Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 52. Vrijdag 25 December 1931. 45e Jaargang. UIT HET WOORD. ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIE: Ds. A. C. HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG. MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, J. VAN LONKHUIJZEN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN, ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2.- Afzonderlijke nummers S cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regel j bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6 OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg, TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280. Want daar zal een rijsken voortkomen uit den afgehouwen tronk van Ïsaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht voortbrengen. Jes. XI: 1. Gelijk bij de nadering van de hooge feesten onder Israël heel het volk zoowel binnen als buiten de grenzen van Kanaan in beweging ge raakte en aller hoofd en hart vervuld was van de heilige stad Jeruzalem en aller oog zich richtte naar de heuvelen waarop de tempel gebouwd was, zoo gedenkt heel de Christenheid waar ook wonend aan het kleine stedeken Bethlehem en schaart zich rondom de kribbe van Bethelehems stal en staart op het kindeken, dat Maria, die het na Zijn geboorte in doeken wikkelde, neer legde in de kribbe. Dit is een geheel eenig verschijnsel onder de kinderen der menschen. Onder de velen die deze plek bezocht hebben behoort ook de vijfde evangelist, de profeet je- saja en wij willen naar hem luisteren, die deze wondere gebeurtenis eeuwen van te voren heeft aangekondigd. Hij wijst ons dit kindeke van Bethlehems stal met deze teekenachtige woor den Er zal een rijsken voortkomen uit den afgehouwen tronk van Isaï. Deze naam is ons bekend en wij weten, dat hij een veehouder was in Bethlehem, die een talrijk gezin had. Waarschijnlijk is er in zijn le vensgeschiedenis niets buitengewoons voorge vallen. Het zou niet lang duren of het geheele volk sprak over hem. De jongste zijner zonen kon zeggen Men had mij in het veld Tot herder aangesteld Daar hield ik steeds de wacht En weidde 't wollig vee. Deze zoon had rijke gaven ontvangen, want hij had een muzikalen, ja dichterlijken aanleg en als hij in de vruchtbare omgeving zijn vaders schapen hoedde, dan greep zijn hand de harp en tokkelde de snaren en welluidende klanken weerklonken in heel den omtrek. Onder de be geleiding van deze tonen zong hij zijn liederen. Maar behalve deze zeldzame gaven beschikte hij over onversaagden moed, want eens als een leeuw zijn kudde besprong en een schaap in zijn klauwen wegvoerde, greep hij dit woeste dier en maakte het onschadelijk. Evenzoo handelde hij met een beer. Nog later verslaat hij zelfs den reus Goliath en zoo wordt hij de nationale held, van wien de maagden zingen Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tien duizenden. In dezen zoon verhief zich Isaï tot een reus- achtigen boom, wiens lengte en breedte der kruin de bewondering van allen opwekte. Nog meer werd dit het geval, als David koning wordt, eerst over een deel, vervolgens over het geheele volk. Doch dit was nog niet voldoende, want om den schepter over al de twaalf stammen Is raels te kunnen zwaaien, was het noodig, dat hij ook al de ingedrongen vijanden uit zijn land verdreef en zonder dat eenige wederstand het hem belette breidde hij zijn rijk uit over alle landen, welke eenmaal aan Israël tot een erfenis gegeven waren. Zelfs de naburige volken onder wierpen zich en eerbiedigden zijn macht. De glorie van Isaï werd groot en vermeerderde nog, toen de opvolger Salomo door zijn wijsheid en rijkdom velen bewoog om zich in deze gezegen de landen te vestigen. Doch ook deze heerlijk heid was niet blijvend en was onderworpen aan de vergankelijkheid. In Jesaja's dagen was de machtige boom van Isaï geveld, alleen een tronk was in de aarde achtergelaten, welke daar van lieverlede zou vermolmen en er niets van zou overblijven. Hij echter voorzag, dat er uit dezen afgehouwen tronk een rijsken zou voortkomen, een tenger, broos takske zooals dit vaak gezien wordt, maar waarop niemand acht geeft. Welnu, als ge met dit profetisch woord u plaatst bij de kribbe, moet ge dan niet zeggen de profeet heeft in deze beeldspraak de geboorte