Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
No. 10.
Vrijdag 4 Maart 1932.
46e Jaargang.
Persvereeniging
Zeeuwsche Kerkbode.
UIT HET WOORD.
SCHE KERKBODE.
REDACTIE: Ds. A. C HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG.
MEDEWERKERS: D.D. L, BOUMA, W. M. LE COENTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, J. VAN LONKHUIJZEN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2.—.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advert en tiën tol
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280.
ALGEMEENE LEDENVERGADERING
te MIDDELBURG D.V. Woensdag 16 Maart
1932, 's namiddags 2 uur precies.
Bestuursvergadering 's morgens 9J/£ uur.
Bekende plaats.
A. SCHEELE, Voorzitter.
J. M. BROEKSTRA, Secretaris.
Wie in aanmerking komen wil voor het
eene vrije aandeel door vertrek van Dhr. J. Hage,
wende zich schriftelijk tot den Secretaris Koning
straat, Goes.
GESLAGEN.
„En als Hij dit zeide, gaf een van
de dienaren, die daarbij stond, Jezus
eenen kinnebakslag, zeggendeant
woordt Gij alzoo den hoogepriester
Jezus dan antwoordde hemindien
Ik kwalijk gesproken heb, betuig van
het kwade en indien wèl, waarom
slaat gij Mij
Johannes 18 22 en 23.
Het wonderschoone Avondmaalsformulier
zegt, dat Christus is gebonden, opdat Hij ons
zou ontbinden, waarop dan volgtdat Hij ontel
bare smaadheden heeft geleden, opdat wij nim
mermeer te schande zouden worden. Ook de
smaadheid van den kinnebakslag, waarop in dit
gedeelte van het Johannes-evangelie gesproken
wordt.
Nadat Jezus gebonden was en alzoo van vrij
heid en eer beroofd, is Hij gebracht naar Annas,
die Jezus aan een soort voorverhoor onderwierp.
Sterven moest en zou Jezus, dat was bij Zijne
vijanden vast besloten, maar zij tasten nog naar
een goeden grond voor het doodsoordeel, over
Hem uit te spreken.
Jezus tegenover Annas en Cajafas.
Ook dat is voor Christus' lijden geweest, dat
op deze wijze het proces is ingeluid. De hooge
priester begint Jezus te vragen naar Zijne dis
cipelen en Zijne leer. De bedoeling is wel te
weten het aantal Zijner volgelingen, dus het
succes van Zijn arbeid.
Reeds vroeger heeft Cajafas gezegd „de ge-
heele wereld loopt Hem na". Daarom was het
ook nut, dat Hij sterven zou.
't Gaat om het getal, om de schare, die aan
gelokt is door Zijne woorden en daden.
De mensch rekent met het aantal en de leer
nu ja die strompelt wel achteraan, vooral
als men niet dadelijk ronduit zeggen wil, dat er
in alle stilheid en in het verborgen heimelijk
wordt gesproken en gebouwd om dan straks op
het alleronverwachts in grooten getale zich te
doen gelden.
Van zulk doen werd ook Jezus verdacht.
Lijden was dat voor Hem.
Maar hier zwijgt Jezus niet, want het gaat
om de waarheid en Zijn eer en Hij legt den
meesten nadruk zelfs tot driemaal op het „Ik
heb". Ik heb vrijuit gesproken tot de wereld
Ik heb geleerd in de synagoge en in den tempel,
waar de Joden van alle plaatsen samenkomen
Ik heb in het verborgen niets gesproken. Jezus
heeft niets te verbergen.
Wat ook niet kan door Hem, Die is de
Waarheid.
Nooit zaten er dingen achter, die het dag
licht niet zien mogen.
Hij werkte niet in het geheim was niet het
hoofd van eene in de stilte werkende en groeien
de organisatie, die opgezweept, zou worden ge
worpen op de straat tot ontzetting van Israels
grooten en priesters.
Neen, de leer van Jezus kan hen zijn bekend
en daarom heeft Hij ook het volste recht om te
eischen van hen, die straks als# rechters optreden
zullen, dat zij een onderzoek instellen bij hen,
die Zijne openbare prediking hebben gehoord
en die dus weten, althans weten kunnen, welke
Zijne prediking is geweest van het koninkrijk
Gods.
Niets heeft Hij te verbergen en evenmin te
vreezen.
't Antwoord is gegeven. Wat nu?
