Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
No. 9.
Vrijdag 26 Februari 1932.
46e Jaargang.
UIT HET WOORD.
DADERS DES WOORDS.
ZEEUWSCHE KERKBODE
REDACTIE: Ds. A. C HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG.
MEDEWERKERS: D.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, J. VAN LONKHUIJZEN, F. STAAL Pzn„ A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN.
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGENG ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ 8 OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advert en tien tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280.
EN BONDEN HEM.
De bende dan en de overste over
duizend, en de dienaars der Joden na
men Jezus gezamenlijk en bonden Hem.
Joh. 18 12.
Banden zijn knellend en smadelijk. Ze teeke
nen overheersching van vijandelijke macht. Hoe
vernederend is het gebonden te worden. Zoo
doet men met misdadigers en booswichten. Is
het dan niet ontroerend te lezen van onzen Hee-
re Jezus Christus, „en zij bonden Hem".
Dat deed de bende en de overste over dui
zend en de dienaars der Joden, onder aanvoering
van Judas. Gezamenlijk.
Terwijl Jezus in Gethsemané geworsteld had
en den allerzwaarsten strijd gestreden, tot ver
lossing Zijns volks, had Judas, die even te voren
met Hem aanzat aan den Paaschdisch, zich be
ijverd om Jezus in de handen der vijanden over
te leveren.
Beide, Jezus en Judas, hebben in hun schat
ting eene overwinning behaald, ofschoon Judas'
schatting op de bitterste teleurstelling zal uit-
loopen.
Voorloopig schijnt Judas meer overwinnaar
dan Jezus. Het helsche plan is gelukt. Ter rech
ter tijd was hij met de gewapende macht aan
den ingang van den hof om Jezus te vangen.
Ze omsingelen Hem te saam, slaan de handen
aan Hem en binden Hem. Judas loopt vrij heen
cn Jezus wordt gebonden. Maar wie zou Judas'
vrijheid begeeren En wie zou voor Jezus' ban
den niet danken Is de vrijheid van Judas niet
een vrijheid in boeien En zijn Jezus' banden
niet banden der bevrijding
Maar is het niet vreemd, dat Jezus, op wiens
woord de krijgslieden ter aarde vielen, zich nu
laat binden Waartoe dat machtsbetoon zoo
Hij zich toch niet verzet tegen die banden Het
is hierom, dat de Zijnen zeker zouden zijn, dat
Hij niet door zwakheid is overwonnen en ge
drongen was zich over te geven. Die gebonden
Jezus is toch die machtige Heere, van Wien we
zingen
Die gevangenen vrijheid schenkt,
En aan hun ellende denkt.
Maar toch, Christus in banden is dat
niet ontroerend Hij, de Heere uit den hemel
als een boosdoener bejegend. De overste van
de koningen der aarde met zwaarden en stok
ken gevangen genomen. De Rechter der wereld
als een beklaagde in boeien
Dat geheimenis zou ons nooit ontraadseld zijn
geworden, zoo niet de Heere zelf den sleutel
daartoe gegeven had. Maar nu wordt dat mach
tige stuk voor ons opengelegd, op zulk eene
wijze, dat het ons niet maar ontroert, maar met
heilige vreugde vervult en tot aanbidding noopt.
Het doet in de harten die 't verstaan een lof
zang oprijzen, die in eeuwigheid niet meer zwij
gen zal. Of is dit niet de sleutel, die Paulus in
's Heeren naam ons biedt, als hij schrijft aan de
Efesiërs „Christus heeft ons liefgehad en heeft
Zichzelven voor ons overgegeven tot eene offe
rande, en een slachtoffer, Gode tot een welrie-
kenden reuk".
Wij zagen Jezus, Gethsemané intreden, ingaan
tot het heiligdom om Zijn hoogepriesterlijk werk
te verrichten. Hier is dan de overgave van Zich
zelf tot een slachtoffer. Die overgave aan de
bende is slechts teeken van een andere, onzicht
bare overgave aan den Vader. Hij geeft Zich
als „het heilig Offerlam, dat onze zonden op
Zich nam, Wiens bloed ons heeft geheiligd".
