit Rusland bereiken, met deze
dingen rekening te houden.
Dat de Communisten, dat ook de Socialisten
in het Christendom hun grootsten vijand zien,
is buiten kijf.
„Hun grootste zorg is niet dat het Christen
dom in Rusland stervende is, maar dat het nog
steeds leeft."
We mogen het gebed voor de kerk in dat uit
gestrekte rijk niet vergeten.
Doch we moeten om in ons gebed waar te
zijn, niet alle schuld van de ineenstorting van
de kerk op de Revolutie leggen.
Wie wind zaait, zal storm oogsten. Heeft de
kerk in Rusland niet rijkelijk wind gezaaid?
Men roeptde kerk in Rusland slaat bankroet.
Ons lijkt het tegendeel aannemelijker.
Dat de Bolschewisten de functie van de kerk
uitsluitend beperken tot haar eeredienst, haar
(VAN EEN ZEEUWSCHEN JONGELING
IN DE ZEVENTIENDE EEUW)
DOOR
H. KINGMANS
VI.
En ondanks de afkeer van zijn geboorteplaats
op dat oogenblik werd hij toch getroffen door
den aanblik van het stadje, dat door de stralen
van de warme middagzon overgoten werd.
Enkele torens van kerken staken omhoog.
Het meest imposant was de slanke toren van
het stadhuis in de Meelstraat.
En meer naar links, aan de groote kerk ge
bouwd de kerk, waar omheen de dooden
lagen rees de dikke St. Lievens Monstertoren
omhoog, die zij ver op de Oosterschelde steeds
zagen.
Het was een wonderlijke toren. En vreemde
schippers dreven er vaak den spot mee. Bijna
rechtstandig rees de kolos omhoog. Hij liep niet
spits uit. Het was net, of men op een gegeven
oogenblik met den bouw geëindigd was en er
een dak op gemaakt had.
Evert wist, dat die veronderstelling met de
werkelijkheid niet in strijd was. Hij kende
meester Maartensz. mocht er op school met
een zekere voorliefde van vertellen de his
torie van Zierikzee en den toren heel goed.
In den tijd, toen de handel en de scheepvaart
de bibliotheken en clubs, ziekenhuizen en apothe
ken, crècbes en coöperatieve winkels ontnomen
hebben dat zij bovendien den evangelischen
dienst der protestanten gelijkberechtigd achten
met de oude orthodoxe kerk, wijst meer op een
verruiming van mogelijkheid der ontwikkeling
eener vrije op Gods Woord gegronde kerk, dan
op een verenging.
In ieder geval zal ook hier de drukking der
melk boter voortbrengen. Dat is naar Gods be
lofte. De grimmigheid der menschen maakt God
loffelijk. En wie maar iets van de doode ortho
doxie der Grieksch-Katholieke kerk afweet, er
kent ook zonder het boek van Hindus gelezen
te hebben, dat die melk meer dan eenige andere
misschien een drukking noodig had.
Doch heeft de onze die ook niet noodig
Zaandam. v. DIJK.
ULRICH ZWINGLI.
II.
Zoo kreeg Zwingli's geloof meer een bijbelsch
karakter, en kwam hij langzamerhand tot zui
verder inzicht. Ook hier merke men op 't on
derscheid tusschen hem en Luther. Het ging bij
Zwingli veel meer geleidelijk, 't Was meer een
allengs verstandelijk tot de overtuiging komen
de dwaling heeft de waarheid overwoekerd.
Luther doorworstelde een zwaren zielestrijd,
ging gebogen onder eigen, onbetaalbare schuld
en jammer Mijn zonden, mijn zonden
In Einsiedeln zijn tweede standplaats
zet hij zijn schriftstudiën voort en begint in zijn
prediking de rijke inhoud van de Schrift steeds
grooter plaats in te nemen.
Innerlijk is de beslissing gevallen.
De toehoorders getuigen van den diepen
indruk, die zijn ernstige, krachtige, eenvoudige
prediking op de schare maakte. Hij sprak op
den man af, als machthebbende. Verwend waren
de menschen niet op het gebied van preeken.