De vrager komt er door in groote verlegen
heid, maar zoo heer, zoo knecht, als het gaat
tegenover Jezus.
Als een der daar bijstaande dienstknechten
merkt de macht, die van dit woord uitgaat, slaat
een vonk van den haat des hoogepriesters als
het ware in hem over en hij brengt Jezus een
kinnebakslag toe.
Onrecht is dat, nog des te erger nu de oud-
hoogepriester niet opvliegt van verontwaardiging
over zulke ongehoorde daad, dat een onderge
schikte ongevraagd en onbevoegd ingrijpt in dit
verhoor.
Wat geeft het 't Is Jezus maar en tegenover
Hem is alles toegelaten en dan zeker, als zij
maar voor een oogenblik zijn uit den brand, die
hen dreigde te zengen.
De knecht slaat met ruw geweld er op los
en voegt er het bittere verwijt aan toe, dat het
toch zeker geen manier van doen is, zooals hier
den hoogepriester op diens vraag werd geant
woord.
Die knecht heeft ook wel begrepenmijn
meester zit vast en daarom met ruw geweld in
gegrepen en niet langer gepraat over den inhoud,
maar over den vorm, want is dat nu een manier
om zóó te spreken tot Israels hoogepriesters
Hier komt de vuist tegenover het woord der
waarheid. En dat juist is het zuiverste bewijs
in deze geschiedenis, dat het recht en de waar
heid was aan Christus' zijde en dat booze haat
er geen uitweg mee wetende het zoeken
gaat in de macht van den saamgeknepen vuist
en hard verwijt.
En weer spreekt Jezus en Hij houdt het bij
het aan Annas straks gegeven antwoord. Ieder,
die Zijne prediking heeft gehoord, kan geruste-
lijk komen getuigen en uitspreken ook hier alwat
verkondigd is in het licht van wet en profetie
en als dat blijkt het geval te zijn, waar haalt gij
dan het recht vandaan om Mij te slaan
Jezus geslagen op het kinnebakken geslagen.
Door een onbevoegde.
Onrechtmatig.
Hij, Die onschuldig was en geen zonde had.
Ook die kinnebakslag is voor Hem smaadheid
en lijden.
Dat was aanranding Zijner persoonlijke eer.
Die slag bracht pijn voor het lichaam mee,
maar het was ook voor Hem schending en hoon.
Moedwillig en opzettelijk gekrenkt in Zijn
eer als mensch.
En gaan we verder, dan is het slaan van Jezus
niet slechts een aantasten van Zijne eer en waar
de als mensch, maar het is ook een aantasten
van Hem, Die door God is gezalfd tot Messias.
Ruw geweld in haar gesteld tegenover de
kracht en majesteit van Zijn Woord, dat tot
zwijgen en verlegenheid bracht.
De strijd tusschen domme kracht en recht.
Annas vindt geen woord maar wel een hel
pende vuist en het is die strijd tegen Christus
en Zijn Woord, die zich voortplant de eeuwen
door.
Met ruw geweld moet Christus als recht- en
eerlooze tot zwijgen gebracht en is dat niet
evenzeer bewaarheid in den loop der eeuwen
aan Zijne geloovigen?
Jezus listiglijk ondervraagd en onrechtvaar
dig geslagen.
Ook die schande heeft Christus gedragen, op
dat Zijn volk nimmermeer te schande worden
zou.
Maar dat het dan ook niet vergeten worde,
dat die haat en hoon tegen Jezus en Zijn werk
nog steeds voortworstelt ook in dezen tijd en
dat de vuist wordt gebald tegen den Koning der
eeuwen en waar het gelaat van den Gezalfde
des Heeren nu niet meer te treffen is, diezelfde
vuist uitvalt naar 's Heeren volk ook wel Zijn
oogappel genaamd.
Zoo worden de overblijfselen van Christus
verdrukking in het leven der gemeente vervuld.
Evenwel niet daarbij mag blijvend stilgestaan,
want ook wij hebben wel te verstaan, dat we
van nature niets beter zijn dan Annas' dienst
knecht.
Ook wij zouden zoo gaarne dikwerf het woord
van Jezus te niet doen door geweld, door woord,
door overmoed en zooveel dat niet is naar den
eisch van Zijn Woord, want o, dat Woord gaat
zoo in tegen ons willen en begeeren.