van Maria's kind juist geteekend. Daar was heelemaal in Galilea nog een een voudige ambachtsman zonder naam en aanzien, die naar Bethlehem moest komen, wijl het bevel van den machtigen keizer Augustus hem riep. Met zijn ondertrouwde vrouw moest hij de verre reis wagen en samen zijn ze uit Nazareth naar Bethlehem gekomen, omdat zij uit het huis en het geslacht van David waren. Wijl er voor hen geen plaats was in de herberg, waren ze blijde een plaats te vinden in een stal en als zij aldaar waren, baarde Maria haar eerstgeboren Zoon, wond Hem in doeken en legde Hem neder in de kribbe. Kan het geringer, kan het eenvoudiger en is dit nu zoo belangrijk, dat duizenden en tien duizenden zich opmaken om de geboorte van dit kind feestelijk te gedenken. Het verwondert ons niet, dat de wereld, welke aanziet wat voor oogen is, uitroeptneen, wij zien daarin niets, dat ons aantrekt, en dat een harer dichters zijn afkeer niet verbergen kan en beveeltneem weg die doeken en die kribbe, want zelfs zij, die bovenal schoonheid zoeken vinden er niets, dat schoonheidsontroering in hun ziel wakker kan roepen. Maar geheel anders is 't met hen, die door 't geloof open oogen ontvingen, wijl zij in dit kin deke aanbidden Hem, op wien de Geest des Heeren rust, de Geest der wijsheid en des ver stands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der kennis en der vreeze des Heeren en zijn rieken zal zijn in de vreeze des Heeren en Hij zal naar het gezicht Zijner oogen niet rich ten, Hij zal ook naar het gehoor Zijner ooren niet bestraffen, maar Hij zal de armen met ge rechtigheid richten. Zoo kan dit Kind alleen alle ware behoeften vervullen en in alle wezenlijke nooden voorzien. Zalig zijn zij, die hun eigen armoede beseffen en als armen van geest zich tot Hem wenden om uit Zijn volheid te ontvangen genade voor genade. BOUMA. KERSTMIS. Hoewel er onder de christelijke volken een groote afval van het geloof gekomen is en er helaas vele anti-christelijke verschijnselen vallen op te merken, toch blijkt het, dat het Kerstfeest nog een groote aantrekkingskracht uitoefent en het is bijna niet mogelijk om zich van het ver haal over Jezus' geboorte geheel los te maken. Wij willen ons wachten, om daaraan een over dreven waarde toe te kennen, maar toch doet het goed, dat het nog altijd in zeer breeden kring de aandacht trekt.- De dagen zijn thans heel kort, zoodat zij nauwelijks opengaan of zij maken zich gereed om in den langen avond over te gaan. Het is wel een beeld van onzen tijd. Licht is er niet veel en overal heerscht er een benauwende spanning tusschen menschen en volken. Hier in ons land zien we eiken dag uit naar berichten over Twente, waar na veel wrij ving tusschen fabrikanten en arbeiders ten slotte de staking uitbrak, welke maatschappelijk en zedelijk niet anders dan slechte gevolgen kan hebben. En was dit nu een verschijnsel, dat ge heel op zichzelf staat en zich uitsluitend be perkte tot die omstreken, dan zouden wij kun nen zeggen misschien wordt de atmosfeer op deze wijze gezuiverd en straks zullen allen rui mer ademen, maar de toekomst zal het wel an ders leeren. De rechte ontspanning zal uitblijven en ieder zal beducht zijn, op welke wijze hij zijn plaats zal kunnen handhaven en dit komt omdat hij in mindere of meerdere mate zich bedreigd ziet. Organisatorisch is er in de laatste jaren maatschappelijk vooruitgang te bemerken, want bijna elk zit tegenwoordig in de een of andere organisatie en dit dringt steeds in alle klassen en rangen door, want steeds wordt het inzicht helderder, dat men door gemeenschappelijke sa menwerking gemakkelijker een voorgesteld doel bereiken kan, dan wanneer de een los naast den ander staat. Men heeft er zich indertijd over verbaasd, dat Duitschland zoolang weerstand heeft kun nen bieden aan een wereld van vijanden en som migen hebben de verklaring daarvan gezocht in de zeldzame organisatie, welke dit volk in 't aanzijn geroepen had en waardoor het alle krach ten samentrok op het eene doelhet land sterk maken. Ofschoon we erkennen, dat zulk een beschou wing aan groote eenzijdigheid lijdt, toch is wel duidelijk voor iedereen, dat eendracht macht maakt. Doch men moet niet vergeten, dat ook in die organisatie de zonde der zelfzucht een groote rol speelt en dat er overal ontbindende machten