Welk een verschil met de treurige, armoedige
en daarom bombastische predikatiën uit
die dagen
In dezen tijd (tusschen 1516 en 1518) heeft
hij de brieven van Paulus overgeschreven. Dit
afschrift wordt nog in het Zwingliaansche mu
seum te Zürich bewaard, en is daarom van zoo
veel belang, omdat hij aan den rand tal van aan-
teekeningen gemaakt heeft, niet alleen aan on
derscheiden kerkvaders ontleend, maar ook op
merkingen van hemzelf.
Hieruit kunnen we dus zijn reformatorische
ideeën uit dien tijd leeren kennen.
Al breekt hij in deze plaats nog niet openlijk
met Rome, hij komt toch al dieper tot de over
tuiging, dat de Roomsche kerk jammerlijk ge
deformeerd is.
Einsiedeln was wel een plaats om hem de
oogen te openen, 't Was een beroemd bede
vaartsoord.
In het klooster stond een Mariabeeld, dat
naar men beweerde groote wonderen deed.
Duizenden deden jaarlijks bedevaarten en
knielden voor de Moeder Gods en de andere
beelden, genezing afsmeekend voor allerlei kwa
len en ziekten.
Ook stuitte hem tegen de borst, dat boven
de kloosterpoort de woorden waren geschreven:
Hier vindt men volkomen vergeving van zon
den, beide van schuld en straf.
Zwingli protesteert met kracht tegen dit bij
geloof en velen zijn 't met hem eens, zoodat het
opschrift weggenomen wordt en talrijke rele-
quieën begraven worden.
In Zürich, waarheen hij in 1519 vertrekt, zou
zijn optreden nog veel beslister worden.
Zürich, dat toen ongeveer zeven duizend zie
len telde, was een beruchte plaats, het zeden
bederf was schrikkelijk en het bijgeloof ergerlijk.
Na in de vergadering van het kapittel te zijn
binnengeleid, werden hem de veertien artikelen
voorgelezen, waaraan hij zich te houden had.
Slechts twee van de veertien gingen de uit
oefening van den eeredienst en de herderlijke
zorg aan.
Eén van de voornaamste pilchten was te zor
gen, dat de bron van inkomsten zoo mild mo
gelijk vloeide. Hij behoefde alleen aan de kin
deren van de voornaamsten den Doop toe te
dienen, de sacramenten alleen dan uit te deelen
als er geen voldoende reden was om 't te wei
geren. Preeken mocht hij naar hartelust, maar
hij kon 't ook aan den hulpprediker overlaten.
Wat 't preeken betreft tot hiertoe was 't
gewoonte, dat de predikers zich hielden aan de
vastgestelde pericopen. Dit stelsel werkte de
geestdoodende sleur in de hand.
van Zierikzee bloeiden, had de Vroedschap be
sloten, dat er een hooge toren zou worden ge
bouwd, die tot heel ver in den omtrek moest
getuigen van het feit, dat daar de rijke, bloeien
de Zeeuwsche stad Zierikzee lag. De Antwerp-
sche architect Kellerman ontwierp een toren,
die zijns gelijke niet had en die tientallen meters
hoog worden zou, bijna tweehonderd meter.
Met spoed werd met den bouw van het mo
numentale bouwwerk aangevangen en na eenige
jaren was men tot zestig meter hoogte gevorderd.
En toen kwam in eenen de catastrophe
Een ontzettende storm, die dagenlang duurde,
bracht Zierikzee aan den rand van den afgrond:
méér dan de helft van de visschersvloot ver
dween in de golvenhandelsschepen keerden
niet terug, omdat de zee ze verzwolgen had in
dienzelfden storm verdronk de architect Keiler
man.
Maar al was hij blijven leven, zijn machtigen
toren had hij niet af te bouwen gehad. Want
Zierikzee was arm. Geen sterveling dacht meer
aan den bouw van den trotschen toren, die een
unicum zou zijn geweest. Op een hoogte van
zestig meter liet men het bouwwerk staan, om
er eenige jaren later een breede punt op te
maken.
Zóó demonstreerde de toren niet, zooals de
bedoeling was, de glorie van Zierikzee, maar
den achteruitgang, de armoede.
Optimisten hadden gehoopt, dat de schade
hersteld zou worden. Zij droomden van de ai-
oude glorie, maar ervoeren, dat droomen bedrog
beteekent.