Christus heeft ons liefgehad. Dat was de lief
de tot zondaren, die gevangen waren onder den
toorn Gods over de zonde. Dat was het mede
lijden met zondaren, die door hunne zonden en
verdorvenheden geboeid zijn en in Satans macht
zich bevinden. Dat is de wondere weg Gods,
de weg van Zijn recht, waarlangs het Sion Gods
wordt verlost. De Borg liet Zich binden voor
ons die eeuwige banden waardig waren.
f
Ligt er dan in die banden van Jezus niet een
onschatbare vertroosting Hier gaat de poort
der bevrijding open. Zoo er ooit of ergens een
zondaar bevrijd wordt van de banden der zonde, j
des doods en der hel, 't is omdat onze Borg !j
Zich heeft laten binden, en gebonden naar 't
gericht heeft laten leiden. Als ons hart op de
genade Gods leert steunen, de banden der zonde
ziet verbroken en leeren roemen mag in de vrij
heid der heerlijkheid van Gods kinderen ver
geet nooit, dat er een vrucht van Christus'
banden. „Hij is gebonden, opdat Hij ons zou
ontbinden." Hij is met de misdadigers gerekend,
opdat Hij ons van onze misdaden zou bevrijden.
Hier bij den ingang van Gethsemané wordt
door Hem te verstaan gegeven het genaderijke
van Zijne overgave tot die banden. „Zoo gij
Mij zoekt, sprak Hij (wijzend op de discipelen),
zoo laat deze vrij uitgaan." Want die banden
van Jezus hebben eeuwige kracht tot verlossing.
Niet alleen voor de twaalven, maar voor alle
hart, dat onder 't knellend juk der zonde zucht;
dat verlossing zoekt uit de banden. Hij stelt den
eisch „zonde, dood en duivel, laat ze los laat
ze vrij henengaan.
Die zondebanden kunnen zoo smarten en be
nauwen. Als 't oog open gaat voor Gods recht,
dan zien we de helsche machten op ons aan
komen om ons gebonden weg te voeren. En
wij hebben geen macht ter bevrijding. Niets is
benauwender dan onder dat recht Gods te lig
gen, als 't in het binnenste klinktIk lig gekneld
in banden van den dood, Daar de angst der
hel mij allen troost doet missen. Waar zou ons
hart ooit troost vinden, zoo 't niet bij Jezus
ware
Als de zondebanden u drukken, ziet op den
gebonden Jezus. Want om doemwaardige zon
daren liet Hij zich binden. Hij was bereid om
voor zulken den toorn Gods tegen de zonde
te dragen. Bereid om voor u in die banden des
doods gekneld te worden, missende alle ver
troosting. Ziet dan op Christus, als 't u be
nauwt bij Hem is bevrijding.
Maar ziet nogmaals op Hem als uwe banden
werden geslaakt. Want dat heeft Hij gedaan,
toen Hij daar gebonden zich liet wegleiden tot
Kajafas.
Laat er dankzegging en vreugde in uw hart
zijn voor die onuitsprekelijke weldaad. Want
zij, wier banden door Hem zijn verbroken zullen
in eeuwigheid niet meer voor God als misdadi
gers gerekend worden.
Maar laat uw hart ook bij Christus blijven.
Nog wil satan u verstrikken en binden. En zoo
ge van uw Heiland afzwerft wordt ge, zij het
ook voor een tijd, weer gevangen en verstrikt.
Maar zoo ge bij Hem schuilt en in Hem blijft,
zijt ge vrij en veilig, en mag uw hart roemend
juichen
„Gij slaaktet mijne banden.
„Dies doe ik U gewillig offeranden
„Van lof en dank, U plechtig toegezegd."
F. STAAL Pz.
PRIKBORDEN.
Naar ons bleek zijn er tegenwoordig hande
laars, die aan winkeliers verzoeken in hun win
kel een zoogenaamd prikbord te plaatsen. Over
de bedoeling daarvan lazen we in de Gelder-
sche Kerkbode van de hand van Ds. Renting,
een artikel, waarin deze schreef„Wanneer
men voor een zeker bedrag koopt of ook tegen
betaling van een betrekkelijk klein bedrag, mag
men zijn „geluk" op dat prikbord beproeven.
Verschillende prijzen worden in uitzicht gesteld."
Dit is dus gewoon loterij. En wel loterij waar
bij het eenige doel is winstbejag.
Maar dan moet voor elk Gereformeerde bij
eenig nadenken, duidelijk zijn, dat we hierbij te
doen hebben met iets, dat zedelijk ongeoorloofd
is te achten.
Met vele citaten uit Gereformeerde schrijvers
zou dat zijn aan te toonen. Ook uit de onlangs
verschenen Geref. Ethiek van Prof. Geesink.
Dat breede betoog schijnt ons echter niet
noodig.
Een enkele herinnering lijkt ons voldoende
ter waarschuwing, opdat, wanneer ook Gere
formeerde winkeliers zouden aangezocht worden
zulk een „prikbord" in hun winkel te plaatsen,
hen te doen besluiten dat verzoek af te wijzen.
En wanneer ze soms al, in onnadenkendheid,
zulk een prikbord zouden geplaatst hebben, zullen
besluiten het zoo spoedig mogelijk weer te ver
wijderen.