zijn, welke het op afbrokkeling en ver warring aansturen. En als ge dan aan 't woord van den apostel gehoor geeftBeproeft de gees ten of zij uit God zijn, dan zult ge bezwaarlijk kunnen meezingen in 't koor, dat aldoor deze pogingen toejuicht. Gij kunt dan het oog niet sluiten voor de ontzettende worsteling, welke ook in onze dagen almeer doorgaat van het vrouwenzaad en dat der slang, hetwelk haar hoogtepunt steeds nadert. Maar dit neemt niet weg, dat we het naderend Kerstfeest niet met blijdschap zouden begroeten, want het wijst op de Ster, welke naar het pro fetisch woord uit Jacob is opgegaan en zij kon digt den dag aan, waarop geen nacht meer vol gen zal. En al is 't dat de wachter op onze vraag nog antwoordtde dag is gekomen, maar zie het is nog nacht, het deert ons niet. Wij ver heugen ons met allen, die in 't geloof het kindeke van Bethlehems stal hebben aanvaard als de heerlijke en onuitsprekelijke gave en wij luisteren naar de Simeons, die de begeerte uitspreken Nu laat gij Heer uw dienstknecht in vrede heen gaan naar uw woord „want wij hebben uwe zaligheid gezien, een licht tot verlichting der heidenen en tot heerlijkheid van 't volk Israëls en wij stemmen in met dé" Zachariassen en Ma ria's Lof zij den God van Israël, den God, die aan Zijn erfvolk dacht en naar Zijn liefderijk bestel, verlossing heeft teweeg gebracht. Neen, al laten velen hun plaats ledig bij de kribbe, het is nog een onafzienbare menigte, die komt uit het Oosten en Westen, zelfs Javanen en Soem- baneezen om te verkondigen, dat de tijd der heidenen is gekomen. En het verhoogt onze blijd schap, dat er onder deze feestgangers ook zullen zijn uit de armenkolonie Blondo, armen en el- lendigen, die, door onze Zending in Magelang en omstreken, onder Gods bestel in aanraking zijn gekomen met het evangelie en die door de werking van Gods Geest een oog kregen voor de armoede van de heidenwereld en nu met een heilbegeerig hart staan bij de kribbe en die in al hun ledigheid komen tot de volheid van Chris tus om daaruit te ontvangen genade voor genade. Het mag ons wel tot droefheid stemmen, dat er zoovelen in Christenlanden zijn, die het oor sluiten voor de roepstem des heils en het be hoort ons aan te sporen om den arbeid der evan gelisatie door gebed en gave te steunen. Maar wij willen zorg dragen, dat het toenemend on geloof en de zorgvolle tijden in 't maatschappe lijke ons de blijdschap niet rooven, welke naar het woord des Engels bij de gedachtenis van Jezus' geboorte ons past. Wij willen erkentelijk voor de liefde, welke den Vader bewogen heeft zijn eeniggeboren Zoon aan deze wereld te schenken in opgeruimdheid des harten zingen Laat ons verheugd van zorg ontslagen, Hem roemen die ons blijdschap geeft. En als ge de bedenking oppertJa, het is wel zoo, maar voor ons is het zoo donker en wij hebben zooveel stof tot klagen, bewandel den weg, dien Hij u wijst en werpt al uwe zorgen op Hem en spreek al uw klachten uit voor Zijn oor, want Hij neigt nog altijd Zijn oor, maar zorg ervoor, dat uw droeve klachten niet dis harmonisch de feestliederen storen, welke ande ren aanheffen. Da Costa heeft het eenmaal zoo schoon geteekend op den bodem aller vragen ligt der wereld zondeschuld, maar wees er ook van overtuigd, dat in die onaanzienlijke kribbe van Bethlehem ligt het antwoord op alle beang stigende vragen. BOUMA. ENKELE REISINDRUKKEN. X. (Slot) In Zürich. Ds. Grob is directeur van een inrichting voor lijders van vallende ziekte. Deze stichting deed ons zien wat particulier initiatief vermag, wijl zij moet bestaan door liefdadigheid. Enkele ste- den en Kantons mogen een vaste bijdrage of subsidie geven, hoofdzakelijk moet het komen van liefdegaven. Nog elk jaar kwam het benoo- i digde bijeen. Dat er veel noodig is blijkt wel hieruit, dat er begin Januari 1930, 316 verpleeg den waren, wier verzorging veel personeel vraagt. De stichting, een dorp apart, is prachtig ge legen op een heuveltop. Een idealer plaats is niet denkbaar, in de diepte het meer en rondom de bergen. Met veel zegen wordt hier gearbeid de liefde tot Christus dringt er toe om zich te geven. Verschillende hulppredikers zijn mede aan deze stichting verbonden, zoodat ook de geestelijke arbeid tot zijn recht komt. Van deze stichting uit wordt de Jong-Gere- formeerde beweging