Zierikzee herstelde zich niet. Het ging zicht
baar achteruit. De visscherij was niet de helft
Wie schetst de verbazing toen Zwingli, na
een woord van dank, deze verklaring aflegde
„Ik ben hier gekomen als priester en 't is mijn
voornemen dat ambt uit te oefenen door eiken
Zondag zelf te preeken over Gods Woord uit
den Bijbel, te beginnen met het Evangelie van
Mattheüs".
Het lag in zijn bedoeling, na de verklaring
van het Evangelie van Mattheüs, de uitbreiding
van het Evangelie te schilderen en te preeken
over de Handelingen der Apostelen, daarna wil
de hij 1 Timotheüs behandelen als canon voor
de Christelijke ethiek.
Hoe moedig dit optreden ook moge wezen,
de vraag laat zich niet onderdrukken hoe kon
Zwingli 't nog zoo lang in de Roomsche kerk
uithouden, hoe kon hij met goed geweten zijn
priesterplichten vervullen
Nu heeft hij later zelf gezegd, dat dit lange
wachten bij hem gebrek aan moed is geweest
om openlijk voor zijn overtuiging uit te komen.
Wij kunnen echter wel iets tot zijn veront
schuldiging aanvoeren.
In de eerste plaats van den aanvang af droeg
Zwingli's reformatie een zedelijk karakter. Hij
legde nadruk op de eischen van het Evangelie
voor het zedelijk leven en striemde het schrik
barend zedenverval, de ten hemel roepende mis
standen onder alle groepen der samenleving. Zijn
devies wasChristendom is leven. Leef naar
Gods wil.
Zijn methode was nietmet veel drukte en
rumoer het oude gebouw steen voor steen af
breken, neen hij ondermijnde het oude gebouw
door een schoon, nieuw gebouw op te trekken
op den grondslag van Gods Woord.
Zoo ging hij positief te werk en stelde hij aan
de gemeente de rijkdom van het Evangelie der
genade Gods in Christus en vooral den eisch
Gods tot een heilig leven voor. Men hoorde
van hem dus niet eiken keer een scherpe ver
oordeeling van het pausdom, de heiligenver-
eering, de aflaathandel, de Maria-aanbidding enz.
Vanzelf meende hij zullen de schellen
van de oogen vallen en zal de waarheid, wan
neer ze eenmaal als waarheid gezien is, aan
vaard worden. Daarom gaf hij eerst zooveel mo
gelijk toe. Hij redeneerde ('t is zijn eigen beeld):
sta op maar ge doet wijzer en ge zult hem eer
der van zijn stoel krijgen, wanneer ge hem een
stok in de hand geeft, waarop hij steunen kan
in 't opstaan.
Geef tijd aan de waarheid om door te werken!
Eigenlijk dacht hij in den eersten tijd ten op
zichte van deze dingen nog Erasmiaansch ver
breid de waarheid en zuiver de kerk van bin
nen uit.
Daar kwam bij dat vele ook hoogere
geestelijken het met Zwingli eens waren. Hij
hoopte daarom, dat de omzetting zonder botsing
zou kunnen geschieden.
Twee gebeurtenissen hebben echter meege
werkt om Zwingli's geloofsleven te verdiepen,
hem het hart van het Evangelie te doen vinden
en hem tot moedig voortgaan op 't reformato
risch pad aan te zetten.
In de eerste plaats een vreeselijke pestziekte
brak in 1519 in Zürich uit. Van de zevendui
zend inwoners stierven er vijf en twintig hon
derd. Zwingli bevond zich met vacantie elders,
maar terstond ijlt de herder naar de schapen,
die in nood verkeeren. Dat telkens staan tegen
over den angstaanjagenden dood, dat telkens
geroepen worden den troost van het Evangelie
aan anderen te brengen het heeft hem dieper
nog de noodzakelijkheid van Gods genade, van
het „rechtvaardig door het geloof alleen", van
Christus' verlossingswerk doen verstaan.
Zelf werd hij door de gevreesde ziekte aan
getast en zweefde hij tusschen leven en dood.
„Help, Heere God, help
In dezen nood
Ik denk
De dood staat aan de deur."