Reeds hoorden we van heel nadeelige gevol
gen van deze loterijen. Het heilig gebod Gods
moet ons ook hier den weg wijzen en met dat
gebod Gods is zulk een loterij-bedrijf ten eenen-
male in strijd.
HEIJ.
ONZE GESCHIEDENIS.
XIX.
Oprichting Theologische School en groei der
Kerk.
De oprichting van de Theologische School
heeft de eensgezindheid in de gemeenten en on
der de dienaren des Woords bevorderd. Ook
de keuze der hoogleeraren droeg daartoe bij.
Professor Bouwman deelt in zijn gedenkboek der
Theologische School „Onder Veilige Hoede"
het volgende hierover mede „De docenten waren
de meest bekwame mannen, die de Chr. Afge
scheiden Gereformeerde Kerk toen bezat. De
Haan, Van Velzen en Brummelkamp waren aca
demische gevormde mannen, mannen, die ge
noemd kunnen worden vertegenwoordigers van
de stroomingen, die toen in de Kerk waren, ter
wijl de vierde der professoren, De Cock, een
zoon van den reformator van Ulrum, niet tot
een bepaalde groep kon gerekend worden. Bo
vendien was hij een bekwame jonge man". Tot
een rijken zegen is deze Theologische School
gesteld, zoowel voor ons land, als voor het bui
tenland zij is een gave Gods, waarvoor wij
den Heere ook nu nog te danken hebben onze
vaderen zullen zich zulk een groei nooit hebben
voorgesteld, welke wij nu aanschouwen. Wie
verder op de hoogte wil komen van haar ge
schiedenis, van Gods trouwe Vaderzorg over
haar, die ons zooveel te zeggen heeft, verwijzen
wij naar het bovengenoemde gedenkboek. Men
had nu een eigen opleiding, waar de jonge men-
schen werden opgeleid, om straks, na een af
gelegd examen, de kerken te dienen. De vacatu
res verminderden, wijl de gemeenten van predi
kanten werden voorzien en dientengevolge kwam
het kerkelijk leven ook steeds meer tot bloei.
1854, het jaar der oprichting van de Theologi
sche School, is van de grootste beteekenis voor
het Afgescheiden Gereformeerd kerkelijk leven
geweest. Meerdere zegeningen volgden, waartoe
we zeker wel mogen rekenen, de gevolgen, die
voortvloeiden uit de besluiten van de Synode
te Middelburg, aldaar gehouden in Juni 1869.
In 1837 had een deel der broeders zich afge
zonderd, omdat zij niet in konden stemmen met
de Kerkenordening van Utrecht en de aanvrage
om vrijheid. Daarom hadden zij zich vereenigd
onder den naam van „Vereenigde gemeenten
onder het Kruis" en later Van Gereformeerde
Kerk. Verschillende pogingen om weer tot el
kaar te komen, waren mislukt, totdat men el
kander vond op de synode van Middelburg,
waar de bezwaren van weerskanten uit den weg
werden geruimd. De twee rijk gezegende ker
kengroepen, beide met uitnemende leeraren
voorzien, vereenigden zich nu onder den naam
van „Christelijk Gereformeerde Kerk". Nu kon
met volle kracht gearbeid worden. Wat bij ei
kander hoorde, maar door allerlei omstandighe
den was gescheiden, had een levensdoel gekre
gen, om gezamenlijk bezig te zijn in het werk
des Heeren. Dat moest rijke vruchten voort
brengen. De liefde tot de zending kwam meer
tot uiting, zelfs een bijzonderen onderwijzer voor
Zendeling-kweekelingen werd benoemd de
verzorging van predikanten, predikants wedu
wen en weezen werd ter hand genomen lagere
scholen werden opgericht en het werk der Chris
telijke barmhartigheid vond geopende harten. En
in die uitbreiding deelde natuurlijk ook de Theo
logische School. Het getal der docenten en stu
denten vermeerderde. Steeds meer werd van de
opleiding gevraagd.
Met liefde werden de gelden voor al dezen
arbeid, waartoe ook behoorde het onderhouden
van eigen predikant, door de leden opgebracht.
Niets ontvingen zij van den staat tot ondersteu
ning, alles moest uit eigen middelen komen.
Maar de Heere maakte het wel. 50 jaren na
de Afscheiding had de Kerk reeds 250 dienaren
des Woords opgeleid en tot de bediening uitge
zonden. Het kleine stekje was uitgegroeid tot
een machtigen boom. Een rijk, geestelijk leven
openbaarde zich in gehoorzaamheid aan de
Schriften. De Heere had ruimte gemaakt.