Waarom moet het nu zoo en is 's Heeren
weg aldus
Een kinnebakslag ja en toch vraagt diezelfde
Jezus ook ons of Hij niet steeds zoo openlijk
heeft gepredikt, zoodat wij het weten konden
en ophouden moesten met steeds bedenkingen
te stellen over Zijne prediking en over Zijne
wegen en eischen om te verstaan de dure roe
ping en op te zien tot Hem, Die opving de slagen,
die wij hadden verdiend en die ons zouden ver
pletterd hebben en Hij heeft dat gedaan uit lief
de alleen en wel zoo, dat als satan's vuist u
treft en wondt, 's Heeren mond zoo vertroostend
hooren laatMijne genade is u genoeg.
Zoo dankt gij uw Heiland ook voor dit ge
deelte der lijdensgeschiedenis, die u sprak van
's Heilands lijden, opdat gij nimmermeer te
schande wezen zult, maar eeuwiglijk in Zijne
eere deelen zult.
Kapelle-Biezelinge.
A. SCHEELE.
PRO REGE.
Deze Vereeniging, welke zich geeft voor den
arbeid onder onze militairen, hoopt D.V. Vrij
dagavond 11 Maart een openbare samenkomst
te beleggen in de Schuttershof zaal. Ds. T. J.
Hagen, de militaire specialist, heeft zich bereid
verklaard een rede te houden over Jesaja en
zijn zonen. Verder zullen nog enkele nationale
filmen vertoond worden. Men lette verder op
de advertentie in dit nummer voorkomend.
Moge een volle zaal toonen het meeleven
onzer broeders en zusters inzake dezen arbeid,
waardoor de kracht der plaatselijke Vereeniging
zal toenemen en steeds meerderen zullen ver
staan, de noodzakelijkheid van dit werk.
BIDDAG.
Woensdag 9 Maart hopen onze kerken samen
te komen om Gods zegen af te smeeken over
den arbeid in den landbouw en wat daarmee
samenhangt.
Biddag roept ons allen op. Het mag waar zijn,
dat deze dag in het bizonder geldt het akker
werk, aan de andere zijde blijkt steeds duide
lijker, dat wanneer een lid lijdt, alle leden lijden.
De nood onzer tijden werkt in alle geledingen
door, waaraan ook de landbouw niet ontkomt.
De herhaalde interpellaties in onze Tweede Ka
mer zeggen ons in dezen genoeg.
Allerlei oorzaken hebben meegewerkt aan
deze inzinking, beperking van uitvoer, verzwa
ring van lasten, minder koopkracht, toch zijn
wij met het constateeren hiervan niet klaar. Wij
moeten dieper gaan.
Wat thans geschiedt, gaat niet om buiten
Gods leiding.
Hij alleen kan den nood wegnemen, al wil
Hij daarvoor menschen gebruiken. Doch aller
eerst vraagt Hij gebed, de erkenning, dat Hij
kan en wil helpen.
Altijd is gebed noodzakelijk, maar zeker in
onze dagen, nu wij zien een van God wegzin
kende wereld.
Als dan biddag komt, zij er een trouw opgaan
bij allen, om ons voor God te verootmoedigen
en te vragen Zijn zegen voor landbouw en voor
gansch het maatschappelijk leven en worde ver
vuld De lofzang is in stilheid tot U, o God
in Zion en U zal de gelofte betaald worden.
Ook de organisatie mag niet staan buiten ons
Christelijk leven, wat de oprichters van „Patri
monium" in het Christelijk Nationaal Vakver
bond hebben verstaan, 't Was geen gemakke
lijke taak de menschen er van te doordringen,
dat ook hier neutraliteit uit den booze was.
Gelukkig, de groei van het vakverbond, reeds
meer dan 100.000 leden, zegt het ons, dat men
zich steeds meer zijn roeping bewust wordt.
In kringen, waar men daarover vroeger nooit
dacht, gaat men zich organiseeren. Dit organi-
seeren, mits in goede banen geleid, is van de
grootste beteekenis. Gerechtigheid toch verhoogt
het volk en ieder heeft daaraan mede te werken.
De organisatie, welke geen rekening houdt met
het Christelijke levensprincipe is daarom ook
veroordeeld. Het neutrale vakverbond is een
aanhangwagen geworden van de sociaal-demo
cratische arbeiderspartij, terwijl de mannen van
„de Fakkel", de opposanten in die partij, steeds
sterker afbuigen naar het communisme, dat rus
tig zijn tijd afwacht.