Z. A. B. W. M. KOK.
(Wordt vervolgd)
ZESTAL TE
Den Haag-Oost
J. Attema te Wolvega.
J. C. Brussaard te Bloemendaal.
A. Dondorp te Heemstede.
Dr. W. G. Harrenstein te Amsterdam.
J. C. Houtzager te Voorschoten.
C. J. Sikkel te Amsterdam-Zuid.
van vroeger jaren. Daaronder leden ook de
zoutziederijen, die in aantal verminderden. Daar
bij kwam nog, dat het Dijkwater steeds meer
verzandde, zoodat groote koopvaardijschepen
het stadje gingen mijden.
Evert, zich spoedend naar den Zuidoostpunt
van het eiland, langs den dijk van het Dijkwa
ter, wist dat alles wel. En zijn vader voorspel
de, dat Zierikzee nog méér zou achteruit gaan.
En in dat stadje zou hij nu zijn heele leven
moeten doorbrengen Varen op den botter met
vader, om straks, als vader het tijdelijke met het
eeuwige verwisseld had, zelf schipper te zijn en
niets anders te doen dan te zwalken op de Oos
terschelde in de hoop met visschen een zeer ka
rig stuk brood te verdienen
Alles in hem kwam tegen die gedachte in op
stand. Neen, dat zou niet gebeuren Als vader
en moeder dan geen toestemming wilden geven,
dan zou hij
HOOFDSTUK III.
De waarschuwing van een oud man.
Onwillekeurig had hij zijn schreden verhaast
en weldra stond de jonge visscher bij het ver
weerde, houten huisje van Kees Evertsen, den
lichtwachter.
Hij liep er omheen, maar ontdekte den oude
niet, terwijl de deur van het huisje gesloten was.
Zou hij zich dan vergist hebben en was Kees
tóch op de haven bij de visschers geweest
Maar opeens aan den voet van den zee
dijk, die het eiland moest beschermen tegen de
vloedgolven, zag hij den lichtwachter zitten, tu
rende in de zee, die daar rimpelloos lag, be-
TWEETAL TE
Groningen (7de pred. plaats):
j L. Oranje Czn. te Laren (N.-H.).
J. Wyminga te Charlois (Rotterdam).
Cand. H. Scholing, die Donderdag slaag
de voor het peremptoir examen, hoopt Zondag
20 Maart te Arnemuiden zijn intrede te doen,
na bevestiging door Ds. D. Scheele.
Jaarboekje van de Gereformeerde Kerk
te Bergen op Zoom. 1932.
Hier te beginnen met dank uit te spreken voor
de toezending is werkelijk niet maar voor den
vorm, want na lezing is het duidelijk, dat er ge
streefd is naar het ideaal inzake het jaarboekje
eener plaatselijke kerk.
Reeds uitwendig maakt het een goeden indruk
en de firma P. Harte te Bergen op Zoom mag
een woord van lof toegebracht voor de uitvoe
ring.
En de inhoud Die geeft een duidelijk over
zicht van het kerkelijk leven in het jaar 1931
iets, dat van den accuraten opsteller van het
jaarverslag is te verwachten.
Bergen op Zoom heeft groote redenen tot
dankbaarheid aan God, voor Zijn trouwe zorg
aan die kerk betoond, is de aanvang en dan
geeft Ds. Ie Cointre ons iets te hooren over de
gebeurtenissen rondom kerkeraad in samenstel
ling en arbeid, over het samenleven in Classis
en Provincie en verschillende conferenties ver
der over behandelde preekstoffen, waarbij voor
al opvalt de nauw-samenhangende texten bij
voorbereiding, bediening en nabetrachting H. A.
We lezen ook van den arbeid onder de militai
ren, waarbij een klacht niet kon teruggedrongen:
over het catechetisch onderwijs en samenkom
sten met belijdende leden. Dat ook zending en
evangelisatie ter sprake komt, spreekt als van
zelf.
Meer zal van den inhoud van het verslag niet
worden overgenomen dan de mededeeling, dat
geen enkele vereeniging blijkbaar is vergeten in
de bespreking.
Met een ernstig opwekkend woord tot de ge
meente wordt dit verslag gesloten.
Dat zoo breedvoerig op dit jaarboekje van
Bergen op Zoom wordt gewezen, vindt zijn oor
zaak hierin, dat het niet is eene drooge opsom
ming van namen van leden van kerkeraad, com
missies en vereenigingen, die er natuurlijk ook
in te vinden zijn, maar dat we aan het eind een
duidelijk beeld dier kerk op elk terrein voor
ons kunnen trekken.