En wanneer wij zien op dat kleine getal, dat
den strijd begon in 1834, op de vele moeilijkhe
den, die te waren overwinnen in eigen kring en
daarbuiten, op de vele zegeningen die onze va
deren zoo ruimschoots ondervonden, voor zich
zelf en voor hunne kinderen, dan danken wij
den Heere, Die, gelijk Professor Van Velzen
zoo heerlijk in zijn gedenkschrift aanhaalt, Zijn
beloften te midden dezer Christelijke Gerefor
meerde Kerk heeft vervuld„De kleinste zal tot
duizend worden en de minste tot een machtig
volk Ik, de Heere zal zulks te zijner tijd snel-
lijk doen. (Jes. 60:22.)
Middelburg. SCHEELE.
ATHEÏSTISCHE EEREDIENST.
Zooals Jerobeam den godsdienstigen drang
zijner onderdanen tegemoet wilde komen, door
de altaren, die hij op de grens der Tienstammen
oprichtte, probeeren de vrijdenkers hun aan
hangers een vergoeding te geven voor de ker
kelijke plechtigheden, wier gemis door velen nog
gevoeld wordt.
Daarom hebben de atheïsten hun eigen eere-
dienst ingericht, die namaak is van de liturgische
handelingen der kerk. Satow in zijn boek „We-
reldsche plechtigheden" vertelt er van.
Voor den doop kwam de kinderwijding in de
plaats.
Ze heeft ongeveer het volgend verloop
In een zaal een witgedekte tafel met een vaas
bloemen. Een fraai ingebonden boek met leege
bladen ligt daarnaast. De spreker staat achter
de tafel vader en moeder, de laatste met het
kleine kindje, staan er vóór.
Achter de ouders de overige deelnemers in
een hal ven kring. Door de zaal klinkt zachte
orgel- of cellomuziek.
De plechtigheid begint met een Votum tot de
scheppende natuur, en na een muzikaal tusschen-
spel volgt de eigenlijke toespraak tot het kind.
De redenaar wijst op de moeilijkheden, die
zich in het leven van het kind zullen voordoen
en spreekt den wensch uit, dat de jonge wereld
burger een strijder voor de zaak van het socia
lisme, de vrije gedachte, de bevrijding der
menschheid mag blijken, gelijk deze zijn ouders
het zijn.
Daarna richt de spreker zich tot de ouders,
met de vermaning het kind niet met ijdele reli
gieuze formules, onbegrijpelijke spreuken of ver
halen van een toekomstig leven lastig te vallen,
waarvoor hij óf bang zal zijn, öf waarmee hij
spotten zal. Zij moeten er voor waken het kind
niet op te voeden tot onwaarachtigheid, vroom-
doenerij en huichelachtigheid, die met de lippen
belijdt waarvan het verstand niets weten wil.
„Neen, dit kind, dat in zijn leven den naam
van N. N. zal dragen, zal opgevoed worden tot
waarheid en vrijheid, ook tot vrijheid van den
geest.
Na de toespraak volgen de vragenn.l. of
de ouders gezind zijn hun kind te verzorgen en
te arbeiden aan zijn lichamelijke, verstandelijke
en zedelijke voltooiing.
De ouders spreken daarop het plechtige „Ja"
uit en bevestigen hun belofte met een handdruk.
Ook de peetouders moeten door een jawoord
beloven, dat zij vooral wanneer de ouders
vroeg zouden komen te sterven aan het kind
hun zorgen wijden zullen.
Zelfs wordt het gebed nagebootst wanneer
de spreker de plechtigheid besluit met dezen
levens wensch„O, heilige zin van het Leven,
laat u in al wat ons overkomt, toch door ons
vinden, hoe verward onze lotgevallen ook schij
nen mogen. Laat u ontdekken. Gij drang naar
ontwikkeling, die alle leven en gebeuren omhoog
voert. Laat U vernemen, o eeuwige Harmonie
en geef ons uwen vrede. Amen
Ziedaar de gebroken bakken, die de ontker
stende wereld zich langzamerhand begint uit te
houwen, nadat men zich van den Springader
Israels heeft afgewend.
Zaandam. v. DIJK.
ULRICH ZWINGLI.
I.
Eenigen tijd geleden kwam tot de redactie
van onzen Kerkbode het vriendelijk verzoek van
een der lezers, om in ons blad eenige artikelen
te wijden aan den persoon en de beteekenis van
den Zwitserschen reformator Ulrich Zwingli.
Terecht merkte deze broeder op, dat over 't
algemeen Zwingli bij het volk niet zeer bekend
is. Gaarne wil 'k, daartoe door de redactie aan
gezocht, op eenvoudige wijze 't een en ander
over hem en zijn denkbeelden vertellen.
Eerst geef ik dan een kort overzicht over
zijn leven (hierbij moet ik wel in 't kort her
halen, hetgeen 'k reeds elders meer uitvoerig