Hiertegenover moet staan een machtige Chris
telijke organisatie in belang van volk en vader
land. Dit geldt alle geledingen, ook den land
bouw. Wij hebben reeds een Christelijke Boe-
ren- en Tuindersbond in Nederland, die niet
zonder zegen heeft gearbeid. Doch hoevelen
houden zich nog buiten deze organisatie, ook
in Zeeland? Men meent in dezen neutraal te
kunnen zijn, doch het gaat om hoogere belangen
dan aankoop van kunstmeststoffen en aanleggen
van proefvelden. Gezamenlijk optreden in dezen
is volkomen te verstaan, maar welke neutrale
organisatie zal medewerken aan de oprichting
van Christelijke lagere land- en tuinbouwscholen?
De strijd hierover ontstaan in sommige plaat
sen, teekent ons, dat de neutraliteit, dat is over
het algemeen liberaal, met de Christelijke be
ginselen niet wil rekenen. De Roomschen heb
ben dit goed ingezien, al kunnen wij er ons niet
in vinden alles onder kerkelijk opzicht te plaat
sen.
Juist nu, in de verwarring van onze tijden en
het niet juist meer kunnen onderscheiden van
de levensverhoudingen, blijft het onherroepelijk
eisch vast te houden aan de woorden „de Heere
regeert". Daarom ook Christelijk georganiseerd.
De oprichting van den Bond van Christelijke
vereenigingen van jonge boeren en tuinders, jui
chen wij dan ook toe.
Enkele maanden geleden sprak de leider van
de communisten in den Haagschen gemeenteraad
over het onderwijs. In zijn rede ging hij geweldig
te keer tegen de pacificatie en verweet den
Raad niet voldoende te zorgen voor het open
bare onderwijs. Onder meer sprak hij ook dit
uit „De rechtsche partijen begrijpen, dat, als je
')j den kleuter hebt, je later ook de menschen
B houdt."
Volkomen waar, doch dit geldt ook van de
zen pas opgerichten Bond.
Hoe spoediger Christelijk georganiseerd, hoe
beter Onze jonge boeren en tuinders, laten zij
zich aansluiten, opdat ook in Zeeland alle Chris
telijke organisatie in den landbouw, er door
worde bevorderd.
Een heerlijk ideaal, samenwerking van oude
ren en jongeren, voor één doel.
Het voorloopig hoofdbestuurslid voor Zee
land, de heer A. L. Louwerse te Oostkapelle,
is bereid, nadere inlichtingen te verschaffen.
Worde dit klein stekje, een krachtige boom
en groeie alle Christelijk organisatieleven in ge
tal, maar bovenal in geestelijke kracht, dan zal
het tot zegen kunnen zijn van land en volk.
ORGANISATIE.
Wij leven in een tijd van organisatie. Steeds
meer gaan de oogen der menschen open voor
de noodzakelijkheid van het samen optrekken.
De gemeenschappelijke belangen dringen er toe
en zeker in onze dagen, zich aaneen te sluiten.
De tijd, dat men meende alleen te staan en voor
zichzelf te kunnen zorgen, is voorbij. Nu is het
echter van groote beteekenis, hoe men zich or
ganiseert.
Middelburg.
SCHEELE.
BANKROET VAN DEN GODSDIENST?
Maurice Hindus vertelt in zijn onlangs in 't
Hollandsch vertaald boek „De ontredderde we
reld", dat hij na achttien jaar op zijn dorp in
Rusland terugkeerde en pijnlijk verrast werd.
„De houten kruizen, die vroeger bij iedere
bocht van den weg stonden, waren ver
dwenen. Ik vroeg den koetsier, wat er mee
gebeurd was en hij antwoordde heel kalm,
dat de boeren uit den omtrek ze tot brand
hout hadden gehaktde meesten gelooven
niet meer aan de zonde en velen gelooven
niet meer aan God."
Hij komt in de heilige stad Kiew, de groote
beroemde Russische bedevaartsplaats, en vindt
er de kerken ledig, de heilige oorden ingenomen
door proletariërs, die er hun profane wijzen
zingen.
Trouwens wie leest niet dag aan dag van
zulke ontwijdingen in zijn kranten
Het schijnt, dat in groote kringen de Russen
met hun godsdienst hebben afgedaan.
Wat is de oorzaak van dit schijnbaar bank
roet van den godsdienst in Rusland.