Dit jaarboekje zij het ideaal ook voor andere
kerken en dan blijkt ook in deze tijden vol zor
gen en klachten, dat er werkelijk nog zooveel
goeds is, toevloeiende uit de trouwe hand Gods.
Nog vallen twee dingen op. In het jaarboek
is ook opgenomen eene mooie foto van de Geref.
Kerk te Bergen op Zoom en tevens bevat het
de namen van alle leden der kerk met respec
tievelijk adres.
Alles is er in te vinden, wat men op 't gebied
van kerkelijk- en vereenigingsleven noodig heeft
te weten.
Den opsteller een woord van hulde voor zijn
nauwgezetten arbeid en de waardeering en ge
bruik van het jaarboekje sterke hem mede in
alle werk tot Gods eere.
Ds. R. van Maare, verbond zich, na op
Zondag 21 Februari in een gecombineerde dienst
der Kerken van Raamsdonk en Drimmelen te
Raamsdonk als predikant der beide vorenge
noemde Geref. Kerken bevestigd te zijn, Zon
dagavond j.l. aan de Gemeente van Drimmelen,
m,et een predikatie over Efeze 6:1719.
Giften en Legaten.
Te Meppel zijn, naar „de Stand." meldt door
een familie, die onbekend wenscht te blijven, de
volgende schenkingen gedaanGeref. Kerk
500 Diaconie Geref. Kerk 250 Med. Fa
culteit Vrije Universiteit 200Soemba-Zen-
ding 1000. Prachtig En dat nu in deze crisis
tijd Zorgt God ook voor Zijne Kerk
Ds. D. Ringnalda Sr., Geref. predikant
van Den Haag-Oost, die gistermorgen in de Oos-
terkerk, heeft slechts kort bij het heuglijk feit
van z'n 40-jarig ambtsjubileum stilgestaan. Hij
zeide dat het niet in z'n bedoeling lag, een ge
dachtenisrede te houden, daar hij 1 Mei met
emeritaat hoopt te gaan.
Zeer verheugd was de jubilaris, zonder zijn
toedoen, het Schriftgedeelte te mogen behande
len, waarin de Heere zoo krachtig van Zijn Ko
ningschap gewaagt (Joh. 18:36 en 37), want
daarvan heeft hij 40 jaar mogen getuigen.
schenen door de zon. Heel in de verte voer een
groot schip, een driemaster. Het was wel zeker,
dacht Evert, dat de oude aan dat schip al zijn
aandacht wijdde.
Ook Everts hart ging opendat was eens
iets anders dan op een botter varen Dat ging
het wijde zeegat uit, misschien wel naar de In-
diën Hé, 't was, om van te watertanden. Hij
zou wel een sprong willen doen, midden op het
schip en den kapitein smeeken neem mij mee,
alsjeblieft, opdat ik van den botter van mijn
vader kom, ik wil wat van de wijde wereld zien.
Den lichtwachter was Evert geheel vergeten.
Hij tuurde met een ontembaar verlangen naar
het fregat, dat statig op de vleugelen van een
zacht zeewindje het zeegat uitvoer.
Het was een machtig mooi gezicht, al die zei
len, bol gedreven.
Hoe kon moeder toch zeggen, dat het een
gevaarlijk leven was, tenminste gevaarlijker dan
op de visscherij. Nu ja, zoo'n schip had wel
eens met stormen te kampen, dat sprak vanzelf,
maar dat hadden de botters toch ook Op de
Oosterschelde, die daar nu zoo rustig lag, als
was zij een kalm vlietende beek, kon het ge
ducht spoken, Evert kon er van meepraten. In
zoo'n storm kon je nog beter op zoo'n grooten
driemaster zijn dan op een hulk van een botter.
En ja, er moest natuurlijk wel eens gevochten
worden met den Spanjool of met zeeroovers,
maar zoo'n schip was ook niet zonder wapens
Het was duidelijk te zien overal waren de ga
ten, waaruit straks, in volle zee, de kanonnen
hun dreigende monden zouden steken
(Wordt vervolgd)