in Zwitserland geleid. Ds. Grob is de bezielende leidsman. Zwitserland met zijn Genève en Zürich, met zijn Calvijn en Zwing li, was gekomen onder de macht van het modernisme en socialisme, eeni- germate religieus getint. Het volk ging de kerk voorbij, de reformatie verloor steeds meer ter rein en ook de opwekking van de vorige eeuw sprak niet meer tot het volk. Daar waren er altijd nog wel, die rekening wenschten te houden met Gods Woord, maar het ontbrak dezen aan leiding, aan voorlichting op kerkelijk en sociaal terrein. Dit kon en mocht zoo niet langer blijven, het volk moest opnieuw den bijbel gebracht worden, de leer der reformatoren in eere hersteld. God zou er voor zorgen dat het werk van Calvijn en Zwingli vruchten zou blijven dragen en Hij weet op zijn tijd mannen te kiezen, die beslist uitkomen voor de eenige waarheid, zoo dat er nu een kring van jonge menschen is, die zich het evangelie niet schamen. Teekenend is het feit, dat er thans in het kanton Zürich 14 predikanten zijn, die de Gereformeerde richting zijn toegedaan en die ook geregeld op den Zon dag den catechismus behandelen. Het was ons een genot met dezen kring ken nis te maken en saam te vergaderen. Op die vergadering werd door Ds. Grob, die men spot tend wel eens had genoemd de laatste der Mo hikanen, een onderwerp ingeleid over de be- teekenis van de sociale actie, belicht door Gods Woord. Uit alles was op te maken, dat men ernst met de zaken maakte. Om het arbeiders leven goed te leeren kennen, was pastor Zeiler, directeur eener kweekschool, voor een tijdlang temidden van de arbeiders gaan leven en wer ken. Deze kring wil voortbouwen het werk van Zwingli en Calvijn. Zegt Bavinck niet van Zwingli„Misschien heeft geen der hervormers het beter verstaan dan Zwingli, dat het Christen dom een zuurdeeg is, dat heel de maatschappij doordringt" Hard wordt hier gewerkt en ge studeerd. Allerlei boeken over geestelijk, kerkelijk en sociaal leven heeeft deze kring reeds uitgegeven, aan welker verbreiding een eigen boekhandel ten zeerste meewerkt. De geschriften der reformatoren worden op nieuw bewerkt en de belangstelling voor deze uitgaven is zeer groot. Men moet hier als 't ware opnieuw beginnen, maar wat er tot nu toe ge geven werd, geeft hoop voor de toekomst. Wij willen wijzen op „brieven over Calvijn", „het diakenambt", „de grondbeginselen van het Gereformeerde kerkrecht", „politieke belijdenis", „leerboekje over den arbeid", „solidariteit in- plaats van socialisme". Op enkele van deze ge schriften hoop ik later nog eens terug te komen. Openlijk werd erkend, dat de arbeid der Ne- derlandsche theologen hun zeer ten dienste was geweest. De strijd is niet altijd even gemakkelijk, tegen stand in de gemeenten en in de meerdere ver gaderingen. Onze gastheer wist hiervan treffen de voorbeelden te vertellen, maar hij kon ook gewagen van bizondere uitreddingen, honger naar het Brood des levens. Ook hier in Zwit serland, gelijk elders dezelfde ondervinding, dat, waar het Woord zuiver wordt bediend, de op komst in de kerk meerder wordt. Ds. Grob en de zijnen, hebben geen gemakke lijke taak, maar als wij denken aan hun liefde, enthousiasme, zouden wij jaloersch worden. De Heere werkt daar een wonderlijk werk de te genkanting van alle zijden mag groot zijn en de medewerking van degenen, waarvan men het zou verwachten weinig, men gaat voort in de kracht des Heeren om het Zwitsersche volk weer terug te brengen tot de Schriften. Dat volk was eenmaal zoo rijk. Toen wij in Zürich waren, maakte men zich reeds klaar voor de herdenking van Zwingli's sterfdag, immers 11 October 1931 zou het 400 jaar geleden zijn, dat hij viel in den slag bij Koppel. Zürich was Zwingli's stad. In deze weeldestad, groot geworden vanwege haar na tuurlijke ligging en een centrum van Zwitserland, herinnert alles aan Zwingli. Zijn woonhuis, zijn standbeeld, een museum en de Grossmünster, waarin hij zoo dikwijls preekte. Maar hoe is het goud ook daar verdonkerd. Wij mochten in Zü rich het evangelie hooren verkondigen, doch op vele plaatsen in de stad geschiedt het niet. Zal het de Zwitsersche kerken goed gaan, dan weer terug naar Zwingli en Calvijn, geluisterd naar de roepstem van de mannen, die naar Gods

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1931 | | pagina 1